Thema 4 Verleiding - havo3

Thema 4 Verleiding - havo3

Verleiding

Inleiding

Bekijk eerst (een stukje van) de video van Frank Boeijen.

Bij verleiden denk je in eerste instantie waarschijnlijk aan:
"(iemand) overhalen tot iets wat hij of zij eigenlijk niet wil of mag".
Dat overhalen kan over van alles gaan: je mening, geldbesteding, vrijetijdskeuzes, seks et cetera.

In de reclamewereld wordt met verleiden vaak bedoeld:
"overhalen tot het kopen van een bepaald product".

Lees het gedicht 'Het meisje spreekt' van Willem Wilmink.

Het meisje spreekt
Toen ik voor het eerst die dingen hoorde,
was ik dertien of veertien jaar,
zag op weg naar school de mensen op straat
en dacht: die zijn naar bed geweest
met elkaar.
Maar geen spoor van avontuur
en geen spoor van licht
in hun hele postuur,
in hun hele gezicht.
De eerste keer van mezelf
ben ik bij dageraad voor het raam gaan staan,
en het licht van de zon bescheen
een schoorsteen, een plat met kiezelsteen,
en ik zag daar mijn leven van jongsafaan.
Ik heb het ook wel eens gedaan
alleen maar voor de gezelligheid,
dat heette dan dat je werd verleid.

Willem Wilmink

 

In dit thema zullen we ons vooral bezig houden met verleiden tot het meedoen aan een bepaalde handeling.

In dit thema maak je vier opdrachten. In iedere opdracht staat een andere vaardigheid centraal. In de opdrachten wordt waar mogelijk verwezen naar het thema, maar niet overal.
Je sluit dit thema af met het maken van een reclametekst of een reclamefilmpje, waarmee je je lezers of kijkers probeert te verleiden tot het meedoen aan een bepaalde actie of het bezoeken van een concert.

Wat kan ik straks?

Hier vind je de leerdoelen die horen bij het thema Verleiding.

Leerdoel

Opdracht

Ik kan herkennen uit welke drie delen een tekst is opgebouwd en volgens welke structuur de tekst geschreven is.

Schrijven: inleiding, middenstuk en slot

Ik kan het gebruik van meewerkend voorwerp, voorzetselvoorwerp en werkwoordelijke uitdrukking als zinsdelen herkennen en gebruiken.

Grammatica: Werkwoordelijke uitdrukking, meewerkend voorwerp en voorzetselvoorwerp

Ik kan zelfstandige naamwoorden op correcte manier in het meervoud zetten.

Spelling: Meervoudsvorming

Ik kan voor een woord een synoniem gebruiken en voorzetseluitdrukkingen herkennen.

Woordenschat: Synoniemen

Wat ga ik doen?

Voor je aan de slag gaat met de afsluiting maak je vier opdrachten.
In de tabel staat per activiteit hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.

Activiteit

Aantal lesuren

Eindproduct

Inleiding

0,5

 

Schrijven: Inleiding, middenstuk en slot

3

Artikel over een film

Grammatica: Werkwoordelijk gezegde, meewerkend voorwerp, voorzetselvoorwerp

2

Onzinverhaal

Spelling: Meervoudsvorming

2

Galgspelletje

Woordenschat: Synoniemen

2

Overhoring

Afsluiting

3

Reclametekst of -filmpje

Totaal:

13

 


De  tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van het eindproduct.

 

Opdrachten

Schrijven: Opbouw

Schrijven - Opbouw

Intro

In deze schrijfopdracht staat tekstopbouw centraal.

In deze video worden de verschillende onderdelen van tekstopbouw besproken.

Bespreek na het kijken van de video met een klasgenoot welke informatie je in de inleiding, het middenstuk en het slot van een tekst kunt verwachten.

Wat kan ik straks?

Aan het einde van deze opdracht kan ik:

  • drie onderdelen benoemen waaruit een tekst is opgebouwd;
  • omschrijven wat in deze drie onderdelen besproken wordt;
  • herkennen dat voor teksten online andere regels van tekstopbouw gelden;
  • de  'lead' en 'kernzin' herkennen in een tekst;
  • vijf verschillende tekststructuren herkennen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Bestudeer de Kennisbankitems die horen bij de opbouw van een tekst.
Lees de tekst over donor worden en beantwoord de vragen over opbouw en structuur.

Stap 2

Lees de tekst "Pesten" en beantwoord vragen over opbouw en structuur.

Stap 3

Lees de tekst "Mobiel internetten" en beantwoord vragen over opbouw en structuur.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Maak de eindopdracht: schrijf een artikel waarin ik een film naar keuze aanprijs.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer drie lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Donor worden?

Bestudeer de volgende drie Kennisbankitems.


Lees de 'schrijfopdracht'. Je hoeft de schrijfopdracht niet uit te voeren, maar je moet wel de drie vragen over de tekst beantwoorden.

Donor worden, hoe gaan we dat regelen?
Wil jij donor worden? Donor worden moet iedereen voor zichzelf uitmaken. Het is belangrijk om erover na te denken en er over te praten met mensen uit je omgeving.
Mensen vinden het vaak moeilijk om over de eigen dood na te denken en te praten. Maar als je gaat nadenken of je donor wilt worden, moet dat toch. Want je moet eerst overlijden, voordat je weefsels en/of organen kunt afstaan.

Wat vind jij? Hoe moet het donorschap wettelijk worden geregeld? Moet niet iedereen automatisch donor worden, tenzij hij of zij heeft aangegeven dat niet te willen?


Beantwoord nu de vragen.

Stap 2: Pesten

Lees nu de schrijfopdracht 'Pesten'.
Ook over deze opdracht beantwoord je drie vragen.

Pesten
Onlangs veroordeelde een rechter een school tot het betalen van een schadevergoeding aan een oud-leerling.
De leerling was op school gepest en de school had daar onvoldoende tegen gedaan.
Geef je mening over deze veroordeling.
Behandel in je stuk jouw ervaringen en de situatie op jouw school.


Beantwoord nu de onderstaande vragen. 

Stap 3: Mobiel internetten

Lees de schrijfopdracht 'Mobiel internetten' en beantwoord de drie vragen over deze schrijfopdracht.

De gevaren van mobiel internetten
Altijd en overal online, zonder dat het opvalt. Bamber Delver en Liesbeth Hop schreven er een boek over: 'De Wifi-generatie'. Daarin doen ze uit de doeken welke revolutie zich op dit moment voltrekt: die van het mobiele internet. Op dit moment (november 2009) schat Hop, dat de helft van de jongeren boven de 13 een mobieltje heeft, waarop je kunt internetten.
Over een paar jaar is dat waarschijnlijk iedereen. Matthew (14) laat zijn telefoon zien. ‘Hyven en chatten op MSN, dat doe ik het meest.’
Lies (15): ‘Na schooltijd log ik in op MSN en ik meld me pas af als ik ga slapen. Mijn moeder vindt het superirritant en het vreet beltegoed, maar ja…’
Volgens Hop liggen er allerlei gevaren op de loer voor de Wifi-generatie. Niet voor niets dat het Buitenhout College in de eerste en de tweede klas lessen mediawijsheid geeft.

Wat zijn de voor- en nadelen? Welke gevaren liggen op de loer? Heeft verbieden zin? Welke lessen moeten de jongeren leren? Hoe denken ze er in jouw omgeving over?


Beantwoord nu de volgende vragen.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Je gaat, samen met een klasgenoot, een film naar keuze aanprijzen aan je andere klasgenoten.
Dat doe je door een artikel over die film te schrijven.

  • Schrijf een inleiding met een korte beschrijving van de film (maximaal 10 regels).
  • Schrijf een middenstuk waarin je argumenten geeft waarom je klasgenoten naar deze film moeten gaan. Hiervoor kun je op het internet, in kranten en tijdschriften op zoek gaan naar extra informatie over de film en de acteurs (misschien heeft de film prijzen gewonnen of spelen er bekende acteurs in mee).
    Lengte tekst: maximaal 1 bladzijde.
  • Schrijf een slot en eindig met een pakkende uitsmijter.


Maak gebruik van de informatie uit de gereedschapskist. Kijk ook eens rond op internet in welke stijl artikelen of recensies over films worden geschreven.

Beoordeling

Presenteer, in overleg met je docent, je artikel voor de klas.
Je docent zal in ieder geval je artikel beoordelen. Bij de beoordeling wordt gelet op:

  • inhoud: heb je voldoende informatie over de film verzameld en die verwerkt in je artikel? Krijgt de lezer van het artikel een duidelijk beeld van de inhoud van de film, de acteurs, etcetera? Heb je in het slot van je artikel een pakkende uitsmijter bedacht, die de lezer moet overhalen de film te gaan kijken?
  • vormgeving: heb je een duidelijke driedeling met inleiding, middenstuk en slot gemaakt?
    Ziet je artikel er verzorgd uit en is het helder geschreven?
  • taalfouten: bevat je artikel weinig of geen taalfouten?

Artikel schrijven

Een artikel is een goede manier om informatie te presenteren of een gebeurtenis te beschrijven.

 

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Hebben je klasgenoot en jij de opbouw van een tekst besproken?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je uitleggen waarom de tekstopbouw van online tekst anders is opgebouwd?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 3 uur met de opdracht bezig zou zijn. Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Vond je het leuk om middels het schrijven van een artikel je favoriete film aan te prijzen?

Grammatica: Zinsdelen

Grammatica - Zinsdelen

Intro

Je bent in de opdracht Herhaling zinsdelen al aan de slag geweest met zinsdelen.
In die opdracht heb je geoefend: onderwerp, lijdend voorwerp, persoonsvorm, werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde en bijwoordelijke bepaling.

In deze opdracht leer je nog drie zinsdelen kennen: meewerkend voorwerp, voorzetselvoorwerp en werkwoordelijke uitdrukking.

Bekijk de video over het voorzetselvoorwerp.
Kun je zelf ook drie voorbeelden bedenken van voorzetselvoorwerpen?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • uitleggen hoe ik in een zin een werkwoordelijke uitdrukking kan herkennen;
  • uitleggen hoe ik in een zin het meewerkend voorwerp kan herkennen;
  • herkennen wanneer in een zin gebruik is gemaakt van een voorzetselvoorwerp.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Bestudeer het Kennisbankitem 'Werkwoordelijke uitdrukking' en maak de oefening.

Stap 2

Bestudeer het Kennisbankitem 'Meewerkend voorwerp' en maak de oefening.

Stap 3

Bestudeer het Kennisbankitem 'Voorzetselvoorwerp' en maak de oefening.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Schrijf een onzinverhaal, waarin je de besproken zinsdelen verwerkt. Laat het lezen aan een klasgenoot. Lukt het mijn klasgenoot om de zinsdelen te benoemen?

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Werkwoordelijke uitdrukking

Bestudeer uit de Kennisbank het volgende onderwerp.

 

Maak de oefening.

Stap 2: Meewerkend voorwerp

Bestudeer uit de Kennisbank het volgende onderwerp.

 

Maak de oefening.

Stap 3: Voorzetselvoorwerp

Bestudeer uit de Kennisbank het volgende onderwerp.

 

Maak de oefening.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Deze opdracht sluit je af met het schrijven van een onzinverhaal waarin je de geleerde zinsdelen verwerkt.

Hoe ga je te werk?

Zoek een kranten- of tijdschriftartikel of zoek een artikel op www.kennislink.nl.
Haal uit het artikel drie zinnen met een werkwoordelijke uitdrukking, drie zinnen met een meewerkend voorwerp en drie zinnen met een voorzetselvoorwerp.

Maak een onzinverhaal: zet de zinnen in willekeurige volgorde onder elkaar.
Je kunt een verhaal schrijven, maar je kunt ook een digitaal tekstdocument maken, waar je de zinnen in plakt.

Schijf op een apart blaadje (of in een apart tekstdocument) per zin op welk zinsdeel (werkwoordelijke uitdrukking, meewerkend voorwerp en voorzetselvoorwerp) in de zin zit.

Klaar?

Laat je verhaal lezen aan een klasgenoot.
Vraag je klasgenoot of hij of zij per zin wil aangeven of er een werkwoordelijke uitdrukking, een meewerkend voorwerp en of een voorzetsel voorwerp in de zin zit.
Natuurlijk probeer jij de zinsdelen in het verhaal van je klasgenoot te vinden.
Controleer elkaars antwoorden.

Beoordeling

Het eindproduct wordt beoordeeld door twee medeleerlingen en de docent.
Bij de beoordeling let de docent op het volgende:

  • Heb je alle zinsdelen die je in deze opdracht hebt geleerd, in het verhaal verwerkt?
  • Is het een leuk (onzin)verhaal geworden?
  • Heb je het verhaal met zorg samengesteld?
  • Bevat het niet teveel taalfouten?

Terugkijken

Intro

  • De introductievideo ging over een van de drie zinsdelen.
    Kon je zelf ook nog voorbeelden bedenken van een voorzetselvoorwerp?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Door welke vraag te stellen kun je het meewerkend voorwerp in een zin herkennen?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Vond je de zinsdelen in deze opdracht duidelijk uitgelegd? Hielp het om veel te oefenen met deze zinsdelen?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Is het je gelukt een onzinverhaal te maken? Heeft je klasgenoot de zinsdelen herkend?
    Heb je ook in het onzinverhaal of artikel van je klasgenoot de zinsdelen herkend?

Spelling: Meervoudsvorming

Spelling - Meervoudsvorming

Intro

In de onderbouw heb je al geoefend met het vormen van het meervoud.

Bekijk deze video en kijk of je het meeste nog weet.
Ken je een woord wat je op twee manieren in het meervoud kan zetten?

Wat kan ik straks?

Na deze opdracht kan ik:

  • het meervoud van een zelfstandig naamwoord in een tekst herkennen;
  • woorden op correcte manier in het meervoud zetten.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Bestudeer het Kennisbankitem 'Meervoudsuitgangen' en maak de oefeningen.

Stap 2

Oefen nog meer met meervoudsvormen in deze twee oefeningen.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind ik de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Maak de eindopdracht: galgspelletje met meervoudsvormen.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Meervoud

Bestudeer uit de Kennisbank het onderwerp over het vormen van het meervoud.

Maak de oefeningen.

Stap 2: Oefenen!

Door veel te oefenen herken je steeds beter de meervoudsvormen.

Maak ook de volgende oefeningen.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Eindproduct

Je hebt enkele oefeningen gemaakt om het meervoud te oefenen.
Waren er meervoudsuitgangen bij die je lastig vond?

Je kunt die nog eens samen oefenen met een klasgenoot door een Galgspelletje te spelen. Natuurlijk moet je in dit spelletje wel meervoudsvormen gebruiken!

Download het werkblad. Sla het op in je eigen omgeving, zodat je het Google-document kunt uitprinten.
Je leest op het werkblad hoe het spelletje in zijn werk gaat.
Zorg dat je juist meervoudsvormen gebruikt, die niet voor de hand liggen!
Dat maakt het spelletje extra moeilijk.

Beoordeling

Je kunt je ingevulde werkblad laten controleren door je docent.
Hij zal kijken of de meervoudsvormen die jullie hebben ingevuld, geen fouten bevatten.

Succes!

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Waren de spelregels en voorbeelden over meervoudsvorming duidelijk?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je ook woorden die op een klinker eindigen op de juiste manier in het meervoud zetten?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer twee uur met de opdracht bezig zou zijn. Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Eindopdracht
    Vond je het leuk om een galgspelletje te doen? Hebben jullie het elkaar een beetje moeilijk gemaakt?
    Was de docent tevreden over de ingevulde woorden?

Woordenschat: Synoniemen

Woordenschat - Synoniemen

Intro

In deze opdracht staan synoniemen centraal.

In de sport houden ze van synoniemen. Kijk maar eens naar deze video.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • uitleggen wat een synoniem is en er een voorbeeld van geven;
  • woordparen met geringe betekenisverschillen herkennen;
  • omschrijven wat een voorzetseluitdrukking is en er een voorbeeld van geven.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Bestudeer het Kennisbankitem 'Synoniemen en betekenisverschillen' en maak de oefeningen.

Stap 2

Bestudeer ook de pagina over 'Voorzetseluitdrukkingen' en maak de oefeningen.

Stap 3

Pas een tekst aan door op zoek te gaan naar synoniemen voor het woord 'boos'.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Maak de eindopdracht: een overhoring voor twee klasgenoten.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Synoniemen

Bestudeer uit de Kennisbank het onderwerp over synoniemen en betekenisverschillen.

 

Maak daarna de volgende oefeningen.

 

Stap 2: Voorzetseluitdrukkingen

Bestudeer in de Kennisbank de tekst over voorzetseluitdrukkingen


Maak de twee oefeningen.

Stap 3: Boos!

Boos!
Lees de volgende tekst.

Het is eindelijk pauze. De leerlingen lopen boos over het schoolplein. Ze zijn boos omdat de pauzes zo kort zijn.
Ze zijn ook boos over al die lastige vragen! En straks hebben ze wiskunde! Booooring!
En de leraar wordt altijd boos, omdat ze het niet begrijpen. Dan worden de leerlingen ook boos en beginnen te gooien met alles wat ze hebben.
En ze leefden nog lang en boos.


In het verhaaltje komt zes keer het woord 'boos' voor.
Ga op internet op zoek naar vijf synoniemen voor het woord boos. 
Herschrijf de tekst door het woord boos steeds te vervangen door een synoniem.

 

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Om te kijken of jullie de theorie van deze opdracht goed hebben begrepen gaan jullie elkaar (digitaal) overhoren.

De overhoring moet bestaan uit ongeveer 20 vragen.
In de overhoring moeten synoniemen, woordparen en voorzetseluitdrukkingen voorkomen.
Je mag de woorden uit de oefeningen uit stap 1 of stap 2 gebruiken, maar je moet ook minimaal 5 nieuwe woorden gebruiken.
De vragen die je samen met een klasgenoot maakt, hebben betrekking op het onderwerp van dit thema: Verleiding.
Je kunt de vragen op papier zetten, maar je kunt ook een digitaal (Google-)document maken, wat je in je eigen omgeving opslaat.

Klaar?

Laat minimaal twee klasgenoten je overhoring maken. Jij maakt de overhoring van twee klasgenoten.
Bespreek daarna de overhoringen met elkaar. Geef elkaar op een goede manier feedback.

Beoordeling

De docent zal jullie overhoring beoordelen.
Bij de beoordeling zal hij of zij letten op:

  • Heb je de theorie over synoniemen, betekenisverschillen en voorzetseluitdrukkingen verwerkt?
  • Is het een goede overhoring geworden?
  • Zitten er geen taalfouten in?

 

Terugkijken

Intro

  • Heb je de video over synoniemen in de sportverslaggeving bekeken?
    Vond je het een passende introductievideo? Heb je het synoniem in de tekst ontdekt?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun jezelf een voorbeeld geven van een woord wat een verschillende betekenis kan hebben?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    In de onderbouw heb je al eens een opdracht over synoniemen gemaakt.
    Wist je er nog wat van of was alle informatie nieuw voor je?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Hebben je klasgenoten de overhoring goed gemaakt?
    Kwamen er voldoende synoniemen en voorzetseluitdrukkingen in voor?

Afsluiting thema

Kennisbanken

Eindopdracht

Je sluit dit thema af met het maken van een reclametekst of een reclamefilmpje.
Het doel van de tekst of het filmpje dat je gaat maken is lezers of kijkers te verleiden tot het meedoen aan een bepaalde actie. Bijvoorbeeld het bezoeken van een popconcert of het kopen van een product.

Voorbereiding

  • Kies een onderwerp.
    Bepaal samen waar jullie reclame voor willen gaan maken. De reclame moet de lezer of kijker verleiden om iet te gaan doen. Dus bedenk een onderwerp dat daarvoor geschikt is.
  • Maak een woordspin. Zet het door jullie gekozen onderwerp in het midden en probeer zoveel mogelijk associaties met het onderwerp op te roepen. Ook als het gekke associaties zijn, kunnen ze straks heel geschikt blijken te zijn.
  • Bepaal voor wie (welke doelgroep) je reclame wilt maken. Stem je inhoud (wat vinden ze belangrijk, wat weten ze al of niet?) en taalgebruik (let op woordkeuze en zinsbouw) af op je publiek. Ook je toon is belangrijk. Jongeren spreek je anders aan dan volwassenen.

Jullie hebben voor deze opdracht ongeveer 3 uur de tijd.

Tip! Bekijk de volgende video's.

 

Gebruik de rubrics bij het beoordelen van het eindproduct van het thema Verleiden.

Inhoud max. 50 punten

  • goed
    De reclametekst of het reclamefilmpje heeft veel overtuigingskracht. Anderen worden door je reclame verleid. Je reclameboodschap is origineel: je brengt iets nieuws. De toon, het taalgebruik en de zinsbouw zijn goed afgestemd op je publiek.
  • voldoende
    De reclametekst of het reclamefilmpje heeft overtuigingskracht. Anderen worden door je reclame verleid. Je reclameboodschap is leuk, maar brengt niets nieuws. De toon, het taalgebruik en de zinsbouw zijn redelijk afgestemd op je publiek.
  • onvoldoende
    De reclametekst of het reclamefilmpje heeft geen overtuigingskracht. Anderen worden niet door je reclame verleid. Je reclameboodschap is niet duidelijk. De toon, het taalgebruik en de zinsbouw zijn slecht afgestemd op je publiek.


Vorm max. 50 punten

  • goed
    De reclametekst of het reclamefilmpje is aantrekkelijk om naar te kijken en ziet er net echt uit. Het beeldmateriaal dat is gebruikt past goed bij de reclameboodschap en is afgestemd op de doelgroep.
  • voldoende
    De reclametekst of het reclamefilmpje is leuk om naar te kijken. Het beeldmateriaal dat is gebruikt past bij de reclameboodschap en is redelijk afgestemd op de doelgroep.
  • onvoldoende
    De reclametekst of het reclamefilmpje is niet erg leuk om naar te kijken. Het beeldmateriaal dat is gebruikt past matig bij de reclameboodschap en is slecht afgestemd op de doelgroep.

Uitvoering

  • Beslis samen of jullie een reclametekst of een reclamefilmpje gaan maken.
  • Overleg wat je nodig hebt en wie voor wat gaat zorgen: teksten, beeldmateriaal, filmaparatuur, etc. Op internet en in de gereedschapskist kun je wel informatie vinden over het maken van een tekst of video.
  • Maak een duidelijke planning en taakverdeling.
  • Zorg voor een realistische planning.

Bespreek regelmatig met elkaar, en met de docent, de voortgang. Pas de taakverdeling en planning aan als dat nodig is.

Maak samen het definitieve eindproduct.

Klaar?

Presenteer in overleg met jullie docent het eindproduct aan de klas. Daarna zal jullie docent het eindproduct beoordelen.

Beoordeling

Jullie docent zal bij de beoordeling bovenstaande rubrics hanteren. Verder wordt gelet op:

  • Hebben jullie je aan de planning gehouden?
  • Verliep de samenwerking met je klasgenoten goed?
  • Bevat jullie reclametekst weinig of geen fouten?

Video maken

Video kan voor veel dingen gebruikt worden bijvoorbeeld om iets uit te leggen, een project te evalueren of mensen te interviewen.        

 

D-toets

Test je kennis. Maak de D-toets.

Terugkijken

Inleiding

  • Kijk nog eens goed naar de inleiding.
    Past het filmpje goed bij het thema? Waarom wel/niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je aan een tekst herkennen in welke structuur deze geschreven is?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 13 uur met dit thema bezig zou zijn.
    Klopt dat met het aantal lessen dat je over dit thema hebt gehad?
    Welke opdracht heeft de meeste tijd gekost?
  • Inhoud
    Welke opdracht vond je het leukst om te doen? Kun je ook uitleggen waarom?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Hadden jullie snel inspiratie? Hadden jullie wat aan de tips?
    Was het makkelijk om een onderwerp voor de video te bedenken?
    Ben je tevreden met het resultaat? Hoe verliep de samenwerking met je klasgenoten?
    Schrijf één ding op dat je de volgende keer anders gaat doen.
  • Het arrangement Thema 4 Verleiding - havo3 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-11-29 10:57:17
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Verleiding HV' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor hv3. Voordat je aan de slag gaat met de afsluiting maak je vier opdrachten. De eerste opdracht betreft 'Schrijven: Inleiding, middenstuk en slot'. Daarna zal je aan de slag gaan met 'Grammatica: Werkwoordelijk gezegde, meewerkend voorwerp, voorzetselvoorwerp'. Vervolgens zal je werken aan 'Spelling: Meervoudsvorming'. Waarna je uiteindelijk de opdrachten zal afsluiten met 'Woordenschat: Synoniemen'.
    Leerniveau
    HAVO 3;
    Leerinhoud en doelen
    Schrijven; Spelling, interpunctie en grammatica; Nederlands; Schrijfvaardigheid; Woordgebruik en woordenschat (Nederlands);
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    13 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, grammatica: wwg + mv + voorzetselvoorwerp, hv3, nederlands, schrijven: inleiding + middenstuk en slot, spelling: meervoudsvorming, stercollectie, verleiding h3, woordenschat: synoniemen

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Gereedschapskist. (2019).

    Gereedschapskist activerende werkvormen

    https://maken.wikiwijs.nl/105906/Gereedschapskist_activerende_werkvormen

    VO-content - Toetsen. (2021).

    Nederlands hv3 - D-toetsen

    https://maken.wikiwijs.nl/156121/Nederlands_hv3___D_toetsen

    VO-content Nederlands. (2020).

    Grammatica - Zinsdelen h3

    https://maken.wikiwijs.nl/80819/Grammatica___Zinsdelen_h3

    VO-content Nederlands. (2020).

    Schrijven - Opbouw h3

    https://maken.wikiwijs.nl/80818/Schrijven___Opbouw__h3

    VO-content Nederlands. (2020).

    Spelling - Meervoudsvorming h3

    https://maken.wikiwijs.nl/80820/Spelling___Meervoudsvorming__h3

    VO-content Nederlands. (2020).

    Woordenschat - Synoniemen h3

    https://maken.wikiwijs.nl/80821/Woordenschat___Synoniemen__h3

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Verleiding

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.