Fictie - Tijd in een verhaal h3

Fictie - Tijd in een verhaal h3

Fictie - Tijd in een verhaal

Intro

Deze opdracht gaat over tijd in verhalen.

Begin met het kijken naar de volgende korte video.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je:

  • herkennen in welke tijd(en) een verhaal zich afspeelt;
  • herkennen of een verhaal chronologisch of niet chronologisch is geschreven;
  • herkennen of in een verhaal flashbacks en flashforwards worden gebruikt;
  • uitleggen wat wordt bedoeld met 'tijdverdichting', 'tijdsprong' of 'tijdvertraging' in een verhaal;
  • omschrijven wat wordt bedoeld met de ruimte in een verhaal;
  • herkennen in een verhaal of de ruimte past bij de handeling.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Bestudeer het Kennisbankitem 'Tijd in een verhaal' en maak de oefening.

Stap 2

Bekijk de video en beantwoord vragen over ruimte en handeling in een verhaal.

Stap 3

Lees het verhaal over Hemelvaart en beantwoord de vragen erover.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

en

Je zoekt een verhaaltje uit. Je bekijkt in welke tijd het geschreven is en beoordeelt het op een aantal punten.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren de tijd.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer het onderdeel uit de Kennisbank over tijd en ruimte in een verhaal.

Tijd in een verhaal

Stap 2: Ballet op straat

Bekijk de volgende video. Let op de ruimte en de handeling.

Stap 3: Hemelvaart

Lees het volgende verhaal. Daarna beantwoord je de vragen, die over dit verhaal gaan.

Vlak voor hemelvaart verhuisde mevrouw Van Randwijk naar een verpleeghuis. Na haar heupoperatie was ze in de war en mocht niet terug naar huis. Ze was zo licht als een veertje en haar huid was van perkament.
Hoe klein ze ook was, haar woede hield ze niet in. Hoe haalden ze het in hun hoofd? Was Cees, haar man, er nog maar. Ze kon nog heel goed voor zichzelf zorgen, ze kookte toch om de andere dag!? Ze zat in een leunstoel. Tegenover haar zat een neef, die haar kamer had ingericht met enkele meubels uit de oude woning. - Had mij ook maar naar de stort gebracht. Je haalt me hier weg. Ik blijf hier niet.

Het verpleeghuis lag in een buitenwijk langs een spoorlijn. Tweemaal per uur denderde de intercity voorbij. In het midden van het gebouw was de luchtplaats, zoals ze die noemde: een besloten ronde tuin, met een gaanderij eromheen, waar de bewoners konden wandelen. Daar liep ook meneer Overveen, hij wandelde de hele dag en loste in een schriftje wiskundige raadsels op.
De eerste dagen stond mevrouw Van Randwijk bij de glazen toegangsdeur naar het restaurant en de hoofduitgang, die alleen geopend kon worden met een pincode. Ze wachtte op haar neef, die zich verborgen hield. Haar woede zakte niet. Dat ze haar heup had gebroken wilde niet zeggen dat ze gek was.
Ze rukte af en toe aan de deurkruk. Maar ze wist dat het geen zin had. Ze was gevangen. Ze keek naar het pinapparaat en probeerde de code van haar bankpasje. De deur ging niet open. Soms stond ze dichtbij het pinapparaat, neuriede een lied en keek ondertussen uit haar ooghoeken naar een hand die de toetsen beroerde. Maar dat ging haar te snel. Ze werd dunner, doorschijnend zelfs. Toch veranderde er niets aan haar wens te ontsnappen.
Op donderdagmiddag luisterden de bewoners naar pianomuziek in het restaurant. Ze zat aan het raam, naast meneer Overveen. Buiten was de vrijheid. - Muziek is net wiskunde, zei hij.
Meneer Overveen moest haar helpen ontsnappen. Hij was toch wiskundige? Wiskundigen wisten alles van codes. Misschien wilde hij zelf ook wel de benen nemen, dan konden ze samen gaan. Meneer Overveen liep in de gaanderij.
- Ik ga ontsnappen, fluisterde ze, u moet me helpen. Ik wil hier weg, ik ben niet gek. Ik heb alleen mijn heup gebroken, maar die is genezen. Ik mankeer niets. Ik wil dat u de code van de pinautomaat achterhaalt. Hij versnelde onmerkbaar zijn pas, ze kon hem haast niet bijhouden, en na een volle ronde door de gaanderij liep hij naar de toegangsdeur. - Het is heel eenvoudig, zei hij samenzweerderig, ik kraak alle codes. Hij keek haar over zijn bril heen aan. - U gaat op de uitkijk. Als er iemand aankomt, hoest u. Hij kuchte nadrukkelijk. Ze moesten lachen.
Drie minuten later sprong de deur open. Meneer Overveen duwde hem snel weer dicht. - Twee, zes, acht, vier, boven beginnen, met de zon mee, telkens een toets overslaan. Kijk, zo. En hij deed het voor terwijl ze als twee kleine kinderen met hun neus bovenop het pinapparaat stonden.
- U bent knap, zei ze. - Ja, waarom denkt u dat ik hier ben?

Na het eten ging ze even op bed liggen. Toen ze wakker werd was het donker. Het was stil in het huis. Ze voelde zich raar. Wat zou ze ook weer gaan doen? Ze keek naar het plafond. Daar was Cees, haar man. Ze glimlachte. Wat fijn dat je er bent. Ja, ik ga met je mee. Weet je nog dat we met zijn tweeën langs de spoorbaan lagen, weet je het nog? En dat jij zei: zou je het met me willen proberen? En dat toen de trein voorbijraasde, hoe gelukkig we waren? In de gaanderij brandde de nachtverlichting. In het hele huis was geen levende ziel te bekennen.
Ze was snel buiten. Zo gemakkelijk ging het. Ze dacht even aan meneer Overveen, dat was een knappe kop, zou hij nog tevoorschijn komen?
Ze fladderde over het parkeerterrein. Er stak een wind op. Ze keek om zich heen. Niemand volgde haar. Waar hadden ze ook alweer afgesproken? Vederlicht was ze.
Daar stond hij, verstopt tussen de berken, zijn schaduw was duidelijk te zien. In de verte rinkelden bellen.
Ze stak over en liep het bosje in dat aan het spoortalud grensde.
Waar ben je nou, net stond je er nog? Voor het gazen hekwerk langs het spoor bleef ze staan. Nergens was een doorgang. De rails zoemde.
Ze liep langs het hek. De ceintuur van haar ochtendjas schoot los, haar ochtendjas zelf haakte in het gaas. Ze kreeg het koud. Nergens kon ze naar de overkant. Waarom stond dit malle hek hier? De aarde trilde.
Ze wilde bij hem zijn. Naast hem liggen. Dan was ze vrij. Verder liep ze. Ze moest omhoog. Door het gaas. Ze liet zich niet opsluiten. Ze was niet gek, ze had alleen haar heup gebroken. Niemand zou haar vinden. Ze zou zorgen dat ze haar nooit vonden. Het trillen ging over in een dof gedreun.
Daar was een gat. Ze kroop erdoor. De draadeinden haakten als kleine klauwen in haar ochtendjas. Ze klom omhoog. Het geluid zwol aan.
Ze voelde licht als een veertje, haar jas fladderde om haar heen. Ze kon zo weggeblazen worden.
Eindelijk was ze boven.
Toen raasde de intercity voorbij, vlak langs haar heen, ze werd opgetild in de zuigende lucht, haar ochtendjas sloeg wild wapperend om haar heen, ze bleef nog op de been, haar haren stonden rechtop in de wervelingen van de voorbijrazende trein. Volhouden, doorgaan, vrij zijn. Vrij. En vrij was ze. Door de wieling van de wind kwam ze een stukje van de grond, ze kwam los, ze zweefde, ze vloog. Langzaam verhief ze zich. Hoger ging ze. Helemaal los was ze nu. Ze steeg boven het berkenbosje uit. Ze zweefde de nacht in en beneden haar verdween het verpleeghuis voorgoed.

Door: Jan Hardeveld

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Tijd in een verhaal

Eindopdracht

In deze opdracht heb je geleerd dat tijd en ruimte in een verhaal belangrijk zijn.

Als eindopdracht ga je een bestaand verhaal(tje) kritisch bekijken (zoals in Stap 3). Dat kan een hoofdstuk uit een boek zijn of een opzichzelfstaand verhaal, wat je op internet opzoekt. Download het of print het uit, zodat je het aandachtig kunt lezen.

Over het verhaal vermeld je dan:

  • Is het verhaal wel of niet chronologisch verteld en waar kun je dat aan zien.
  • Wordt in het verhaal gebruikgemaakt van flashbacks of flashforwards.
  • Heeft de schrijver tijdsprongen of tijdvertraging gebruikt.
  • Vertel iets over de ruimte in het verhaal.
  • Past de ruimte bij de handeling van het verhaal.


Je kunt deze opdracht samen maken met een klasgenoot. Samen kunnen jullie deze punten vergelijken en kijken of je het eens bent.
Misschien wil je nog wel meer vertellen over de ruimte, tijd of handeling in het betreffende verhaal.
Verwerk jullie antwoord in een kort verslag. Hoe je dat schrijft, lees je in de gereedschapskist.
Lever het bij de docent in.

Beoordeling

De docent zal bij het beoordelen van het verslag letten op:

  • inhoud: Is duidelijk welk verhaal en/of boek jullie voor je analyse hebben gebruikt?
    Hebben jullie het verhaal op bovenstaande punten onderzocht en daar uitleg over gegeven?
  • vormgeving: ziet jullie verslag er verzorgd uit? Is het prettig om te lezen?
  • taalfouten: hebben jullie geen taalfouten laten zitten in het verslag?

Verslag schrijven

Een verslag is een goede manier om een onderzoek te beschrijven dat je hebt uitgevoerd.        

 

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Heb je de introductievideo bekeken? Vond je de uitleg duidelijk?
    Kon je aangeven in welke tijd het tekstfragment zich afspeelt?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Wat is het nut van het gebruik van flashbacks en flashforwards in een verhaal?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Kende je de meeste begrippen over tijd in verhalen uit de Kennisbank al? Had je al een idee dat ruimte en handeling niet klopte in de video van Stap 2?
    In welke ruimte is deze handeling geschikter uit te voeren?
  • Het arrangement Fictie - Tijd in een verhaal h3 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-06-14 15:59:39
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze opdracht hoort bij het thema 'Heelal', en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor hv3. Je begint deze opdracht met het bestuderen van het Kennisbankitem 'Tijd in een verhaal' en het maken van de oefening. Daarna bekijk je een video en beantwoord je de vragen over ruimte en handeling in een verhaal. Vervolgens lees je het verhaal over Hemelvaart en beantwoord je eveneens de vragen hierover. Uiteindelijk sluit je deze opdracht af met de eindopdracht.
    Leerniveau
    HAVO 3;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands; Begrijpen; Interpreteren; Literatuur; Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands); Tekstkenmerken;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, fictie, heelal, hv3, nederlands, stercollectie, tijd in een verhaal

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Leermateriaal, StudioVO. (z.d.).

    Tijdelijk h3

    https://maken.wikiwijs.nl/148590/Tijdelijk_h3

    VO-content - Gereedschapskist. (2019).

    Gereedschapskist activerende werkvormen

    https://maken.wikiwijs.nl/105906/Gereedschapskist_activerende_werkvormen

    VO-content - Kennisbanken. (z.d.).

    Nederlands Kennisbank hv3

    https://maken.wikiwijs.nl/149337/Nederlands_Kennisbank_hv3