Opdracht: Atlasgebruik 53e vmbo12

Opdracht: Atlasgebruik 53e vmbo12

Vooraf

Inleiding

Kun jij op een landkaart aanwijzen waar je op vakantie bent?
Soms hebben mensen geen idee waar het land ligt, waar zij naartoe gaan.

In deze opdracht leer je hoe een atlas gebruikt wordt,
zodat jij in ieder geval wel kunt aanwijzen op de kaart waar je op vakantie bent geweest.

Bekijk de volgende videoclip:


 

Leerdoelen-Werkwijze

Na deze opdracht:

  • Weet je wat een atlas is.
  • Weet je dat er verschillende soorten kaarten in een atlas zijn.
  • Weet je hoe een atlas is opgebouwd.
  • Kun je plaatsen, landen en steden opzoeken op een kaart.
Je rondt deze opdracht af door twee eindproducten te maken:
  • Je maakt een staafdiagram en een cirkeldiagram in Excel met behulp van gegevens uit de atlas.
  • Je maakt een speurtocht door de atlas.
Groepsgrootte
Deze opdracht doe je alleen. Je overlegt wel vaak met een klasgenoot.

Benodigdheden
  • Een computer met internet en Excel.
  • Een Bosatlas (53ste editie uit 2007).
Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: De Bosatlas

Een atlas is een boek vol kaarten, afbeeldingen en andere gegevens.
Op school wordt vaak de Bosatlas gebruikt. En die gebruik je ook voor deze opdracht....

Weet jij waarom de Bosatlas Bosatlas heet?
Lees in wikipedia over de Bosatlas en over meneer P.R. Bos.

Zoek antwoord op de volgende vragen:

  • Wat was het beroep van P.R. Bos?
  • In welk jaar verscheen de eerste schoolatlas?
  • Bij welke uitgever verschijnt de Bosatlas?
  • Wat is de 'Kleine Bosatlas?'

Stap 2: Opbouw van de atlas

De atlas zit vol kaarten. Die kaarten staan niet kris kras door elkaar,
maar ze staan in een bepaalde volgorde.
Over die volgorde is goed nagedacht.

Lees de tekst die hieronder staat.
In de tekst ontbreekt nog een aantal woorden. Die woorden zie je hieronder.
Selecteer de tekst en zet de tekst in een Worddocument.
Gebruik de Bosatlas om de ontbrekende woorden in te vullen.

De Bosatlas begint met verschillende ...1... en kaarttypen (blz. 12 en 13).
Vanaf blz. 21 komen er dan een aantal kaarten met als kop ...2... .
Vervolgens zijn er veel verschillende kaarten van ...3... .
Na ons land komen er kaarten van ...4... (blz. 72 t/m 95).
Hierna komen de verschillende Europese landen langs.
Vanaf blz. 130 gaan de kaarten over het werelddeel ...5... .
Op de bladzijden 160 en 161 vind je een kaart van ...6... .
Kaarten over het werelddeel ...7... vind je vanaf blz. 162.
Daarna staan er in de atlas kaarten over Noord- en Zuid- ...8... .
Na al deze continenten vind je in de atlas een groot aantal verschillende ...9... kaarten.
Vanaf pagina 224 vind je een aantal pagina’s met getallen: ...10... .
De laatste pagina’s van de atlas zijn voor het ...11... .

 

a Nederland e Europa i Wereld
b wereldbeelden f Azië j statistiek
c eigen omgeving       g Amerika               k Afrika
d register h Australië  

Stap 3: Soorten kaarten

Er zijn verschillende soorten kaarten:

  • overzichtskaarten
  • topografische kaarten
  • thematische kaarten.

Lees de drie omschrijvingen. Welk soort kaarten past bij iedere omschrijving?

  1. Dit zijn kaarten waarop de werkelijkheid zo volledig mogelijk wordt aangegeven,
    zoals hoogteverschil, rivieren, grondgebruik, dorpen, steden en wegen.
  2. Deze kaarten zijn zeer nauwkeurig en volledig. Een andere naam is 'stafkaart'.
    De schaal van deze kaarten is 1:10.000 tot 1:100.000.
  3. Dit zijn kaarten die gaan over een bepaald onderwerp. Denk aan het klimaat,
    de industrie, bevolkingsspreiding, etc.

Ga nu in de atlas op zoek naar twee voorbeelden van overzichtskaarten,
twee voorbeelden van topografische kaarten en twee voorbeelden van thematische kaarten.
Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.

Stap 4: Hoe zoek je in de atlas?

Om iets op te zoeken zijn er verschillende mogelijkheden:

  • de bladwijzer
  • landenregister
  • register van topografische namen
  • trefwoordenregister

Vul in de onderstaande zinnen de juiste mogelijkheid in.

  1. Als je de naam van een land weet, maar je weet niet precies waar het land ligt,
    gebruik je het ...... .
  2. De ...... vind je aan de binnenzijde van de achterkant van de atlas.
    Deze gebruik je als je ongeveer weet waar een land of stad ligt.
    Je ziet een kader om de landen waar een nummer bij staat.
    Het nummer is het nummer van de kaart.
  3. In het ...... staan allen namen van landen, steden, rivieren en gebergten.
    Achter de naam staat de juiste kaart en het juiste kaartvak.
  4. Moet je een kaart hebben die gaat over een bepaald thema of onderwerp,
    dan kun je het best kijken in het ...... .

Hoe zoek je iets op in de atlas?

Tijd om te oefenen.
Ga op zoek naar het antwoord op de volgende vragen.

  1. Ga naar de bladwijzer. Welke kaarten zijn samen een overzichtskaart van Zuid-Nederland?
    Op welke kaart vind je het land Marokko?
  2. Ga naar het landenregister. Op welke kaart vind je het land Chili?
    Op welke kaarten vind je het land Zweden?
  3. Ga naar het topografische namen register. Op welke kaart vind je de stad Alberta?
    En op welke kaart de Renaix?
  4. Ga naar het trefwoordenregister. Op welke kaarten vind je informatie over het Boeddhisme?
    En op welke kaarten vind je informatie over ontdekkingsreizen?

Alle antwoorden gevonden?
Controleer je antwoorden door ze te vergelijken met de antwoorden van een klasgenoot.

Stap 5: Vakken op de kaart

Als je een plaats opzoekt in het register van topografische namen dan staat er vaak nog iets achter het kaartnummer.
Bijvoorbeeld Naarden 40-41 D3.
40-41 is de kaart die je nodig hebt en D3 geeft aan in welk kaartvak je Naarden vindt.
De letters (in dit geval de D) staan horizontaal bovenaan de kaart.
De getallen (in dit geval de 3) staan verticaal links en rechts op de kaart.
Vak D3 is vak dat in kolom D en in rij 3 ligt.

Gebruik kaart 40-41 (Midden-Nederland) en geef aan in welk vak de volgende steden liggen?

  • Hoorn
  • Steenwijk
  • Scheveningen
  • Nijmegen
  • Almere
  • Enschede

Stap 6: Legenda

Op een kaart zijn vaak verschillende kleuren gebruikt.
En op een kaart staan mogelijk verschillende symbolen en tekens.
Hoe weet je wat die verschillende kleuren, symbolen en tekens betekenen?
Daarvoor gebruik je een legenda.

Ga naar kaart 34 (Nederland - provincies).
Bekijk de legenda linksonder op de kaart.
Gebruik de legenda en de kaart om antwoord te geven op de volgende vragen:

Ga nu naar kaart 35 (Nederland - reliëf).
Beantwoord de volgende vragen:

  1. Op de kaart is gewerkt met verschillende kleuren: van lichtblauw, via paars tot rood.
    Wat wordt met de kleuren aangegeven?
  2. Op de kaart zie je langs de kust een gele strook.
    Wat wordt met deze strook aangegeven?
  3. In welke provincies vind je veel terpen en woerden (woonheuvels)?
  4. Is het inwonersaantal van Rotterdam kleiner of groter dan 500.000?
  5. Noem drie plaatsen met minder dan 10.000 inwoners.
  6. Vlak onder de stad Groningen zie je een vliegtuigje.
    Is daar een 'Vliegveld' of een 'Luchthaven'?
  7. Je rijdt via de kortste route van Tilburg naar 's Hertogenbosch.
    Rijd je over een 'Autosnelweg' of over een 'Hoofdverbindingsweg'?
  8. Hoe kun je van Vlissingen naar Breskens?

Bespreek je antwoorden met een klasgenoot.

Stap 7: Op schaal

Bij iedere kaart in de atlas staat de schaal aangegeven.
De schaal geeft aan hoe de verhouding is tussen een afstand op kaart en de werkelijke afstand.
Een voorbeeld van een schaal die wordt gebruikt in de atlas is 1 : 500 000.
1 cm op de kaart is in werkelijkheid 500 000 cm (= 5 km).

Waar of niet waar? Bespreek jouw antwoorden met een klasgenoot.

  1. Je hebt een kaart met een schaal van 1 : 250 000.
    1 centimeter op de kaart is 2 500 m in werkelijkheid.
  2. Je hebt een kaart met een schaal van 1 : 25 000.
    4 centimeter op de kaart is 1 km in werkelijkheid.
  3. Op een kaart geldt dat 1 cm op de kaart in werkelijkheid 5 km is.
    De schaal is 1 : 500 000
  4. 5 cm op de schaal is in werkelijkheid 10 km.
    De schaal is 1 : 200 000
  5. 1: 10 000 is een grotere schaal dan 1 : 100 000
    Bij een grotere schaal wordt het af te beelden gebied groter weergegeven,
    dan op een kleine schaal.
  6. Op een kaart met een grote schaal kunnen meer gegevens en meer details worden weergegeven,
    dan op een kaart met een kleinere schaal.

Stap 8: Statistiek

Vanaf blz. 224 vind je in de atlas het onderdeel Statistiek.
In dit deel staan allerlei cijfers. Natuurlijk over Nederland,
maar ook over Europa en de rest van de wereld.

Beantwoord de volgende vragen.

  1. Bekijk de gegeven op blz. 224. Welke provincie heeft (in 2006) de meeste inwoners?
  2. Er is in de Bosatlas een kaart,
    waarop je het aantal inwoners per provincie kunt aflezen. Welke kaart is dat?
  3. In welke provincie was de werkloosheid in 2005 5,1% van de beroepsbevolking?
  4. Bekijk de gegevens over de gemeenten.
    Hoe groot was in 2006 de bevolkingsdichtheid in Breukelen?
  5. Ga naar het deel met gegevens over Europa.
    Hoeveel procent van de totale bevolking van Duitsland woont in de stad (2003)?
  6. Ga naar het deel met gegevens over de wereld.
    Hoe hoog is de levensverwachting (in jaren bij geboorte) in Afghanistan?

Stap 9: Eindproducten 1 en 2

Met de gegevens uit het onderdeel Statistiek kun je diagrammen maken.
Je maakt als eerste eindproduct een staafdiagram en een cirkeldiagram,
waarin je kunt zien hoe het aantal inwoners over de verschillende provincies is verdeeld.

Open het Worddocument: BevolkingProvincie.doc.
Open ook het Excelbestand: BevolkingProvincie.xls.

Loop de stappen in het Worddocument door. Klaar?
Sla de diagrammen op in een Worddocument en laat ze controleren door je docent.


Eindproduct 2: Een speurtocht door de atlas
Als tweede eindproduct van deze opdracht maak je een 'speurtocht door de atlas'.

Bedenk tien vragen over informatie die in de atlas staat.
Probeer allerlei verschillende vragen te bedenken.
Gebruik het landenregister, de bladwijzer,
het register van de topografische namen en het trefwoordenregister.
Je kunt bij een kaart ook een vraag stellen over de legenda of over het kaartvak.
De tien vragen zet in je in Worddocument.
In een ander Worddocument zet je de antwoorden op de vragen.

Klaar met het maken van de vragen? Geef je blad met vragen dan aan een klasgenoot.
Kan hij de antwoorden op de vragen makkelijk vinden?
Natuurlijk probeer jij ook zijn/haar vragen te beantwoorden.

Succes

Diagram maken

Een diagram is een goede manier om informatie op een overzichtelijke manier weer te geven.

 

www.lvoorl.nl

Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Hieronder drie video's die goed passen bij deze opdracht.
Bekijk de video's.

Video: Staatkundige overzichtskaart - Flash
VideoNatuurkundige overzichtskaart - Flash
Video: Gecombineerder overzichtskaart - Flash

Antwoorden

Stap 8

  1. Zuid-Holland
  2. kaart 54B
  3. Utrecht
  4. 328 inwoners per km²
  5. 88%
  6. 43 jaar
  • Het arrangement Opdracht: Atlasgebruik 53e vmbo12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2018-08-17 14:44:50
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze opdracht hoort bij het thema ‘vaardigheden’, en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Mens en Maatschappij voor vmbo-12. In deze opdracht leer je hoe de 53e editie van de atlas gebruikt wordt. Je leert hoe een atlas is opgebouwd en hoe je plaatsen, landen en steden kunt opzoeken. Om de opdracht af te sluiten maak je twee eindopdrachten. Ten eerste maak je diagrammen waarin je kunt zien hoe het aantal inwoners over verschillende provincies is verdeeld, vervolgens maak je een 'speurtocht door de atlas', die met een klasgenoot uitgewisseld kan worden.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 1; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Mens en maatschappij; Aardrijkskunde;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, atlas, atlas gebruiken, atlasgebruik 53e, mens en maatschappij, register, statistiek, stercollectie, vaardigheden, vmbo-12

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Gereedschapskist. (2019).

    Gereedschapskist activerende werkvormen

    https://maken.wikiwijs.nl/105906/Gereedschapskist_activerende_werkvormen