Kun jij op een landkaart aanwijzen waar je op vakantie naar toe gaat?
Soms hebben mensen geen idee waar het land ligt, waar zij naartoe gaan. Dat komt doordat ze online iets reserveren en alleen kijken naar de aanbieding of het hotel. Ook de huidige navigatiemiddelen zijn daar min of meer schuld aan.
In deze opdracht leer je hoe een atlas gebruikt wordt, zodat jij in ieder geval wel kunt aanwijzen op de kaart waar je op vakantie naar toe gaat.
Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kun je:
herkennen uit welke onderdelen een atlas is opgebouwd.
informatie opzoeken aan de hand van kaartvakken, legenda of statistieken.
aan de schaalverdeling op een kaart aflezen wat de werkelijke afstand is.
Wat ga ik doen?
Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je kunt omgaan met een atlas en er informatie of kaarten in opzoeken.
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
Je leest wat het verschil is tussen De Grote Bosatlas en De Basis Bosatlas. Je beantwoordt een paar vragen over de atlas.
Stap 2
Aan de hand van een sleepoefening leer je uit welke delen de Bosatlas bestaat.
Stap 3
Je leert dat er verschillende soorten kaarten in een Bosatlas zitten om iets op te zoeken. Je doet een combinatieoefening.
Stap 4
Je leert dat er verschillende manieren zijn om iets op te zoeken in een Bosatlas. Je doet een oefening over de registers in een Bosatlas en in de tweede oefening ga je een aantal plekken opzoeken in de atlas.
Stap 5
Je leert wat een kaartvak is en hoe je deze moet gebruiken.
Stap 6
Je leert dat de legenda het gedeelte van een kaart of model is, waarop wordt uitgelegd wat de afzonderlijke kaartsymbolen betekenen. Met gebruikmaking van de legenda beantwoordt je een paar vragen.
Stap 7
Je leert dat de schaalverdeling die bij een kaart in de atlas staat, iets zegt over de verhouding met de werkelijke afstand. Je beantwoordt er een aantal vragen over.
Stap 8
Aan de hand van de statistieken achterin de atlas kun je cijfers aflezen over allerlei zaken in Nederland en ook daarbuiten. Je beantwoordt vragen.
Afronding
Eindopdracht A
Kies je voor opdracht A: dan maak je een staaf- en een cirkeldiagram over het aantal inwoners per provincie.
Eindopdracht B
Kies je voor opdracht B: dan maak je tien vragen, waarbij je klasgenoot in verschillende onderdelen van de atlas moet zoeken naar informatie. Jij kunt op jouw beurt de vragen beantwoorden van je klasgenoot.
Benodigdheden
een Bosatlas.
Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.
Aan de slag
Stap 1: De Bosatlas
Een atlas is een boek vol kaarten, afbeeldingen en andere gegevens.
Welke informatie je kunt opzoeken in een atlas en hoe je dat kunt doen, lees je in deze opdracht.
De Bosatlas bestaat uit twee edities: De Grote Bosatlas en De Basis Bosatlas.
Weet je waarom de atlas Bosatlas heet? Lees in Wikipedia over Pieter Roelf Bos.
Beantwoord daarna de vragen.
Stap 2: Opbouw van de atlas
De kaarten en afbeeldingen in een atlas staan niet kriskras door elkaar, maar staan in een bepaalde volgorde. Over die volgorde is goed nagedacht. Er zit een systeem in, wat het opzoeken een stuk eenvoudiger maakt.
In de oefening staat beschreven hoe De Grote Bosatlas is ingedeeld en hoe je het beste iets kunt opzoeken. Maak gebruik van een atlas om de ontbrekende woorden in te vullen.
Stap 3: Soorten kaarten
Je kunt in de Bosatlas verschillende soorten kaarten gebruiken om iets op te zoeken.
Combineer de kaartsoort met de omschrijving.
Stap 4: Zoeken
Hoe zoek je iets op in de atlas?
Op welke plek in de atlas je iets wil opzoeken, heeft natuurlijk te maken met hetgeen je op wilt zoeken. Er zijn verschillende zoekmogelijkheden:
in de bladwijzer
in het landenregister
in het register van topografische namen
in het trefwoordenregister.
Vul in de onderstaande zinnen de juiste mogelijkheid in.
Stap 5: Vakken op de kaart
Als je een plaats opzoekt in het register van topografische namen dan staat er vaak nog iets achter het kaartnummer.
Bijvoorbeeld Naarden 22-23 D3.
22-23 is de kaart die je nodig hebt en D3 geeft aan in welk kaartvak je Naarden vindt.
De letters (in dit geval de D) staan horizontaal bovenaan de kaart.
De getallen (in dit geval de 3) staan verticaal links en rechts op de kaart.
Vak D3 is vak dat in kolom D en in rij 3 ligt.
Stap 6: Legenda
Op een kaart worden verschillende kleuren gebruikt en staan mogelijk verschillende symbolen en tekens. Hoe weet je wat die verschillende kleuren, symbolen en tekens betekenen?
Daarvoor gebruik je een legenda. De legenda is het gedeelte van een kaart of model waarop wordt uitgelegd wat de afzonderlijke kaartsymbolen betekenen.
Stap 7: Op schaal
Bij iedere kaart in de atlas staat de schaal aangegeven.
De schaal geeft aan hoe de verhouding is tussen een afstand op kaart en de werkelijke afstand.
Een voorbeeld van een schaal die wordt gebruikt in de atlas is:
1 : 500 000.
1 cm op de kaart is in werkelijkheid 500 000 cm (= 5 km).
Beantwoord de vragen met waar of niet waar.
Bespreek je antwoorden daarna met een klasgenoot.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Aan het eind van de Bosatlas vind je het onderdeel Statistiek.
In dit deel staan allerlei cijfers. Niet alleen over Nederland, maar ook over Europa en de rest van de wereld.
Beantwoord de volgende vragen.
Afronding
Eindopdracht A: Statistiek en Excel
Met de gegevens uit het onderdeel Statistiek van de Bosatlas kun je diagrammen maken.
Ter afsluiting maak je in deze opdracht een staafdiagram en een cirkeldiagram, waarin je kunt zien hoe het aantal inwoners over de verschillende provincies is verdeeld.
Open het (Google-) document Bevolking Provincie
Open ook het (Google-)exceldocument Bevolking Provincie
Sla beide documenten op in je eigen omgeving, zodat je ze kunt bewerken.
Loop het (Google-)document stap voor stap door en maak de staafdiagram en de cirkeldiagram.
Lees ook de informatie in de gereedschapskist over het maken van diagrammen.
Klaar?
Sla de diagrammen op in een (Google-)document. Laat deze controleren door je docent.
Hij zal bij de beoordeling letten op de volgende punten:
Is het bevolkingscijfer per provincie duidelijk af te lezen uit de diagrammen?
Zijn de juiste cijfers gebruikt en zijn de diagrammen correct ingevuld?
Is het geheel netjes en zonder fouten vormgegeven?
Een diagram is een goede manier om informatie op een overzichtelijke manier weer te geven.
Eindopdracht B: Een speurtocht
Ter afsluiting van deze opdracht kun je ook kiezen voor een 'Speurtocht door de Bosatlas'.
Bedenk tien vragen over informatie die in de atlas is terug te vinden. Probeer allerlei verschillende vragen te bedenken.
Gebruik het landenregister, de bladwijzer, het register van de topografische namen en het trefwoordenregister. Je kunt bij een kaart ook een vraag stellen over de legenda of over het kaartvak.
De tien vragen zet in je in een (Google-)document en je print het uit, maar niet als je het digitaal laat invullen. In een ander (Google-)document noteer je de antwoorden op de vragen.
Klaar?
Geef je blad met vragen aan een klasgenoot. Kan hij/zij de antwoorden op de vragen makkelijk vinden?
Spreek vooraf een tijdslimiet af waarbinnen de antwoorden moeten worden gevonden.
Natuurlijk probeer je ook zijn/haar vragen te beantwoorden.
Vergelijk na afloop de antwoorden met de antwoorden die je had genoteerd.
Beoordeling
Jullie docent zal beoordelen of je de juiste vragen hebt gesteld. Hij/zij zal daarbij letten op:
Zijn de vragen samengesteld uit diverse onderdelen van de Bosatlas?
Is door de vraagstelling duidelijk geworden dat jullie zelfstandig gegevens in de atlas kunnen opzoeken?
Zijn de vragen (redelijk) goed en snel te beantwoorden?
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde voor HAVO en VWO leerjaar 1. In het thema "Vaardigheden" worden vijf verschillende onderwerpen besproken. Het onderwerp "Atlas" behandelt de opbouw van de Grote Bosatlas en hoe je deze kunt gebruiken om specifieke kaarten te vinden. Allereerst wordt de structuur van de atlas besproken. Vervolgens worden de verschillende soorten kaarten besproken en waarvoor ze gebruikt worden. Maar hoe zoek je iets op in de atlas? Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden: de bladwijzer, het landenregister, het register van topografische namen en het trefwoordenregister. Wanneer je hebt gevonden wat je zoekt, zal daarachter een nummer en een letter staan, bijvoorbeeld D3. Daarna wordt uitgelegd hoe je aan de hand van de vakken op de kaart kunt bepalen waar jouw locatie zich bevindt. Vervolgens wordt de betekenis van de legenda uitgelegd en hoe je deze kunt aflezen. Ook is het belangrijk om de schaal van de kaart te begrijpen.
Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde voor HAVO en VWO leerjaar 1. In het thema "Vaardigheden" worden vijf verschillende onderwerpen besproken. Het onderwerp "Atlas" behandelt de opbouw van de Grote Bosatlas en hoe je deze kunt gebruiken om specifieke kaarten te vinden. Allereerst wordt de structuur van de atlas besproken. Vervolgens worden de verschillende soorten kaarten besproken en waarvoor ze gebruikt worden. Maar hoe zoek je iets op in de atlas? Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden: de bladwijzer, het landenregister, het register van topografische namen en het trefwoordenregister. Wanneer je hebt gevonden wat je zoekt, zal daarachter een nummer en een letter staan, bijvoorbeeld D3. Daarna wordt uitgelegd hoe je aan de hand van de vakken op de kaart kunt bepalen waar jouw locatie zich bevindt. Vervolgens wordt de betekenis van de legenda uitgelegd en hoe je deze kunt aflezen. Ook is het belangrijk om de schaal van de kaart te begrijpen.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Schaalverdeling
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.