Milieu, Hergebruik en Duurzaamheid

Milieu, Hergebruik en Duurzaamheid

Omschrijving

https://dms.citaverde.nl/dms/llisapi.dll?func=ll&objId=135422450&objAction=viewheader

Profielvak: dienstverlening en producten

Keuzevak 7: Milieu, hergebruik en duurzaamheid

 

Onderdelen: 7.2 waarvan 3 t/m 6

                     7.3 waarvan 1 en 2

                          

Afvalstromen

Oriënteren

Taak 1

Aan de slag!

Taak 1

Evalueren & reflecteren

Taak 1

Begrippen

Docenten materiaal

Orientatie / verantwoording

Algemeen Doel:

 

Lesdoelen:

 

Tijdsplanning:

 

Gerelateerde eindtermen:

Code eindterm

Omschrijving eindtermen:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gerelateerde competenties:

 

Beslissen en activiteiten initiëren

 

Onderzoeken

 

Samenwerken en overleggen

 

Leren

 

Ethisch en integer handelen

 

Plannen en organiseren

 

Relatie bouwen en netwerken

 

Klantgerichtheid

 

Presenteren

 

Kwaliteit leveren

 

Formuleren en rapporteren

 

Instructies en procedures opvolgen

 

Vakdeskundigheid toepassen

 

Omgaan met veranderingen

 

Materialen en middelen inzetten

 

Met druk en tegenslag omgaan

 

Analyseren

 

Bedrijfsmatig handelen

 

 

Voorbereiding:

 

Benodigdheden:

 

Verloop van de les:

 

Start:

 

Opdrachten:

 

Afronding:

 

Evaluatiesuggesties:

 

Beroepswereld:

 

Antwoorden leerlingenblad 1.

Taak 1

Taak 2

Taak 3 etc

 

 

 

Competenties

Kern

Een kandidaat kan gebruik maken van de in de ‘kern’ genoemde kennis en vaardigheden in een

(gesimuleerde) uitvoerende beroepssituatie of een daarop voorbereidende scholing. De kennis en vaardigheden zijn gerangschikt in algemene kennis en vaardigheden en professionele vaardigheden. Kennis en vaardigheden worden samen met de persoonlijke eigenschappen ook wel aangeduid als ‘beroepscompetenties’. De kern omvat ook kennis en vaardigheden rond loopbaanoriëntatie en – ontwikkeling.

Kern

  1. Algemene kennis en vaardigheden
    1. de Nederlandse taal in opleidings- en beroepssituaties gebruiken;
    2. informatie op allerlei manieren overzichtelijk en efficiënt verzamelen, ordenen en weergeven;
    3. voor opleiding en beroep relevante berekeningen uitvoeren;
    4. offerte, calculatie en rekening opstellen en lezen;
    5. plannen en organiseren in een beroeps(opleiding)gerelateerde situatie;
    6. mondeling en schriftelijk rapporteren over de uitgevoerde werkzaamheden; onder meer over de planning, voorbereiding, proces en product;
    7. reflecteren op de eigen werkwijze en op de kwaliteit van het eigen werk;
    8. samenwerken en overleggen bij het uitvoeren van werkzaamheden;
    9. werkzaamheden volgens de voorschriften en op een veilige wijze uitvoeren;
    10. economisch bewust omgaan met materialen en middelen;
    11. professionele hulpmiddelen gebruiken en hun werking uitleggen;
    12. hygiënisch werken;
    13. milieubewust handelen;
    14. zich aan- en inpassen in een bedrijfscultuur;
    15. voldoen aan de algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers in de branche;
    16. in een (gesimuleerde) beroepssituatie en stage in een bedrijf omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
  1. Professionele kennis en vaardigheden
    1. probleemoplossingsvaardigheden hanteren en op grond daarvan conclusies trekken en keuzes maken;
    2. eenvoudige onderzoeksactiviteiten verrichten en op grond daarvan beargumenteerde keuzes maken;
    3. mediawijs handelen: kritisch en bewust omgaan met (digitale) media;
    4. het begrip duurzaamheid (her)kennen, benoemen en toepassen. Op basis daarvan komen tot bewuste afwegingen en relaties leggen tussen milieu, mensen en werkprocessen in arbeid en beroep (people, planet en profit);
    5. ondernemende vaardigheden tonen: initiatief tonen, innoveren;
    6. de begrippen maatschappelijk verantwoord en maatschappelijk betrokken ondernemen (her)kennen, benoemen en toepassen bij producten en diensten;
    7. verschillen en overeenkomsten benoemen tussen profit en non/profit;

LOB

Loopbaanoriëntatie en –ontwikkeling

 

De kandidaat is in staat zijn eigen loopbaanontwikkeling vorm te geven. Hij doet dat door middel van reflectie op het eigen handelen en reflectie op ervaringen met een oriëntatie op een toekomstige opleiding en (loop)baan.

De kandidaat heeft de vaardigheid de eigen loopbaan vorm te geven door op systematische wijze om te gaan met ‘loopbaancompetenties’:

Wat kan ik het best en hoe weet ik dat? [kwaliteitenreflectie]

Waar ga en sta ik voor en waarom dan? [motievenreflectie]

Waar ben ik het meest op mijn plek en waarom daar? [werkexploratie]

Hoe bereik ik mijn doel en waarom zo? [loopbaansturing]

Wie kan mij helpen mijn doel te bereiken en waarom die mensen? [netwerken]

 

De kandidaat maakt zijn eigen loopbaanontwikkeling inzichtelijk voor zichzelf en voor anderen doormiddel van een ‘loopbaandossier’.

In een loopbaandossier is opgenomen welke activiteiten zijn uitgevoerd die hebben bijgedragen tot het

ontwikkelen van de ‘loopbaancompetenties’. In het loopbaandossier wordt beschreven bij een aantal uitgevoerde activiteiten:

de beoogde doelen;

de resultaten;

de evaluatie en een conclusie;

welke vervolgactiviteiten gepland zijn op basis van de opgedane ervaringen en de daarbij horende conclusies.

 

 

Leerjaar 1 en 2
Leerjaar 1 en 2
Leerjaar 3 en 4
Leerjaar 3 en 4

Eindtermen

Nederweert.

 

 

 

Profielvak: dienstverlening en producten

Keuzevak 7: Milieu, hergebruik en duurzaamheid

 

Onderdelen: 7.2 waarvan 3 t/m 6

                      7.3 waarvan 1 en 2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kringloop van stoffen

In een leefomgeving van eten en gegeten worden vinden we steeds weer een kringloop van eenvoudige (anorganische stoffen) en complexe (organische) stoffen. Planten met bladgroen gebruiken anorganische stoffen (zoals water, koolstofdioxide en mineralen) om deze om te  zetten in organische stoffen (o.a. glucose en eiwitten). Deze organische stoffen dienen niet  alleen als voedsel voor de planten maar ook als voedsel voor dieren. Planten en dieren zetten  het voedsel  vervolgens weer om in anorganische stoffen. Bacteriën en schimmels helpen           tenslotte om de laatste restjes organische stoffen van planten en dieren om te zetten in anorganische stoffen.

afbeelding 1

Primitieve volkeren (bijvoorbeeld indianenstammen in het Amazonegebied) kunnen hierbij            een onderdeel zijn van die kringloop. Zij gebruiken, net als de dieren, een deel van hun leefomgeving als voedsel maar geven dit ook weer terug aan de natuur.  afbeelding 2

Bij dit alles moeten we er niet van uit gaan dat in een gebied altijd alles het zelfde blijft.            Zelfs wanneer mensen niet ingrijpen in de natuur zien we vaak dat er veranderingen optreden.      In tegenstelling tot wat veel mensen denken komt dit verschijnsel ook voor in Nederland.           Zo komt er in een gebied met eerst alleen eenvoudige mossen  (pioniersfase) later steeds        meer begroeiing.                                                                                

                                                                                  1

Daarna kunnen er heidelandschappen ontstaan die langzaam maar zeker veranderen in                   een graslandschap. Als sluitstuk zullen er steeds meer struiken en bomen komen tot dat we uiteindelijk als laatste stadium een bos hebben. Dit kan zonder menselijk ingrijpen duizenden jaren blijven bestaan (het oerbos;climaxfase) In dit laatste stadium zien we niet alleen veel verschillende soorten planten maar ook een grote variatie aan diersoorten.

 afbeelding 3 

Tussen al deze levende wezens is er dan een evenwicht.                                                                                    De kringloop tussen anoranische- en organische stoffen blijft bestaan.

Er is in de natuur een kringloop tussen anorganische stoffen en organische stoffen.

 

Biologisch afbreekbaar afval

Zoals we al eerder zagen blijft er een kringloop tussen anorganische-  en anorganische stoffen. Bij het verhaal van eten en gegeten worden gaat dus niets van planten en dieren (en mensen) verloren. Bacteriën en schimmels zijn in dit geheel zeker niet schadelijk; eerder nuttig.                  Ze spelen een belangrijke rol in de afbraak van de laatste stukjes plantaardig- en dierlijk materiaal. De levende natuur (biologie) regelt als het ware zijn zaakjes zelf wel.                     Dieren en planten hoeven niet eerst dood te gaan voor afbraak begint.                                             Denk alleen maar aan mest, huidschilfers, bladeren en takken.

afbeelding 4

Het systeem werkt zo goed dat er zelfs stoffen afgebroken worden waarvan veel mensen niet eens meer herkennen dat ze afkomstig zijn van planten of dieren. Zo zullen papier en broodresten niet in de natuur blijven liggen; het wordt afgebroken.

                                                                                  2

 

Hieruit kunnen we concluderen dat stoffen die wij weggooien en die afkomstig zijn van planten, dieren of mensen biologisch afbreekbaar zijn.                                            

Stoffen die afkomstig zijn van levende wezens zijn biologisch afbreekbaar.

                                                           

Niet-biologisch afbreekbaar afval

Met name tijdens de laatste 2 eeuwen zijn er veel mensen bij gekomen. Mede daardoor is             de manier van leven erg veranderd. De meeste samenlevingen lijken in vrijwel niets meer op      die eenvoudige gemeenschappen die we bij primitieve volkeren zien. Het gaat hierbij niet      alleen om de omgangsvormen maar ook over de soorten en hoeveelheden materialen        waarmee we werken. Vooral in de rijke Europese landen en de  V.S. maken we enorme           bergen afval.  Producten van aardolie, steen, glas, metaal en een grote diversiteit van kunststoffen komen we elk moment van de dag tegen.      afbeelding 5

Bij kunststoffen hoeven we alleen maar te denken aan polystyreen (piepschuim), nylon en de  vele soorten plastics (van boterhamzakje tot bouwmaterialen in auto’s en gebouwen).Deze stoffen kunnen eeuwenlang blijven bestaan. In de Stille Oceaan drijft nu al een enorme vuilnisbelt met afval van plastic.  

  afbeelding 6

                                                                                  3

 

Het gebied is zo groot als Frankrijk, Spanje en Portugal samen.                                            Ook in andere oceanen en wateren komen grote hoeveelheden met plasticafval voor.

We spreken bij de verontreiniging van onze wateren met kunststoffen over plasticsoep.

Sommige van deze kunststoffen verbrokkelen na een tijdje tot kleine stukjes. Dit maakt het          extra gevaarlijk omdat het in de voedselkringloop kan komen. De plastics komen uiteindelijk via garnalen, oesters, mossels en vissen terecht in de lichamen van mensen.          

Hieronder staan enkele feiten met betrekking tot deze plasticsoep.

Bron: http://plasticsoupfoundationjunior.org/plastic-soep/plastic-soep-in-feiten/

Plastic soep in feiten

Per jaar komt naar schatting 8 miljoen ton plastic in de zee terecht.                                                     Dat is gemiddeld 20.425 ton per dag.

In bijna alle zeeën en rivieren is plastic afval te vinden. Zelfs in de meest afgelegen gebieden          en in gebieden die tot voor kort nog onaangetast waren! Zoals het Noordpoolgebied en de diepzee.

Elk jaar gaan miljoenen dieren dood door zee afval (schatting UNEP, de milieuafdeling van            de Verenigde Naties).                                                                                                                                       Dit strekt van vissen tot (zee)vogels en van schildpadden tot dolfijnen en walvissen.                  Bekijk hier wat er in de maag van een Noordse stormvogel zat die in het Jeugdjournaal               werd opengesneden.

 

Plastic deeltjes in zee trekken gifstoffen aan. Deze plastic deeltjes komen in de voedselketen terecht doordat vogels en vissen ze aanzien voor voedsel. De mens staat bovenaan deze voedselketen.

Al het plastic dat ooit in de wereld gemaakt is, bestaat op de één of andere manier nog steeds.         Plastic dat in de oceanen terechtkomt verdwijnt nooit. Plastic breekt langzaam af in steeds kleinere stukjes tot je het niet meer met het blote oog kan zien.

Elk jaar produceren we meer dan 260 miljoen ton plastic per jaar. Ongeveer de helft daarvan      s voor eenmalig gebruik en wordt daarna meteen weer weggegooid.

Wereldwijd worden er ongeveer 1 biljoen plastic tasjes per jaar gebruikt. Dat zijn meer dan  één miljoen tasjes per minuut! Een plastic tasje wordt gemiddeld maar 15 minuten gebruikt.

Alleen al in de Verenigde Staten worden per dag 137 miljoen plastic flessen weggegooid.                                            

                                                                                  4

 

Ondanks dit alles blijven we dikwijls plastics in allerlei producten gebruiken, zonder er verder  over na te denken.                                                                                                                                                            Behalve de bovengenoemde, duidelijk aanwezige stoffen zijn er nog veel verborgen stoffen         die we gebruiken en opeten. Stoffen die soms door knappe natuurkundige en scheikundige ontwikkeld zijn en, vaak verborgen, in allerlei producten zitten.  We hoeven alleen maar te  denken aan veel accu’s, batterijen, medicijnen en allerlei E-nummers die in voedsel zitten.         Deze laatste hebben soms alleen maar als taak het product er mooier uit te laten zien          (glans- en kleurstoffen). Natuurlijk zijn ze er ook om voedsel te beschermen tegen bederf (conserveringsmiddelen). Deze conserveringsmiddelen verhinderen dan zelfs dat de           biologische afbraak snel gaat. Stenen, glas, kunststoffen, medicijnen etc., kunnen  vrijwel         nooit door planten of dieren gebruikt worden terwijl bacteriën en schimmels ze niet kunnen         afbreken. We noemen dat niet-biologisch afbreekbaar afval.    

Niet-biologisch afval komt niet van planten of dieren en is niet biologisch afbreekbaar.

                                                                                              

Afval in Nederland

In Nederland produceren huishoudelijk en bedrijfsleven samen ongeveer  55 miljard (55000000000) kilogram afval. Het huishoudelijk deel hiervan is ongeveer 9 tot 10 miljard kilogram. Bij huishoudelijk       afval hoort ook grofvuil zoals oude matrassen, wasmachines, meubels etc.. Het diagram hieronder             geeft aan hoe dat huisvuil is samengesteld.                                                                                                                                                                                  afbeelding 8                                                                                                                                                                  

                                                                                                              5

 

Het bedrijfsleven levert o.a. sloopafval, autowrakken, oude autobanden en landbouwafval.                    Voor deze afvalverwerking zijn vaak duidelijke regels.                                                 

Een moderne autosloop moet de metalen, kunststoffen, brandstofresten, autobanden etc.. scheiden.                                                             afbeelding 9                                                                                  

Sloopbedrijven leveren gesorteerd puin vaak in grote hoeveelheden aan en landbouwbedrijven         moeten een administratie bijhouden van hun afval.                                                                                                                    Huishoudens hebben, zeker in Nederland, veel verschillende soorten afval. Verantwoordelijk vuil            ophalen is daardoor niet gemakkelijk. Gescheiden huisvuil ophalen wordt in steeds meer gemeenten gedaan, maar de verschillen daarin zijn groot. In veel gemeenten heeft men een container die in                2 vakken verdeeld is. Van de bewoners verwacht men dat ze in 1 vak groente-, fruit- en tuinafval (gft) doen terwijl de rest (restafval) in het tweede vak komt.  Er zijn ook gemeenten die 1 container voor         het gft-afval hebben en een container voor het restafval. Elke gemeente heeft daarnaast nog een  systeem om klein chemisch afval (kca) te verzamelen. Verfresten, batterijen, oude lampen, medicijnen;  ze mogen niet bij het restafval en moeten (deels) in aparte containers. Deze containers vindt je bij veel supermarkten en milieustraten.                                                                                                                              Tot lang In de twintigste eeuw was het nog heel normaal dat  het grofvuil op vaste tijden, bijvoorbeeld      een keer per maand, opgehaald werd. Gemeenten verlenen deze service voor hun inwoners niet         meer maar geven ze wel de mogelijkheid om zelf afval naar een centraal inzamelpunt te brengen.         We spreken dan over een milieustraat.                                                                                                                                          Daar aangekomen moeten de aanbieders het afval meteen  sorteren per soort afval.              

  afbeelding 10

                                                                                                              6

                                      

 

Een deel van het afval wordt nu dus niet meer aan huis opgehaald, maar moet weg gebracht worden.             Steeds meer zien we dit verschijnsel ook op andere plaatsen. Niet alleen  voor kca maar ook voor            papier, karton, glas, plastic, metalen  zien we aparte inzamelingspunten komen. In veel gevallen           mogen deze stoffen dan niet meer bij het restafval komen.                                                                                                                                                                                                         afbeelding 11                 

In Nederland gaan we afval steeds meer gescheiden inzamelen.

                   

Het verwerken van afval

Iedereen zal begrijpen dat het verwerken van al die bergen afval veel gemakkelijker gaat wanneer we  het afval al (voor een deel) gescheiden hebben. Mensen beginnen langzaam           maar zeker in te zien dat ze moeten verhinderen dat het afval zomaar overal klakkeloos        gestort wordt. Het is een grote aanslag op het milieu en leidt vaak tot ongezonde situaties.                                                                                    Natuurlijk is het erg belangrijk om afval op een zo goed mogelijke manier te verwerken maar………        zeker zo belangrijk is het om veel bewuster om te gaan met spullen. We zouden ons steeds weer de vraag moeten stellen  of we het niet gewoon met minder, minder, minder moeten doen. Vaak kunnen        we al verhinderen dat er afval ontstaat door ons gezond verstand te gebruiken. Daarbij  moeten we             niet vergeten dat er ook belangen zijn bij het produceren van al dat afval. Er is een hele industrie die         geld verdient aan het verpakken.                                                                                                                                                                                       afbeelding 12

                                                                                  7

 

 

 

De fabrikant die voor deze tandpasta doosjes levert zal maar al te blij zijn met de overbodige           verpakking. Sinds januari 2016 mogen winkels hun klanten geen gratis plastictasjes meer                   meegeven; maar zou de overheid niet meer moeten doen om te zorgen voor minder afval ?     

        Minder afval door preventie.                                                                                                                                                                                             

We zagen al dat afval afkomstig van dieren en planten biologisch afbreekbaar is en dus een       deel van de natuurlijke kringloop van stoffen is. Door o.a. schimmels en bacteriën hun werk            te laten doen met       gft-afval krijgen we compost. Compost is  dan ook niets anders dan           een natuurlijke meststof waarin veel voedingsstoffen voor planten zitten.                                (Mensen met een tuin kunnen heel eenvoudig zelf gaan composteren door hun eigen                gft-afval te verzamelen en de natuur zijn werk te laten doen.)

                 afbeelding 13

Ongeveer 1/5 deel van ons huishoudelijk afval ruimen we op door verbranding.                                   In energiecentrales wordt de warmte gebruikt om elektriciteit op te wekken.                                                                                                         Afval kan in veel gevallen meerdere keren gebruikt worden. Zo worden bierflesjes en andere flessen hergebruikt. Door een systeem van statiegeld betalen gooien consumenten de                flesjes niet zomaar weg en als er al een flesje in het milieu terecht komt dan blijft het nooit            lang liggen omdat het een waarde heeft.                                                                                                                                               afbeelding 14       

                                                                                  8

 

 

 

Hergebruik zien we bij veel meer spullen dan flessen, denk alleen maar aan de autosloop            waar veel geld bespaard kan worden door kapotte onderdelen niet door nieuwe te laten vervangen maar door tweedehandsmaterialen. (Het demonteren van artikelen en in             onderdelen verkopen gebeurt niet alleen bij auto’s maar ook bij veel elektronica zoals                 cv-ketels, computers en Tv’s.) Verder komen er steeds meer tweedehandswinkeltjes                               die kleren, meubels, elektronica, boeken, CD’s, kunst etc. verkopen.                                               Soms moeten er nog wat herstelwerkzaamheden uit gevoerd worden voordat de tweedehandsspulletjes weer te gebruiken zijn. Kleine reparaties aan meubels, het naaien van                een knoop aan een broek; het zijn zo maar wat voorbeelden die leiden tot herstelgebruik.

Hierbij moeten we niet alleen denken aan goedkope afdankertjes. Vintage is intussen een            begrip geworden van mensen met een geheel eigen lifestyle.

   afbeelding 15

Tenslotte  zijn er nog veel afvalproducten die nog te gebruiken zijn (o.a. oud papier en         karton, glas, blik, plastic, kleren, metalen, batterijen) door ze als grondstof te gebruiken voor nieuwe producten. Dit noemen we recycling. Toch is hier nog veel winst te behalen zoals          de onderstaande afbeelding laat zien.

       afbeelding 16    

                                                                                                              9 

 

 

Tenslotte wordt een deel van het afval gestort op een vuilnisbelt.                                               Het is goedkoop maar kan erg gaan stinken.                                                                                     Een ander nadeel is het voor komen van ongedierte waardoor er ziekten kunnen ontstaan.                               

                               Afval verwerken kan door: Composteren

                                                                         Verbranden

                                                                         Hergebruik           

                                                                         Herstelgebruik    

                                                                         Recycling

                                                                         Storten                                                                                                                                                                  

 

                             Weten.

                       

  1. Wat bedoelen we met een kringloop?

    ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………............................................................................................................................................

  2. Welke organismen kunnen (in de natuur) van anorganische stoffen, organische stoffen           maken?                                                                                                                                                

    ……………………………………………………………………………………………………………                  

  3. Hoe komen mensen aan de organische stoffen die ze voor hun eigen lichaam nodig         hebben?

    ……………………………………………………………………………………………………………

  4. Welke kringloop bestaat er in de natuur tussen anorganische- en organische stoffen?

    ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………............................................................................................................................................

  5. Welke stoffen zijn biologisch afbreekbaar?

    ……………………………………………………………………………………………………………

  6. Waarom kunnen niet-biologisch afbreekbare stoffen zo een groot probleem worden                             in ons milieu?

    ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

  7. Waarom zijn kunststoffen (plastics) zo een groot probleem geworden wanneer we kijken         naar de opruiming van deze stoffen?

    ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………............................................................................................................................................

  8. Mensen en dieren zijn geen plasticeters, toch komen ze in de voedselkringloop voor.                 Geef hier een verklaring voor.

    ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………............................................................................................................................................

                                                                                10

 

 

 

             

 

  1. Zet de onderstaande stoffen in de juiste kolom.

    dakpannen, wijnfles, aardappelschillen, batterijen, snoeihout, varkensmest, fietsbel,  kartonnen draagtas, plastic draagtasje, kippenpootjes, grasspriet, spijker.

     

biologisch afbreekbaar

Niet-biologisch afbreekbaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

                            12. Waarom zien we steeds meer een scheiding van afval voordat we het gaan verwerken?

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………............................................................................................................................................

                     13. Geef een reden waarom er nog steeds veel overbodig afval ontstaat.

                             …………………………………………………………………………………………………………..

                          ……………………………………………………………………………………………………………

                        14. Wat gebeurt er in een composthoop?

                           …………………………………………………………………………………………………………..

                           …………………………………………………………………………………………………………..

                     15. Wat heeft composteren met biologisch afbreekbaar te maken?

                          ……………………………………………………………………………………………………………   

                          ……………………………………………………………………………………………………………

                          ……………………………………………………………………………………………………………

                     16. Niet-biologisch afbreekbaar afval kun je wel/niet composteren.

                     17. Hergebruik en recyclen zijn 2 manieren om afval te verweken.  

                           Ze worden ook vaak met elkaar verwart.    

                           Geef de overeenkomst en het verschil tussen beide manieren van afvalverwerking aan.

                           …………………………………………………………………………………………………………

                           …………………………………………………………………………………………………………

                           …………………………………………………………………………………………………………

                           …………………………………………………………………………………………………………

                        18. Een deel van het afval komt in grote verbrandingsovens terecht.

                              Kun je stellen dat dit alleen maar geld kost (verklaar je antwoord)?

                           …………………………………………………………………………………………………………

                           …………………………………………………………………………………………………………

                           …………………………………………………………………………………………………………

                           …………………………………………………………………………………………………………

                            

                    

 

 

 

 

 

 

 

 

                                                                                                          11

 

 

 

 

                       Doen

 

                 1.Je schrijft een ingezonden brief naar de krant omdat je de lezers er op wilt wijzen dat     

                       iedereen er voor kan zorgen dat de afvalberg die we met elkaar maken onnodig groot   

                       wordt.                                                  

                       Schrijf nu zo een brief van ongeveer 50 woorden en gebruik in elk geval de woorden                    

                       preventie en bewustwording.

                          ………………………………………………………………………………………………………                                     ………………………………………………………………………………………………………

                        ………………………………………………………………………………………………………

                       ……………………………………………………………………………………………………….

                       ……………………………………………………………………………………………………….

                       ……………………………………………………………………………………………………….

                       ……………………………………………………………………………………………………….

                       ……………………………………………………………………………………………………….

                      2. a. Beschrijf op welke manier wij op school al afval scheiden.

                            ……………………………………………………………………………………………………

                            ……………………………………………………………………………………………………

                            ……………………………………………………………………………………………………

                            ……………………………………………………………………………………………………

                         b. Natuurlijk kan het bij punt a genoemde (huidige afvalscheiding) beter gebeuren.

                             Beschrijf wat daarvoor (nog) zou moeten gebeuren.

                            ……………………………………………………………………………………………………

                            ……………………………………………………………………………………………………

                            ……………………………………………………………………………………………………

                            ……………………………………………………………………………………………………

                            ……………………………………………………………………………………………………

                          

                         c. Werk het bij b beschreven plan uit.

 

                         3. Weggooien, weg waaien, laten slingeren, achter laten: wij gaan allemaal anders om met

                         spullen en verpakkingen. Denk aan plasticzakjes, peuken, stukjes afgebroken plastic die

                         je overal op de grond ziet.

                        Je ziet nu weinig glazen flesjes en ander glaswerk in de berm.

                          a. Waardoor is er minder glas te vinden?

………………………………………………………………………………………………………

                          b. Beschrijf welk afval je op school verder zou kunnen scheiden en hoe je dat zou moeten                 

                              aanpakken.

                                (Misschien kun je wel iets combineren met een actie voor het goede doel (bijv. dopjes

                              van limonade flessen, goochelen)

………………………………………………………………………………………………………

                          ………………………………………………………………………………………………………

                          ……………………………………………………………………………………………………....

                          ………………………………………………………………………………………………………

                          ………………………………………………………………………………………………………

 

 

 

 

                                                                                                          12

  

                           c. Werk het bij b beschreven plan uit.

 

             5. In veel steden en dorpen zijn plaatsen waar vrijwilligers, een kapotte koffiezetter repareren,                            

                 een stofzuiger weer aan de praat te krijgen of andere huishoudelijke apparaten te herstellen

 (vaak repaircafés[CR1]  genoemd).

 Dat is om mensen met een kleine beurs te helpen zonder dat het geld kost.

 Een vrijwillige bijdrage voor de vrijwilligers kun je daar deponeren in een spaarvarken.                     

 Dat is ook een manier om de afvalberg te verkleinen.

  1. Wat zou jij van jouw eigen spullen kunnen herstellen in plaats van weggooien?

    ………………………………………………………………………………………………………..

  2. Zoek een adres bij jouw in de buurt waar zo een repaircafé is.

    ………………………………………………………………………………………………………..

              6. Maak op school een compostbak.  Daarbij hoort dan ook een presentatie met de spelregels dat    

                  al het biologisch afbreekbaar materiaal dat weggegooid wordt, daarin gegooid  moet worden.

 

              7. Breng in kaart welk afval je op school gescheiden zou kunnen opvangen en zorg dat dit ook

                  uitgevoerd kan worden.

 

                  

 

 

                                                                                                          13

 

 

 

             

              8. Er zijn in Nederland al mensen die weinig tot geen nieuwe spullen meer in de winkels kopen.

   Zij organiseren onderling ruilbeurzen.     

   Er zijn vrienden- en vriendinnenclubs die onderling kleding ruilen, als hun maat    

   hetzelfde is. Er zijn tweedehands winkels waar je terecht kunt voor iets nieuws voor je zelf    

   en voor een cadeautje. Er is marktplaats op internet; daar wordt volop gekocht.

  1. Welke artikelen zou jij wel tweedehands willen kopen?

    ………………………………………………………………………………………………………

    ………………………………………………………………………………………………………

  2. Organiseer een kledingruilbeurs op school.

     

               9. Jullie zijn geen basisschool kinderen meer maar je hebt nog wel veel spullen en speeltjes                                       

                   van toen.  

  1. Zou je die via marktplaats willen en kunnen verkopen (zo ja, wat dan)?

                             ………………………………………………………………………………………………………

                             ………………………………………………………………………………………………………

                             ………………………………………………………………………………………………………

  2. Organiseer een tweedehands markt  voor kinderen uit groep 6,7, en 8 van de basisschool?

     (Zo kan er iemand weer plezier aan hebben en heb jij ruimte voor spullen en spellen die je

     nu leuk vindt.)

 

10. Ga met afgedankte kleding aan de slag om er een totaal ander gebruiksvoorwerp of

      kunstvoorwerp van te maken?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

                                                                           

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

                                                                                        14

 

 


 [CR1]

  • Het arrangement Milieu, Hergebruik en Duurzaamheid is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Rene Coolen
    Laatst gewijzigd
    2017-06-26 20:45:25
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    R.Coolen.

    Nederweert.

     

     

     

    Profielvak: dienstverlening en producten

    Keuzevak 7: Milieu, hergebruik en duurzaamheid

     

    Onderdelen: 7.2 waarvan 3 t/m 6

                          7.3 waarvan 1 en 2

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Examenprogramma 2016-2017
    Leerniveau
    VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Groen; Landbouw breed;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    Afvalstromen
    https://dms.citaverde.nl/dms/llisapi.dll?func=ll&objId=135422450&objAction=viewheader
    Link

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Cox, Peter. (z.d.).

    Dienstverlening en Producten Bovenbouw

    https://maken.wikiwijs.nl/66382/Dienstverlening_en_Producten_Bovenbouw

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.