Thema: Gedrag - h45

Thema: Gedrag - h45

Thema: Gedrag

Intro

Hondenfluisteraar
Waarom gedraagt een dier zich zoals het doet?
Geen gemakkelijke vraag om te beantwoorden.
Vaak zijn er meer antwoorden op te geven.
Het duidelijkst wordt dit als gedrag ontspoort.
Zo zijn er hondeneigenaars die ten einde raad ‘hondenfluisteraar’ Cesar Millano vragen om de gedragsproblemen van hun hond op te lossen.
Vaak blijkt dat dit vooral te maken heeft met het gedrag van de eigenaars zelf.

Kijk naar het voorbeeld in de volgende video. Welke invloed heeft het gedrag van de eigenaar op het gedrag van de hond? Op welke manier kan dit verklaard worden?
Bespreek het met een klasgenoot. Bespreek ook wat jullie vinden van de oplossing. Hoe denken jullie dat deze oplossing het gedrag van de eigenaar en de hond beïnvloedt?



In dit thema onderzoek je hoe gedrag wordt veroorzaakt en hoe het is ontstaan.
Wat is aangeboren en wat aangeleerd?
Je gaat onderzoek doen aan gedrag.
Ook verdiep je je in dierenwelzijn en sociaal gedrag.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van dit thema:

  • licht ik toe dat gedrag tot stand komt door interne en externe factoren en gedeeltelijk erfelijk bepaald is.
  • leg ik uit dat gedrag meerdere functies heeft onder andere gekoppeld aan levensfases.
  • beschrijf ik dat populaties, zoals een school vissen of een zwerm vogels, gedrag vertonen dat een meerwaarde heeft ten opzichte van het gedrag van de afzonderlijke organismen.
  • voer ik een eenvoudig gedragsonderzoek uit en maakt ethogrammen en protocollen van gedrag van dieren of mensen en interpreteer ik deze.
  • beschrijf ik in concrete situaties de rol van leren, sociaal gedrag en communicatie bij mensen en dieren.
  • neem ik een standpunt in over de vergelijking van het gedrag van mensen en dieren.

Deelconcepten
prikkel, respons, interne factoren, externe factoren, gedragssysteem, ethogram, protocol, genen, aangeboren, erfelijk, reflex, babyschema, sleutelprikkel, supranormale prikkel, subliminale prikkel, overleven, territoriumgedrag, balts, paringsgedrag, broedzorg, instinct, overspronggedrag, adaptieve eigenschap, aangeleerd, nature-nurture, instinct, klassiek en operant conditioneren, gewenning, inprenting, imitatie, inzicht, trial and error, latent leren, communicatie, sociaal gedrag, antropomorf, ambivalent conflictgedrag, overspronggedrag, omgerichte agressie, stereotiep gedrag, rangorde, stress, welzijn, antropomorf.

 

Wat kan ik al?

Wat weet je al over gedrag?
Lees de volgende Kennisbanken uit de onderbouw als opfrisser voor dit thema.

Wat is gedrag? - onderbouw

Sociaal gedrag - onderbouw

Leren - onderbouw

 

Maak nu de volgende oefening om je kennis te testen.

Wat ga ik doen?

Het thema Gedrag bestaat uit de volgende onderdelen.
In de tabel staat per activiteit hoeveel SLU je ongeveer nodig hebt.

Activiteit

Aantal SLU

Inleiding

 

Wat kan ik straks?

0,5

Wat kan ik al?

2

Wat ga ik doen?

0,5

Modules

 

Module: Prikkelen en verleiden

8

Module: Leren en veranderen

8

Module: Dierenwelzijn

7

Afsluiting

 

Samenvattend

1

Terugkijken

0,5

Totaal:

27 à 28

Modules

Prikkelen en verleiden

Prikkelen en verleiden

Intro

Lekker naar buiten de natuur in, zonder mobieltje.
Helemaal tot rust komen en loskomen van alle drukte en (reclame)berichten? Vergeet het maar!
Ook in de natuur wordt er volop gecommuniceerd en ook volop reclame gemaakt.
Maar je moet er wel een antenne voor hebben!
Hieronder staan twee video's. In beide video's wordt duidelijk gecommuniceerd, maar wel op een heel andere manier. Wat is de boodschap in beide video's? Wat zijn de verschillen en zijn er misschien ook overeenkomsten? Bespreek het met een klasgenoot.


In deze module ga je onderzoeken hoe het zit met het reageren op prikkels.
Op welke prikkels reageren dieren (en mensen)?
Ligt de respons op een prikkel altijd vast, of kan die respons veranderen?
En hoe maken reclamemakers binnen en buiten de natuur daar gebruik van?
Je rondt de module af door een reclamespotje te maken waarbij je dit alles toepast.

Wat ga ik leren?

Na het afronden van deze module:
Kan ik:

  • de verschillen tussen een reflex en andere soorten gedrag noemen.
  • een omschrijving geven van de begrippen prikkel, sleutelprikkel en supranormale prikkel binnen de ethologie (= gedragsleer).
  • voorbeelden geven van inwendige en uitwendige prikkels.
  • voorbeelden geven van reflexen.
  • uitleggen hoe een gedragsketen ontstaat.
  • voorbeelden geven van sleutelprikkels en supranormale prikkels.
  • verschillende gedragselementen indelen bij gedragssystemen.
  • verschillende gedragssystemen onderscheiden.
  • voorbeelden geven van erfelijk bepaald gedrag.
  • het begrip adaptieve eigenschap uitleggen.
  • verschillende principes en strategieën die in de reclame worden gebruikt herkennen.
  • een proefopzet maken voor het onderzoek aan prikkels.

Deelconcepten
Prikkel, respons, interne factoren, externe factoren, gedragssysteem, ethogram, protocol, genen, aangeboren, erfelijk, reflex, babyschema, sleutelprikkel, supranormale prikkel, subliminale prikkel, overleven, territoriumgedrag, balts, paringsgedrag, broedzorg, instinct, overspronggedrag, adaptieve eigenschap.

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Inhoud
Stap 1 Een baby wordt na zijn geboren getest door de verloskundige. De baby moet dan een aantal reflexen kunnen laten zien. Deze babyreflexen worden behandeld in deze stap.
Stap 2 Niet alleen mensen vertonen een bepaald gedrag, ook dieren vertonen bepaald gedrag. Bij dieren is dit gedrag vaak gekoppeld aan een jaarritme.
Stap 3 (A+B+C) Ik ontdek welk werk ethologen doet en gaat in de deelstappen zelf aan het werk als etholoog. In deze stappen bestudeer ik dierlijk gedrag.
Stap 4 (A+B+C) Ook in deze stappen ben ik de etholoog. Ik bestudeer nu menselijk gedrag.
Stap 5 Waarom is reclame zo verleidelijk en wat heeft dit met gedrag te maken?
Afronding
Onderdeel  
Kennisbank Alle Kennisbankitems uit deze module.
Eindopdracht Ik maak een reclamespotje met zoveel mogelijk verleidingstechnieken. Daarmee probeer ik het gedrag van mensen dus te beïnvloeden.
D-toets Ik oefen mijn kennis over deze module in een d-toets.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 8 SLU nodig.

Aan de slag

Stap 1: Babyreflexen

Babyreflexen
Pasgeboren baby’s zijn totaal hulpeloos en afhankelijk. De omgeving waarin een baby leeft, is na de geboorte een heel andere dan toen zij nog in de baarmoeder groeide. De baby ontvangt voor en na de geboorte dus ook heel andere prikkels uit de omgeving.

Bestudeer uit de Kennisbank:

Uitwendige prikkels

Inwendige prikkels

Zintuigen algemeen


Prikkels bij een baby

Maak een schematisch overzicht van verschillende inwendige en uitwendige prikkels die vóór en na de geboorte op de baby af komen.
Probeer in je antwoord zoveel mogelijk zintuigen te betrekken.
Vergelijk je overzicht met minstens één medeleerling en vul zo nodig aan.
Bewaar het overzicht in je portfolio.


Het is voor de baby onmogelijk om die lawine aan nieuwe prikkels allemaal te verwerken.
Het kind leert om de prikkels die voor haar belangrijk zijn uit te filteren, bijna al het gedrag bestaat uit reflexen.
Kort na de geboorte controleert de verloskundige of het pasgeboren kindje alle aangeboren reflexen heeft die bij een gezond kindje horen.

Bestudeer uit de Kennisbank:

Reflexen


Beantwoord de vragen 'Prikkels verwerken'

Primitieve reflexen

In het filmpje zie je een hele serie van deze reflexen.
Sommige daarvan verdwijnen later weer!
Een overzicht van reflexen bij baby’s vind je op nl.wikipedia.org
Beantwoord na het kijken de vragen 'Primitieve reflexen'


Sperreflex

In de video zie je het spergedrag van deze jonge merels. Bespreek met een klasgenoot dat dit spergedrag een adaptieve eigenschap is.

Lees uit de Kennisbank:

De erfelijke basis van gedrag in de tijd

Adaptieve eigenschappen


Leg nu uit dat dit spergedrag een adaptieve eigenschap is.

De jonge merels uit de video hebben alleen deze ene prikkel nodig om te gaan sperren.
Hun ogen zijn nog gesloten.

In de tweede video zie je dezelfde respons, maar dan nadat een mens het nest heeft aangeraakt (niet zichtbaar in de video).  Jongen die goed konden sperren hadden een grotere overlevingskans dan jongen die dat niet konden.
Deze erfelijke eigenschap werd dus vaker doorgegeven aan volgende generaties. Wanneer de ogen van de mereljonkies open zijn gegaan hebben ze nog een tweede prikkel nodig om te gaan sperren. Bespreek met een klasgenoot welke prikkel dit is.

Beantwoord de vragen "Sperreflex" hieronder.

Stap 2: Gedrag van dieren

Het gedrag van veel dieren vertoont een duidelijk jaarritme.
Dat is bijvoorbeeld het geval bij de kievit.

Kievit

Dieren gedragen zich niet het hele jaar door hetzelfde. Neem bijvoorbeeld de kievit. Je vindt in oktober nooit broedende kieviten.
Ook blijken niet alle kieviten te trekken: sommige kieviten trekken in het najaar naar zuidelijker landen, anderen blijven gewoon hier. Soms krijgen we wintergasten uit noordelijker gelegen landen.
Hoe weten kieviten wanneer ze ergens moeten zijn en wanneer ze moeten vertrekken? Bekijk de video's over de kieviten en beantwoord daarna de vragen. 
Beantwoord de vragen "Kievitjaar" onderaan de pagina. De informatie uit de video's kan je helpen de vragen te beantwoorden. 

Ethogram
Bestudeer uit de Kennisbank:

Ethologie


Een portret van de kievit.
Je herkent hem aan zijn stoere kuif!

Maak nu in een document een ethogram van de kievit met behulp van de volgende video:

  • Luister ook goed naar het commentaar bij het filmpje.
    Is de commentator overal objectief?
  • Bespreek je ethogram met een klasgenoot.
  • Wat zou je moeten doen om een protocol te maken van het gedrag van een kievit?

Stap 3: Ethologen aan het werk

Ethologen aan het werk met modellen

De familie Tinbergen is een echte biologenfamilie.
Niko Tinbergen is één van onze belangrijkste ethologen.

Bekijk zijn werk in de volgende video:

Sleutelpersoon
Bestudeer de informatie Sleutelpersonen.
Wat maakt Niko Tinbergen een sleutelpersoon? Bespreek het met een klasgenoot.

Luuk Tinbergen, een broer van Niko, is vooral als ornitholoog (vogelkenner) bekend is geworden.
Zijn zoon Tijs Tinbergen is een Nederlandse filmmaker en hij maakte de film Spreeuwenwerk waarin zijn broer Joost wordt gevolgd tijdens het onderzoek naar spreeuwen.

Als etholoog
Ga nu zelf aan het werk als etholoog.
Download het werkblad Als etholoog aan het werk en voer in overleg met je docent één of meerdere practica uit.
Spreek ook af van welke experimenten je een wetenschappelijk verslag gaat schrijven.

Kies nu één van de stappen 3A, 3B of 3C.
In elk van deze stappen pas je het voorafgaande toe op een ander gedragssysteem bij dieren.
Na stap 3 moet je de bijbehorende stap 4 doen, nu bij mensen.
Let op: stap 3 kost meer tijd dan stap 4!

Stap 3A: Verzorg mij!
Hierin maak je een proefopzet om onderzoek te doen aan sleutelprikkels en supranormale prikkels bij gastheersoorten en broedparasieten. In 4A ontwerp je een product met supranormale babykenmerken.

Stap 3B: Eet mij!/Eet mij niet!
Hierin maak je een proefopzet om onderzoek te doen aan de afschrikkende werking van ‘slangachtige’ kenmerken bij rupsen. In 4B ontwerp je aan aantrekkelijk voedingsmiddel.

Stap 3C: Kies mij!: verleiden en verleid worden.
Hierin ga je aan de slag met het vogel-take-me-out datingspel en onderzoekje welke factoren van belang zijn bij vinden van een partner. In 4B maak en bewerk je een profielfoto van jezelf.

Stap 3 - Keuzeopdracht A

Verzorg mij!
Je hebt al eerder (bij stap 1) gekeken naar de sperreflex bij jonge merels.
In deze stap bekijk je deze sperreflex ook van de andere kant: van de kant van de ouders.
Een merel heeft in de voortplantingstijd een sterke voederdrang.

Bestudeer eerst de volgende Kennisbanken:

Erfelijk bepaald gedrag

De erfelijke basis van gedrag in de tijd

Supranormale prikkel


Jonge merels
Kijk nog eens naar het filmpje over de sperreflex bij jonge merels.
Je kunt in het filmpje ook een gedragsketen onderscheiden.
Beschrijf deze gedragsketen in een document en geef voor elke schakel in deze keten steeds aan wat de prikkel en de respons is.


Koekoekseend

Broedparasieten leggen hun ei(eren) in het nest van een andere soort.
De koekoek is hier het bekendste voorbeeld van.​ Kijk naar de video. Beantwoord na het kijken de vragen.

Stap 3 - Keuzeopdracht B

Eetmij! / Eet mij niet!

Bessen eten
Hiernaast zie je een merel in een vuurdoornstruik.
De zaadjes waaruit de nieuwe plant moet groeien zitten binnen in het vruchtvlees van de vuurdoornbessen.

Lees de volgende Kennisbank:

Erfelijk bepaald gedrag

Parasiet wisselt van gastheer - 1
Leucochloridium is een parasiet, die een levenscyclus heeft waarbij hij afwisselend leeft in een barnsteenslak en in een zangvogeltje, bijvoorbeeld een vliegenvanger. Binnen de onvrijwillige gastheer zit hij wel veilig.
Maar hoe krijgt hij voor elkaar dat ook zijn nakomelingen weer een goed plekje in een gastheer veroveren?
Bekijk dat in de volgende video:

Kijk zo nodig nog even in de Kennisbank:

Supranormale prikkel

Parasiet wisselt van gastheer - 2
Sommige dieren hebben een opvallend gedrag om niet te worden opgegeten.
Zo doet de rups van een soort koninginnenpage soms alsof het een gevaarlijk dier is.
Bekijk de video:

Bestudeer ook de Kennisbank:

Adaptieve eigenschappen

 

Stap 3 - Keuzeopdracht C

Kies mij!: verleiden en verleid worden

Supranormale prikkels
Er is maar weinig voor nodig om sommige diersoorten te verleiden.
De drang tot voortplanting (paring) is zeer sterk. Dit leidt dit soms tot vreemde situaties.
Dat zie je in het filmpje van het konijn dat met een ballon probeert te paren.

Vaak moet een mannetje moeite doen om aan een partner te komen.
In het vogel-take-me-out datingspel ga je onderzoeken welke factoren hierbij van belang zijn.
Download hier de handleiding met instructies voor het spel.
Gebruik als bron voor de vogelfilmpjes de aflevering “Finding a partner” uit de BBC-serie The life of Birds.
Op het werkblad zie je welke stukjes je nodig hebt.

Bestudeer eerst de volgende Kennisbanken en beantwoord daarna de vragen.

Supranormale prikkel

De erfelijke basis van gedrag in de tijd

Nadelen van opvallende prikkels


Bekijk het stukje video over jouw soort, en maak aantekeningen.
Probeer sleutelprikkels, speciale lichaamshoudingen of bewegingen, gedragsketens en/of ritualisatie te herkennen en te benoemen.
Zijn er (grote) verschillen in uiterlijk tussen mannetjes en vrouwtjes?
Blijven mannetjes en vrouwtjes bij elkaar of komen ze alleen voor de paring bij elkaar?

Maak en speel het spel volgens de instructies.

Bij sommige vogels zie je grote verschillen in uiterlijk tussen de geslachten. Ook zijn sommige soorten monogaam (één mannetje blijft bij één vrouwtje) en andere polygaam (één mannetje heeft steeds verschillende vrouwtjes).

Stap 4 - Keuzeopdracht A

Verzorg mij!

Bekijk de volgende video. Beantwoord na het kijken de vragen met een klasgenoot:

  1. Wat maakt deze baby voor jou zo vertederend?
  2. Wat is het belang voor de baby dat zijn ouders hem schattig vinden?


Kijk nu naar de plaatjes van de Teletubbies.
Er zijn veel meer kinderprogramma’s en stripverhalen waarin de babykenmerken worden overdreven.
Denk bijvoorbeeld aan Disney-figuren zoals Mickey Mouse en Donald Duck of aan Japanse manga-tekenfilms, zoals Pokemon. Welke bedoeling zouden de makers van dergelijke programma’s hiermee hebben? Bespreek het met een klasgenoot.

Het baby-schema lijkt zelfs te werken voor gebruiksvoorwerpen, zoals auto’s en mobieltjes.
Mensen blijken bijvoorbeeld de voorkant van een auto te beschouwen als een soort gezicht.
 

Stap 4 - Keuzeopdracht B

Eet mij!
Welke sleutel- en supranormale prikkels spelen een rol bij het kiezen van je voedsel?
Experimenten waarbij de kleur van het voedsel (bv blauwe biefstuk) werd veranderd, geven aan dat dit een belangrijke rol speelt.

Stap 4 - Keuzeopdracht C

Kies mij!
Modellen die je in reclames ziet lijken allemaal perfect en aantrekkelijk, maar in werkelijkheid zijn ze sterk opgemaakt en worden de foto’s ook nog eens “gefotoshopt”. Dat vertekent het beeld dat mensen krijgen van de waarheid. Lees voor het kijken de vraag onder de video. Beantwoord hem na het kijken.
 

Bekijk de volgende video. In de video onderzoeken ze wat mannen- en vrouwengezichten aantrekkelijk maakt.

Vergelijk gezichtskenmerken van vrouwen en mannen met elkaar.
Welke kenmerken zijn meer vrouwelijk en welke meer mannelijk?
Kloppen ze met de antwoorden die je bij de Dove-video hebt gegeven? 
Bespreek bovenstaande met een klasgenoot. 



Bekijk het filmpje over de foto’s die mensen op hun sociale media plaatsen. Verander jij jouw foto's op social media ook? Bespreek het met een klasgenoot.

Ontwerp een zo aantrekkelijk mogelijke profielfoto van jezelf. Maak daarvoor eerst een foto, en bewerk die digitaal.
Je docent kan je aangeven hoe je aan de benodigde software kunt komen.
Documenteer de door jou gemaakte keuzes. Overleg met jullie docent of dit klassikaal besproken wordt of dat deze opdracht ingeleverd moet worden. Overleg ook wat dan de beoordelingseisen zijn.

 

Stap 5: Verleidelijke reclame

Verleidelijke reclames

In de reclame wordt vaak gebruik gemaakt van sleutelprikkels en supranormale prikkels. Beschrijf na het kijken in de opdracht welke prikkels je hebt ontdekt.

Probeer zelf een reclamefilmpje of een filmtrailer te vinden waarin sleutelprikkels en/of supranormale prikkels zitten die jou aanspreken.
Benoem ze, en bespreek de bevindingen in de klas.

Nu weet je het vaak wel dat je naar een reclame kijkt, en dus kun je jezelf ertegen wapenen.
Maar wat als je je er niet van bewust bent?
Er gaat een verhaal dat bioscoopbezoekers in de jaren 50 nadat ze tijdens de voorstelling steeds ‘onmerkbaar’ kort blootgesteld waren aan de zinnetjes “drink coca cola” en “eet popcorn” opvallend meer coca cola en popcorn kochten dan anders.
Dat verhaal blijkt broodje aap te zijn.
Toch maakt men in de reclame ook wel gebruik van prikkels die je niet bewust waarneemt, maar die je wel kunnen beïnvloeden.
 

Derren Brown laat in dit filmpje twee reclamemakers zelf het effect van zulke ‘subliminale’ prikkels ervaren. Bespreek na het kijken met een klasgenoot hoe hij de reclamemakers zover krijgt om zonder dat zij het door hebben precies die reclamespotjes te bedenken als hij van tevoren heeft voorbereid.

 

Afsluiting

Samenvattend

Eindopdracht

Afronding
Je gaat beginnen aan de afronding.
Als afronding van deze module werk je aan een Tell Sell reclamespotje, waarin je zoveel mogelijk verleidingstechnieken die je in deze module hebt geleerd toepast.
Je maakt reclame voor een zelfgekozen product.
Bij het maken van dit product heb je zoveel mogelijk gebruik gemaakt van sleutelprikkels en supranormale prikkels.

Eisen:

  • Verwerk de stappen uit de module in je product en in je documentatie voor het spotje.
  • Maak zelf Tell Sell spotje een zelfgekozen product.
  • Presenteer je Tell Sell spotje voor de klas.


Documentatie:
Geef in een hulp-A4’tje een verantwoording van je gemaakte keuzen:

  • Wat is je doelgroep?
  • Wat wil je precies bereiken?
  • Welke sleutelprikkels, supranormale prikkels, subliminale prikkels en psychologische prikkels heb je toegepast, waarom juist deze?

Presenteer je product en reclamespotje aan de klas, en laat het eindproduct beoordelen door je docent.
Je mag het hulp A4’tje gebruiken bij je presentatie.

Beoordeling
Je laat het eindproduct beoordelen door je docent.
Je docent gebruikt de volgende vragen bij het beoordelen:

  • Is je reclamespotje aantrekkelijk voor de doelgroep?
  • Is je hulp-A4tje biologisch correct.
  • Zijn de gemaakte keuzes in je spotje terug te vinden?
  • Is je presentatie overtuigend?
  • Wordt de presentatie op een duidelijk verstaanbare manier gebracht.

D-toets

Toets
De opdracht sluit je af met het maken van een d-toets
De toetsen bestaat uit verschillende soorten vragen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
Klik op knoppen om de toets te starten.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je ongeveer 8 SLU met deze opdracht bezig geweest.
    Heb je in die tijd alle (deel-)stappen helemaal kunnen doorlopen? Was je tevreden met de keus tussen de A-B-C-opdracht? Waarom wel of waarom niet?
  • Inhoud
    Gedrag bestudeer je het best door er naar te kijken.
    Wat vond je van de video's? Schrijf de titel van één video op die je heel goed vond.
    En schrijf ook de naam op van een video die je heel slecht vond. Leg je antwoord uit.
  • D-toets
    Heb je de D-toets gedaan? Ging het goed?

Leren en veranderen

Leren (en) veranderen

Intro

Leren is ook gedrag. Het is verbazingwekkend wat je dieren allemaal kunt leren.
Duiven kunnen leren pingpongen, papegaaien fietsen en chimpansees kunnen zelfs gebarentaal leren of leren werken op een computer.
Zijn dieren dan toch bijna net zo slim als mensen? Hoe meet je leergedrag?
Veel dieren leven in groepen en vertonen sociaal gedrag.
Hoe communiceren dieren met elkaar en hoe leren ze dat?

In deze module doe je zelf gedragsonderzoek over leergedrag en
je sluit de module af met een onderzoek over lichaamstaal.

Kijk om te beginnen naar het gedrag van de dieren in de volgende video. Bij het varkentje zie je duidelijk de manier waarop hij door zijn trainster wordt getraind. Bij de chimpansee is dit minder duidelijk. Op welke manier denk jij dat de chimpansee toch leert duiken? Bespreek het met een klasgenoot. 

Wat ga ik leren?

Na het afronden van deze module:
Kan ik een omschrijving geven van de genoemde concepten:

  • uitleggen dat gedrag voor een deel erfelijk is bepaald.
  • uitleggen dat het vermogen om iets te leren erfelijk is bepaald.
  • uitleggen dat de mate waarin vermogen tot expressie komt, afhankelijk is van het milieu.
  • de verschillende vormen van conflictgedrag onderscheiden en voorbeelden ervan noemen.
  • een proefopzet bedenken voor onderzoek aan gedrag en het onderzoek uitvoeren.

Deelconcepten
Aangeboren, erfelijk, aangeleerd, nature-nurture, instinct, klassiek en operant conditioneren, gewenning, inprenting, imitatie, inzicht, trial and error, latent leren, communicatie, sociaal gedrag, antropomorf, ambivalent conflictgedrag, overspronggedrag, omgerichte agressie.

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Inhoud
Stap 1 Wanneer worden eigenschappen bepaald door de omgeving (nurture) of door erfelijke aanleg (nature)?
Stap 2 Veel onderzoek aan leergedrag gebeurt door middel van doolhoven. In deze stap ga ik hier mee aan de slag.
Stap 3 Leervoorbeelden in de praktijk. Hoe leer ik een dier nou echt iets?
Stap 4 Als je de filmpjes op internet moet geloven zijn allerlei dieren “slim”.
Wat bedoelen we eigenlijk als we dat zeggen?
Stap 5 Veel diersoorten leven in groepen. Wat betekent dat voor een dier?
Afronding
Onderdeel  
Kennisbank Alle Kennisbankitems uit deze module.
Eindopdracht Ik maak onderzoeksverslag dat ik presenteer op een poster. 
D-toets Ik test mijn kennis van deze module in een d-toets.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 8 SLU nodig.

Aan de slag

Stap 1: Nature of nurture

Nature of nurture?
Mensen vragen zich al eeuwenlang af of bepaalde eigenschappen nu bepaald worden door de omgeving (nurture) of door erfelijke aanleg (nature).
Hoe hebben die twee met elkaar te maken als het gaat om gedrag en leren?

Lees kennisbank:

Erfelijk bepaald gedrag

Leren

 

 

Onderzoek slimheid
Twee Amerikaanse matkopmezen (black-capped chickadees) werden van jongs af aan samen opgevoed. De één is afkomstig uit een populatie in Kansas (gunstige omstandigheden met veel voedsel), de ander uit een populatie in Montana (ongunstige, koude omstandigheden met weinig voedsel).
Beide mezen werden in een situatie gebracht waarin onder glazen plaatjes lekkere hapjes zichtbaar waren. De mees uit Montana had geen probleem om de glasplaatjes opzij te schuiven om bij het voedsel te komen, de mees uit Kansas bleef alleen tegen de glasplaatjes aan tikken. Het lukte hem niet om bij het voedsel te komen.

Vergelijk de onderzoeken van de vinken en de mezen met elkaar: noteer de onderzoeksvraag, de proefopzet en de conclusies.
Werk je conclusie uit in een cartoon of zoek er eentje op internet die bij jouw conclusie past.
Tips voor het maken van een cartoon vind je in de Gereedschapskist hieronder. Overleg met je docent of je de cartoon ook in moet leveren. De beoordelingseisen vind je dan in de Gereedschapskist.

 

 

Cartoon maken

Een cartoon is een spotprent, oftewel een humoristische tekening.

 

Stap 2: Leergedrag meten

Meten leergedrag
Veel onderzoek aan leergedrag gebeurt door middel van doolhoven.
Op www.ratbehavior.org vind je een overzichtje van verschillende soorten doolhoven voor ratten en waar ze voor gebruikt worden.

Meet je eigen rattendoolhof-leergedrag: www.ratbehavior.org
Doe verschillende metingen achter elkaar en zet je resultaten in een grafiek.
Let erop dat je grafiek aan alle eisen voldoet.

Tip:
Heeft je grafiek een titel?

Heb je de onafhankelijke variabele (het nummer van de poging) op de X-as gezet?
Heb je de afhankelijke variabele (aantal fouten/de tijd) op de Y-as gezet?
Heb je alle eenheden en grootheden vermeld?
Heb je de metingen juist ingevuld in de grafiek?
Heb je van beide assen minstens 2/3 deel gebruikt?
 
In de Gereedschapskist hieronder vind je verdere beoordelingseisen voor een grafiek. 

 

Grafiek maken

In een grafiek kun je heel overzichtelijk informatie aflezen over één specifiek onderwerp. Je maakt naar aanleiding van een onderzoek of opdracht een grafiek waarin je de opgedane kennis of resultaten weergeeft.

 

Andere leervormen onderzoeken
Bedenk een proefopzet en ontwerp een slimheidspuzzel, bijvoorbeeld voor vogels in je achtertuin. Mezen zijn hier heel geschikt voor. Een andere mogelijkheid is je huisdier of vogels rondom de school (meeuwen, duiven). Documenteer je ontwerp en motiveer je keuzen. Gebruik eventueel de volgende filmpjes ter inspiratie.

 

 

Tips:

  • Welke vorm van leren wil je testen?
  • Welke materialen heb je nodig voor je proef?
  • Beschrijf de proefopzet en maak een tekening van je proefopstelling.
  • Schets de grafiek van je verwachte uitkomst (denk aan titel, legenda, eenheden en grootheden).
  • Vraag je docent om commentaar en overleg wat je met de opzet gaat doen (presenteren, uitvoeren etc).
  • Vraag dan ook om de bijpassende beoordelingseisen. 

Stap 3: Vormen van leren

Vormen van leren
In stap 1 en 2 zijn de meeste vormen van leren al aan de orde geweest
Je gaat gaan nu naar een praktijkvoorbeeld kijken. Hoe kun je je hond iets leren?

Clicker training
Eén van de methoden is clickertraining bij puppies.
Een voorbeeld zie je in de volgende video:

En lees clicker training.
Tot welke vorm(en) van conditioneren behoort dit? Bespreek het met een klasgenoot. Zorg dat je je antwoord kunt toelichten.

Huisdieren
Maak een overzicht (schematisch, bijvoorbeeld in een tabel) met daarin de verschillende soorten leren die worden onderscheiden.
Gebruik de Kennisbank:

Leren


Geef bij elke vorm van leren een korte beschrijving, één (of meer) voorbeeld(en), en bespreek deze met een klasgenoot.

Extra opdracht.
Voor wie er geen genoeg van kan krijgen. Probeer je hond of een ander huisdier iets te leren dmv clickertraining.
Maak eerst een plan en overleg dat met je docent.
Documenteer je training en het effect ervan door video’s en/of een verslag. Stop deze documentatie in je portfolio.

Stap 4: Slim

Slim
Als je de filmpjes op internet moet geloven zijn allerlei dieren “slim”.
Wat bedoelen we eigenlijk als we dat zeggen? Bespreek het met een klasgenoot. 

Slimme dieren
In drietallen
Zoek samen een filmpje van een dier dat ‘slim’ genoemd wordt.
Beschrijf het gedrag zo objectief mogelijk.
Wat maakt het dier ‘slim’ volgens de maker van het filmpje?

Ieder leest nu één van de volgende bronnen:

Bedenk daarna samen een definitie voor intelligentie bij dieren.
Bespreek de definities van de groepjes in de klas.

Stap 5: Sociaal gedrag leren

Ook sociaal gedrag moet je leren (lezen)
Veel diersoorten leven in groepen. Wat betekent dat voor een dier?

Lees uit de Kennisbank:

Sociale dieren


Vroeger leefden ze in het wild in bossen en duinen in Europa.
Nu zijn ze met uitsterven bedreigd; de wisenten. Bekijk het leven van de wisent in de volgende video.


 

Als je met anderen samen leeft, moet je rekening houden met elkaar.
Je zult aan elkaar moeten kunnen zien hoe het met de ander is.
Dat communiceren gaat meestal via lichaamstaal.
Je kunt er zelfs vaak de positie in de rangorde binnen de groep aan aflezen.
Posities van kop, lippen, oren en staart geven aan in welke stemming een dier is.
Soms zijn er twee stemmingen tegelijk (conflictgedrag), en dan kun je dat ook zien.
Ook bij mensen is lichaamstaal belangrijk, vooral als je leiding moet geven, zoals bij leraren.
 

Lees uit de Kennisbank de volgende twee onderwerpen:

Communicatie

Taakverdeling


Hondenagressietest
Er zijn honden die agressief gedrag vertonen naar bijvoorbeeld hun baas, naar kinderen of naar andere honden. Dat kan komen door aanleg, door opvoeding of door ongewone omstandigheden. Honden die na een bijtincident worden opgepakt, moeten een stresstest ondergaan. Wat wordt er getest? En hoe?
Dat kun je zien in de volgende video:

Niet iedereen is blij met deze procedure. Bestudeer hier waarom niet.
Wat is jouw mening over het huidige beleid? Bespreek het met een klasgenoot. 

Lichaamstaal 
Ben je op zoek naar een baantje.
Kijk dan naar deze tips over lichaamstaal.

Maak samen met een klasgenoot aan de hand van de video een lijstje (in een document) met tips voor docenten (in opleiding).
Vul samen met de klas deze lijst aan.

Ook wij zijn sociale dieren en een goede communicatie is voor ons dus essentieel. Dat betekent ook dat we elkaars signalen goed moeten begrijpen.
Dat lukt niet altijd. Niet alleen in taal, ook in lichaamstaal kunnen mensen van elkaar verschillen.

Lees lichaamstaal en cultuur, spreken met handen en voeten.
Bespreek het artikel in de klas en inventariseer zo mogelijk nog enkele andere “misverstanden”.

Afsluiting

Samenvattend

Eindopdracht

Afronding
Je gaat beginnen aan de afronding.

Ontwerp een eigen onderzoek naar lichaamstaal bij mensen of dieren.
Formuleer daarvoor een eigen onderzoeksvraag en formuleer een hypothese.
Voer je onderzoek uit en verwerk je gegevens.
Presenteer je verslag op een poster.
De posters worden in de klas opgehangen en besproken.
Daarbij geef je een toelichting op je onderzoek en beantwoord vragen van je klasgenoten.
De manier waarop je dit geheel doet, wordt door je docent beoordeeld.

Beoordeling
Je docent let bij de beoordeling van je onderzoeksverslag, poster en presentatie op de volgende punten:

  • de informatie die je deelt is biologisch juist.
  • de onderzoeksvraag is helder geformuleerd en haalbaar. 
  • het verslag is gepresenteerd op een poster.
  • de poster is duidelijk vormgegeven en in één oogopslag is duidelijk wat het onderwerp is.
  • de poster sluit aan bij de doelgroep.
  • de presentatie is helder en goed verstaanbaar.

Natuurwetenschappelijk verslag maken

Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.

 

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

D-toetsen

Toets
De opdracht sluit je af met het maken van twee toetsen.
De toets bestaat uit verschillende soorten vragen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
Klik op knoppen om de toets te starten.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je ongeveer  8 SLU met deze opdracht bezig geweest.
    Heb je in die tijd alle stappen helemaal kunnen doorlopen?
  • Inhoud
    In deze module heb je gekeken naar de manieren waarop gedrag getraind kan worden. Wat vind jij? Is gedrag maakbaar/leerbaar? 
  • D-toets
    Heb je de D-toets gedaan? Ging het goed?

Dierenwelzijn

Dierenwelzijn

Intro

Tegenwoordig besteedt de politiek veel aandacht aan dierenwelzijn.
Regelmatig worden vragen gesteld over dierenpolitie, bio-industrie en proefdieren. Circusdieren zijn inmiddels voor het grootste deel verboden. Wilde dieren, zoals de leeuw en de olifant, mogen niet meer gebruikt worden in het circus. 
Ook heeft Nederland een alarmnummer voor de dierenpolitie: '114 red een dier!'

Er zijn ook allerlei actiegroepen die via hun protestacties aandacht vragen voor misstanden.
Hoe ver mag je daarbij gaan?
Lees het nieuwsbericht van de NOS: Nederland centrum dierenactivisme

Actiegroepen geven soms de indruk dat ze dierenrechten zo belangrijk vinden dat mensen(rechten) er niet meer toe doen.
Maar wat is dierenwelzijn eigenlijk? Hoe meet je dierenwelzijn?
En hoe kun je op een verantwoorde manier met dieren omgaan?
Een onderwerp dat veel discussie oplevert.

Wat ga ik leren?

Na het afronden van deze module:
Ken ik:

  • de factoren die van invloed zijn op dierenwelzijn.

Kan ik:

  • diergedrag beschrijven d.m.v. een ethogram en een protocol.
  • benoemen of een gedragsbeschrijving objectief of subjectief is.
  • uitleggen wat dierenwelzijn is.
  • een verantwoord dierverblijf ontwerpen volgens de ontwerpcyclus.
  • een beargumenteerde mening geven over dierenwelzijn in een bepaalde situatie.
  • een beargumenteerde mening geven over dierenactivisme.

Deelconcepten
Ethogram, protocol, stereotype gedrag, sociaal gedrag, rangorde, stress, welzijn, antropomorf.

Wat ga ik doen?

Aan de slag

Stap Inhoud
Stap 1 Hoe weet ik of een dier zich fijn voelt of gestresst? Daarover gaat deze stap.
Stap 2 Stress is een belangrijke factor die bepalend is voor dierenwelzijn. Bij dieren kan ik dit vaststellen aan de hand van de hoeveelheid cortisol in het bloed.
Stap 3 Bij stress zijn er misschien teveel prikkels, maar als er te weinig prikkels zijn geeft dit vaak ook aanleiding tot gestoord gedrag.
Stap 4 Ik maak een keuze uit drie opdrachten:
A: ontwerp een hondenspeeltuin
B: ontwerp een nieuw soort leghennenverblijf
C: ontwerp een verblijf voor een dierentuindier
Afronding
Onderdeel  
Kennisbank Alle Kennisbankitems uit deze module.
Eindopdracht Ik speel het play-decide spel over Dierproeven voor biomedisch onderzoek.
D-toets Ik maak een d-toets om je kennis over deze module te testen.
Extra Extra opdrachten die aansluiten bij deze methode.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 7 SLU nodig. Afhankelijk van de gekozen producten.

Aan de slag

Stap 1: Hoe meet je dierenwelzijn?

Hoe meet je dierenwelzijn?
Bestudeer uit de Kennisbank:

Ethologie

 

 

 

 

Stap 2: Stress

Stress
Stress is een belangrijke factor die bepalend is voor dierenwelzijn. Bij dieren kun je dit vaststellen aan de hand van de hoeveelheid cortisol in het bloed.

Cortisol is het ‘stresshormoon’ en wordt aangemaakt in de bijnierschors.
Cortisol helpt het lichaam om energie te mobiliseren, waardoor je beter bent opgewassen tegen bedreigende situaties. Langdurige stress is echter ongezond.
Proefdieren die langdurige stress ervaren worden ziek of gaan zelfs dood.

Het bijniermerg maakt twee aanval- of vluchthormonen aan: adrenaline en noradrenaline.
Ook bij kortdurende stress komen deze hormonen vrij.
De hormonen zorgen voor een toenemende hartslag- en ademhalingsfrequentie.
Daardoor is er meer verbranding van glucose in het lichaam en kan het lichaam goed reageren op gevaar.

Stress
In tweetallen.
Bespreek de volgende vragen met je klasgenoot.

  1. Iedereen heeft wel eens situaties meegemaakt waarin hij/zij erg is geschrokken of gestrest was.
    Welke verschijnselen vertoont iemand die erg gestrest is? Denk zowel aan fysieke verschijnselen zoals hartslag en ademhaling als aan gedrag.
  2. Leg uit hoe kortdurende stress voordelig voor een dier kan zijn en langdurige stress nadelig.
  3. Wie zullen bij sociaal levende dieren de meeste stress(hormonen) hebben verwacht je:
    dominante dieren die hoog in de rangorde staan of laaggeplaatste dieren?
    Licht je antwoord toe. Kijk eventueel in de Kennisbank:

    Sociale dieren

    Taakverdeling

  4. Leg uit dat kalmeringsgedrag bij zulke dieren belangrijk is. Zie ook module 2.

Zoek een ander tweetal op en geef antwoord op de volgende  twee vragen:

  1. Bij welke dieren zal er het meeste stress zijn:
    dieren die door mensen worden gehouden of bij dieren die in het wild leven? Beredeneer jullie antwoord en discussieer hier zo mogelijk over met het andere tweetal. 
    Bedenk in beide situaties wanneer een dier stress zal hebben.
  2. Maak een lijstje met voorwaarden waaraan voldaan moet worden als je dieren die door mensen worden gehouden (huisdieren, landbouwhuisdieren, dierentuin of kinderboerderij) zo min mogelijk stress wilt bezorgen.
    Denk aan hoe je het dier behandelt, zijn huisvesting en of je er andere dieren bij laat.
    Je hebt dit lijstje later nog nodig voor een andere opdracht.

Stap 3: Stereotiep gedrag

Stereotiep gedrag

Bij stress zijn er misschien teveel prikkels, maar als er te weinig prikkels zijn geeft dit vaak ook aanleiding tot gestoord gedrag.
Dieren kunnen dan apathisch worden of stereotiep gedrag gaan vertonen, bestaande uit steeds herhaalde korte bewegingen.
Deze bewegingen hebben vaak te maken met het langdurig of te weinig kunnen uitvoeren van natuurlijk gedrag. Kijk naar het gedrag van de dieren in de volgende video. Bespreek de vragen onder de video's daarna met een klasgenoot. Maak eventueel gebruik van de genoemde bronnen.

Stereotiep gedrag

  1. Bekijk de filmpjes van het paard en de olifant en beschrijf hun stereotiepe gedrag.
  2. Als dieren eenmaal stereotiep gedrag vertonen, blijkt het vrijwel onmogelijk om het ze weer af te leren.
    Bij stereotiep gedrag komt endorfine vrij. Zoek op wat endorfine is en wat het doet.
    Leg dan uit hoe het komt dat stereotiep gedrag vrijwel niet is af te leren.
  3. Zoek uit welke afwijkend gedrag dieren in gevangenschap kunnen vertonen.
    Bekijk ook wat dierentuinen doen om stereotiep gedrag te voorkomen.

Gebruik je antwoorden voor de opdrachten van stap 4.

Bronnen:

Stap 4 - Keuzeopdracht A

Ontwerp een verblijf voor je huisdier
Je doet deze opdracht in een groepje van 2 tot 4 personen.
Het aantal hondenspeeltuinen is de laatste jaren sterk toegenomen.
Niet alleen als middel om overlast door hondenpoep weg te nemen, maar ook om honden een stimulerende en sociale omgeving te bieden.

Opdracht
Maak een plan voor een nieuwe hondenspeeltuin of om een bestaande te verbeteren.
Op het werkblad Hondenspeeltuin vind je de gehele opdracht.
Laat het resultaat door je docent beoordelen en stop het daarna in je portfolio.

Bronnen:

Klaar? Ga verder met de afsluiting.

Stap 4 - Keuzeopdracht B

Beter leven voor legkippen
Deze opdracht doe je in een groepje van 2 tot 4 personen.
Er is vaak publiciteit over de leefomstandigheden van landbouwhuisdieren.
Aan de ene kant is er een economisch belang voor de boer en voor de consument, aan de andere kant speelt ook dierenwelzijn een rol.

Aan de Landbouwuniversiteit Wageningen is veel onderzoek gedaan aan het welzijn van landbouwhuisdieren en aan de eisen die ze aan hun leefomgeving stellen. Zo hebben ze twee nieuwe soorten leghennenverblijven ontworpen:
de plantage en het rondeel.

Om de consument - die een belangrijke rol in dit geheel speelt - een beter inzicht te geven in het welzijn van de dieren heeft de dierenbescherming het keurmerk ‘Beter leven’ in het leven geroepen.

Ontwerp nu met je groep een nieuw soort leghennenverblijf.
Op het werkblad Leghennenbedrijf vind je de gehele opdracht.
Laat het resultaat door je docent beoordelen en stop het daarna in je portfolio.

Bronnen:


Voor wie er geen genoeg van kan krijgen:
Lees het volgende artikel over games voor varkens: HKU ontwikkelt game voor varkens - www.destadutrecht.nl en ontwerp zelf een spel voor varkens.
Stel een programma van eisen op documenteer/motiveer je plannen etc etc

Klaar? Ga verder met de afsluiting.

Stap 4 - Keuzeopdracht C

Ontwerp een verblijf voor dierentuindieren
Dierentuinen vervullen verschillende functies. Naast (onder andere) educatie, bescherming van bedreigde diersoorten en recreatie hebben ze ook een economische functie. In moderne dierentuinen wordt rekening gehouden met dierenwelzijn. Niet alleen bij de inrichting van de dierenverblijven, maar ook bij de activiteiten voor de dieren.

In deze opdracht ga je een dierenverblijf voor een dier naar keuze ontwerpen, compleet met aanwijzingen voor de verzorgers hoe het dier te behandelen.
De gehele opdracht vind je op het werkblad Dierenverblijf.
Laat het resultaat door je docent beoordelen en stop het daarna in je portfolio.

Bronnen over dierenwelzijn en dierentuinen:

Klaar? Ga verder met de afsluiting. 

Afsluiting

Samenvattend

Eindopdracht

Afsluiting
In viertallen.
Als afsluiting van deze module oriënteer je je op het onderwerp dierproeven en welzijn van de proefdieren. Ga op zoek naar de meest actuele regelgeving over dierproeven. 

Deze opdracht doe je in een groep van 4 personen.
Gebruik onder andere de volgende bronnen.

www.informatiedierproeven.nl
www.rijksoverheid.nl


www.proefdiervrij.nl

Speel daarna het play-decide spel over Dierproeven voor biomedisch onderzoek.
Je kunt het materiaal (inclusief spelregels) downloaden op: www.playdecide.eu
Vergeet na het spelen van het spel niet het laatste blad in te vullen.

Beoordeling
Je docent let bij de beoordeling van deze eindopdracht op jouw bijdrage in dit spel.

  • Ben je actief of passief?
  • Beargumenteer je je reacties?

D-toets

Toets
De opdracht sluit je af met het maken van de korte toets 'Mensen houden (van) dieren'.
De toets bestaat uit verschillende soorten vragen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
Klik op de knop om de toets te starten.

Extra opdracht

Extra

Voor wie er geen genoeg van kan krijgen:
Schrijf een artikel voor je magazine over (naar keuze):

  • Het berenbos in Ouwehands Dierenpark (bron: www.alertis.nl ) en verwerk daarin wat je in deze module hebt geleerd.
    Het moet een journalistiek/educatief artikel zijn.
  • De vraag of de orka Morgan moest worden vrijgelaten of niet (bron: www.dolfinarium.nl).
    Dit moet een opiniërend artikel zijn.
  • Interview een dierverzorger in een dierentuin.
    Onder andere over zijn/haar ervaringen, werkzaamheden, opleiding etc.

of

Lees het volgende artikel over games voor varkens: HKU ontwikkelt game voor varkens - www.destadutrecht.nl en ontwerp zelf een spel voor varkens.
Stel een programma van eisen op documenteer/motiveer je plannen etc etc

Beoordeling
Overleg met je docent of de opdrachten ook ingeleverd moeten worden en zo ja, wat dan de beoordelingseisen zijn.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je ongeveer 7 SLU met deze opdracht bezig geweest.
    Is dat gelukt met de keuzeopdracht die jij hebt uitgevoerd?
  • Inhoud
    De meeste mensen hebben een mening over het gebruik van dieren voor menselijk vermaak of onderzoek. Is jouw mening door deze module bijgesteld of totaal veranderd? Heb je zelf huisdieren en bekijk je die nu anders, nu je meer weet over de stress en stereotiep gedrag?
  • D-toets
    Heb je de D-toets gedaan? Hij was kort maar krachtig... ging het goed?

Afsluiting

Samenvattend

Extra opdracht

Jonge meeuwen
Gebrek aan voldoende vette vis kan de hersenontwikkeling van jonge meeuwen blijvend verstoren. Daardoor zijn zeevogelpopulaties nog kwetsbaarder voor klimaatverandering dan tot dusver werd aangenomen.

Als uit de visgronden waarop meeuwen zijn aangewezen, alleen de vette vissoorten wegtrekken, kunnen vogels achterblijven met zo slecht ontwikkelde hersenen dat ze letterlijk te dom zijn om zich in leven te houden.

Dat sinistere scenario wordt geschetst in de Proceedings of the Royal Society (Biological Sciences, First Cite Early Online). De schrijvers doen dat met behulp van drieteenmeeuwen. In de zuidoostelijke Beringzee bij Alaska zijn de populaties roodpootdrieteenmeeuwen (Rissa brevirostris) rond de Pribilof eilanden sinds de jaren ‘80 van de vorige eeuw in een vrije val geraakt. Inmiddels zijn ze gehalveerd. Dat was reden voor biologen van de Universiteit van Alaska Fairbanks om onderzoek te doen naar de oorzaken. Ze hadden daar al wel een idee over: het instorten van de vogelpopulatie viel samen met een verminderde beschikbaarheid van vetrijke vissoorten door klimaatverandering. Andere vissen bleven wel voorradig.

Lukte het de jonge kuikens in deze situatie nog zulke kennisvaardigheden te ontwikkelen, dat ze een zelfstandig volwassen bestaan konden opbouwen? Zelden. Dat mag je vermoeden na het realistisch naspelen van de meeuwenopvoeding. Twintig jongen werden in gevangenschap veertien dagen opgevoed zoals dat vroeger hoorde, met een vetrijk dieet. Daarna, tot op een leeftijd van 47 dagen - de standaard uitvliegleeftijd - werd een groep vetarm opgevoed, terwijl de andere helft op hetzelfde rijke dieet bleef.
Door middel van aanvullende vitamine- en mineraal-preparaten werd verzekerd dat alleen het vetgehalte van de voeding hier varieerde. Tenslotte werden alle vogels weer tien dagen lang vetrijk gevoerd.

Ondertussen werden prille vogels allerlei cognitieve tests afgenomen. Ze kregen leertaken waarbij ze bijvoorbeeld de kleur van schalen moesten zien te koppelen aan de aanwezigheid van voedsel, en moesten hun talent voor ruimtelijke oriëntatie aantonen. De uitkomst was duidelijk: de luxe opgevoede jongen leerden deze taken tot in perfectie.
De vetarm opgevoede vogels bleven daarbij ver achter. En die achterstand liepen ze ook niet meer in.
Die vermogens spelen een grote rol in een actief vogelleven dat vaak ook een sterk beroep doet op flexibiliteit.
De armelijk opgevoede vogels hadden veel hogere concentraties stresshormonen in de bloedbaan.
Een eenduidige, conclusie is helaas nog niet mogelijk. De vetarm gevoerde vogels zijn bij het uitvliegen ook lichter en dat op zichzelf verlaagt al evenzeer de overlevingskans.

Frans van der Helm
Bron: NRC 191105


Bespreek de volgende vragen met een klasgenoot.

  1. Organismeniveau: Wat was het gevolg van de vetarme voeding voor het gedrag van de meeuwenkuikens?
  2. Populatieniveau: Stel dat de conclusie van het onderzoek juist is. De jonge drieteenmeeuwen zijn door het gebrek aan vet in hun voeding slechter in het zoeken van voedsel. Welk gevolg heeft dit voor de populatie?
  3. Ecosysteemniveau: Leg uit hoe een klimaatverandering invloed kan hebben op de aanwezigheid van vette vis (haring, kabeljauw) in een bepaalde oceaan.
  4. Celniveau: Welke cellen in de jonge dieren hebben zich blijkbaar niet goed kunnen ontwikkelen?
  5. Molecuulniveau: Welke voedingsstoffen moeten in de voeding van jonge kuikens in voldoende mate aanwezig zijn?

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van dit thema nog eens door.
    Vind je het een goede intro om het thema mee te beginnen?
    Kun je, na het maken van alle modules, de antwoorden bij de video beter beantwoorden? Heb je nu een andere theorie voor de gedragsverandering dan voor het maken van de modules? Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond een totale studiebelasting van 28 à 29 SLU.
    Ben je meer of minder tijd met het thema bezig geweest?
    Met welke module ben je het langst bezig geweest? En met welke het kortst?
  • Herhaling
    Heb je voor je aan de modules begon de toets bij 'Wat kan al?' gemaakt?
    Wist je het meeste nog?
  • Inhoud
    Het thema bestaat uit drie modules. Beschrijf van alle drie de modules wat zij te maken hebben met het overkoepelende thema: Gedrag. Waarom hebben de makers van deze lesstof ervoor gekozen om deze stof in dit thema aan te bieden?
    Waren er onderwerpen die jij juist wel of juist niet had verwacht? Leg je antwoord uit.
  • Examenvragen
    Je hebt de examenvragen gemaakt. Ze waren in dit thema op Vwo-niveau . 
    Ging het goed? Had je de theorie uit de modules nodig om de vragen te kunnen maken?
  • Het arrangement Thema: Gedrag - h45 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-11-28 10:49:09
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Dit thema Gedrag is ontwikkeld door medewerkers van StudioVO.
    Bij het ontwikkelen van het materiaal is gebruik gemaakt van of wordt verwezen naar materiaal van de volgende websites:

    www.schooltv.nl www.youtube.com www.bioplek.org www.wikipedia.org


    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content .

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor biologie voor havo leerjaar 4/5. Dit thema heet gedrag. Aan het eind van dit thema: licht je toe dat gedrag tot stand komt door interne en externe factoren en gedeeltelijk erfelijk bepaald is. leg je uit dat gedrag meerdere functies heeft onder andere gekoppeld aan levensfases. beschrijf je dat populaties, zoals een school vissen of een zwerm vogels, gedrag vertonen dat een meerwaarde heeft ten opzichte van het gedrag van de afzonderlijke organismen. voer je een eenvoudig gedragsonderzoek uit en maakt ethogrammen en protocollen van gedrag van dieren of mensen en interpreteer je deze. beschrijf je in concrete situaties de rol van leren, sociaal gedrag en communicatie bij mensen en dieren. neem je een standpunt in over de vergelijking van het gedrag van mensen en dieren.
    Leerniveau
    HAVO 4; HAVO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Interactie; Gedrag; Biologie; Oorzaken en functies van gedrag; Leren;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    22 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, biologie, communicatie, gedrag, gedragsonderzoek, havo4/5, populatie, sociaal gedrag, stercollectie

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Biologie. (2021).

    Module: Dierenwelzijn - h45

    https://maken.wikiwijs.nl/74805/Module__Dierenwelzijn___h45

    VO-content Biologie. (2021).

    Module: Leren (en) veranderen - h45

    https://maken.wikiwijs.nl/74804/Module__Leren__en__veranderen___h45

    VO-content Biologie. (2021).

    Module: Prikkelen en verleiden - h45

    https://maken.wikiwijs.nl/74803/Module__Prikkelen_en_verleiden___h45

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Gedrag

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.