Thema 5 Wonen - vmbo-kgt34

Thema 5 Wonen - vmbo-kgt34

Wonen

Inleiding

Het onderwerp van dit thema is 'wonen'.

In Nederland kun je wonen in veel verschillende soorten huizen:
een rijtjeshuis, een flat, een villa, een molen, een woonboot en ga zo maar door.

Niet iedereen heeft een veilig, warm huis om in te wonen.
Kijk maar naar de volgende video.

In dit thema maak je vijf opdrachten. In iedere opdracht staat een andere vaardigheid centraal.
In de opdrachten wordt waar mogelijk verwezen naar het thema, maar lang niet overal.

Na het maken van de opdrachten ga je aan de slag met de afsluiting van het thema.
Je maakt een website over wonen in het buitenland.

Wat kan ik straks?

Hier vind je de leerdoelen die horen bij het thema Wonen.

Leerdoel Opdracht
Ik kan verschillende soorten reclame herkennen en zelf een reclamespotje maken. Luisteren en kijken - Reclame
Ik kan het belang van plaats en tijd in een verhaal herkennen en beschrijven. Lezen - Plaats en tijd
Ik kan omschrijven wat cabaret is en verschillende genres herkennen. Fictie - Cabaret
Ik kan het verschil tussen een gezegde en een spreekwoord herkennen en van meerdere uitdrukkingen aangeven wat ze betekenen. Woordenschat - Uitdrukkingen
Ik kan werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige en verleden tijd, meervoudsvormen en deelwoorden herkennen en gebruiken. Spelling - Werkwoordsvormen

Wat ga ik doen?

Voor je aan de slag gaat met de afsluiting maak je vijf opdrachten.
In de tabel staat per activiteit hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.

Activiteit Aantal lesuren Eindproduct
Inleiding 0,5  
Luisteren en kijken: Reclame 2 à 3 Reclamespotje maken
Lezen: Plaats en tijd 3 à 4 Vragen beantwoorden luisterboek
Fictie: Cabaret 1 à 2 Spotprent maken.
Woordenschat: Uitdrukkingen 2 à 3 Quiz maken
Spelling: Werkwoordsvormen 2 Toets maken
Afsluiting 2 Webpagina maken
Totaal: 16 à 17  


De tijd is slechts een indicatie en hangt mede af van de keuze van het eindproduct.

Opdrachten

Luisteren en kijken: Reclame

Luisteren en kijken - Reclame

Intro

Bekijk de twee reclamevideo's.
Wat is het verschil tussen de beide video's?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • omschrijven wat het doel van reclame maken op televisie is;
  • omschrijven in welke twee categorieën reclame op televisie wordt ingedeeld;
  • voorbeelden geven van middelen waarmee reclamemakers het effect van commercials kunnen vergroten;
  • herkennen wat sluikreclame is.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Bestudeer de Kennisbankitems. Lees over de indeling van reclame in twee categorieën. Bekijk video's met een klasgenoot en benoem per video de categorie.
Stap 2 Bestudeer wat reclamemakers doen om het effect van reclame te vergroten. Bekijk met een klasgenoot video's en noem per reclamevideo één sterk punt en één verbeterpunt. Zoek daarna samen een reclame die ik sterk vind en een reclame die ik minder goed vind. Leg uit waarom.
Stap 3 Bekijk de video over sluikreclame en lees de uitleg. Bekijk twee video's en geef aan voor welk product (sluik)reclame wordt gemaakt. Bespreek mijn antwoord met een klasgenoot.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak de eindopdracht: een reclamespotje over wonen.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee à drie lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Doel reclame

Ken je de vier tekstdoelen nog? Kijk nog even in de Kennisbank.

Deze opdracht gaat over reclame op televisie.
Reclame op televisie wordt ook wel een ‘spotje’ of een ‘commercial’ genoemd.
Het doel van reclame is de kijkers te activeren om een bepaald product te kopen of
een dienst af te nemen.

Bekijk het item in de Kennisbank.

De reclames op televisie kunnen in twee categorieën worden ingedeeld.

  • De eerste vorm is ideële reclame. Dit is reclame om het gedrag van mensen te beïnvloeden.
  • De tweede vorm is commerciële reclame. Deze reclame is bedoeld om een product bekend te maken.

Bekijk met een klasgenoot de volgende vier reclames.
Bespreek samen of de reclame ideëel of commercieel van aard is.

1. Aardige mensen

2. Fons

3. Plakje worst

Stap 2: Vergroten effect

De bedoeling van reclame is om zoveel mogelijk kijkers te overtuigen een bepaald product te kopen.
Bestudeer de theorie in de Kennisbank.
Hier vind je informatie over hoe reclamemakers het effect van reclame kunnen vergroten.

Bekijk de volgende reclames.

Met welke middelen kan het effect van de reclame worden vergroot?

  • Bedenk per reclame minstens twee verbeterpunten.
  • Benoem ook twee sterke punten van de reclame.

Je mag tien minuten voor deze opdracht gebruiken.

Video 1 Roosvicee reclame

Video 2 Volkswagenreclame

Video 3 Olaz commercial

Video 4 Sunil reclame

 

Bekijk samen met een klasgenoot de antwoorden die jullie hebben gegeven.
Benoem de verschillen en overeenkomsten en bespreek ze.
Probeer elkaar goede feedback te geven over de manier waarop jullie de vragen hebben beantwoord.
Noem minstens één positief punt en één verbeterpunt.

Maak daarna de volgende oefening.

Stap 3: Sluikreclames

Sluikreclames zijn reclames waarbij het niet direct duidelijk is dat het om een reclame gaat.
De meest voorkomende vorm is het beschikbaar stellen van producten voor televisieprogramma's,
zodat deze producten zichtbaar zijn voor de kijker.
Het doel van sluikreclames is dat de kijker de producten gaat kopen.

Bekijk de volgende video.


Wist je dat commerciële zenders zoals RTL, SBS6 of NET5 geld krijgen voor het laten zien van bepaalde producten of merknamen in hun shows?
Dit geld kunnen ze gebruiken om een programma te maken. Reclame kun je dus overal tegenkomen.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Zelf reclame maken!

In deze opdracht ga je samen met drie klasgenoten een spotje maken.

  1. Bedenk eerst met elkaar of jullie een ideële reclame of een commerciële reclame gaan maken. 
    Daarna bedenk je wat het onderwerp van de reclame is. Het onderwerp moet aansluiten bij dit thema: Wonen.
    Benodigdheden: pen en papier.
    Tijd: 10 minuten.
  1. Jullie gaan het script schrijven voor de reclame.
    In het script vermeld je wie wanneer iets moet zeggen en welke gebeurtenissen zich afspelen.
    Verdeel de taken goed!
    Let op: een reclame duurt meestal niet langer dan een minuut.
    Tip: zoek op internet naar leuke reclames.
    Deze reclames kunnen je inspiratie geven.
    Benodigdheden: pen, papier en een dosis creativiteit.
    Tijd: 20 minuten.
  1. Jullie gaan het spotje opnemen.
    Kijk nog even in de gereedschapskist hoe je dit kunt aanpakken.
    Zorg dat de taken voor iedereen duidelijk zijn (acteren, filmen, assisteren enz.).
    Benodigdheden: een apparaat (smartphone) om mee te filmen en een goed humeur.
    Tijd: 30 minuten.
  1. Zet jullie filmpje op YouTube.

Beoordeling

Laat het filmpje beoordelen door je docent.
Jullie docent zal het spotje beoordelen op de volgende punten:

  • Creativiteit.
  • Inzet van alle leden van het groepje.
  • Samenwerking.

Video maken

Video kan voor veel dingen gebruikt worden bijvoorbeeld om iets uit te leggen, een project te evalueren of mensen te interviewen.        

 

Terugkijken

Intro

  • Heb je de twee video's bekeken?
    In welke video werd (bewust) reclame gemaakt? Waaraan merkte je dat?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je aangeven met welke middelen reclamemakers het effect van reclame vergroten?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je 2 à 3 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort voor het maken van jullie reclamespotje?
  • Inhoud
    Het was je vast al bekend dat er sluikreclame in televisieprogramma's wordt gemaakt.
    Vind je dat erg storend of valt het je nooit zo op?
  • Eindopdracht
    Is het gelukt een reclamespotje over wonen te maken?
    Hadden jullie voldoende tijd voor het voorbereiden en filmen van het spotje?

Lezen: Plaats en tijd

Lezen - Plaats en tijd

Intro

Deze fictie-opdracht heeft als titel 'Plaats en tijd'.

In deze introductievideo kijk je naar de rol van tijd in verhalen.

Kun je zomaar de tijd in een verhaal veranderen?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • herkennen dat plaats en tijd in verhalen een belangrijke rol spelen;
  • het verschil omschrijven tussen verteltijd en vertelde tijd;
  • herkennen welke invloed tijdsverdichting, tijdssprong, tijdsvertraging en flashbacks op een verhaal hebben.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Lees hoe plaats en tijd van invloed zijn op een verhaal. Bestudeer het Kennisbankitem. Leg het verschil tussen verteltijd en vertelde tijd uit. Overleg met mijn klasgenoot. Maak de sleepoefening.
Stap 2 Lees de tekst over tijd en plaats in een verhaal. Kies in overleg met mijn docent een leesboek uit de lijst uit. Lees het eerste hoofdstuk en geef aan op welke plaats het verhaal zich afspeelt. Bespreek met een klasgenoot in vijf minuten het eerste hoofdstuk van jullie boeken.
Stap 3 Lees het tweede hoofdstuk en geef aan in welke tijd het verhaal zich afspeelt. Bespreek met een klasgenoot in vijf minuten het tweede hoofdstuk van jullie boeken.
Stap 4 Lees het derde hoofdstuk. Herschrijf (een stukje van) hoofdstuk 3. Bespreek met mijn klasgenoot de herschreven tekst.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht Luister naar het eerste hoofdstuk van een luisterboek. Beantwoord vragen over dit fragment. Vergelijk en bespreek mijn antwoorden met een klasgenoot.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer drie à vier lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Plaats en tijd

Elk verhaal speelt zich af op een bepaalde plaats en in een bepaalde tijd.
Plaats en tijd hebben veel invloed op het verhaal.
Op een school kunnen er hele andere dingen afspelen dan in een onderzeeër.
Een verhaal dat zich afspeelt in de toekomst kan veel verschillen van een verhaal dat zich afspeelt in de huidige tijd.

Vaak wordt in een verhaal wel iets over de plaats en de tijd gezegd.
Als dat niet zo is, kun je het meestal wel uit de tekst afleiden.
Je kunt afgaan op de kleding die gedragen wordt, de omgeving of de gebeurtenissen.

Een schrijver kan in zijn verhaal ‘spelen’ met tijd.
Bestudeer in de Kennisbank de theorie over dit onderdeel.

Maak de volgende sleepoefening.

Stap 2: Plaats

In deze opdracht ga je de ‘plaats’ waar een verhaal zich afspeelt onder de loep nemen.

1. Lees de volgende tekst goed door. Het gaat over plaats en tijd in een verhaal.

Plaats en tijd
Ze zijn erg belangrijk voor het verhaal. Elk verhaal speelt zich af op een bepaalde plek.
Het kan in Nederland zijn, of in een ander land, ergens anders op de wereld. Misschien lees je net een toekomstverhaal en speelt het verhaal zich af op Mars.
De plaats waar een verhaal zich afspeelt, heeft invloed op het verhaal. In een lift kunnen heel andere dingen gebeuren dan aan het strand, in een gevangenis of op school.
De schrijver kiest een plek voor het verhaal dat hij wil vertellen. Hij kan zijn personages precies de ruimte geven die hij wil.

Wanneer?
Elk verhaal speelt zich af in een bepaalde tijd. De tijd waarin een verhaal zich afspeelt, heeft gevolgen voor het verhaal.
Als een verhaal in de riddertijd speelt, kunnen er geen auto's in voorkomen of sms-jes.

Aanwijzingen
In een verhaal vind je aanwijzingen over de plek en de tijd waarin het verhaal zich afspeelt.
Soms worden plaats en tijd genoemd, maar af en toe moet je op de aanwijzingen af gaan.
Dan kijk je naar de omgeving, de kleding, wat de personages in het verhaal doen en wat er gebeurt.

Bron: Schooltv

 

2. In overleg met je docent kies je een leesboek uit de Literatuurlijst vmbo, dat je leuk lijkt om te lezen.
Lees het eerste hoofdstuk van het boek dat je hebt uitgekozen.
Beantwoord daarna de vragen.

Literatuurlijst Nederlands vmbo

Titel Auteur   Jaar
Die dag aan zee Peter van Gestel   2003
De dagen van de bluegrassliefde Edward van den Vendel   1999
Het verrotte leven van Floortje Bloem Yvonne Keuls   1982
De reünie Simone van der Vlugt   2004
Ex-drummer Herman Brusselmans   1994
Weg van de zon Lydia Rood   1997
Komt een vrouw bij de dokter Kluun   2003
De eetclub Saskia Noort   2004
Negen open armen Benny Lindelauf   2004
Een verhaal uit de stad Damsko Hassan Bahara   2006
Meisje met negen pruiken Sophie van der Stap   2006
Alles is weg Lieke en Anke Kranendonk   2008
Echte mannen eten geen kaas Maria Mosterd   2006
Het zwijgen van Maria Zachea Judith Koelemeijer   2008
Vader en dochters. Martin Bril   2008
Lieve Céline Hanna Bervoets   2011

Stap 3: Tijd

In deze opdracht ga je de ‘tijd’ wanneer een verhaal zich afspeelt onder de loep nemen.

Lees het tweede hoofdstuk van het boek dat je in Stap 1 hebt uitgekozen.
Beantwoord daarna de vragen.

Stap 4: Herschrijven

In deze opdracht ga je een stukje uit het boek dat jij hebt gekozen, veranderen.
Het is de bedoeling dat je de plaats of de tijd verandert, zodat het verhaal in het boek anders wordt.

1. Lees hoofdstuk drie uit je boek.
Let goed op de plaats waar het verhaal zich afspeelt en de tijd waarin het verhaal zich afspeelt.

2. Schrijf op in welke tijd en op welke plaats het hoofdstuk zich afspeelt.
Bedenk een andere tijd of een andere plaats.
Je mag zelf kiezen of je de tijd of de plaats verandert.
Schrijf op welke onderdelen van het verhaal anders zouden zijn, in de tijd of de plaats die jij hebt bedacht.
Bekijk het voorbeeld dat hieronder staat.

Voorbeeld

Het verhaal gaat over een jongen en een meisje die verliefd zijn op elkaar.
Ze gaan daten in de stad. De jongen gaat met de metro naar de afgesproken plaats toe.
De versie die jij bedenkt, speelt zich af in de middeleeuwen.
De jongen komt dan niet met de metro naar de afgesproken plaats, maar te paard.

 

3. Bespreek met een klasgenoot het stukje dat je hebt herschreven.
Probeer elkaar goede feedback te geven.
Zijn jullie creatief geweest in het bedenken van de verandering?
Gebruik voor deze opdracht ongeveer vijf minuten.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Luisterboek

Een boek kun je niet alleen lezen, je kunt er ook naar luisteren.
In deze opdracht ga je luisteren naar een fragment uit ‘De grijze jager’, geschreven door John Flanagan.

Luister naar het eerste hoofdstuk van het boek.

 

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Was de uitleg over de tijd in verhalen duidelijk?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Herken je in een verhaal als er flashbacks, tijdsvertragingen of tijdssprongen worden gebruikt? 

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Heb je tijdens het lezen van een boek wel eens bewust gelet op tijdsvertraging of tijdssprongen? Wat gebeurt er dan met het verhaal?
  • Eindopdracht
    Vond je het leuk om een keer naar een stukje uit een luisterboek te luisteren?
    Kon je het goed volgen?

Fictie: Cabaret

Fictie - Cabaret

Intro

Cabaret is een vorm van entertainment.
Vaak zijn cabaretiers niet alleen maar grappig, maar heeft hun humor ook een serieuze ondertoon.

Bekijk de video. Het is een stukje cabaret van Javier Guzman.
Vind je dit humor? Of vind je dat deze grappen niet kunnen?

 

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • omschrijven wat wordt verstaan onder cabaret;
  • herkennen dat er verschillende genres cabaret zijn;
  • de humor in een spotprent of strip herkennen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Ik lees over het ontstaan en de genres cabaret in Nederland. Ik bekijk stukjes uit cabaretvideo's. Ik praat met een klasgenoot over cabaret.
Stap 2 Ik lees een artikel over de grenzen van humor in cabaret. Ik vat het artikel samen en ga met een klasgenoot in discussie over een stelling.
Stap 3 Ik zie dat ook in strips humor verwerkt is. Ontdek en bespreek deze met een klasgenoot.
Stap 4 Ik zoek op internet stukjes uit cabaretvoorstellingen. Kies een stukje wat ik wel en een stukje wat ik niet leuk vind. Samen met mijn klasgenoot bespreken wij elkaars stukjes.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Eindopdracht Ik kies een tekstblokje en maak er een spotprent over. Vraag een klasgenoot om feedback.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer een à twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Cabaret

Cabaret is een vorm van entertainment.
Iemand die aan cabaret doet, noemt men een cabaretier (man) of cabaretière (vrouw).
Hierbij probeert hij of zij grappig over te komen bij het publiek.
Vaak zijn cabaretiers niet alleen maar grappig, maar heeft hun humor ook een serieuze ondertoon.
Hiermee kunnen cabaretiers problemen aan de orde stellen, taboes doorbreken en het publiek aan het denken zetten.

In 1885 was de eerste cabaretvoorstelling in Nederland. Dit leek nog niet op het cabaret dat we nu kennen.
In de volgende tekst lees je meer informatie over cabaret.

Cabaret is populair. Maar het is niet alleen iets van deze tijd.
Het ontstond in 1881 in Parijs, waar revue en variété de populaire vormen van vermaak waren.
Het woord 'cabaret' is oorspronkelijk een Franse aanduiding voor 'kroeg'. De eerste openbare kunstkroeg (cabaret-artistique) heette Le Chat Noir.

Nederland
Vier jaar later, in 1885, werd het cabaret in de Amsterdamse Pijp geïntroduceerd. Eduard Jacobs zong naar Frans voorbeeld in de nachtelijke uren in een rokerig café satirische levensliedjes over burgerlijkheid en dubbele moraal.

ABC-cabaret
In 1936 werd het ABC-cabaret opgericht. Veel nieuwe Nederlandse cabaretiers leerden bij dit gezelschap het vak. Ook Wim Kan heeft hier na de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol gespeeld.

De jaren 90
Het Nederlandse cabaret, inclusief de stand-up variant, maakt vanaf de jaren 90 een periode van bloei door.
Jaarlijks zijn er minstens vier grote cabaretfestivals waar nieuw talent zich presenteert. Wie zich een plaatsje wil veroveren in het cabaret circuit, moet zo'n festival winnen.
De laatste jaren ontstaan er steeds meer nieuwe genres binnen het cabaret. Algemeen menselijke onderwerpen krijgen de voorrang boven politieke of maatschappijkritische kanttekeningen.
Maar niet alleen de inhoud, ook de vorm verandert; zo ontstaan er ook meer fysieke of visuele cabaretvoorstellingen.

Genres
Hieronder een overzicht van de meest voorkomende varianten:

  • Geëngageerd, maatschappijkritisch: aansluitend bij de politieke actualiteit, taboedoorbrekend, tijdgebonden (Wim Kan, Don Quishoking)
  • Beschouwend, verhalend: filosofische overpeinzingen en keiharde grappen, meer aansluiting bij universele vraagstukken dan bij de actualiteit (Freek de Jonge, Youp van 't Hek, Hans Teeuwen, Theo Maassen)
  • Muzikaal cabaret: meer muzikale dan verbale grappen (Hans Liberg)
  • Nonsens cabaret: ongerijmde onzin (Herman Finkers, Brigitte Kaandorp)
  • Fysiek cabaret: acrobatische grappen, vreemde instrumenten en materialen (Hauser Orkater, Waardenburg en de Jong)
  • Stand-up Comedians: veel improvisatie en interactie met publiek (Comedytrain)
  • Literair-satirisch: sketches, liedjes, poëtische teksten bespotten (licht) het dagelijkse leven (Wim Sonneveld, Paul van Vliet)
Indeling
Het is duidelijk dat geen cabaretier zich in een van deze categorieën laat indelen. De meeste van hen werken met elementen uit verschillende categorieën tegelijk.

Bron: SchoolTV item kunstlicht-next-cabaret


Bekijk stukjes uit onderstaande video's om een indruk te krijgen van het cabaret door de jaren heen.


Samen met een klasgenoot ga je praten over cabaret.
Bespreek de volgende vragen. Gebruik hiervoor ongeveer tien minuten.

  • Welke video sprak je het meeste aan? Kun je uitleggen waarom?
  • Houd jij van cabaret? Waarom wel/niet?
  • Wat vind je de beste cabaretier of cabaretière? Kun je uitleggen waarom?
  • Denk jij dat humor kan helpen om moeilijke onderwerpen beter te begrijpen?

Stap 2: Vrijheid van meningsuiting

Lees het volgende krantenartikel:

Cabaretiers over de grenzen van de humor

1. Vat het artikel samen in maximaal tien regels.
Hier kun je vijf minuten voor gebruiken.

2. Bespreek samen met een klasgenoot jullie samenvattingen.
Zijn ze compleet? Als je iets mist, vul je samenvatting dan aan.
Hier kun je maximaal vijf minuten voor gebruiken.

3. Ga met je klasgenoot in discussie over de volgende stelling:
"Een cabaretier mag over ieder onderwerp grappen maken".
Jullie mogen vijf minuten gebruiken voor de discussie.

4. Bedenk samen twee argumenten vóór de stelling en twee argumenten tégen de stelling.
Schrijf deze argumenten op. Gebruik hiervoor maximaal vijf minuten.


5. Wissel jullie argumenten met een ander groepje.
Jullie gaan feedback geven op elkaars argumenten.
Probeer minstens twee positieve punten te noemen en twee verbeterpunten.

Stap 3: Strip

In een stripverhaal wordt vaak humor gebruikt.
In elk stripverhaal wordt een andere vorm van humor gebruikt.

Kies de juiste vorm van humor bij de strips in de oefening.

Stap 4: Cabaret zoeken

In deze opdracht ga je op zoek naar stukjes uit een cabaretvoorstelling.
Dit doe je met behulp van Youtube.

1. Ga op zoek naar stukjes uit verschillende cabaretvoorstellingen.
Vind minimaal één stukje dat je heel leuk vindt en één stukje dat je helemaal niet leuk vindt.
Hiervoor mag je vijf minuten gebruiken.

2. Geef drie redenen waarom je het eerste stukje leuk vindt en
drie redenen waarom je het tweede stukje niet leuk vindt.
Hiervoor mag je tien minuten gebruiken.

3. Bespreek met een klasgenoot welke stukjes jullie hebben uitgekozen.
Laat elkaar fragmenten uit de stukjes zien en vertel wat je leuk/niet leuk vindt.
Zijn jullie het met elkaar eens?
Het doel van deze opdracht is niet om het perse met elkaar eens te worden, want wat jij leuk vindt, hoeft iemand anders niet leuk te vinden.
Het doel van deze opdracht is om met elkaar te praten over wat je leuk vindt en niet leuk vindt en waarom dat zo is.
Je mag voor dit gesprek vijf tot tien minuten voor gebruiken.

Afronding

Eindopdracht

Spotprent

Een spotprent is een grappige tekening, waarin bepaalde eigenschappen van een persoon of situatie worden uitvergroot.
In een spotprent wordt vaak commentaar gegeven op een situatie of een persoon.
Het beeld is het belangrijkste onderdeel van de prent.

Net zoals bij cabaret, is het bij het tekenen van spotprenten ook de vraag hoever de tekenaar kan gaan.
Lees in de tekstblokjes de artikelen over de ophef rond een paar spotprenten.

Opnieuw zware cartoonrellen in Denemarken
Allochtone jongeren hebben dit weekend in Denemarken opnieuw auto's in brand gestoken. Ook gingen scholen in vlammen op. Tientallen relschoppers werden gearresteerd.
Vooral de steden Kopenhagen, Odense en Århus moesten het ontgelden. Op bijna honderd locaties werden onder meer auto’s en scholen in brand gestoken.

Spotprenten
Aanleiding voor de rellen is de herplaatsing van de Mohammed-spotprenten door enkele Deense kranten.
De allochtone jongeren zijn 'boos' over de actie van de kranten en gaan sinds de plaatsing van de prenten dagelijks rellend de straat op. Ook bekogelen ze politieagenten.
De Deense minister van Justitie Lene Espersen is woedend op de jongeren en kondigde een ‘zero tolerance’-beleid aan. Imam Mostafa Chendid legt de schuld echter bij de media, die de moslims ‘in het gezicht spuwen’.

Doden
De Deense kranten besloten de spotprenten, die in 2006 tot veel rellen en zelfs tientallen doden leidden, opnieuw te publiceren, omdat er op een van de tekenaars, Kurt Westergaard, een moordaanslag is beraamd.
In Iran eisen verschillende parlementsleden dat alle banden met Denemarken worden verbroken. Dit weekend zegden ook al Deense parlementariërs een werkbezoek aan Iran af.
Bron: www.elsevier.nl

 

Rel rond cartoon Obama
En weer is een cartoon aanleiding voor politieke ophef, nu in de Verenigde Staten. Het campagneteam van de gedoodverfde Democratische presidentskandidaat Barack Obama heeft kritiek geuit op een spotprent op de voorpagina van het tijdschrift The New Yorker.
Obama draagt islamitische kleren. Zijn vrouw in camouflagebroek draagt een kalasjnikov op de rug. Ze geven elkaar een vuiststomp ('boks'), wat zij ook regelmatig in het openbaar doen. Een rechtse tv-presentator bracht dat gebaar ooit in verband met terroristen. In de open haard brandt een Amerikaanse vlag, daarboven hangt een portret van topterrorist Osama bin Laden.
Het campagneteam van Obama noemt de cartoon smakeloos en beledigend. Ook het team van de Republikeinse rivaal John McCain keurde de spotprent af, meldden Amerikaanse media.
The New Yorker zelf bestempelde de tekening als een afrekening met de vermeende verborgen agenda van Obama en diens echtgenote, die de VS zouden willen islamiseren en niet patriottisch zouden zijn.
Bron: Volkskrant

 

Bekijk de volgende spotprent.
Snap jij wat de maker van deze spotprent duidelijk wilde maken?

Als je het antwoord niet weet, kun je het volgende artikel lezen.
Weet je het antwoord nu wel? Bespreek je antwoord met een klasgenoot.


Nu ga jij zelf een spotprent maken. Volg de volgende stappen.

Stap 1

Kies één artikel uit de volgende tekstblokjes. Hierover ga jij een spotprent maken.
Je mag vijf minuten gebruiken om een tekst uit te kiezen.

Sinterklaaspakken verloren bij brand in loods
In de loods in Monster bij Den Haag werden naast sinterklaaspakken ook kostuums en attributen voor dinnershows opgeslagen.

Volgens de brandweer begon de brand voor 04.00 uur. Pas na 07.30 uur, toen de vlammen hoog uit het pand sloegen, kon de brandweer volop aan het blussen gaan. Inmiddels is de brand vrijwel helemaal geblust, het pand is door de brand geheel verloren gegaan.
Omdat de brand diep in het pand zat werd een sloopkraan ingezet om brandende stukken naar buiten te trekken en ze vervolgens daar te blussen.
"Dit zorgt ervoor dat de brand veel sneller geblust kan worden. We verwachten nog zeker drie uur nodig te hebben voordat het volledig onder controle is", aldus een woordvoerder van brandweer Westland.

Afgesloten
De N211 bij Monster is een paar uur afgesloten geweest. Omwonenden kregen het advies om ramen en deuren gesloten houden in verband met rook en stank. Drie hoogwerkers en vijf autospuiten werden ingezet om de naastgelegen panden nat te houden, zodat het vuur niet kon overslaan.
In de panden naast de brandende loods zit onder meer een schildersbedrijf, wat gevaar had kunnen opleveren.
Een woordvoerder die ter plaatse is, meldt woensdag rond 11.00 uur dat de er geen gevaar meer is voor de naastgelegen panden.

Levenswerk
"De eigenaar zei dat hij een levenswerk waar hij 25 jaar in heeft gestoken verloren is gegaan", zegt de woordvoerder. In het pand zat ook een transportbedrijf. "We konden de vrachtwagen en andere spullen nog naar buiten rijden, hierdoor valt de schade voor dat bedrijf nog relatief mee."
Bron: nu.nl

 

'Van Marwijk in beeld bij Hamburger SV'
Voormalig bondscoach Bert van Marwijk is een van de kandidaten om de nieuwe trainer te worden van Hamburger SV. Dat bericht de krant Bild.
De club uit de Bundesliga ontsloeg dinsdag Thorsten Fink na de teleurstellende start van het seizoen.

Naast Van Marwijk zijn Thomas Schaaf en Lothar Matthäus in beeld bij de leiding van Hamburger SV, de club van Rafael van der Vaart. Van Marwijk werkte eerder in de Bundesliga bij Borussia Dortmund.
Sinds hij opstapte bij het Nederlands elftal na het EK 2012, waarin Oranje in de poulefase strandde, is hij niet meer actief geweest als trainer.
Komend weekeinde in het duel met Werder Bremen zit Rodolfo Cardoso op de bank bij Hamburger SV. Hij is de coach van de beloften van de Noord-Duitse club.
Bron: nu.nl

 

​Professor retourneert bibliotheekboek 47 jaar te laat

Omdat professor John ''Jack'' Foster van de Queens Universiteit in Belfast een bibliotheekboek 47 jaar te laat terugbracht, moest hij eigenlijk een boete van ruim tienduizend euro betalen. Dit bedrag werd hem kwijtgescholden.

De vervaldatum van de bundel vol gedichten van Arthur Hugh Clough was 11 oktober 1966. Hier kwam de professor achter toen hij zijn voormalige kluis op de Universiteit van het Britse Colombia aan het leegruimen was. ''Ik zag op het boek een stempel staan waaruit bleek dat de universiteit de bundel in 1921 had aangeschaft. Het was dus sowieso hun bezit, en het was 47 jaar te laat'', vertelt Foster aan The Independent.
De boete ligt bij de universiteit op 60 cent per dag. Na 47 jaar zou die boete dus opgelopen zijn tot ruim 10.000 euro.
Maar het bibliotheekpersoneel was allang blij dat het boek terecht was, dus een sanctie bleef uit.
Bron: nu.nl
 

Stap 2

Lees het artikel dat je hebt gekozen goed door. Over welke informatie ga je een spotprent maken?
Bedenk voor jezelf wat je duidelijk wilt maken in je spotprent. Wat moet je daarvoor schrijven en tekenen?
Bekijk andere spotprenten om inspiratie op te doen. Spotprenten kun je zoeken op Google.
Gebruik de zoekterm ‘spotprent’. Hier mag je tien minuten voor gebruiken.

Stap 3

Maak een kladversie van de spotprent.
Als je de kladversie af hebt, vraag je een klasgenoot om feedback te geven.
Snapt je medeleerling meteen wat je duidelijk wilt maken?
Hier mag je maximaal vijftien minuten voor gebruiken.

Stap 4

Maak een netversie van de spotprent. Verwerk hierin de feedback van je klasgenoot.
Hier mag je tien minuten voor gebruiken.

Stap 5

Hang je prent op in de klas en bekijk de prenten van de andere leerlingen.
Wat vind je, na het bekijken van de andere prenten, van je eigen spotprent?
Schrijf minimaal twee punten op die jij goed vindt aan je prent en twee punten die in jouw ogen beter hadden gekund.

Beoordeling

Jullie docent zal de spotprents beoordelen. Hij of zij zal daarbij letten op:

  • Heb je voor je spotprent een van bovenstaande teksten gebruikt?
  • Is zichtbaar wat je met de spotprent duidelijk wil maken?
  • Ben je creatief geweest en ziet de spotprent er verzorgd uit?
  • Zitten er geen fouten in de tekst die je er hebt bijgeschreven?

Terugkijken

Intro?

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Vond je de grappen die de cabaretier maakte, pijnlijk of juist wel leuk?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je aangeven wat de bedoeling is van een spotprent?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Wist je al wat over cabaret of was dit onderwerp nieuw voor je?
    Welke cabaretier heb je wel eens in het theater of op tv gezien? Kon je wel lachen om zijn grappen?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Is het je gelukt een spotprent te maken?
    Herkende je klasgenoten om welke situatie of personage het ging?

Woordenschat: Uitdrukkingen

Woordenschat - Uitdrukkingen

Intro

Deze opdracht gaat over uitdrukkingen (gezegden).

Op internet zijn veel video's te vinden over uitdrukkingen.

Bekijk deze video.
Wanneer spreek je van komkommertijd?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • omschrijven wat een gezegde of zegswijze is en een voorbeeld geven;
  • omschrijven wat een spreekwoord is en een voorbeeld geven;
  • het verschil tussen een gezegde en spreekwoord herkennen;
  • van meerdere uitdrukkingen en gezegdes aangeven wat ze betekenen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1

Bestudeer het Kennisbankitem over gezegden en spreekwoorden. Bekijk de video en noem de uitdrukkingen die ik in de video heb gezien. Bespreek ze met een klasgenoot.

Stap 2 Bekijk de video en maak drie oefeningen over uitdrukkingen.
Stap 3 Bekijk de video over uitdrukkingen die naar het Engels worden vertaald. Noteer de uitdrukkingen die ik herken en vergelijk ze met een klasgenoot.
Stap 4 Zoek vijf uitdrukkingen en maak er zinnen mee. Bespreek ze daarna met een klasgenoot.
Stap 5 Bekijk de video over het verkeerd (of grappig) gebruik van uitdrukkingen en maak de oefening.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak de eindopdracht: een quiz over gezegdes. Speel deze met een klasgenoot.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee à drie lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Uitdrukkingen

“Ik zou niet graag in jouw schoenen staan. Als ik daar zou wonen, werd ik nooit gelukkig,” zegt Sophie.
“Ach, je went eraan. Soms moet je even boter bij de vis doen,” zegt Joachim, “van al dat verhuizen heb ik even tabak”.

Een uitdrukking is een vaste combinatie van woorden, die iets betekenen.
Het is een vorm van figuurlijk taalgebruik.
Het verschil tussen een uitdrukking (gezegde) en een spreekwoord, vind je hieronder in de Kennisbank.

In de volgende video worden ook veel uitdrukkingen gebruikt.

Stap 2: Oefenen!

Bekijk deze video.
Wist je de antwoorden op de gebruikte uitdrukkingen?

Door veel te oefenen, leer je de uitdrukkingen te gebruiken en de betekenis te herkennen.
Een uitdrukking wordt ook wel een gezegde genoemd.

Maak de volgende oefeningen.

Stap 3: Uitdrukkingen in het Engels

Nederlandse uitdrukkingen in het Engels

Deze reisleider doet erg zijn best om Nederlandse spreekwoorden/uitdrukkingen te vertalen naar het Engels.

Bekijk de video en beantwoord de vraag.

Stap 4: Veel uitdrukkingen

Stap 5: Verkeerd gebruik

Bekijk de video.
Als je een uitdrukking op een verkeerde manier gebruikt, kan dat grappige zinnen opleveren.

Maak de volgende oefening. Geef aan welke uitdrukking verkeerd is.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Quiz

In deze eindopdracht gaan jullie een quiz maken voor elkaar.
De quiz gaat over gezegdes en uitdrukkingen.

1. Kies acht gezegdes die je al kent. Je mag hiervoor Wikiquote gebruiken.
Zoek op internet plaatjes die erbij passen.

Voorbeeld: Je neemt het gezegde ‘dit slaat als een tang op een varken’.
Je kiest daarbij het plaatje dat hieronder staat.
Voor deze stap mag je tien minuten gebruiken.

2. Zet alle plaatjes in een (Google-)document onder elkaar.
Sla het bestand op onder de naam ‘Quiz uitdrukkingen’ in je eigen omgeving.
Deel of stuur het document naar een klasgenoot.
Je klasgenoot stuurt zijn of haar versie naar jou.
Je kunt natuurlijk het document ook gewoon uitprinten.

3. Vul elkaars bestand in. Zet de juiste uitdrukking bij de afbeelding.
Schrijf er in je eigen woorden ook bij wat de uitdrukking betekent.
Hiervoor mag je maximaal vijftien minuten gebruiken.

4. Controleer elkaars antwoorden en verbeter waar nodig.

5. Bespreek samen de antwoorden en de eventuele verbeteringen.

Beoordeling

Jullie docent zal jullie document met uitdrukkingen controleren. Daarbij wordt gelet op:

  • Hebben jullie de juiste uitdrukkingen ingevuld bij de afbeeldingen?
  • Was de omschrijving over de betekenis van de uitdrukking duidelijk?
  • Passen afbeelding en uitdrukking bij elkaar?
  • Zijn jullie creatief te werk gegaan en ziet het geheel er verzorgd uit?
  • Bevat het document geen taalfouten?

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Vond je de uitleg over de besproken uitdrukkingen nuttig?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je aangeven wat het verschil is tussen een spreekwoord en een gezegde?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je 2 à 3 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of had je tijd over?
  • Inhoud
    Heb je in dit thema veel nieuwe uitdrukkingen en gezegdes geleerd?
    Weet je ook wat ze betekenen?

Spelling: Werkwoordsvormen

Spelling - Werkwoordsvormen

Intro

Deze opdracht heeft als titel 'Werkwoordspelling'.
Je hebt al eerder geoefend met werkwoorden en het herkennen van de persoonsvorm.

In deze video wordt de gehele werkwoordspelling in twee minuten nog eens uitgelegd.
Komt het je bekend voor?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • de persoonsvormen in de tegenwoordige en verleden tijd herkennen en toepassen;
  • het voltooid en onvoltooid deelwoord herkennen en toepassen;
  • het gebruik van -d of -t aan het eind van een woord foutloos toepassen.
  • de meervoudsvormen van woorden herkennen en toepassen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Lees de theorie over de verschillende werkwoordstijden. Bestudeer de Kennisbankitems en maak de invuloefening. Vergelijk mijn antwoorden met die van een klasgenoot.
Stap 2 Veel oefenen helpt. Overleg met mijn docent welke oefeningen ik maak.
Stap 3 Schrijf een verhaaltje over mijn woonomgeving (bewust) met fouten in de werkwoordspelling. Kan mijn klasgenoot de fouten vinden? Kijk samen naar de antwoorden.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak de toets 'Werkwoordspelling'.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer twee lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Herhaling werkwoord

Met een werkwoord wordt een handeling (bijvoorbeeld lopen), gebeurtenis (bijvoorbeeld ontstaan) of toestand (bijvoorbeeld zitten) beschreven.
In deze opdracht ga je de spelling van de verschillende werkwoordsvormen herhalen.

Werkwoorden kunnen in verschillende tijden voorkomen.
In het volgende tekstblokje vind je meer informatie over de werkwoordstijden.

Werkwoordstijden

Welke werkwoordstijden kent het Nederlands?
Volgens sommigen bestaan er in het Nederlands eigenlijk maar twee 'echte' werkwoordstijden:
de onvoltooid tegenwoordige tijd (ik werk, ik lees) en de onvoltooid verleden tijd (ik werkte, ik las).
Voor alle andere werkwoordstijden, moeten meerdere werkwoorden met elkaar gecombineerd worden.

Dat leidt tot acht werkwoordstijden:
  • onvoltooid tegenwoordige tijd (ott): ik werk, ik lees
  • onvoltooid verleden tijd (ovt): ik werkte, ik las
  • voltooid tegenwoordige tijd (vtt): ik heb gewerkt, ik heb gelezen
  • voltooid verleden tijd (vvt): ik had gewerkt, ik had gelezen
  • onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt): ik zal werken, ik zal lezen
  • voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt): ik zal gewerkt hebben, ik zal gelezen hebben
  • onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt): ik zou werken, ik zou lezen
  • voltooid verleden toekomende tijd (vvtt): ik zou gewerkt hebben, ik zou gelezen hebben
Overigens kunnen we ook de ott gebruiken om een toekomstige handeling mee uit te drukken: 'Ik kom morgen wel even langs.'
Ook wordt gaan veel gebruikt om de toekomende tijd uit te drukken, maar niet iedereen vindt dat in alle gevallen correct: 'Ik ga morgen komen.'

In zinnen als 'Ik ga een stukje fietsen' of 'Het gaat regenen' is er geen enkel bezwaar tegen het gebruik van gaan.
Bron: onzetaal.nl


Het is belangrijk dat je werkwoorden foutloos kunt spellen als je een verslag maakt of later gaat solliciteren.
Bestudeer de volgende onderwerpen in de Kennisbanken.
Je hebt alles al een keer gehad, dus als het goed is, hoef je er niet veel tijd aan te besteden.

Doe de volgende invuloefening.
Bespreek achteraf met een klasgenoot je antwoorden.

Stap 2: Oefenen

In deze stap ga je oefenen met de spelling van werkwoorden.
Als je veel fouten maakt, kijk dan nog even terug in de theorie.

Maak de volgende oefeningen.

In het volgende tekstblokje staan tien zinnen.
Kopieer ze in een (Google-) bestand. Vul zelf de juiste werkwoordsvorm in.
Bespreek achteraf met een klasgenoot jullie uitkomsten.

  1. De chauffeur .................... (manoeuvreren) de vrachtwagen tussen alle auto's.
  2. Vroeger .................... (dammen) ik wekelijks met mijn klasgenoten.
  3. Tom en Masja .................... (zingen) samen in een band.
  4. Marit .................... (fotograferen) veel op vakantie.
  5. De leerling .................... (beantwoorden) het berichtje snel.
  6. Op het schoolbord .................... (zien) de leerlingen de uitleg van de meester.
  7. Het voetbalelftal .................... (kanoën) met hun trainer.
  8. Hij .................... (zoeken) nog een geschikte afbeelding.
  9. De poes ....................  (miauwen) hard, toen hij nog geen eten had gehad.
  10. Ze hebben .................... (googelen) op allerlei woorden.
 

 

Als laatste volgen er oefeningen om de vervoegingen goed onder de knie te krijgen.

Stap 3: Woonomgeving

Wat vind je belangrijk aan jouw woonomgeving? Als je aan je woonomgeving denkt, kun je denken aan het huis waar je in woont, de wijk waar je woont, de mensen die om je heen wonen, enzovoorts.

In deze opdracht werk je samen met je klasgenoot.
In totaal mag je twintig minuten gebruiken voor deze opdracht.

  1. Schrijf een verhaaltje van ongeveer twintig zinnen, over wat jij belangrijk vindt aan jouw woonomgeving.
    Maak expres in iedere zin één fout in de werkwoordspelling.
    Zorg dat iedere zin op een nieuwe regel begint.
     
  2. Wissel jouw verhaal met het verhaal van een klasgenoot.
    Verbeter de spelfouten die gemaakt zijn in het verhaal.
    Dit doe je door ze te onderstrepen en aan het eind van iedere zin het werkwoord in de goede vorm te zetten.
     
  3. Wissel opnieuw van blaadje en controleer de verbeteringen van je klasgenoot.
    Bekijk ook of hij/zij geen fouten over het hoofd heeft gezien.
    Als je er niet uitkomt, mag je natuurlijk de docent om hulp vragen.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht

Maak nu de toets als afsluiting voor deze opdracht.

Terugkijken

Intro

  • Heb je de introductievideo bekeken?
    Was de uitleg goed om je kennis op te frissen over werkwoordspelling?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Beheers je de werkwoordsvormen in de tegenwoordige tijd en verleden tijd?
    Kun je werkwoorden vervoegen en er zinnen mee maken?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer twee uur met de opdracht bezig zou zijn. Had je voldoende tijd om te oefenen en de toets te maken?
  • Inhoud
    De stof in deze opdracht heb je al eerder bestudeerd. Wist je het meeste nog?
    Schrijf op wat nieuw voor je was of waar je nog moeite mee hebt.
    Lees eventueel de Kennisbanken nog een keer door.

Afsluiting

Kennisbanken

Hier vind je de Kennisbankitems die horen bij dit thema.

Luisteren en kijken

Lezen

Woordenschat

Spelling

Eindopdracht

Als je in een ander land gaat wonen, is dat in het begin vaak erg onwennig.
Het verhuizen naar een ander land heet emigreren. 
Waar zou jij naar toe willen emigreren?

In deze eindopdracht ga je een informatieve webpagina maken, over een land waar jij wel naar toe zou willen emigreren.
De webpagina is bedoeld voor klasgenoten die op zoek zijn naar informatie over dat land.
Werk samen met een klasgenoot. Jullie krijgen voor deze opdracht ongeveer 2 uur de tijd.
Kijk ook in de Gereedschapskist hoe je dit kunt aanpakken.

Bekijk eerst de video.

Hoe ga je te werk?

  • Kies samen een land uit waar jullie naartoe zouden willen emigreren.
  • Bedenk minimaal zes dingen die je over het land wilt weten.
    Denk aan gewoontes, aantal inwoners, taal, klimaat, etc.
  • Verzamel informatie op internet.
  • Zorg ook voor passende afbeeldingen.

Website

  • Maak een gratis website aan via bijvoorbeeld www.webklik.nl.
  • Overleg met je docent hoe je het kunt aanpakken.
  • Zet alle informatie die je gevonden hebt op de website.
  • De website is bedoeld voor medeleerlingen. Zorg dat de site aantrekkelijk is voor die leeftijdsgroep.

Feedback

Laat de website zien aan een of twee klasgenoten. Vraag om commentaar.
Bekijk ook de website van je klasgenoten. Geef elkaar op een goede manier feedback.
Verwerk de feedback voor je de website laat beoordelen.

Beoordeling

Je webpagina wordt door je docent beoordeeld op de volgende punten.

  • Inhoud:
    Je webpagina bevat voldoende informatie over het betreffende land.
    De webpagina is geschreven voor de juiste doelgroep.
    De webpagina bevat geen of weinig spelfouten.
  • Vorm:
    Je webpagina is overzichtelijk.
    Je bent bij het samenstellen creatief en origineel geweest.

Website maken

Op een website kun je informatie weergeven over allerlei onderwerpen, door middel van kleuren, teksten, filmpjes en afbeeldingen. Door een website te maken laat je zien welke kennis je hebt opgedaan over een bepaald onderwerp.

 

Examentraining

Als toets krijg je een opdracht met examenvragen.
Om de opdracht te kunnen maken heb je een Entree-account nodig.

Opgeruimd staat netjes

 

Meer oefenen?
Als je school deelneemt aan VO-content kun je verder oefenen met ExamenKracht.
Oefen daar ook met hele examens.

D-toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Terugkijken

Inleiding

  • Kijk nog eens goed naar de Inleiding.
    Laat de video zien tegen welke problemen je aanloopt, als je geen huis meer hebt om in te wonen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Zijn alle leerdoelen volgens jou voldoende behandeld in dit thema?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Schrijf drie dingen op die je geleerd hebt in dit thema.
    Vergelijk de dingen die je opgeschreven hebt met de dingen die je klasgenoot opgeschreven heeft.
  • Eindopdracht
    Heb je de eindopdracht gedaan? Is het je gelukt een webpagina te maken?
    Verliep de samenwerking met je klasgenoot goed?
    Zijn jullie tevreden over het eindresultaat?
  • Het arrangement Thema 5 Wonen - vmbo-kgt34 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-11-28 14:46:51
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Wonen KGT' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vmbo-kgt34. Het thema bestaat uit vijf opdrachten, waarbij in iedere opdracht een andere taalvaardigheid centraal staat. Je leert verschillende soorten reclame herkennen en je krijgt de mogelijkheid om zelf een reclamespotje te maken. Daarnaast leer je het belang van plaats en tijd in een verhaal herkennen en beschrijven. Je krijgt inzicht in wat cabaret is en je leert verschillende genres herkennen. Verder ga je het verschil tussen een gezegde en een spreekwoord herkennen en je kunt van meerdere uitdrukkingen aangeven wat ze betekenen. Tot slot ga je aan de slag met werkwoorden. Je leert ze vervoegen in de tegenwoordige en verleden tijd, herkent en leert hoe je meervoudsvormen en deelwoorden gebruikt. Om het thema af te sluiten is er een eindopdracht beschikbaar. In deze eindopdracht krijg je de kans om een informatieve webpagina te maken over een land waar je graag naartoe zou willen emigreren. De webpagina is bedoeld voor je medeleerlingen die op zoek zijn naar informatie over dat land. Je begint door samen een land te kiezen waar jullie naartoe zouden willen emigreren. Bedenk vervolgens minimaal zes aspecten die je over het land wilt weten, zoals gewoontes, aantal inwoners, taal, klimaat, en meer. Gebruik internet om informatie en passende afbeeldingen te verzamelen. Maak vervolgens een website aan en zet alle gevonden informatie op de website. Vraag feedback aan medeleerlingen en verwerk deze. Ook is er examentraining en een diagnostische toets beschikbaar. Succes!
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 3; VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO theoretische leerweg, 3; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands; Schrijfvaardigheid; Begrippenlijst en taalverzorging; Literatuur; Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    16 uur 30 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, cabaret, nederlands, reclamespotje maken, spreekwoorden en gezegdes, stercollectie, vmbo-kgt34, website maken, werkwoorden vervoegen, wonen

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Gereedschapskist. (2019).

    Gereedschapskist activerende werkvormen

    https://maken.wikiwijs.nl/105906/Gereedschapskist_activerende_werkvormen

    VO-content - Toetsen. (z.d.).

    Nederlands vmbo-kgt34 - D-toetsen

    https://maken.wikiwijs.nl/89287/Nederlands_vmbo_kgt34___D_toetsen

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Fictie - Cabaret vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/74636/Opdracht__Fictie___Cabaret__vmbo_kgt34

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Lezen - Plaats en tijd vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/74635/Opdracht__Lezen___Plaats_en_tijd_vmbo_kgt34

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Luisteren en kijken - Reclame vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/74634/Opdracht__Luisteren_en_kijken___Reclame_vmbo_kgt34

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Spelling - Werkwoordsvormen vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/74638/Opdracht__Spelling___Werkwoordsvormen__vmbo_kgt34

    VO-content Nederlands. (2020).

    Opdracht: Woordenschat - Uitdrukkingen vmbo-kgt34

    https://maken.wikiwijs.nl/74637/Opdracht__Woordenschat___Uitdrukkingen__vmbo_kgt34

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Wonen

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.