Meestal kun je horen hoe je de persoonsvorm verleden tijd spelt.
De klankveranderende 'sterke' werkwoorden, spel je daarom waarschijnlijk zonder probleem:
ik sluip – ik sloop – ik heb geslopen
ik wrijf – ik wreef – ik heb gewreven
Zwakke werkwoorden
Ook werkwoorden die in de verleden tijd niet van klank veranderen, hoeven niet per se spellingsproblemen op te leveren:
ik maak – ik maakte – ik heb gemaakt
ik ren – ik rende – ik heb gerend
Zoals je hoort (of leest) vorm je die verleden tijd van de persoonsvorm als volgt:
ik-vorm+te [maak – maakte] óf
ik-vorm+de [ren – rende]
Maar het kan soms toch ingewikkeld worden. En dan vooral bij werkwoorden die in de ik-vorm op een 't'of een 'd' eindigen zoals [redden – ik red] of [zuchten – ik zucht]. Bekijk eerst het volgende youtube-filmpje voor wat uitleg in beeld.
Ook bij die 'lastige' werkwoorden houd je je dus aan de regel ik-vorm + -de of -te: [ik meld – ik meldde] of [ik zucht – ik zuchtte].
Test: Werkwoorden in de verleden tijd
0%
Je hebt net geleerd dat je zwakke werkwoorden (werkwoorden die dus niet van klank veranderen) gevormd worden door achter de ik-vorm -te of -de te schrijven: ik maak / ik maakte of ik ren / ik rende.
Zet de werkwoorden in de volgende zinnen in de verleden tijd. Je moet 80% van de werkwoorden goed spellen om deze toets te halen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
In deze wikiwijsles heb je geoefend met de verleden tijd van sterke en zwakke werkwoorden. Hier volgt een samenvatting van wat je tot nu toe over werkwoorden hebt geleerd.
werkwoorden in de tegenwoordige tijd
In de tegenwoordige tijd kom je de werkwoorden in drie vormen tegen:
het hele werkwoord: bijvoorbeeld wij lopen, zij drinken of jullie bestellen.
de ik-vorm: bijvoorbeeld ik loop, drink jij of ik bestel
de ik-vorm+t: bijvoorbeeld hij loopt, jij drinkt, zij bestelt
gebruik de ik-vorm als
ik het onderwerp is – ik loop
als jij ná het werkwoord komt – loop jij?
gebruik de ik-vorm+t als
hij / zij het onderwerp is – hij loopt
als jij vóór het werkwoord staat – jij bestelt
woorden die in de ik-vorm op een -d eindigen – ik word – schrijf je in deze gevallen dus met -dt – hij (of jij) wordt.
je kunt je kennis over werkwoorden in de tegenwoordige tijd opfrissen door naar de vorige les te gaan: http://maken.wikiwijs.nl/52286
sterke werkwoorden in de verleden tijd
Een aantal woorden in de Nederlandse taal verandert in de verleden tijd van klank, dit noem je klankveranderende of 'sterke' werkwoorden ('sterk' omdat ze in de verleden tijd hun eigen gang gaan). Veel woorden kun je moeiteloos spellen, omdat ze vaak gebruikt worden. Over zoeken – zocht hoeft bijna niemand lang na te denken. Bij woorden die je niet zo vaak gebruikt [hijsen – hees bijvoorbeeld] zul je het soms gewoon moeten onthouden dat je ze zo spelt.
* de sterke vorm van werkwoorden in de verleden tijd is trouwens 'oud' en niet meer productief. Dat laatste wil zeggen dat als er nieuwe werkwoorden in onze taal bijkomen [zoals skippen of chillen] je deze vormen in de verleden tijd vormt door er -te [skipte] of -de achter te zetten [chillde].
Sterke werkwoorden die we minder vaak gebruiken, gaan ook langzaam maar zeker de 'zwakke' kant op: naast [waaien – woei] is tegenwoordig [waaien - waaide] ook goed Nederlands. Maar aan [zoeken – zocht] of [lopen – liep] zitten we waarschijnlijk nog wel even vast. Daarvoor gebruiken we die werkwoorden te vaak. Zoekte of loopte klinkt ook wel erg apart, vind je niet?
zwakke werkwoorden in de verleden tijd
Naast de sterke klankveranderende werkwoorden komen er in onze taal ook zwakke (of klankvaste) werkwoorden voor. Je vormt de verleden tijd van deze werkwoorden door achter de ik-vorm -te of -de te zetten. Die werkwoorden spel je meestal zoals je ze hoort. Je moet alleen opletten bij werkwoorden die in de ik-vorm op een -d of een -t eindigen.
ik-vorm + te
werken – (ik) werk – (ik) werkte (makkelijke vorm)
wachten – (ik) wacht – (ik) wachtte(lastigere vorm want eindigend op -tte)
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Het arrangement Persoonsvorm in de verleden tijd is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Merlijn Draisma
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2015-10-09 09:14:52
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Werkwoorden in de verleden tijd
zwakke én sterke werkwoorden in de tt en de vt
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.