CSW Van de Perre Taaltalent Nederlands   CSW KIEST

Taaltalent Nederlands H4 Module 2 CSW Kiest

Taaltalent Nederlands H4 Module 2 CSW Kiest

Politiek en verkiezingen

Introductie Module 2 CSW Kiest

 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Introductie
 
Een gloednieuwe module daagt jullie uit om tijdens de lessen Nederlands en Maatschappijleer scholierenverkiezingen te organiseren, met alles erop en eraan!
 
Dat betekent alles wat zit tussen het uitvoeren van vlammende speeches, tot het schrijven van sterk geformuleerde politieke partijprogramma's. Dit alles wordt stevig onderbouwd en geoefend met theorie en opdrachten natuurlijk.
 
 
Startopdracht 1
 

Alle uitslagen van tests en andere opdrachten die je maakt, sla je op in een map op je computer. Maak daarvoor een nieuwe map aan in je map Nederlands H4...(letter van je klas) 16 17, noem die submap CSW Kiest

 

Startopdracht 2

 

Beantwoord de vragen en voer de researchopdrachten uit

 

1) Wanneer zijn de volgende gemeenteraadsverkiezingen in Nederland? Leg uit, hoe deze precies georganiseerd worden. Hoe werkt het?

2) Wanneer zijn de volgende provinciale verkiezingen in Nederland? Leg uit, hoe deze precies geoganiseerd worden. Hoe werkt het?

3) Wanneer zijn de volgende landelijke verkiezingen in Nederland? Leg uit, hoe deze precies georganiseerd worden. Hoe werkt het?

4) Welke partijen doen mee aan de landelijke verkiezingen? Noem er minstens zeven.

5) Kijk naar een Uitzending voor Politieke Partijen (naar keuze, via uitzending gemist).  Vertel welke uitzending je hebt gezien. Vertel wat volgens jou de belangrijkste boodschap was van de uitzending die jij hebt bekeken.

 

 

 

 

 

 

 

Politiek in Nederland...

Politiek in Amerika...

Politiek in de wereld...

Leesvaardigheid en Studievaardigheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leesvaardigheid en studievaardigheden

 

 

 

§1 Verkiezingen organiseren

 

Jullie gaan scholierenverkiezingen organiseren voor de leerlingen van CSW Van de Perre. De activiteiten die jullie hiervoor ontplooien zijn onderdeel van een project van de vakken Nederlands en maatschappijleer. 

Bij maatschappijleer kom je alles te weten over hoe politiek werkt en bij Nederlands ga je praktisch met die kennis aan de slag.  We gebruiken daarbij de site www.scholierenverkiezingen.nl. Hierop vind je veel informatie over politiek, zowel landelijke, provinciale als gemeentepolitiek. Je kunt er je politieke kennis toetsen en informatieve filmpjes bekijken. Daarnaast is er een stappenplan om tot een ware verkiezingscampagne te komen. Een hele uitdaging dus, want de hele school gaat merken waarmee jullie bezig zijn. Er worden namelijk verkiezingsposters en -flyers gemaakt, jullie gaan in de klassen vertellen waar jullie eigen partij voor staat en er wordt een debat georganiseerd.

Kortom: werk aan de winkel.

 

Succes en plezier gewenst!

 

§2 Politieke partijen

 

Opdracht 1  

Bestudeer partijprogramma's van politieke partijen 

Op de websites van alle politieke partijen vind je hun standpunten wat betreft de belangrijke onderwerpen. Bestudeer de programma's om te weten te komen hoe de verschillende politieke partijen denken over de belangrijkste politieke issues; Waar zitten overeenkomsten tussen partijen en waarin verschillen ze van mening? Om een goed beeld te krijgen van waar de verschillende partijen voor staan, ga je een bondig overzicht maken van de standpunten per onderwerp per partij. Hierop kunnen jullie de standpunten van jullie eigen partij baseren, want de politieke richting moet natuurlijk wel duidelijk zichtbaar zijn in jullie voorgenomen beleid.

Ga als volgt te werk:

  1. Ga naar de websites van de partijen
  2. Kies verkiezingsprogramma/ partijprogramma
  3. Maak een schematisch overzicht, waarin je invult hoe CDA, Christen Unie, D66, Groen Links, PvdA, SP, VVD, PVV en Partij van de dieren en SGP denken over:
    • Onderwijs en zorg
    • Natuur en milieu
    • Jeugdbeleid en jeugdzorg
    • Economie en werkgelegenheid
    • Vluchtelingen en asielbeleid
  4. Sla dit overzicht op in je map.

 

 

Leestekst (1) CSW KIEST
 
Het milieu en de vrouw komen er in Nederland bekaaid af
 
Duurzame-ontwikkelingsdoelen
Het CBS heeft voor het eerst gemeten hoe Nederland het doet op het gebied van de VN-duurzaamheidsdoelen. „We zijn wat weggezakt.”
 
Door onze redacteur Paul Luttikhuis
Den Haag.
 
1) Nederland heeft nog een lange weg te gaan om te voldoen aan de duurzame-ontwikkelingsdoelen die vorig jaar september door de Verenigde Naties zijn vastgesteld. Vooral op het gebied van klimaatverandering en hernieuwbare energie blijft Nederland achter bij andere Europese landen. Ook is de economische en sociale ongelijkheid in Nederland relatief groot. Dat blijkt uit een eerste meting van de duurzaamheidsdoelen die deze vrijdagochtend door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is gepubliceerd.
2)De duurzame-ontwikkelingsdoelen, meestal op zijn Engels afgekort als SDG’s, zijn een vervolg op de millenniumdoelen die de VN zichzelf begin deze eeuw stelden om voor 2015 te bereiken. Die acht doelen – waaronder halvering van het aantal mensen met honger, basisonderwijs voor alle kinderen en kindersterfte met tweederde terugdringen – waren gericht op ontwikkelingslanden en op het overhevelen van geld van ‘noord naar zuid’. De meeste doelen zijn bijna gehaald en sommige zelfs overtroffen. De nieuwe doelen gelden voor alle 193 landen die ervoor hebben getekend. Ze moeten in 2030 zijn bereikt.
3) Het CBS concludeert dat het algemene beeld voor Nederland positief is. Het bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking is hoog, er bestaat veel vertrouwen in de instituties, het principe van levenslang leren werkt, Nederlanders worden weinig geconfronteerd met corruptie. Ook is de toegang tot de zorg goed en zijn Nederlanders in vergelijking met andere Europeanen relatief tevreden met hun leven.
 
Te weinig duurzame energie
4) Het grootste probleem heeft Nederland met zijn energievoorziening. Op het gebied van duurzame energie staat het land bijna onderaan in Europa (net boven Malta en Luxemburg), en de uitstoot van broeikasgassen per hoofd van de bevolking behoort tot de hoogste van Europa, na die van Luxemburg, Estland en Ierland. De luchtvervuiling is vrij hoog en Nederland produceert relatief veel afval, dat lang niet allemaal wordt hergebruikt. De biodiversiteit staat onder druk en de bodem bevat een groot overschot aan stikstof.
5) Opmerkelijk is dat de gezonde levensverwachting van vrouwen in Nederland achterblijft bij andere Europese landen. Nederlandse vrouwen hebben minder ‘gezonde jaren’ (ruim 63) dan mannen (bijna 65). En tussen 2000 en 2015 is dit aantal voor vrouwen met slechts twee jaar gegroeid en voor mannen met drie jaar. Eerder noemde het CBS roken als belangrijkste oorzaak.
Het lastige van de duurzame-ontwikkelingsdoelen is dat het er zo veel zijn – maar liefst zeventien, opgesplitst in bijna tweehonderd subdoelen – en dat ze zo verschillend zijn. „Het is het hele leven dat in deze cijfers aan je voorbij trekt”, zei Hugo von Meijenfeldt, die de SDG’s voor Nederland coördineert, bij de presentatie van het CBS-rapport.
6) Volgens Von Meijenfeldt is dat bijna onvermijdelijk, omdat alles met alles samenhangt. „Je kunt het ene probleem niet oplossen zonder naar het andere te kijken.” Soms zijn de SDG’s onderling tegenstrijdig, zo is biologische landbouw misschien beter voor het milieu, maar niet per se voor de hoeveelheid voedsel die nodig is om honger te bestrijden.
7) Landen hebben een inspanningsverplichting om de SDGs te halen. „Ze zijn vrijwillig”, aldus Von Meijenfeldt. „Maar Nederland heeft gezegd: dit gaan we halen. Daarmee staan we aan de vooravond van een grote transitie. Het beeld is dat we wat zijn weggezakt. Ons antwoord zal ingrijpend zijn. En daarbij zal het bedrijfsleven een grote rol spelen.”
8) De vergroening van de energievoorziening is volgens Von Meijenfeldt een van de grootste uitdagingen. „Op het gebied van energiebeleid zetten we nu alles op alles om de doelen van 2020-2023 te halen, maar we praten hier over 2030. Dan moet die grafiek echt steil omhoog.”
2de plaats – Nederland behoort tot de landen die veel invoeren uit de armste landen. De carbon footprint van de consumptie als gevolg daarvan is groot ( plaats 22 ).
3de plaats – Nederlanders hebben relatief veel vertrouwen in de instituties.
4de plaats Participatie in (in)formeel onderwijs en opleiding is hoog.
13de plaats – Het aantal vrouwen in leidinggevende functies is niet groot.
18de plaats – Inkomensongelijkheid tussen mannen en vrouwen is relatief groot.
26ste plaats – Nederland haalt een zeer klein deel van zijn energie uit duurzame bronnen. De uitstoot van broeikasgassen per hoofd van de bevolking is groot ( plaats 25 ).
27ste plaats – Nederlanders verspilden in 2012 gemiddeld 677 kilo voedsel.

Dit artikel is verschenen in de nrc.next van vrijdag 4 november op pagina 23

 

 

Leestekst (2) CSW KIEST

Hoe paternalistisch, dat adoptieverbod

Als adoptieouders doe je het beste voor één individueel kind. Er kleven bezwaren aan, zeker, maar verbied interlandelijke adoptie niet, schrijft Hille Takken.

1) Nederland zou interlandelijke adoptie moeten verbieden, zo adviseert de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming onze regering. Kinderen zouden beter lokaal in een pleeggezin kunnen worden opgenomen. Als de wereld toch eens zo makkelijk was!

2) „Het advies aan de regering trekt een dikke streep door onze morele superioriteit”, schrijft Dido Michielsen in NRC (3/11). En twitteraars gingen ermee aan de haal. Maar adoptie is niet moreel superieur of inferieur. Het is hooguit moreel te rechtvaardigen als je een kind een goede jeugd kunt geven. Het zou wel erg naar zijn als de overheid adoptie gaat zien als iets dat niet had gemoeten, iets dat verboden moet worden.

3) Overigens stond eigenbelang voorop toen wij een kind uit de Verenigde Staten adopteerden. Na vijf miskramen wilden we graag voor een levend kind zorgen. We hadden bezwaar tegen de tijdelijkheid van pleegzorg en gingen dus voor adoptie – en Nederlandse adopties waren tamelijk zeldzaam.

4) Adoptie is bitterzoet, zo leerden wij van de directeur van ons adoptiebureau. Het is nooit een mooi ontroerend verhaal zonder pijn. Alleen al het feit dat niet alle kinderen kunnen opgroeien in het geboortegezin is zo bitter dat wij nooit voor adoptie hadden gekozen als we niet bedacht hadden dat juist een afgestaan kind een stabiel en liefdevol gezin nodig heeft.

5) Adoptie gaat soms gepaard met problemen rond hechting en identiteit. Toch is adoptie een uitkomst voor kinderen die niet bij hun biologische ouders kunnen opgroeien. Het probleem is niet hun adoptie, maar het afgestaan-zijn. En kinderen die worden afgestaan, zullen er altijd zijn.

6) In de verplichte adoptiecursus leerden wij wat echt in het belang van een kind is, aan de hand van het internationaal gerenommeerde werk van adoptiedeskundige David Brodzinsky. Deze wetenschapper trekt glasheldere conclusies uit metaonderzoek: kinderen zijn het meest gebaat bij een stabiele gezinssituatie. Ja, er kleven bezwaren aan adoptie, als het gaat om hechting en identiteit, zeker als ouders en kinderen een totaal andere huidskleur hebben en op een andere wereldhelft wonen. Maar die nadelen wegen niet op tegen het voordeel van een stabiele en dus definitieve plaatsing van een kind in een liefdevol nest.

7) Langdurige, lokale pleegzorg is een redelijk alternatief voor interlandelijke adoptie. Ware het niet dat pleegzorg in veel landen niet goed is geregeld. Sommige arme Amerikanen worden pleegouders omdat ze dan een toelage krijgen van de staat, zonder dat ze in staat zijn goed voor de kinderen te zorgen. Veel pleegkinderen worden in steeds weer andere gezinnen geplaatst. Ook in Nederland is dat het lot dat veel pleegkinderen wacht. Als het al lukt om ze in een pleeggezin te plaatsen, want er is een groot tekort aan pleegouders. Een recente wetswijziging heeft de positie van pleegouders sterk verbeterd, maar nog altijd is pleegzorg een tijdelijke maatregel. „Het doel is om kinderen terug te plaatsen bij de ouders”, staat nog altijd te lezen op pleegzorg.nl.

8) Amerikanen zien adoptie als het beste wat een kind kan overkomen als de ouders er niet voor kunnen zorgen. Adoptie is een mooie kans op een beter leven. Adoptie is definitief en hoeft contact met de geboorteouders niet in de weg te staan. Amerikaanse geboortemoeders zoeken zelf een adoptiegezin uit voor het kind.

9) De adoptiemarkt is te ‘vraaggestuurd’, stelt de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming. Doordat er vermeend rijke Nederlanders te vinden zijn die een kind willen en kunnen adopteren, zouden arme ouders vaker een kind afstaan. Om andere landen te wijzen op deze onverantwoordelijke manier van doen, moet adoptie stoppen. Dat is eigenlijk de kern van het verhaal. Hoe paternalistisch.

10) Landen die het mogelijk maken dat afgestane kinderen internationaal geadopteerd worden, gaan niet ineens hun pleegzorg veel beter regelen omdat Nederland interlandelijke adoptie verbiedt. Geld en expertise helpen niet per se om lokaal meer en betere pleegzorg mogelijk te maken.

11) Meer geld betekent eerder: meer kindertehuizen, waar leidsters elkaar afwisselen en een goede hechting haast onmogelijk is. Niet zelden komen die weeshuizen tot stand met geld van internationale donoren. Vrachtladingen Nederlandse vrijwilligers die goed willen doen, komen zich er verlekkeren aan de schattige snoetjes, om na enkele weken of maanden toch weer verder te reizen.

12) Adoptie is geen ontwikkelingshulp. Als adoptieouders doe je het beste voor één individueel kind. Er kleven bezwaren aan, zeer zeker. Ook al omdat een kind als vanzelfsprekend bij zijn ouders wil horen en niet graag meemaakt dat vreemden onbeschaamd vragen naar de verklaring voor het verschil in huidskleur. Ook het risico op corruptie en kinderhandel is een bezwaar. Maar dat wordt eerder groter als je interlandelijke adoptie verbiedt, omdat het dan volledig buiten het zicht van de overheid plaatsvindt.

Hille Takken is moeder van drie kinderen, van wie één geadopteerd.

Voor Amerikanen is adoptie van het kind het best als zorg van ouders onmogelijk is.


Dit artikel is verschenen in de nrc.next van dinsdag 8 november op pagina 29
 

Theorie Leesvaardigheid

 

 

 

Theorie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Goed kunnen lezen is erg belangrijk.

Tijdens je studie en later als je werkt, zul je merken dat teksten steeds moeilijker en vaak ook langer worden.

Het is daarom belangrijk dat je leesvaardigheid en tekstinzicht steeds blijft oefenen.

Leesvaardigheid is ook een belangrijk onderdeel van Centraal examen.

Deze onderdelen zijn belangrijk:

 

a) Leesstrategieën

b) Tekstdoelen en tekstsoorten

c)  Publieksgerichtheid

d) Tekstopbouw: Indeling, vaste tekststructuren

e) Tekstopbouw, vervolg: Alinea- en tekstverbanden

f)  Signaalwoorden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hieronder vind je van elk vetgedrukt onderdeel een filmpje en een overzicht/schema met uitleg. Bekijk steeds het bijbehorende filmpje, voordat je de theorie bestudeert.

 

 

 

Met de juiste leesstrategie kun je al vrij snel het tekstdoel bepalen. Het woord zegt het al, het doel is de bedoeling van de tekst. Wat wordt er met de tekst precies bedoeld en wat is het doel van de schrijver? Daar gaat het om. Is de tekst bedoeld om ervan te leren, of is er misschien een andere doelstelling? Je ziet nog meer voorbeelden in het overzicht hieronder.

Er zijn diverse tekstsoorten, bij elk tekstdoel past wel een tekstsoort. Zo heeft een tekst die bedoeld is om er iets van te leren een informerend tekstdoel. Daar passen ook bepaalde tekstvormen bij. Een studieboek bijvoorbeeld is meestal erg overzichtelijk ingedeeld, gericht op informatie-overdracht. Hieronder zie je in het overzicht, hoe de verschillende tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen elkaar versterken:

 

Tekstdoel

Tekstsoort

Tekstvorm

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tekstdoel

 

Tekstsoort

 

Tekstvorm

De schrijver geeft de lezer vooral informatie.

Informatieve teksten

Voorbeelden: schoolboekteksten, teksten in studieboeken, nieuwsberichten, artikelen in kranten en tijdschriften, gebruiksaanwijzingen, recepten, handleidingen.

De schrijver brengt vooral een mening naar voren en probeert de lezer ervan te overtuigen dat zijn mening juist is. Hierbij gebruikt hij argumenten.

Betogende teksten

Voorbeelden: boek- of filmbesprekingen, ingezonden brieven, betogen.

De schrijver spoort de lezer vooral aan iets te gaan doen.

Aansporende of activerende teksten

Voorbeeld: reclame teksten

De schrijver wil de lezer vooral vermaken door iets boeiends, ontroerends of bijzonders te vertellen.

 

Amuserende teksten

Voorbeelden: jongerenromans, gedichten.

 

Leesstrategieën

 

 

 

 

 

Hieronder zie je de leesstrategieën schematisch weergegeven.  

Waar moet je op letten bij een tekst?

Hier gaat het om de zakelijke (non-fictie)teksten.

Waar moet je op letten bij een boek?

Hier gaat het om de informatieve (non-fictie, leer-, school-)boeken.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1 Oriënterend lezen

2 Globaal lezen

3 Intensief lezen

4 Kritisch lezen

Doel

een eerste indruk krijgen

van een tekst

onderwerp /hoofdgedachte

/publiek bepalen

hoofdzaken uit de tekst halen

een tekst helemaal begrijpen

een tekst beoordelen

Let op bij een tekst

titel, tussenkopjes, illustraties, inleiding, slot, cursieve of vette tekst, schrijver, bron

kernzinnen (meestal de eerste of de laatste zin van een alinea),

signaalwoorden / signaalzinnen

betekenis van woorden, verwijswoorden, verbanden, opbouw, tekstdoel

Is de informatie juist, volledig en actueel?

Zijn de argumenten eerlijk, overtuigend en logisch-samenhangend?

Let op bij een boek

inhoudsopgave, register, flaptekst, schrijver, uitgever

 

 

 

 

 

Onderwerp en hoofdgedachte

Wat is het verschil tussen die twee?

  • Het onderwerp van een tekst beschrijf je in een of een paar woorden.
  • De hoofdgedachte van een tekst beschrijf je in een (soms lange) zin. Eigenlijk is het een samenvatting van de hele tekst in een zin. Alle belangrijke aspecten van de tekst moeten er in staan.
Kortom: Het onderwerp is een (paar) woord(en) en de hoofdgedachte een (lange) zin.
 
 
 
 
 
Tekstdoel en aanleiding voor het schrijven van een tekst
 
Wat is het verschil tussen die twee?
  • Het tekstdoel (schrijfdoel) is wat de schrijver wil bereiken met het schrijven van deze tekst. Bijvoorbeeld een klacht indienen, of op sollicitatiegesprek mogen komen, of lezers plezier verschaffen met een mooi verhaal.
  • De aanleiding is hetgene wat de schrijver ertoe gebracht heeft deze tekst te schrijven. Hij is bijvoorbeeld boos, omdat zijn nieuwe schoenen al na een week stuk zijn (klachtenbrief), of hij is werkloos en ziet een vacature die bij hem past (sollicitatiebrief), of hij heeft inspiratie voor het schrijven van een roman.

Kortom: De aanleiding ligt in het (recente) verleden en het doel ligt in de toekomst.

 

 

 

 

 

Tekstdoelen en tekstsoorten

 

Bij informatieve teksten gaat het om het overdragen van informatie, om uitleg, bijvoorbeeld in schoolboekteksten.

Bij persuasieve teksten gaat het erom, dat de lezer wordt overtuigd van een bepaalde mening. Ook kan de auteur de lezer aansporen tot nadenken over bepaalde kwesties.

Een nog sterkere vorm is het activeren van de lezer, waarbij de lezer overgaat tot actie nadat hij wordt aangespoord door de tekst.

 

Zakelijke teksten

Tekstdoel

Tekstsoort

Informatieve teksten

deze teksten geven informatie

Informeren

Uiteenzetten

Informerende teksten

Uiteenzettende teksten

Persuasieve teksten

deze teksten proberen de lezer te overtuigen,

te laten nadenken of aan te sporen

Overtuigen

Beschouwen

Activeren

Betogende teksten

Beschouwende teksten

Activerende teksten

 

 

Tekstdoelen

 

Hier zie je verschillende tekstdoelen nogmaals op een rijtje:

 

Informeren: iets nieuws vertellen.

Mening vertellen: vertellen wat je van iets vindt.

Gevoelens tot uitdrukking brengen: zeggen wat je voelt.

Overtuigen: duidelijk maken waarom je mening juist is.

Aasporen: de lezer overahalen iets te gaan doen; de lezer activeren.

Amuseren: de lezer vermaken door iets grappigs, bijzonders of boeiends te vertellen. Dit doel komt vooral voor bij fictie, maar soms zijn zakelijke teksten zo geschreven, dat ze de lezer ook willen amuseren, bijvoorbeeld bij columns.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Daarnaast tref je in teksten regelmatig de volgende twee doelen aan:

Adiviseren: goede raad geven.

Waarschuwen: op een gevaar of risico wijzen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In een tekst kunnen verschillende doelen zitten, maar meestal heeft een schrijver maar één doel met zijn tekst.

Zo kan een schrijver in een tekst over tabaksreclame de lezer eerst informeren, daarna zijn mening geven en ten slotte de lezer er van overtuigen dat reclame voor tabak verboden zou moeten worden.

Het hoofddoel van de schrijver in dit voorbeeld is overtuigen. De andere doelen zijn ondergeschikt.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Je ziet verschillende doelen vaak ook bij reclameteksten. Eerst krijgt je informatie daarna probeert de tekst je te overtuigen dat het product goed is en ten slotte spoort de tekst je aan het product te gaan kopen. Het belangrijkste en uiteindelijke doel van de reclame tekst is: de lezer aansporen het artikel te gaan kopen.

Als je het doel van een tekst moet noemen, vraag je dan altijd af:

Wat wil de schrijver vooral met deze tekst?

 

Tekstsoorten en tekstvormen

Omdat de doelen van een schrijver met een tekst kunnen verschillen, zijn er ook verschillende soorten teksten. Bij een bepaalde tekstdoel hoort een bepaalde tekstsoort.

Een tekstsoort kan verschillende vormen hebben, bijvoorbeeld nieuwsbericht, reclametekst of gedicht. Hoe de tekst eruitziet, noemen we de tekstvorm.

 

 

 

Tekstdoel

Tekstsoort

Tekstvorm

De schrijver geeft de lezer vooral informatie.

Informatieve teksten

Voorbeelden: schoolboekteksten, teksten in studieboeken, nieuwsberichten, artikelen in kranten en tijdschriften, gebruiksaanwijzingen, recepten, handleidingen.

De schrijver brengt vooral een mening naar voren en probeert de lezer ervan te overtuigen dat zijn mening juist is. Hierbij gebruikt hij argumenten.

Betogende teksten

Voorbeelden: boek- of filmbesprekingen, ingezonden brieven, betogen.

De schrijver spoort de lezer vooral aan iets te gaan doen.

Aansporende of activerende teksten

Voorbeeld: reclame teksten

De schrijver wil de lezer vooral vermaken door iets boeiends, ontroerends of bijzonders te vertellen.

 

Amuserende teksten

Voorbeelden: jongerenromans, gedichten.

 

 

 

 

 

 

Publiekgerichtheid: Tell, tell & tell

 

Als je een publiek aanspreekt, zowel mondeling als schriftelijk, is het belangrijk om goed te letten op de opbouw van je (geschreven of gesproken) tekst. Dit kan jou daarbij helpen: Tell, tell & tell. Het is gemakkelijk te onthouden. Kijk maar naar het overzicht hieronder.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tell-1  

Inleiding  

Vertel, wat je gaat vertellen

Tell-2

Middenstuk    

Vertel je argumenten/visies/deelonderwerpen

Tell-3

Slot

Vertel, wat je hebt verteld

 

 

 

 

 

Tekstopbouw, functies van de inleiding

 

 

Je inleiding is erg belangrijk, hiermee trek je de aandacht van je lezerspubliek.

In het overzicht hieronder zie je een aantal functies die de inleiding kan hebben.

Kun je er zelf nog meer bedenken?

 

 

Functies van de inleiding

  1. Belangstelling wekken
  2. Onderwerp introduceren
  3. Aankondigen
  4. Aanleiding noemen
  5. Welwillend stemmen
  6. Retorische vraag stellen
  7. Historische gebeurtenis beschrijven
  8. Onderzoeksgegevens noemen
  9. Samenvatting vooraf geven
  10. Actuele gebeurtenis noemen
  11. Een onderzoeksvraag stellen
  12. Een anekdote vertellen
  13. Een stelling poneren
  14. Een beschouwende vraag stellen
  15. Hoofdonderwerp introduceren

 

Tekststructuren

 

Tekststructuur

Hoofdvraag

Voor- en nadelenstructuur

Vroeger- en –nu – structuur

Vroeger – nu – toekomststructuur

Probleem-en-oplossing structuur

Verschijnsel- en verklaring structuur

Bewering-en-argumentstructuur

Verschijnsel-en-bespreking structuur

 

Wat zijn de voor- en nadelen?

Wat is er veranderd?

Wat is er veranderd en wat gaat er nog veranderen?

Op welke manier kan het probleem worden opgelost?

Welke verklaringen zijn er voor dit verschijnsel te vinden?

Waarom is…… waar?

Welke aspecten kent dit verschijnsel?

 

 

 

Tekstopbouw, vervolg

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De verbanden tussen delen van teksten worden aangegeven door diverse signaalwoorden. Dit schema is zeker niet compleet, waarschijnlijk weet je nog wel meer signaalwoorden bij de genoemde verbanden. Ook komt het voor, dat signaalwoorden op verschillende manieren kunnen worden gebruikt. Het woord 'zo' kan worden gebruikt bij een voorbeeld, maar ook bij een conclusie. Dit overzicht kan je helpen met de meest voorkomende signaalwoorden.

 

 

Alineaverbanden

Signaalwoorden

Tegenstellend verband

Opsommend verband

Oorzakelijk/causaal verband

Redengevend verband

Uitleggend/toelichtend verband

Concluderend verband

Samenvattend verband

Voorwaardelijk verband

Vergelijkend verband

Doel-middel verband

Maar, daarentegen, doch, echter, integendeel, enerzijds, anderzijds

En, ook, niet alleen…maar ook, bovendien, verder, nog, daarnaast

Doordat, daardoor, zodat, waardoor, ten gevolge van, vanwege

Omdat, want, daarom, immers, namelijk, hierdoor, zodoende

Dat wil zeggen, zo, met andere woorden, bijvoorbeeld

Dus, concluderend, derhalve, hieruit volgt

Kortom, samenvattend, om kort te gaan, al met al

Als, indien, op voorwaarde dat, mits, tenzij, wanneer

Net als, zoals, evenals, hetzelfde, eenzelfde geval, soortgelijk

Om, opdat, daartoe, met het oog op

 

Leesteksten gelinkt aan

Natuur & Milieu

Klimaatverandering

Opwarming van de aarde

Superfoods

 

Leesteksten gelinkt aan

Economie & Werkgelegenheid

Armoede

Basisinkomen

 

Leesteksten gelinkt aan

Onderwijs & Zorg

Betaalbare medicijnen

Borderline

Dementie

Farmaceutische industrie

 

Leesteksten gelinkt aan

Jeugdbeleid & Jeugdzorg

Zelfverbetering

 

 

Leesteksten gelinkt aan

Vluchtelingen &  Asielbeleid

Discriminatie

Schrijfvaardigheid en Studievaardigheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schrijfvaardigheid en studievaardigheden

             

Let op

  • Deze opdrachten kun je pas maken, als jullie als partij in de startvergadering met de gemeentepoliticus de partijstandpunten hebben bepaald. 
  • Je krijgt een cijfer voor deze opdrachten.

Opdracht 1

Verkiezingsprogramma schrijven

Voordat jullie als vertegenwoordigers van de partij de kiezers gaan benaderen, moet natuurlijk heel duidelijk zijn wat jullie gezamenlijke ideeën zijn. Wat willen jullie bereiken voor Nederland en op welke manier denken jullie dat voor elkaar te krijgen?

Daarover is inmiddels vergaderd tijdens een van de lessen Kijk- Luister en Mondelinge Vaardigheden en daar hebben jullie plannen voor gemaakt. Nu is het van belang die plannen goed onder woorden te brengen in een verkiezingsprogramma, waarmee de kiezers overtuigd worden van het feit dat een stem voor jullie de beste keuze is. Aan jou de opdracht dat programma te schrijven. Doe dat aan de hand van de volgende opdracht. Lees voordat je begint te schrijven de opdracht helemaal goed door.

 

Het verkiezingsprogramma moet aan de volgende eisen voldoen:

  • Het bevat een algemene inleiding, waarin een beschrijving wordt gegeven van de partij. (liberaal/ links/ christelijk/ conservatief/ one issue/... Je noemt dit niet alleen, je legt duidelijk uit wat dat inhoudt!) Daarnaast stel je de partijleider voor plus eventueel andere kopstukken.
  • Per onderwerp wordt de visie van de partij erin weergegeven.
  • De onderwerpen zijn:
    • Onderwijs en zorg
    • Natuur en milieu
    • Jeugdbeleid en jeugdzorg
    • Vluchtelingen en asielbeleid
    • Economie en werkgelegenheid
  • De slogan van de partij wordt uiteraard vermeld.

Volg het stappenplan:

Stap 1: Inhoud bedenken

Wat wil je vertellen?

  • Maak een schrijfplan waarin je voor ieder onderdeel een aparte alinea maakt.
  • Schrijf in je plan in steekwoorden op, wat je over ieder punt gaat vertellen.

Stap 2: Inhoud uitwerken

  • Zorg voor een pakkende inleiding; de lezer moet nieuwsgierig worden gemaakt naar wat jouw partij voor plannen heeft.
  • Schrijf vervolgens per onderwerp een aparte alinea van ongeveer 70 woorden. 
  • Geef de lezer een duidelijke uitleg van de plannen van je partij per onderwerp.
  • Sluit af met een samenvatting en zorg ervoor dat de slogan van de partij in je slot staat.
  • Overtuig de kiezer ervan dat jullie plannen de beste zijn, zodat hij op jullie gaat stemmen.

 

Stap 3: Kritisch nakijken

  • Lees je tekst grondig na. Stel je voor dat je een kiezer bent, die geïnteresseerd is in jullie programma. Zou je begrijpen wat er wordt bedoeld? Zo nee: pas je tekst dan aan.
  • Verbeter interpunctiefouten, spelfouten en/of zinsbouwfouten.

Stap 4: De puntjes op de i zetten

  • Geef ten minste drie delen van je tekst een toepasselijk tussenkopje.
  • Bepaal zelf hoeveel kopjes (drie of meer) en boven welk deel van de tekst.
  • Geef je programma een overtuigende en activerende titel.
  • Zet de naam van je partij en van jezelf eronder.
  • Maak een koptekst met daarin:
    • Je naam
    • Je klas
    • Je partij
    • Je docent
    • De datum

Stap 5: Feedback vragen en geven aan een klasgenoot

  • Ruil de verkiezingsprogramma's met je groepsgenoten.
  • Geef elkaar tips om de teksten te verbeteren, let daarbij op:
    • ​Inhoud
    • Vorm 
    • Taalgebruik

Stap 6: Reviseren 

  • Verbeter je tekst aan de hand van de tips die je hebt gekregen.
  • Denk daarbij wel goed na of je het met de opmerkingen van je groepsgenoten eens bent of niet.

Stap 7: Inleveren

  • Als je tevreden bent over het resultaat, lever je het verkiezingsprogramma in.
  • Sla je tekst op in je map CSW Kiest.
  • Geef een papieren versie aan je docent en lever de opdracht ook in via elo, in het vak Nederlands van je klas.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opdracht 2

Verkiezingsposter/ affiche maken

 

Een aantrekkelijke verkiezingsposter is erg belangrijk om de kiezer voor je partij te winnen. Daar moet dus goed over nagedacht worden. Maar wat is nu precies een goede poster? Aan welke voorwaarden voldoet die? Om inspiratie op te doen, is het interessant om eerst te kijken op http://www.verkiezingsaffiches.nl/. Een instructie voor het maken van een poster voor een politieke partij zie je hieronder.

 

Kenmerken van een poster:
•          Een affiche heeft een korte, pakkende tekst en een illustratie.
•          Een affiche moet vooral opvallen.
•          De boodschap moet duidelijk zijn, dus: wat wil je de lezer duidelijk maken?
•          Voor de uitwerking van je affiche, kun je ook nog de volgende website raadplegen: 
 
Het affiche moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
Lay-out:
•          Het affiche is één A3 groot.
•          Teksten zijn helder en duidelijk.
•          De slogan van de partij staat erop.
•          Er is een juiste balans tussen tekst en foto.
•          Het affiche ziet er overzichtelijk uit.
•          De partij is duidelijk herkenbaar.
 
Inhoud:
•          De kijker wordt ervan overtuigd dat hij op deze partij moet stemmen.
•          Het taalgebruik is afgestemd op het publiek.
 
 
Volg het stappenplan
 
Stap 1:
Ga naar http://www.scholierenverkiezingen.nl/Je-eigen-verkiezingen/Middelbare-school-mbo/Voercampagne  
(Stap 4.2). Hier vind je heel veel informatie over affiches. Gebruik de aanwijzingen die je hier vindt.
 
 
Stap 2: Controle
•          Controleer op volledigheid.
•          Controleer of de W-vragen beantwoord worden.
•          Controleer op taal- en spelfouten.
•          Controleer of de tekst goed leesbaar is tegen de achtergrond.
 
 
Stap 3: Inleveren
Als jullie tevreden zijn met het resultaat, print je drie exemplaren van het affiche op A3-formaat en lever je die in bij je docent.
 
 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opdracht 3

Verkiezingsflyer maken

 

Kiezers moeten snel een goed idee krijgen van waar jullie partij voor staat. Wat gaat er veranderen in Nederland, als jullie de verkiezingen winnen? Naast een poster van de partij, maken jullie ook een flyer, waarin kort en bondig  de inhoud van het partijprogramma wordt weergegeven. Hoe je een goede flyer maakt, lees je hieronder. Volg de stappen voor het beste resultaat.

 

De flyer moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
Lay-out:
•          De flyer is één A3 (Hij wordt opgehangen in de school, niet uitgedeeld).
•          De flyer ziet er overzichtelijk uit.
•          Teksten zijn helder en duidelijk.
•          De belangrijkste informatie staat op de opvallendste plek(ken).
•          De partij is duidelijk herkenbaar in beeld en tekst.
•          De slogan van de partij staat op de flyer.
•          Illustraties voegen iets toe aan de inhoud.
 
Inhoud:
•          De standpunten van de partij worden kort en krachtig weergeven en goed onderbouwd.
•          Taalgebruik is helder en to-the-point.
•          De kijker wordt ervan overtuigd dat hij op deze partij moet stemmen.
•          Het taalgebruik is afgestemd op het publiek.
 
 
Volg het stappenplan
 
Stap 1: Inhoud bedenken. Wat wil je vertellen?
•          Uiteraard gaat het erom dat de standpunten van jullie partij duidelijk worden voor de kiezers.
•          Zij moeten ervan overtuigd worden dat jullie de beste plannen hebben.
•          Om dat goed te kunnen doen, moet je in je flyer antwoord geven op een aantal relevante vragen. 
•          Vul daarom de volgende vragen aan. Let op, bij sommige woorden kun je meer dan een vraag bedenken:
1          Wie …
2          Wat …                                   
3          Waar…                                             
4          Wanneer …
5          Waarom …
6          Hoe … enz.
 
Bedenk nu de antwoorden op die vragen, die vormen de inhoud van de flyer.
1          …
2          …
3          …
4          …
5          …
6          … enz.
 
 
Vraag jezelf het volgende af:
•          Geef ik de kiezers met deze antwoorden alle informatie die noodzakelijk is om hen ervan te overtuigen op mijn partij te gaan stemmen?
•          Hebben de kiezers hiermee de noodzakelijke informatie om op de juiste manier op mijn partij te kunnen stemmen?
Zo nee, vul je lijstje met vragen en antwoorden dan aan.
Zo ja, ga dan naar stap 2.
 
 
Stap 2: Lay-out bedenken
Voordat je de flyer gaat maken, bedenk je eerst hoe de flyer eruit moet zien. Denk hierbij aan:
•          Welke kleuren gebruiken we?
•          Hoe verdelen we de tekst over het papier?
•          Wat voor achtergrond gebruiken we?
•          Zetten we er plaatjes op?
•          Zo ja, welke?
•          …
Als deze zaken duidelijk zijn, ga je de tekst schrijven en het ontwerp maken.
Let op de eerder genoemde voorwaarden.
Ga daarna naar stap 3.
 
                                                                                                        
Stap 3: Tekst op papier zetten
•          Zet de tekst op een overzichtelijke manier in het ontwerp.
•          Controleer op taal- en spelfouten.
•          Controleer nogmaals of de antwoorden op alle W-vragen worden gegeven.
•          Schrijf levendig.
•          Gebruik korte en bondige zinnen.
•          Zorg voor een logische volgorde en opbouw van de tekst.
 
 
Stap 4: Inleveren
Als jullie tevreden zijn met het resultaat, print je drie exemplaren van de flyer en die lever je in bij je docent.
 
 
 

 

 

 

 

 

 

 

Opdracht 4

 

Verkiezingsfilmpje maken
Waaraan moet een goed tv-spotje voor een politieke partij voldoen en hoe maak je het? Als je de volgende instructie goed leest en het stappenplan nauwkeurig volgt, moet dat lukken!
 
 
Het spotje moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
•       Het mag twee minuten duren.
•       Het spotje moet de aandacht van de kijker trekken.
•       De standpunten over de diverse onderwerpen uit het verkiezingsprogramma van de partij moeten duidelijk zijn.
•       De kijker moet ervan overtuigd worden dat hij op jouw partij moet stemmen.
•       Het taalgebruik moet afgestemd zijn op het publiek.
•       Het spotje bevat de slogan van de partij.
 
 
Volg het stappenplan
 
Stap 1: Inhoud bedenken. Wat wil je vertellen?
•       Uiteraard gaat het erom dat de standpunten van jullie partij duidelijk worden voor de kiezers.
•       Zij moeten ervan overtuigd worden dat jullie de beste plannen hebben.
•       Om dat goed te kunnen doen, moet je in je filmpje antwoord geven op een aantal relevante vragen. 
 
Vul daarom de volgende vragen aan. Let op, bij sommige woorden kun je meer dan een vraag bedenken:
1.      Wie …
2.      Wat …                                 
3.      Waar…                                
4.      Wanneer …
5.      Waarom …
6.      Hoe … enz.
 
Bedenk nu de antwoorden op die vragen:
1.      …
2.      …
3.      …
4.      …
5.      …
6.      … enz.
 
Vraag jezelf nu het volgende af:
•       Geef ik de kiezers de juiste informatie om hen ervan te overtuigen op mijn partij te gaan stemmen?
•       Weten de kiezers nu op welke manier ze op mijn partij te kunnen stemmen?
        Zo nee, vul je lijstje met vragen en antwoorden dan aan.
        Zo ja, ga dan naar stap 2.
 
 
Stap 2: Filmscenario bedenken. Hoe gaan we het fimpje vormgeven?
Voordat je het scenario van het spotje gaat schrijven, geef je eerst antwoord op de volgende vragen:
1       Wie komen er in ons spotje voor?       
2       Wat gaan die personen zeggen?
3       Wat gaan ze doen?
4       Wat voor kleding dragen ze?
5       Welke attributen hebben we nodig?
6       Waar nemen we het op? (Check of dat ook kan en toegestaan is!)
7       Hoe gaan we filmen? 
8       Welke apparatuur hebben we nodig? enz.
 
Als deze zaken duidelijk zijn, ga je het scenario schrijven. Let erop dat het niet langer dan twee minuten mag duren. Kijk ook nog even naar alle andere eisen, voordat je gaat filmen.
 
Denk bij het schrijven aan de volgende dingen:
•       Schrijf op welke persoon aan het woord is.
•       Schrijf letterlijk op wat de personen moeten zeggen.
•       Schrijf aanwijzingen op over hoe ze het moeten zeggen.
•       Schrijf ook op wat ze moeten doen, terwijl ze aan het woord zijn, of juist als ze niet aan het woord zijn.
•       Schrijf op welke voorwerpen eventueel gebruikt moeten worden en hoe.
•       Schrijf op hoe er gefilmd moet worden (wat voor perspectief: vogel-/ kikkerperspectief e.d.).
•       …
 
Voorbereiding op het filmen:
•       Als alle medewerkers zich kunnen vinden in het scenario, kunnen de rollen verdeeld worden.
•       De spelers leren de tekst uit hun hoofd.
•       De andere medewerkers verzamelen de noodzakelijke materialen.
•       De filmset wordt in gereedheid gebracht.
Ga daarna naar stap 3.      
                                           
 
Stap 3: Film opnemen
•       Oefen een aantal keren voordat er opgenomen wordt.
•       Neem het filmpje op.
•       Bekijk het spotje alsof je een kiezer bent die meer wil weten over jouw partij.
•       Vraag je daarna af of je juist en volledig geïnformeerd bent na het zien van dit spotje.
•       Geef commentaar op wat goed is en wat beter moet, wees kritisch! (Alle leerlingen en personeelsleden van de school zullen dit filmpje zien, denk daaraan).
•       Oefen zo nodig bepaalde fragmenten nog een keer.
•       Film opnieuw, net zo vaak tot jullie ervan overtuigd zijn dat het perfect is.
Ga daarna naar stap 4.
 
 
Stap 4: Inleveren
Als jullie tevreden zijn met het resultaat, lever je de link naar het filmpje in op elo.
 
Veel plezier bij het uitvoeren van deze opdracht!
  
 

Kijk-luister en mondelinge vaardigheden

 

§1 Presenteren en debatteren

Als er iets belangrijk is in de politiek, dan is het wel goed kunnen presenteren en debatteren. Al jarenlang biedt het programma Het Jongerenlagerhuis teams van middelbare scholieren de ideale mogelijkheid om het tegen elkaar op te nemen in de politieke arena. Je gaat kijken naar de finale van Het Jongerenlagerhuis van 2013. De debaters worden begeleid door bekende politici en een journaliste. 

 

Opdracht 1

Vul tijdens en/of na het kijken het formulier in, dat je krijgt van je docent. Gebruik het bij het klassengesprek dat hierop volgt.

Jongerenlagerhuis finale

 

§2 Wat weet jij al over politiek?
 
Lees de informatie op de pagina van Scholierenverkiezingen.nl (zie onderstaande link). Klik alle geel gemarkeerde woorden  aan, zodat je de uitleg die dan oppopt, kunt lezen.
 
Opdracht 2 
Doe het stemexamen (klikken). 
 
Opdracht 3 
Maak de politieke taalquiz (klikken).
Sla de uitslagen op in je map CSW Kiest en lever ze in bij de opdracht op elo. 
 
Veel quizplezier!
 

Scholierenverkiezingen.nl

 

Lees de informatie over Je eigen verkiezingen. Vergeet niet de gemarkeerde woorden aan te klikken en het filmpje te bekijken, dit gaat over een Parlementaire democratie. Lees ook de informatie over de Tweede Kamer, onderaan de pagina.

Je eigen verkiezingen

 

§3 Vergaderen

Je weet nu al heel veel over de politiek en over diverse politieke stromingen. Inmiddels is de klas in twee groepen verdeeld, die ieder een partij vormen. Je weet of je bij een liberale (D66/VVD), een linkse (PvdA/Groen Links/SP), een christelijke (CDA/CU/SGP) een conservatieve partij (PVV) of een one issue-partij (Partij v.d. dieren) bent ingedeeld.

Om de kiezers voor jullie te winnen, moeten zij natuurlijk wel op de hoogte gebracht worden van jullie plannen voor het land. Om er zeker van te zijn dat de hele partij op een lijn zit, moeten er afspraken gemaakt worden over de standpunten wat betreft diverse onderwerpen en hoe jullie die gaan communiceren met de kiezer. Daar is een vergadering voor nodig. Om de tafel, dus!

 

 

Opdracht 4

  • Zet de tafels en stoelen in vergaderopstelling;
  • Kies een voorzitter, een notulist en een tijdbewaker;
  • De notulist maakt aantekeningen tijdens de vergadering. Deze aantekeningen worden voor alle partijleden gekopieerd en mogen gebruikt worden bij het schrijven van een verkiezingsprogramma voor je partij.
  • De voorzitter krijgt de agenda, oftewel, de lijst met onderwerpen die besproken moeten worden en waarover standpunten moeten worden vastgesteld;
  • Onder leiding van de voorzitter bespreken jullie de volgende onderwerpen:
    • Onderwijs en zorg
    • Natuur en milieu
    • Jeugdbeleid en jeugdzorg
    • Vluchtelingen en asielbeleid
    • Economie en werkgelegenheid
  • Aan het eind van de vergadering moet er over ieder onderwerp een standpunt op papier staan met daaraan gekoppeld de manier waarop jullie dat voor elkaar denken te krijgen. Bedenk wel dat alle ideeën betaalbaar, praktisch uitvoerbaar en haalbaar moeten zijn. 
  • De notulist typt de standpunten en afspraken per onderwerp uit en verspreidt dit document onder de partijleden.
  • Ook wordt dit ingeleverd bij de docent Nederlands op papier en via de opdracht (4) op elo.

 

 

De standpunten zijn duidelijk. Nu komt het erop aan de kiezer te overtuigen van het gelijk van jouw partij. Hiervoor zijn overtuigingskracht en argumentatieve vaardigheden nodig, zowel mondeling als schriftelijk. Mondeling gaat dit gebeuren in de vorm van een een-op-een-debat naar aanleiding van stellingen over de bekende onderwerpen: onderwijs en werkgelegenheid, natuur en milieu, jeugdbeleid en juegdzorg, vluchtelingen en asielbeleid, economie en zorg. 

Daarnaast gaat de helft van de partijleden in klassen voorlichting geven over de partij, om de stemgerechtigden ervan te overtuigen op jullie partij te stemmen. Zij moeten ook in staat zijn, antwoord te geven op (kritische) vragen van leerlingen. De andere helft van de partijleden neemt deel aan het grote auladebat, waarbij gereageerd moet worden op stellingen met betrekking tot politieke issues.

Voor de een-op-een-debatten krijg je een cijfer, dat meetelt (1/3) voor het SE Mondelinge Taalvaardigheid!

 

Opdracht 5

Verdeel de partijleden over bovengenoemde taken, dus:

  • Wie worden de voorlichters die de klassen langs gaan, en 
  • Wie gaan er deelnemen aan het auladebat.

Maak een lijstje met de namen met daarachter wie welke rol op zich neemt.

Lever dit in bij je docent Nederlands, op papier en via de opdracht (5) op elo.

 

 

Opdracht 6

Debatteren

Tijdens oefensessies wordt er aan de hand van diverse stellingen geoefend in het formuleren van een mening en het beargumenteren daarvan. Ook trainen we het reageren op, oftewel het weerleggen van tegenargumenten van tegenstanders.

Maar inhoud is niet het enige wat telt! Ook de manier waarop je iets presenteert, is heel belangrijk. Het gaat er ook om dat je overtuigend over komt. Werk dus aan je houding, je presentatie, aan je non-verbale communicatie en aan je formulering en stemgebruik. Het gebruik van beeldspraak en humor kan ook zeker in je voordeel werken, dus train jezelf daarin. 

Debaters doen er goed aan veel te kijken naar debatten op tv, ook het kijken naar andere gespreksvormen is nuttig. Het spreekt voor zich dat je beter kunt debatteren als je veel weet over jouw onderwerp en dat je er zelf echt in gelooft. Kijk maar eens hoe Malala dat doet.

 

 

 

Opdracht 7

Voorlichten

Als voorlichter schrijf je een tekst voor een toespraakje van ongeveer drie minuten. Alle onderwerpen moeten hierin kort aan bod komen, want deze tekst vormt de basis van je praatje voor de leerlingen die binnenkort mogen kiezen bij de verkiezingen. Voor de luisteraar moet dus heel duidelijk worden waar jouw partij voor staat. Waarom moet men kiezen voor deze partij en niet voor een andere? Overtuig je publiek! 

Natuurlijk zorg je ervoor dat je de belangrijkste informatie over alle onderwerpen in je praatje verwerkt en dat je inhoudelijke vragen daarover goed kunnen beantwoorden. Ook jij bereidt je dus uitstekend voor. 

 

Literaire Vaardigheid

 

 

 

Literaire vaardigheid

 

Laagland, Literatuur & Lezer 

Cursus 7 Literatuur, maker en maatschappij

Hoe komt een schrijver aan zijn onderwerpen? Hoe belangrijk is een uitgeverij of een lovende recensie in een krant? Cursus 7 gaat over de schrijver en de economische en maatschappelijke aspecten van literatuur. Om te kunnen publiceren is een schrijver afhankelijk van een uitgeverij. Recensies en literaire prijzen zijn belangrijk voor het aanzien van een schrijver en boeken. Maatschappelijke oordelen bepalen de status van boeken. Deze cursus uit je literatuurmethode bestudeer je in het kader van CSW Kiest!

 

 

Theorieboek Laagland Literatuur & Lezer 

Bestudeer Cursus 7, blz. 65 - 72

 

Oriëntatie

Tekst 1 

1 De literaire auteur

1.1 Schrijvers

1.2 Literatuuropvattingen 

Tekst 2 

2 De literaire achtergronden 

2.1 Literaire uitgeverijen 

2.2 Literaire kritiek

2.3 Literaire prijzen

2.4 Maatschappelijke erkenning en status

Tekst 3  

 

Verwerkingsboek Laagland, Literatuur & Lezer 

Werk de opdrachten uit van Cursus 7, blz. 53 - 56

 

A Leeropdrachten 

Werk opdrachten 1 t/m 12 uit in je schrift 

 

B Leesopdrachten 

Werk opdracht 1 en 2 uit in je schrift 

 

C Leeslijst 

Voor je schoolexamen literatuur moet je in totaal acht literaire werken lezen. Hieronder vind je een beperkt aantal werken binnen het thema geëngageerde literatuur. Engagement betekent letterllijk verbondenheid. Het gaat in deze werken om de verbondenheid met de maatschappij. Er wordt vaak onverbloemde kritiek gegeven op maatschappelijke problemen en misstanden in de hieronder genoemde werken. 

 

 

Lezen van romanfragmenten

Hieronder zie je een aantal foto's van auteurs en hun romans.

Via de bijbehorende links kom je bij fragmenten uit die boeken en bij bijbehorende opdrachten.

Maak deze als je docent daartoe opdracht geeft.

De fragmenten kun je natuurlijk sowieso lezen als je benieuwd bent naar het verhaal.

 

 

 

'Het smelt' Lize Spit

Opdrachten 'Het smelt'

'Vele hemels boven de zevende' Griet op de Beeck

Opdrachten 'Vele hemels boven de zevende'

'Birk' Jaap Robben

Opdrachten 'Birk'

'Geachte heer M.' Herman Koch

Opdrachten 'Geachte heer M.'

'Vallen' Anne Provoost

Opdrachten 'Vallen'

'Post voor mevrouw Bromley' Stefan Brijs

Opdrachten 'Post voor mevrouw Bromley'

'Magnus' Arjen Lubach

Opdrachten 'Magnus'

 

En?

Genoeg inspiratie opgedaan met het lezen van deze fragmenten?

Welke boeken gaan er mee in jouw vakantiekoffer?

Je docent heeft vast nog meer tips.

Vraag haar gerust om advies!

 

Veel leesplezier:)

 

 

Literatuur & Maatschappijkritiek (1) 

 

Van den vos Reijnaerde, geschreven door Willem die Madocke maakte

 

Vogala Vossenstreek

Van den vos Reynaerde

 

De Reinaert van ‘Willem die Madocke maecte’, is een satirisch dierenverhaal, waarin de middeleeuwse maatschappij een spiegel voorgehouden krijgt. Hofdag in het dierenrijk; bijna alle dieren klagen bij koning Nobel over de streken die Reinaert de vos hun heeft geleverd. Maar hoe krijg je een listige vos zover dat hij zich vrijwillig aan een gerechtelijke procedure onderwerpt? Bruun de beer en Tibeert de kater, die er achtereenvolgens opuit worden gestuurd om de vos te dagvaarden, ondervinden aan den lijve dat dat niet eenvoudig is. Nadat beide meer dood dan levend aan het hof zijn teruggekeerd, slaagt Grimbeert de das er ten slotte in Reinaert mee te krijgen naar het hof. Daar wordt hij in staat van beschuldiging gesteld en ter dood veroordeeld. Zijn aartsvijanden Bruun, Tibeert en Isengrijn de wolf vertrekken om de galg in orde te maken. Onderwijl weet Reinaert koning Nobel met een prachtig leugenverhaal wijs te maken dat juist deze drie dieren gestraft moeten worden, en dat hijzelf onschuldig is. Als hij dan ook nog terloops een schat ter sprake brengt, is de koning - en vooral de koningin - snel overtuigd: Reinaert wordt vrijgesproken. In de ontknoping van het verhaal maakt Reinaert opnieuw enkele slachtoffers. Koning Nobel en zijn hof blijven verslagen en gedesillusioneerd achter.
 
Fragment (vs. 1194-1219): 
Reinaert maakt de kater Tibeert wijs dat er in het kippenhok van de pastoor allemaal vette muizen zitten, terwijl hij weet dat Martinet, de zoon van de pastoor, juist gisteren een strik voor het gat heeft geplaatst. Tibeert aarzelt nog. Reinaert vervolgt:
‘O wy, Tybeert, twi sidi bloode?
Wanen quam uwer herten desen wanc?’
Tybeert scaemde hem ende spranc
Daer hi vant groet ongherec,
Want eer hijt wiste, was hem een strec
Omme sinen hals harde vast.
Dus hoende Reynaert sinen gast.
Alse Tybeert gheware wart
Des strecs wart hi vervaert
Ende spranc voert. Dat strec liep toe!
Tybeert moeste roupen doe
Ende wroughede hem selven dor den noot.
Hi makede een gheroup so groot
Met eenen jammerliken ghelate,
Dat Reynaert hoerde up der strate
Buten, daer hi alleene stoet,
Ende riep: ‘Vindise goet
Die muse, Tybeert, ende vet?
Wiste nu dat Martinet,
Dat ghi ter taflen satet
Ende dit wiltbraet dus atet,
Dat ghi verteert, in weet hoe,
Hi sauder u saeuse maken toe.
So hovesch een cnape es Martinet!
Tybeert, ghi singhet als ghi et.
Pleecht men tes coninx hove des?

Van den vos Reynaerde is geschreven in de dertiende eeuw, toen de ridderliteratuur nog volop bloeide. De vos spot met alles en iedereen uit die ridderwereld. De koning is zo begerig naar de niet bestaande schat waarover Reinaert spreekt, dat hij de vos gelooft en zijn trouwe vazallen afvalt. Bruun, die als boodschapper door de koning op pad wordt gestuurd om Reinaert op te halen, vergeet zijn opdracht als de vos over honing praat. De hovelingen worden gedreven door gulzigheid, wellust en honger naar macht en Reinaert maakt daar gebruik van om zijn doel te bereiken. Hij was een doortrapte schurk. De sluwe vos werd door de schrijver van dit verhaal gebruikt om zijn publiek telkens op het verkeerde been te zetten. De ene keer wekt hij bewondering door zijn slimheid, dan weer roept hij afschuw op door de manier waarop hij anderen te grazen neemt.

De schrijver van dit verhaal maakt zich meteen in de eerste regel bekend: ‘Willem die Madocke maecte’. We kennen dus zijn voornaam, Willem, en we weten dat hij deMadoc schreef, een boek waarvan geen snipper bewaard is gebleven. Van den vos Reynaerde is een heel vrije bewerking van Franse verhalen over de vos Renart. Willem heeft dit zo meesterlijk gedaan, dat hij wel een groot schrijver geweest moet zijn. Dit maakt het des te spijtiger dat zijn andere boek verloren is gegaan.

Bron: www.literatuurgeschienenis.nl 

STAD BESTUREN

 

Literatuur & Maatschappijkritiek (2)

 

Max Havelaar, geschreven door Multatuli (E.Douwes Dekker) 

Max Havelaar is een opstandig boek. Allerlei normen en waarden die in de negentiende eeuw nog vanzelfsprekend waren, worden bespot of overboord gegooid. Zo werd er toen van een schrijver verwacht dat hij zijn lezers vaderlandsliefde bijbracht. Multatuli trok zich daar niets van aan en gaf zeer scherpe kritiek op Nederland.

Hij goot die kritiek in een bijzondere vorm. Het boek opent namelijk met de koffiehandelaar Batavus Droogstoppel. Zijn voornaam ‘Batavus’ verraadt al dat hij een echte afstammeling van de Batavieren is. Hij staat dan ook model voor allerlei typische Nederlandse eigenschappen. Droogstoppel stelt zichzelf keurig aan de lezer voor. Hij handelt in koffie — Lauriergracht nr. 37 —, is een nuchtere man die goed op de zaken past, met een liefde voor de waarheid. Hij heeft principes waar hij nooit van afwijkt. Hij verafschuwt literatuur, want nergens wordt de waarheid zó verdraaid als in romans en toneelstukken. Bovendien is hij zeer godsdienstig.

Maar het wordt al snel duidelijk dat er een grote kloof gaapt tussen het zelfbeeld van Droogstoppel en zijn werkelijke gedrag. Deze ‘waarheidlievende’ Droogstoppel is blind voor alle waarheden die hem niet goed van pas komen. Hij is rijk, maar hij wil volstrekt niet weten waar die rijkdom precies vandaan komt. Die herkomst wordt onthuld als we vervolgens lezen over de lotgevallen van Max Havelaar, ambtenaar in Nederlands-Indië. De koffie waar Droogstoppel zoveel geld aan verdient, wordt verbouwd door Javaanse arbeiders, op Javaanse gronden. Maar de Javaanse boer ziet van al die gigantische winsten geen cent terug. Hij krijgt van het koloniale regime slechts nét genoeg om niet van de honger te hoeven sterven. Havelaar wil deze uitbuiting stopzetten, maar krijgt geen medewerking van zijn meerderen.

 

 

Droogstoppel heeft vele principes, maar het lot van de Javaan en de strijd van Havelaar interesseren hem niet. Want de Javaan is geen blanke christen. En dus moet deze ‘heiden’ zelfs blij zijn als hij zich dood werkt onder het juk van de gelovige Nederlander. Wie weet verdient de ‘heiden’ met deze ‘zegenrijke’ arbeid nog wel een plaats in de hemel, zo redeneert de koffiehandelaar. Net als het vaderland, komt ook de christen er in Max Havelaar bepaald niet goed vanaf. En zo’n openlijke en vooral ook scherpe kritiek op het geloof was in de negentiende eeuw ongekend.

In het slot van het boek neemt Multatuli zelf de pen op. Hij stuurt zijn fictieve personages naar huis en onthult aan de lezer de bedoelingen van zijn boek. Het fragment opent met de ‘moord’ van de schrijver op Batavus Droogstoppel.
Halt, ellendig produkt van vuile geldzucht en godslasterlyke femelary! Ik heb u geschapen... ge zyt opgegroeid tot een monster onder myn pen... ik walg van myn eigen maaksel: stik in koffi en verdwyn!

Ja, ik, Multatuli “die veel gedragen heb” neem de pen op!

[...]

Ja, ik zal gelezen worden!

Als dit doel bereikt is, zal ik tevreden zyn. Want het was me niet te doen om goed te schrijven... ik wilde zóó schryven dat het gehoord werd. En, even als iemand die roept: “houdt den dief! “ zich weinig bekommert over den styl zyner geïmproviseerde toespraak aan ’t publiek, is ’t ook my geheel om ’t even hoe men de wyze zal beoordelen waarop ik myn “houdt den dief” heb uitgeschreeuwd.

“Het boek is bont... er is geen geleidelykheid in... jacht op effekt... de styl is slecht....de schryver is onbedreven... geen talent... geen methode..”

Goed, goed, alles goed! Maar... de Javaan wordt mishandeld!

Multatuli kwam niet alleen in opstand tegen de morele orde. Een schrijver die de illusie van de romanwereld zomaar ophief, en zijn eigen creatie (Droogstoppel) genadeloos in de koffie liet stikken, was nogal vooruitstrevend. In die tijd trokken schrijvers vaak een ernstig en fatsoenlijk gezicht tegenover hun lezers. Multatuli staat in dit slot voor ons met opgerolde hemdsmouwen en gebalde vuisten. Dat was in Nederland niet eerder vertoond.

Zijn taal moest sprankelen, leven, alsof er iemand vanaf het papier sprak tegen de lezer. Zijn teksten hebben daarom altijd een suggestie van losheid, alsof alles in één keer op het papier is gezet. Geen wonder dus dat hij zó kwistig gebruik gemaakt van de gedachtepuntjes ....

Ook dat was opstand. Taal was volgens hem een natuurlijk iets. En alle voorschriften waren onnatuurlijke uitvindingen van verdorde schoolmeesters. Alles wat leeft was volgens hem grillig, weerbarstig en heeft ruimte nodig om te kunnen groeien. In een beroemde uitspraak vatte hij zijn streven naar een natuurlijke schrijfstijl als volgt samen:

‘Ik leg me toe op 't schryven van levend hollandsch. Maar ik heb schoolgegaan.’

Nederland werd in de negentiende eeuw bevolkt door dominees, schoolmeesters en handelaren. Multatuli kreeg in één keer ruzie met hen allemaal. 

 

Bron: www.literatuurgeschiedenis.nl 

Literatuur & Maatschappijkritiek (3) 

Bommen, geschreven door Paul Rodenko 

 

De stad is stil.
De straten
hebben zich verbreed.
Kangeroes kijken door de venstergaten.
Een vrouw passeert.
De echo raapt gehaast
haar stappen op.

De stad is stil.
Een kat rolt stijf van het kozijn.
Het licht is als een blok verplaatst.
Geruisloos vallen drie vier bommen op het plein
en drie vier huizen hijsen traag
hun rode vlag.

---------------------------
uit: 'Gedichten' (1951)

 

 

z w a r t w i t

 

Literatuur & Maatschappijkritiek (4) 

 

Zwart Wit, geschreven door Frank Boeijen 

 

Hij liep daar in de stad
's Avonds laat
Plotseling aan de overkant
Zag hij ze staan
Iemand riep "je hoort niet bij ons"
Mes, steek, pijn

refr.:
Denk goed na aan welke kant je staat
Denk niet wit (denk niet wit), denk niet zwart (denk niet zwart)
Denk niet zwart-wit
Denk niet wit (denk niet wit), denk niet zwart (denk niet zwart)
Denk niet zwart-wit
Maar in de kleur van je hart
Maar in de kleur van je hart

Donker was de straat
Op weg naar het plein
Een taxi, het is te laat
Het is voorbij
Wie wil er bloed op de achterbank
Van de werkelijkheid

refr.
Denk goed na aan welke kant je staat
Denk niet wit (denk niet wit), denk niet zwart (denk niet zwart)
Denk niet zwart-wit
Denk niet wit (denk niet wit), denk niet zwart (denk niet zwart)
Denk niet zwart-wit
Maar in de kleur van je hart
Maar in de kleur van je hart

Denk niet wit (denk niet wit), denk niet zwart (denk niet zwart)
Denk niet zwart-wit
Denk niet wit (denk niet wit), denk niet zwart (denk niet zwart)
Denk niet zwart-wit
Maar in de kleur van je hart
Maar in de kleur van je hart
Maar in de kleur van je hart
Maar in de kleur van je hart

 

[ klik op de youtubevideo ]

 

 

 

Literatuur & Maatschappijkritiek (5) 

 

De andere wereld, geschreven door Marten Toonder

beschrijft herkenbare problemen van vluchtelingen in een prachtige cartoonvorm. 

Quote: "Op het onbetreden pad van de Andere Wereld heb ik de voetstappen van een onzichtbare hand waargenomen, die ik aan het licht MOET brengen. Want als ik erover zou zwijgen, zou de lezer doof blijven voor mijn meeslepende blootlegging"... 

 

Literatuur & Maatschappijkritiek (6) 

 

Anansi's web, geschreven door Lydia Rood 

beschrijft de lotgevallen van een jonge slaaf, Kofi en zijn stam. het verhaal wordt onderbroken met fragmentjes over kinderen, die de belevenissen van de spin Anansi naspelen. De verhalen van Anansi lopen door het boek als een web, dat alles met elkaar verbindt. 

 

 

Literatuur & maatschappijkritiek (7) 

 

Dit zijn de namen geschreven door Tommy Wieringa

‘Dit zijn de namen van de zonen van Israël...’ Zo begint het Bijbelboek Exodus. Maar de vluchtelingen die Tommy Wieringa in zijn roman Dit zijn de namen door een onbestemde steppe laat dolen dragen aanvankelijk helemaal geen namen. De jongen, de vrouw, de lange man, de stroper, de Ethiopiër... worden zij genoemd, want deze ‘vooruitgeschoven posten van hun familie, hun dorp, hun gemeenschap’ staan voor de velen die op zoek gaan naar een betere wereld elders. Nooit zullen ze daar arriveren, want deze gelukszoekers zijn bedrogen door mensensmokkelaars en tijdens hun maandenlange tocht dunt de dood hun rangen uit – tot er nog vijf van hen resten.

De barre omstandigheden creëren een hel die nog helser wordt door alle onmenselijkheden die mensen in een dergelijke context kenmerken: het recht van de sterkste geldt, de stervenden worden beroofd. En de zwarte – ‘de andere’ - wordt verstoten en vermoord. Maar in een cultus rond zijn lijk zal het resterende groepje zich uiteindelijk verenigen. ‘Hun verbeelding heeft een heilig monster geschapen, of een monsterachtige heilige.’

Niet in een betere wereld komen ze uiteindelijk aan, maar in Michailopol, een stad in ontbinding, een corrupt gat aan de rand van de voormalige Sovjet-Unie. Ze belanden in de cel bij politiechef Pontus Beg. De lezer is dan – in hoofdstukken alternerend met episodes uit de verdoemde steppetocht - al vertrouwd geraakt met het onspectaculaire leven van deze filosofisch gestemde man die, nu hij wat ouder wordt, is gaan graven naar zijn wortels en bevangen is geraakt door het verlangen Jood te zijn. De voorbije tocht van de havelozen in zijn cel moet hem wel doen denken aan de Bijbelse trek door de woestijn, nu hij zelf verleid is door de bekoring van een god van wie hij de uitverkorene is. Op het kruispunt van de twee verhaallijnen wordt de lezer zo uitgenodigd tot een reflectie over religie en zingeving.

Dit zijn de namen is een boek waarin stilistische bravoure, filosofische diepgang en aforistische kracht gepaard gaan met een hecht getimmerde compositie. Een donkere roman over migratie en godsdienst die tegelijk licht is, want gemaakt van lenige, sierlijke taal. 

Bron http://www.librisliteratuurprijs.nl/2013/wieringa 

 

 

 

 

Taaltalent Theorie Module 2 CSW Kiest

Argumenteren De basis

Argumenteren Soorten argumenten

Argumenteren Soorten argumenten 2

Argumenteren Argumentatiestructuren

Argumenteren Argumentatiestructuren 2

Argumenteren Redeneringen

Argumenteren Drogredenen