Deze module gaat over je DNA. Maar wat is DNA ook alweer en hoe werkt het?
We frissen je geheugen even op voor we aan deze module beginnen. Dat opfrissen doen we met behulp van de volgende video.
Kijk de video en ga daarna aan de slag met deze module.
Wat ga ik leren?
Na deze module kun je:
omschrijven waarom nakomelingen lijken op hun ouders.
van de begrippen chromosoom, gen, DNA aangeven wat ze te maken hebben met het doorgeven van erfelijke eigenschappen.
omschrijven wat een karyogram is en aangeven op welk punt het karyogram van een vrouw verschilt met het karyogram van een man.
Wat ga ik doen?
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
Je bestudeert het Kennisbankitem dat past bij dit onderdeel en test je kennis.
Stap 2
Help Maria bij haar zoektocht naar haar biologische vader.
Stap 3
Maak een kruiswoordpuzzel met de begrippen uit deze opdracht.
Stap 4
Voer het practicum 'Reuzenchromosomen' uit.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Begrippenlijst
Hier vind je de begrippenlijst bij deze module.
Examenopgaven
Je maakt een aantal examenopgaven die passen bij dit onderwerp.
Terugkijken
Terugkijken op de module.
Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.
Aan de slag
Stap 1: Kennisbank
Bestudeer uit de Kennisbank biologie de volgende onderdelen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Met behulp van DNA kun je onderzoeken of mensen met elkaar verwant zijn.
Een DNA-test kan bijvoorbeeld ook gebruikt worden als vaderschapstest.
In de opdracht help je Maria in haar zoektocht naar haar biologische vader.
Ga naar het werkblad DNA-profiel en maak de opdracht. Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
Stap 3: Kruiswoordpuzzel
Test je kennis en deel die met anderen.
Je hebt een aantal begrippen geleerd. Maak daarmee kruiswoordpuzzel.
De woorden die je kunt gebruiken zijn.
Bij een kruiswoordpuzzel vul je de letters van woorden in vakjes in.
Stap 4: Practicum Reuzenchromosoom
De speekselklieren van larven van de vedermug hebben heel grote cellen.
Die cellen hebben uitzonderlijk grote celkernen.
In de celkernen zijn de chromatinedraadjes vele malen verdubbeld maar niet van elkaar losgekomen, wat normaal wel gebeurt. Hierdoor ontstaan reuzenchromosomen.
Reuzenchromosomen bestaan uit duizenden dezelfde chromatinedraadjes naast elkaar.
Zo kun je chromosomen goed zien.
In dit practicum kijk je naar reuzenchromosomen.
Reuzenchromosomen
Download het werkblad reuzenchromosomen Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
Lees het werkblad een keer helemaal door.
Zoek de benodigdheden bij elkaar.
Voer het onderzoek uit zoals beschreven onder de werkwijze.
Maak de schematische tekening.
Maak gebruik van de informatie in de Gereedschapskist.
Beoordeel eerst zelf de tekening.
Laat de tekening vervolgens beoordelen door jullie docent.
Met een schematische tekening kun je iets duidelijk weergeven. In tegenstelling tot natuurgetrouwe tekeningen bevat een schematische tekening weinig details.
Afronding
Begrippenlijst
Hier vind je de begrippenlijst die hoort bij deze opdracht.
Erfelijke eigenschappen
Zichtbare en onzichtbare eigenschappen die al vast liggen sinds je geboorte.
Chromosomenparen en genen en DNA
In iedere cel zit een celkern. In de celkern zitten chromosomenparen en op die chromosomen zitten de genen. Chromosomen zijn voor te stellen als lange strengen. Ze bestaan uit een stof die we DNA noemen. In het DNA zit de code waarin onze erfelijke eigenschappen zijn vastgelegd. DNA is de afkorting van het Engelse Desoxyribo Nucleic Acid.
Genotype
De erfelijke informatie die op je chromosomen ligt.
Fenotype
Al je uiterlijke kenmerken samen, noem je jouw fenotype. Je zou kunnen zeggen: je fenotype is het resultaat van je genotype, omgevingsfactoren en keuzes die je zelf maakt.
Dominant en recessief
Het gen dat bepaalt welke eigenschap jij krijgt, noem je het dominante gen. Genen met minder invloed noem je recessief.
Karyogram
Een verzameling chromosomen wordt wel een karyogram of chromosomenportret genoemd.
Mitose
De mitose (kerndeling of gewone celdeling) is het proces waarbij de chromosomenparen in paren uit elkaar gaan.
Meiose
De celdeling waarbij geslachtscellen ontstaan, noem je meiose ofwel reductiedeling.
Examenopgaven
Je hebt in deze module veel theorie bestudeerd en veel opdrachten gemaakt.
In de afsluiting ga je aan de slag met examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.
Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.
Binnenkort vind je hier examenvragen van ExamenKracht om mee te oefenen.
Terugkijken
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je 2 uur met de opdracht bezig zou zijn. Klopt dat?
Heb je in die tijd ook de puzzel kunnen maken?
Inhoud
Maak een tabel met twee kolommen. Schrijf in de linkerkolom de begrippen die je al kende en in de rechterkolom de begrippen die nieuw voor je waren.
Welke kolom bevat de meeste woorden?
Examenopgaven
Zes examenopgaven bij deze opdracht.
Heb je alle zes gemaakt? Ging het goed?
Het arrangement Erfelijke eigenschappen vmbo-kgt34 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor vmbo kgt leerjaar 3. Dit is thema ’Lepelaars'. Het onderwerp van deze les is: erfelijke eigenschappen.
Je leert omschrijven waarom nakomelingen lijken op hun ouders, van de begrippen chromosoom, gen, DNA aangeven wat ze te maken hebben met het doorgeven van erfelijke eigenschappen, omschrijven wat een karyogram is en aangeven op welk punt het karyogram van een vrouw verschilt met het karyogram van een man.
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor vmbo kgt leerjaar 3. Dit is thema ’Lepelaars'. Het onderwerp van deze les is: erfelijke eigenschappen.
Je leert omschrijven waarom nakomelingen lijken op hun ouders, van de begrippen chromosoom, gen, DNA aangeven wat ze te maken hebben met het doorgeven van erfelijke eigenschappen, omschrijven wat een karyogram is en aangeven op welk punt het karyogram van een vrouw verschilt met het karyogram van een man.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
DNA, genen en chromosomen
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.