Thema: Een levende wetenschap - h45

Thema: Een levende wetenschap - h45

Thema Een levende wetenschap

Intro

Biologieles
Daar zit je nu! In de bovenbouw, bezig met je eerste biologieles.
Voordat je begint, is het goed met je docent af te spreken hoe er gewerkt gaat worden.
Één van de hulpmiddelen daarbij is het aanleggen van een portfolio.

Met een portfolio geef je een overzicht van wat je gedaan hebt.
Dit kan een map zijn met verzamelde papieren of een digitale versie, bijvoorbeeld op de elo.


Wat komt in je portfolio?

  • verslagen van opdrachten en practica
  • aantekeningen bij kleinere opdrachten
  • aantekeningen die je in de les hebt gemaakt
  • eventueel zaken die je tegenkomt waarvan je denkt dat het je kan helpen bij het voorbereiden van de toets

Spreek met je docent af op welke momenten hij of zij inzage wil hebben in je portfolio.

Misschien heb je biologie gekozen, omdat het vak je interesseert.
Het kan ook zijn dat je de leerstof voor later nodig hebt.
Misschien interesseert “de biologie” je niet zoveel, maar wil je meer weten of je lichaam, over gezondheid, sport of voeding.
Kortom, er zijn allerlei redenen om met biologie bezig te zijn.

In dit thema maak je kennis met een aantal toepassingen van de biologie.
Ook leer je hoe je in de biologie onderzoek doet. Dat kan van pas komen in je vervolg studie, maar ook bijvoorbeeld bij je profielwerkstuk.

Hier vast een voorbeeld van onderzoek: onderzoek naar zelfbeheersing.

De test blijkt een voorspellende waarde te hebben over zelfbeheersing op latere leeftijd.
En wist je dat kraaien dezelfde tactiek gebruiken als kleine kinderen? Meer daarover lees je op de site van www.dekennisvannu.nl

Wat kan ik straks?

Aan het eind van dit thema kan ik:

  • het belang van het vak biologie voor jezelf en voor de maatschappij aangeven en met voorbeelden toelichten.
  • toelichten wat het doen van waarnemingen betekent voor het doen van onderzoek.
  • voorbeelden noemen van biologisch onderzoek op verschillende organisatieniveaus.
  • apparaten gebruiken om waar te nemen en te meten.
  • de werkwijze bij het doen van experimenteel onderzoek in een bestaand onderzoek herkennen en in een eigen onderzoek toepassen.
  • zelf een eenvoudig onderzoek opzetten en uitvoeren vanuit een gegeven onderzoeksvraag.
  • onderzoeksgegevens vastleggen in tabellen en diagrammen en deze voorzien van de juiste bijschriften.

Wat kan ik al?

Om te beginnen met dit thema gaan we je voorkennis testen.
Maak daarom de volgende oefening.

Wat ga ik doen?

Het thema Een levende wetenschap bestaat uit de volgende onderdelen.
In de tabel staat per activiteit hoeveel lessen je ongeveer nodig hebt.

Activiteit Aantal SLU
Inleiding  
Wat kan ik straks? 0,5
Wat kan ik al? 0,5
Wat ga ik doen? 0,5
Modules  
Module: Waarom biologie? 7
Module: Hoe doe je onderzoek? 7
Afsluiting  
Samenvattend 1
Examenvragen 1
Terugkijken 0,5
Totaal: 18 uur

Modules

Waarom biologie?

Waarom biologie?

Intro

Biologisch onderzoek
Wat kun je met biologie en met biologisch onderzoek?
Kan iedereen een goede onderzoeker zijn?
Onderzoek begint met het doen van waarnemingen. Net als veel dingen kun je ook het waarnemen trainen.

In de volgende video zie je een experiment over waarnemen. Bespreek de uitkomsten van het onderzoek in de video met een klasgenoot. Wat is jullie opgevallen?

Je werkt in deze module aan vijf stappen.
Het resultaat van stap 2 wordt in de klas besproken. Van de poster maak je een foto (afdruk, jpeg, pdf of iets dergelijks) en deze gaat in je portfolio, samen met het resultaat van de bespreking in de klas.
Het resultaat van stap 3 wordt door de docent beoordeeld.
Daarna verwerk je het in je LOB-plan.
Het werkblad (stap 4) laat je aftekenen en stop je in je portfolio.

Wat ga ik leren?

Na het afronden van deze module kan ik:

  • het belang van het vak biologie voor mezelf en voor de maatschappij aangeven en met voorbeelden toelichten.
  • toelichten wat het doen van waarnemingen betekent voor het doen van onderzoek.
  • voorbeelden noemen van biologisch onderzoek op verschillende organisatieniveaus.
  • apparaten gebruiken om waar te nemen en te meten.
  • de begrippen grootheid en eenheid gebruiken.

Wat ga ik doen?

Aan de slag

Stap Inhoud
Stap 1 Wij bestuderen drie verschillende onderzoeken en geven aan hoe belangrijk wij deze onderzoeken vinden.
Stap 2 Onderzoeken kost geld. Wij proberen geld in te zamelen door een goede promotiecampagne voor een onderzoek te maken.
Stap 3 Wij gaan in gesprek met iemand die een beroep uitoefent binnen het profiel 'natuur en gezondheid'.
Stap 4 Hoe belangrijk zijn mijn zintuigen voor een onderzoeker?
Stap 5 In drietallen bestuderen wij verschillende onderzoeken en schrijven hier samenvattingen van.
Afronding
Onderdeel  
Kennisbank Alle Kennisbankitems uit deze module.
Eindopdracht Ik maak van deze module een samenvatting voor mijn portfolio.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 7 SLU nodig.

Aan de slag

Stap 1: Onderzoek

Stap 2: Onderzoek kost geld

Onderzoek kost geld
In deze opdracht ga je een reclame maken voor een biologisch onderzoek dat jij belangrijk vindt en dat jij zou willen promoten.
Onderzoek is duur, en meer draagvlak betekent vaak ook meer geldschieters!
Het kan een zuiver biologisch onderzoek zijn, maar je kunt ook kiezen voor een vakoverstijgend onderzoek. Denk bijvoorbeeld aan onderzoeken op het terrein van gezondheid of gezondheidszorg, duurzaamheid, voeding of voedselproductie, sport, energie of veiligheid.

Maak een poster die bijvoorbeeld opgehangen kan worden in een bushokje.
Op je poster is in ieder geval te zien of te lezen wat het onderzoek kan betekenen voor de maatschappij. Er staat ook een reclamekreet (slogan) op de poster.

Alle posters worden in het lokaal opgehangen.
Welke poster is het meest overtuigend? Om dat vast te stellen, neemt ieder 15 eurocent (drie muntjes van 5).
Bij elke poster komt een bakje waarin de munten gedaan kunnen worden.
Welke poster werft de meeste fondsen?
Bespreek na afloop de drie winnende posters.
Wat maakt de één meer wervend dan de ander?

Maak tenslotte een foto van je poster en stop deze in je portfolio.

In onderstaande video,  op de sites en in de Gereedschapskist vind je tips voor het maken van de poster.

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

Stap 3: Wat kun je straks met biologie?

Wat kun je straks met biologie?
Ook deze stap werk je in tweetallen. Ga naar een site over profiel en studiekeuze.

  1. Bijvoorbeeld: profielkeuze.qompas.nl

    Kies drie studierichtingen waarvoor je interesse hebt.
    Noteer van elke studierichting tot welk beroepen deze studie opleidt.
    Bespreek na afloop wat je van de beroepen vindt.
    Zou het bij jou passen? Waarom wel/niet?
    Noteer dat achter elk beroep.

Wat kun je straks met biologie?

  1. Bedenk een beroep binnen het profiel 'natuur en gezondheid' dat jou wel interessant lijkt.
    Vraag eventueel de decaan naar sites van bronnen om ideeën op te doen.
    • Zoek een persoon die dit beroep uitoefent en vraag of je een interview mag afnemen.
      Leg het doel van het interview uit en maak een afspraak.
    • Maak vragen voor het interview met deze persoon.
    • Houd het interview en verwerk het resultaat tot een verslag van maximaal 300 woorden.
    • Lever het verslag in. Je docent beoordeelt het verslag. De beoordelingseisen vind je in de Gereedschapskist hieronder. 
    • Vraag je docent de verslagen te bundelen tot een boekje dat je bij LOB kunt gebruiken.
    • Lees alle interviews en kijk of er een beroep is waar je meer van zou willen weten.
      Neem dat op in je LOB plan.

Interview afnemen

Je bevraagt een ander over een bepaald onderwerp.

 

Stap 4: Scherp je zintuigen

Scherp je zintuigen
Eén van de belangrijkste vaardigheden die een onderzoeker moet hebben is goed kunnen waarnemen, met al zijn zintuigen. Soms is het zintuig niet gevoelig genoeg.
Maar gelukkig zijn er allerlei hulpmiddelen zoals een verrekijker.

Maak de opdracht over zintuigen op het werkblad. Het werkblad lever je in bij je docent.

Voer de opdrachten uit en lever het werkblad in bij je docent. Stop het na beoordeling in je portfolio.
Je kunt eventueel gebruik maken van de volgende bron:

Prikkels en impulsen

Stap 5: Op verschillende niveaus

Waarnemen op verschillende niveaus
Sommige onderzoeksvragen zijn alleen op te lossen met onderzoek op het niveau van een organisme.
Voor andere vragen moet je kijken naar de gebeurtenissen binnen een cel.

Naar beneden
Stel je voor dat je op dit moment een hongerig gevoel hebt.
Je hebt iets te eten nodig en je gaat op zoek naar voedsel.
Kijk je in je lichaam dan heb je mogelijk te weinig suiker in je bloed.
In je hersenen wordt dat geconstateerd en enkele organen worden ingeschakeld, zodat er uiteindelijk extra suiker in je bloed komt.
In de cellen wordt de suiker naar een speciaal celorganel (de energiecentrale) van de cel gebracht.
Daar worden de suikermoleculen verbrand en er ontstaan energierijke stoffen die je gebruikt om in leven te blijven.

Naar boven
Jij bent als organisme ook een deel van de populatie mensen in jouw dorp of stad.
En al die steden en dorpen maken allemaal deel uit van een eigen ecosysteem (de stad, de polder, de Waddenzee, de Negev-woestijn).
Samen vormen die ecosystemen een ‘levende laag’ van de aarde, de biosfeer.

Alle vragen die biologen zichzelf stellen, zou je in principe op elk van de genoemde niveaus kunnen bestuderen.
In de praktijk gebeurt dat niet altijd.
Vragen op het gebied van sport vragen vooral om een antwoord op het niveau van organen en cellen.
En vragen uit de context natuur en milieu kan het beste worden beantwoord op het niveau van populaties en ecosystemen.

Opdracht 1: Suiker en onze voorkeur voor zoet.
Werk in drietallen.
Bekijk eerst samen de video:

Noteer voor jezelf

  • de onderzoeksvraag
  • de opzet van het onderzoek
  • de resultaten

Vergelijk je antwoorden met de andere twee uit je groepje.
Bedenk samen een onderzoeksvraag voor een vervolgonderzoek.
Schrijf deze vraag op.

Opdracht 2: Onderzoek
Bekijk samen zes voorbeelden van onderzoek op verschillende organisatieniveaus.
De links vind je in de opdracht hieronder. Bekijk ieder twee van de bronnen.
Vat jouw twee teksten elk in drie zinnen samen en vertel de samenvattingen aan elkaar.
Beantwoord daarna de vragen in de oefening. Dit mogen jullie samen doen. 
 

www.suikerinfo.nl
www.kno.nl
www.kennislink.nl
www.dekennisvannu.nl
www.umcn.nl
www.masarang.nl

 

 

Afsluiting

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die aan bod is gekomen in deze module.

Prikkels en impulsen

Eindopdracht

Afronding
In stap 2 heb je een reclameposter gemaakt van een bepaald onderzoek.
In stap 3 heb je een beroepsbeoefenaar geïnterviewd.
In stap 5 heb je verschillende niveaus van onderzoek leren kennen.

Tenslotte ga je alles nog combineren.

  • Op welk niveau of welke niveaus wordt het door jou uitgekozen onderzoek gedaan?
  • Op welke wijze doen deze onderzoekers hun waarnemingen?
  • Op welk niveau heeft de gekozen beroepsbeoefenaar vooral informatie nodig?
  • Welk niveau heeft het meest jouw belangstelling?

Schrijf aan de hand van deze vier vragen een korte samenvatting en doe dat in je portfolio.

Beoordeling
De samenvatting is voor eigen gebruik. Je docent zal deze niet beoordelen.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze module nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Voor deze opdracht had je 7 SLU. Klopt dat met de tijd die je daadwerkelijk nodig had?
  • Inhoud
    Onderzoek geeft je inzicht in vraagstukken die je interesse hebben. Welk van de onderzoeken die je bent tegengekomen in deze module hebben jouw interesse gewekt? Zijn er onderzoeken waar je graag meer van zou willen weten?
  • Eindopdracht
    Is het gelukt een samenhangende tekst te schrijven? Denk je dat jouw tekst een meerwaarde heeft voor jouw portfolio? Waarom wel of waarom niet? Wat zou je eventueel nog willen veranderen?

Hoe doe je onderzoek?

Biologisch onderzoek

Intro

Biologisch onderzoek
In de biologielessen doe je regelmatig zelf onderzoek. Soms is in de opdracht al beschreven hoe je het moet aanpakken, andere keren maak je zelf een onderzoeksopzet.
Er zijn verschillende soorten onderzoek die je op school kunt doen.
Kijk maar eens naar de volgende video:

Veel biologisch onderzoek is erop gericht een bepaald verschijnsel te verklaren.
De vragen die erbij horen:

  • Hoe komt het dat?
  • Als er dit gebeurt, wat is dan het gevolg?
  • Wat is het verband tussen --- en ---?

Met die kennis kun je bijvoorbeeld een bepaald proces beter laten verlopen.

In deze module werk je in zeven stappen aan verschillende opdrachten.
Het resultaat van stap 3 doe je in je portfolio.
Je leerpunten uit stap 4 noteer je ook in je portfolio.
Het resultaat van stap 5 lever je in bij je docent.
Het resultaat van stap 8 wordt gepresenteerd en door de docent beoordeeld.

Wat ga ik leren?

Na het afronden van deze module kan ik:

  • de werkwijze bij het doen van experimenteel onderzoek in een bestaand onderzoek herkennen en in een eigen onderzoek toepassen.
  • zelf een eenvoudig onderzoek opzetten en uitvoeren vanuit een gegeven onderzoeksvraag.
  • onderzoeksgegevens vastleggen in tabellen en diagrammen en deze voorzien van de juiste bijschriften.

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Inhoud
Stap 1 Hoe formuleer ik een goede onderzoeksvraag? Dat staat centraal in deze stap.
Stap 2 Een hypothese geeft een voorspelling over de uitkomst van een onderzoek. In deze stap oefen ik met het testen van een hypothese.
Stap 3 Een onderzoek begint bij een verwondering. Ik ga een experiment uitvoeren dat mij misschien ook wel laat 'verwonderen'.
Stap 4 Er zijn veel verschillende factoren die van invloed zijn op de uitkomst van een onderzoek. Deze variabelen in een onderzoek zijn heel belangrijk. Ik beantwoord hier vragen over.
Stap 5 Ik leer samen met een klasgenoot hoe ik een experiment uitwerk tot een verslag.
Stap 6 Samen met een klasgenoot kijk ik hoe ik een controleproef kan uitvoeren.
Stap 7 Samen met een klasgenoot kijk ik een video over Kluger Hans en ontdekt welke invloed een onderzoeker bewust of onbewust kan uitoefenen op een testresultaat.
Afronding
Onderdeel  
Kennisbank Alle Kennisbankitems uit deze module.
Eindopdracht Samen met drie andere klasgenoten werk ik onderzoeksresultaten uit op een poster.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je 7 SLU nodig.

Aan de slag

Stap 1: Onderzoeksvraag

Onderzoeksvraag
Elk onderzoek begint met een vraag. Zo’n onderzoeksvraag geeft richting aan het onderzoek dat je daarna gaat uitvoeren. Het formuleren van een goede onderzoeksvraag is daarom erg belangrijk.

Een onderzoeksvraag:

  • mag alleen begrippen bevatten die maar voor één uitleg vatbaar zijn.
  • moet niet te algemeen zijn, maar ook niet zo smal dat hij alleen met ja of nee beantwoord kan worden.
  • moet enkelvoudig zijn (dus maar uit één vraag bestaan).

In de volgende oefening beoordeel je of onderzoeksvragen goed geformuleerd zijn.

Stap 2: Hypothese

Hypothese

Bekijk de video (in het Engels) en stel een onderzoeksvraag op die je door middel van eigen onderzoek op school zou kunnen testen. Noteer daarna ook de bijbehorende hypothese.

Een goede hypothese:

  • Sluit aan bij de onderzoeksvraag.
  • Is toetsbaar (bijvoorbeeld door een experiment uit te voeren).
  • Op basis van de hypothese kan een voorspelling gedaan worden over de uitkomst van het onderzoek:
    als de hypothese waar is, dan ...

Test jouw hypothese.

Voldoen jouw onderzoeksvraag en hypothese aan wat je in stap 1 geleerd hebt en de voorwaarden hierboven?
Zo niet, verbeter ze!

Stap 3: Experiment

Dansende krenten?

Een onderzoek begint bij verwondering.
Je neemt iets waar wat je op het eerste gezicht niet begrijpt.
Een goed opgezet experiment kan dan een antwoord geven.
Kijk naar de volgende video. Welke vragen roept dit experiment bij jou op?

Experiment krenten

Een voorbeeld van verwonderende waarneming heb je gezien in het krentenexperiment.
Voer het experiment en het onderzoek uit met behulp van het werkblad.

Materiaal:

  • Werkblad Krentenexperiment
  • Bekerglas 500 ml
  • Oplossing van azijnzuur
  • Krenten
  • Soda
  • Theelepeltje

Werkwijze:
Voer de stappen van het werkblad uit. Geef een antwoord op je onderzoeksvraag.
Laat het werkblad aftekenen door docent of TOA.
Bewaar het werkblad in je portfolio.

Stap 4: De variabelen

De variabelen
In veel experimenten heb je te maken met meerdere variabelen:

  • er is een variabele die je meet (bijvoorbeeld: het aantal zuurstofbelletjes dat geproduceerd wordt door een takje waterpest)
  • en er zijn variabelen die je zelf kiest en een bepaalde waarde geeft (bijvoorbeeld de temperatuur)

In de onderbouw heb je kennis gemaakt met het proces fotosynthese.
In een groene plant wordt zuurstof gevormd, onder invloed van licht.
De plant heeft daarvoor kooldioxide nodig.
Als je je geheugen wilt opfrissen kun je nog even de Kennisbank lezen.

Fotosynthese

 

Formuleer in enkele zinnen wat je uit deze stap geleerd hebt.
Noteer ze in je portfolio en gebruik deze aantekening als een algemene regel voor het opzetten van een eigen onderzoek.

Stap 5: Uitvoering

Experiment tuinkers

Zet in tweetallen zelf een onderzoek op en werk het uit tot een verslag.
Spreek met je docent af wanneer je dat inlevert. De beoordelingseisen vind je onderaan het werkblad. 

In de onderbouw heb je waarschijnlijk geleerd hoe een onderzoek is opgebouwd, hoe je grafieken en tabellen maakt en hoe je een verslag schrijft.
Als je het niet helemaal meer weet kun je hier hulp vinden:

 

 

 

Natuurwetenschappelijk verslag maken

Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.

 

Grafiek maken

In een grafiek kun je heel overzichtelijk informatie aflezen over één specifiek onderwerp. Je maakt naar aanleiding van een onderzoek of opdracht een grafiek waarin je de opgedane kennis of resultaten weergeeft.

 

Materiaal:

  • Twee petrischalen met kiemplantjes van tuinkers, gemerkt A en B
  • Millimeterpapier
  • Werkblad Tuinkers

Werkwijze
Voer de stappen van het werkblad uit.
Maak een verslag en lever het in. 

Stap 6: Controle proef

Controle proef
Om de invloed van een variabele op een proces te kunnen beoordelen, is het belangrijk dat je weet wat de uitkomst zou zijn zonder de invloed van die variabele.
Je moet als het ware een standaard hebben, waartegen je de resultaten van je proef kunt afzetten.

Je werkt deze stap in tweetallen. Kijk voor je verdergaat eerst naar de volgende video. Let goed op het gedrag van de duiven.

In stap 4 heb je een algemene regel voor het opzetten van een onderzoek geformuleerd.
Welke regels kun je uit deze stap afleiden?
Noteer ze bij elkaar en gebruik ze bij stap 8.

Stap 7: Dubbelblind

Soms moet het dubbelblind!
Bij sommige onderzoeken is het van belang ervoor te zorgen dat de onderzoeker geen invloed kan hebben op de metingen. Ook niet onbewust.
Kijk maar eens naar de volgende video en bespreek na het kijken met een klasgenoot op welke manier de onderzoeker zijn invloed uitoefent op het resultaat van de test. Denken jullie dat de eigenaar van het paard dit bewust of onbewust deed? Zorg dat jullie het antwoord kunnen beargumenteren.                                                    

Afsluiting

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die aan bod is gekomen in deze module.

Fotosynthese

Eindopdracht

Eigen onderzoek
TNO: gehoorschade door popmuziek valt mee
Audiologen: onderschat probleem

De huidige jeugd loopt meer kans om gehoorschade op te lopen dan eerdere generaties, meldt de onderzoeker Ineke Vogel na haar promotieonderzoek aan de Erasmus MC.
Dit komt doordat ze vaker en langer naar muziek luisteren via een koptelefoon.
Ook zetten ze het volume hoger, concludeert Vogel na onderzoek onder 1500 jongeren tussen de 12 en 19 jaar.

Vergelijk de twee bronnen:
Meer preventie en voorlichting gehoorschade
Jeugd loopt risico op gehoorschade door harde muziek

De meningen zijn dus verdeeld. Jouw klas wordt gevraagd een bijdrage te leveren aan het onderzoek. Is de situatie zorgelijk of valt het allemaal wel mee?
Hoe hard is het geluid bij een popconcert eigenlijk?
En is het waar dat jongeren van nu meer veel aan harde muziek worden blootgesteld?
En hebben jongeren meer gehoorschade dan hun ouders?

  1. Zo zijn er nog wel enkele onderzoeksvragen te bedenken!
    Bedenk er gezamenlijk zoveel mogelijk.
  2. Klassikaal worden de onderzoeksvragen verzameld. Daarna wordt de klas verdeeld in viertallen.
    Elk viertal werkt één onderzoeksvraag uit.
  3. Je formuleert een hypothese, bespreekt de werkwijze en legt die voor aan docent of TOA.
  4. De resultaten verwerk je in tabellen en grafieken, bijvoorbeeld in Excel.
  5. Trek je conclusie, beantwoord je hypothese en verwerk het resultaat tot een (digitale) poster (kijk in de Gereedschapskist hoe je dit doet).
  6. De posters worden aan de klas gepresenteerd.
    Zowel de poster als de presentatie ervan worden door de docent beoordeeld.

Beoordeling

Bij de beoordeling let je docent op de volgende punten:

  • Wordt uit de poster duidelijk wat de werkwijze van het onderzoek was?
  • Zijn de verschillende onderdelen van het onderzoek zichtbaar in de tabellen/grafieken/poster?
  • Is het geheel netjes en overzichtelijk vormgegeven?
  • Laten jullie met de poster zien dat jullie de leerdoelen van deze module beheersen?
  • Werd de poster in de presentatie duidelijk gepresenteerd?
  • Waren jullie goed verstaanbaar en werd de klas op een actieve manier betrokken bij de presentatie?

Tips

  • Lees eerst de opgegeven bronnen.
  • Je kunt geluidssterkte meten met een decibelmeter op school, maar mogelijk ook met een app op je telefoon.
    Kijk goed wat de nauwkeurigheid is van het apparaat en betrek dat gegeven in je onderzoeksopzet.
  • Een gehoortest kun je doen via www.testjeleefstijl.nl bij “oorcheck”
  • Op deze site vind je ook informatie over schadelijkheid van geluid bij “Geluid en gehoor”.

Gereedschapskist

Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!

 

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze module nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Ben je ongeveer 7 SLU met deze opdracht bezig geweest.
    Heb je in die tijd alle video's helemaal kunnen bekijken?
  • Inhoud
    In de onderbouw heb je al regelmatig geoefend met het maken van een onderzoeksverslag, alleen werkte je dan vaak volgens een voorgeschreven format. Heb je toch het idee dat het maken van deze verslagen heeft geholpen in het leerproces?
    Welk onderdeel van het maken van een onderzoeksverslag vind jij het meest lastig? Wat zou je kunnen doen om beter te worden in dit onderdeel?
  • Eindopdracht
    Bij de eindopdracht moest je samenwerken met klasgenoten. Hoe verliep deze samenwerking? Hebben jullie samen een plan gemaakt en de taken verdeeld of hadden jullie een andere werkwijze?
    Ben je tevreden over deze manier van samenwerken of had je liever iets anders gedaan?

    Hoe verliepen de verschillende stappen van het onderzoek en het maken van de poster? Is het gelukt om alles duidelijk vorm te geven? Waren er problemen waar jullie tegenaan liepen? Zo ja, hoe zou je dit de volgende keer oplossen?

Afsluiting

Samenvattend

Kennisbanken
Hieronder de Kennisbanken bij dit thema.

Prikkels en impulsen

Fotosynthese

 

Hoe haal je het in je hoofd?

Maak in een groepje van 3 à 4 leerlingen een mindmap van wat je module 1 en 2 geleerd hebt. Lees voor je begint nog even de informatie in de gereedschapskist hieronder.

 

Mindmap maken

Woorden bij een onderwerp bedenken en met elkaar verbinden.

 

Examenopgaven

Je hebt in de modules veel theorie bestudeerd en veel vragen beantwoord en opdrachten gemaakt.
Als het goed is, ben je nu klaar voor het beantwoorden van een aantal examenvragen over dit onderwerp. Lees eerst de tips.

Tips

 

HAVO 2018-TV1

HAVO 2018-TV1 Vraag 39

HAVO 2021-TV1

HAVO 2021-TV1 Vraag 8
HAVO 2021-TV1 Vraag 39
HAVO 2021-TV1 Vraag 40
HAVO 2021-TV1 Vraag 41

HAVO 2019-TV2

HAVO 2019-TV2 Vraag 15
HAVO 2019-TV2 Vraag 17

HAVO 2021-TV2

HAVO 2021-TV2 Vraag 10
HAVO 2021-TV2 Vraag 30
HAVO 2021-TV2 Vraag 37

 

Meer oefenen?
Ga naar ExamenKracht en oefen ook met de nieuwste examens.
Van de examenvragen kan de voortgang worden bijgehouden op ExamenKracht.
Vraag verdere instructies aan je docent.

Terugkijken

Beantwoord voor jezelf eerst de volgende vier vragen:

  1. Wat probeerde ik in deze modules te bereiken?
  2. Wat ging goed?
  3. Wat zou ik de volgende keer anders doen?
  4. Bij welke onderdelen van deze modules kan ik nog hulp gebruiken?

Ga nu verder met de rest van terugkijken:

Intro

  • Lees de intro van dit thema nog eens door.
    Vind je het een goede intro om het thema mee te beginnen?
    Past de video goed bij het thema? Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond een totale studiebelasting van 18 SLU.
    Ben je meer of minder tijd met het thema bezig geweest?
    Met welke module ben je het langst bezig geweest? En met welke het kortst?
  • Herhaling
    Heb je voor je aan de modules begon de toets bij 'Wat kan al?' gemaakt?
    Wist je het meeste nog?
  • Inhoud
    Het thema bestaat uit twee modules. Welke module vond je het minst leuk? Schrijf op waarom je deze opdracht niet zo leuk vond.
  • Examenvragen
    Je hebt de examenvragen gemaakt.
    Ging het goed? Had je de theorie uit de modules nodig om de vragen te kunnen maken?
  • Het arrangement Thema: Een levende wetenschap - h45 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-11-28 10:46:25
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Dit thema Een levende wetenschap is ontwikkeld door medewerkers van StudioVO. Bij het ontwikkelen van het materiaal is gebruik gemaakt van of wordt verwezen naar materiaal van de volgende websites:

    www.schooltv.nl www.youtube.com www.bioplek.org www.wikipedia.org


    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content .

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor biologie voor havo leerjaar 4/5. Dit thema heet een levende wetenschap en behandelt 2 onderwerpen. Waarom biologie en hoe doe je onderzoek? Aan het eind van dit thema kun je het belang van het vak biologie voor jezelf en voor de maatschappij aangeven en met voorbeelden toelichten, toelichten wat het doen van waarnemingen betekent voor het doen van onderzoek, voorbeelden noemen van biologisch onderzoek op verschillende organisatieniveaus, apparaten gebruiken om waar te nemen en te meten, de werkwijze bij het doen van experimenteel onderzoek in een bestaand onderzoek herkennen en in een eigen onderzoek toepassen, zelf een eenvoudig onderzoek opzetten en uitvoeren vanuit een gegeven onderzoeksvraag, onderzoeksgegevens vastleggen in tabellen en diagrammen en deze voorzien van de juiste bijschriften.
    Leerniveau
    HAVO 4; HAVO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Biologische eenheid; Biologie; Levenskenmerk; Biologische eenheden hebben bepaalde kenmerken en eigenschappen;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    14 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, belang, biologie, exprerimenteel, havo 45, onderzoek, organisatieniveaus, stercollectie, waarnemingen

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Biologie. (2021).

    Module: Hoe doe je onderzoek? - h45

    https://maken.wikiwijs.nl/63256/Module__Hoe_doe_je_onderzoek____h45

    VO-content Biologie. (2021).

    Module: Waarom biologie? - h45

    https://maken.wikiwijs.nl/63255/Module__Waarom_biologie____h45

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Stappen van onderzoek

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.