Puberteit
De jongens van mijn leeftijd zijn
opeens te schreeuwerig en te klein.
Ik heb altijd met ze gespeeld,
gevoetbald en het snoep gedeeld,
met ze geklommen over muren
en aangebeld bij boze buren.
Maar nu ben ik hun vriendschap kwijt,
want ik zit in de PUBERTEIT.
Mijn moeder zegt: "Wat ben je sip?"
en ze bekijkt me vol begrip,
net of ze alles van mij weet.
Mijn vingers op het tafelkleed
trekken dan vierkanten en kringen
en ik zeg heel gemene dingen
en ik heb al van tevoren spijt,
zo gaat dat in de PUBERTEIT.
Op avonden met prachtig weer,
wanneer ik dus mijn huiswerk leer,
hoor ik beneden in de straat
de kinderen met hun kinderpraat.
Ik weet hun spelletjes, hun regels,
en al hun tekens op de tegels,
en vraag me af, in eenzaamheid,
hoe lang dat duurt, zo'n PUBERTEIT.
Willem Wilmink
Krijg je kriebels in je buik als je kijkt naar je klasgenoot? Heb je om alles ruzie met je ouders?
Vind je dat je van alles de schuld krijgt? Schieten je benen soms zomaar even de lucht in?
Groei je alle kanten uit? Ben je het ene moment heel erg vrolijk en het andere moment juist heel erg chagrijnig?
Wat is er toch met je aan de hand?
Grote kans dat je dan in de puberteit terechtgekomen bent!
Je lichaam wordt volwassen, dus jij wordt dat ook! De puberteit is een levensfase.
Hoewel de puberteit lastig voor je is, kan je er soms beter om lachen! Dat lukt vast wel met deze video!
Wat kan ik straks?
Aan het eind van de opdracht kun je:
acht verschillende levensfasen van de mens opnoemen.
uitleggen wat het verschil is tussen primaire en secundaire geslachtskenmerken.
twee voorbeelden van primaire geslachtskenmerken opnoemen van een jongen en van een meisje.
twee voorbeelden van secundaire geslachtskenmerken opnoemen van een jongen en van een meisje.
van zowel een man als een vrouw twee geslachtshormonen opnoemen.
uitleggen wat er in de puberteit verandert in je lichaam.
uitleggen wat er wordt bedoeld met lichamelijke en geestelijke ontwikkeling.
Wat ga ik doen?
Aan de slag
Stap
Activiteit
Stap 1
Je maakt kennis met de 8 levensfasen van het leven. Je leest hierover in de Kennisbank en noteert voor elke levensfase de juiste kenmerken.
Stap 2
In deze stap leer je de primaire en secundaire kenmerken van een jongen en een meisje.
Stap 3
In twee video's ontdek je wat er tijdens de puberteit in een meisjeslichaam en een jongenslichaam gebeurt.
Stap 4
Met klasgenoten bespreek je wat er tijdens een groeispurt gebeurt en welke conclusies je hieruit kunt trekken.
Stap 5
Aan de hand van gegevens van je biologische ouders kun je berekenen wat je eindlengte ongeveer zal zijn.
Stap 6
In de puberteit kun je last krijgen van puisten. Hoe deze ontstaan leer je in de video.
Stap 7
Soms ben je een man en voel je je vrouw, of andersom. Hierover praat je met klasgenoten.
Afronding
Onderdeel
Activiteit
Begrippenlijst
Hier vind je de Kennisbanken en de begrippen die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht A
Je maakt een toets over deze opdracht.
Eindopdracht B
Samen met een klasgenoot maak je een kwartet over de 8 levensfasen.
Terugkijken
Terugkijken op de opdracht.
Benodigdheden
zo mogelijk: lichaamslengte van je biologische ouders
Tijd
Je hebt voor deze opdracht ongeveer 3 lesuren.
Aan de slag
Stap 1: Levensfasen
Tijdens je leven maak je een lichamelijke, geestelijke en sociale ontwikkeling door.
De lichamelijkeontwikkeling is de verandering en groei van het lichaam.
Doordat je lichaam verandert, kun je in andere levensfasen ook nieuwe dingen leren zoals lopen of fietsen, je wordt beter in sport, kunt nauwkeuriger werken.
Geestelijke ontwikkeling is de groei en verandering in wat je met je verstand kunt en doet, zoals leren praten en lezen, studeren, oordelen en redeneren.
Socialeontwikkeling is hoe de mens groeit en verandert in zijn benadering en contacten met anderen.
Iedere levensfase heeft bepaalde kenmerken en ontwikkelingen.
Meer daarover lees je in de volgende kennisbank:
Welke levensfasen doorloop je tot je volwassen bent?
Vul de tabel in en geef ook aan welke leeftijd bij deze fasen hoort.
Schrijf per levensfase een korte tekst over de lichamelijke, geestelijke en sociale ontwikkeling.
Je mag ook op internet zoeken naar informatie, maar je schrijft de tekst in je eigen woorden.
Bewaar je tabel. Je kunt hem eventueel gebruiken bij eindopdracht B.
Stap 2: Jongen of meisje?
Jongen of meisje?
Al bij de geboorte kun je zien of de baby een jongen of een meisje is.
Bij meisjes zie je de vagina en de schaamlippen. Bij jongens de penis en de balzak.
Geslachtskenmerken zijn de verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke diersoorten, en dus ook de mens.
Het zijn alle kenmerken waarin jongens en meisjes verschillen.
We onderscheiden:
De primaire geslachtskenmerken zijn de lichamelijke verschillen tussen jongens en meisjes, die vanaf de geboorte zichtbaar zijn.
De secundaire geslachtskenmerken zijn de lichamelijke verschillen tussen jongens en meisjes, die tijdens de puberteit ontstaan.
Bekijk het volgende filmpje.
Bij de geboorte kun je al zien of de baby een jongen of een meisje is.
Gaat het in de video om primaire of secundaire geslachtsorganen?
Als een meisje in de puberteit komt, wordt zij een vrouw.
Het lichaam van het meisje verandert aan de buitenkant (borsten, schaamhaar) en aan de binnenkant (menstruatie).
Maar wat gebeurt er nog meer? Dat kun je zien in deze video op de site van SchoolTV.
Als een jongen in de puberteit komt, kun je dat bijvoorbeeld zien aan de haartjes op de bovenlip en de wangen: hij krijgt een snor of baard.
Maar wat verandert er nog meer bij een jongen in de puberteit? Bekijk nu de video over jongens op de site van SchoolTV.
Een bevruchte eicel weegt 0,1 gram. Bij de geboorte weegt een baby gemiddeld 3 kilogram (3000 gram). Dat is dus 30.000 keer zoveel!
Een baby groeit het eerste jaar het sterkst. Het geboortegewicht verdubbelt binnen 6 maanden.
Na het eerste jaar groeit de mens langzamer. Perioden van snelle groei heten groeispurts.
In de puberteit maakt je lichaam ook een groeispurt. Na de groeispurt beweeg je vaak wat slungelig. Dat komt doordat je spieren later gaan groeien dan je botten.
Direct na de groeispurt zijn je spieren nog niet sterk genoeg voor je langere armen en benen.
Tot aan de puberteit groeien jongens en meisjes even hard.
In de puberteit beginnen meisjes eerder aan hun groeispurt dan jongens.
De groeispurt bij jongens is sterker dan bij meisjes en duurt vaak wat langer.
Jongens worden dan ook gemiddeld langer dan meisjes.
Stap 5: Hoelang word jij?
Je kunt jouw toekomstige eindlengte uitrekenen met deze formule.
Je moet daarvoor weten hoe lang je (biologische) ouders zijn.
Het kan natuurlijk zo zijn dat je de lengte van je biologische ouders niet kunt achterhalen.
Overleg met je docent hoe je de opdracht dan kunt maken.
Neem de formule hiernaast over en bereken je eindlengte.
Beantwoord daarna de vragen.
Stap 6: Acné
In de puberteit kun je last krijgen van puisten.
Soms alleen op je rug, soms in je gezicht. De een heeft er meer last van dan de ander.
Maar wat is dat nu precies, een puist en wat kan je het beste doen?
Dat hoor je in de volgende video.
Je weet nu precies welke primaire en secundaire geslachtskenmerken bij jongens en meisjes horen.
Helaas is het niet altijd even duidelijk.
Vrouwen en mannen zien er verschillend uit. Maar er bestaan vrouwen die eruitzien als mannen en omgekeerd.
In het filmpje zie je Maya Posch. Ze voelt zich een vrouw, maar is officieel nog een man.
Bekijk de video en geef daarna antwoord op de vraag.
Maak vervolgens de rest van de opdracht.
Bij een debat hebben twee of meer mensen een verschillende mening over een onderwerp. Deze standpunten worden helder in beeld gebracht door argumenten voor het eigen standpunt te geven, of door de argumenten van de ander met tegenargumenten te bestrijden.
Primaire geslachtskenmerken
Kenmerken, die vanaf de geboorte aanwezig zijn en waaraan je het geslacht (jongen of meisje) kunt bepalen. Bijvoorbeeld: penis, prostaat, vagina, baarmoeder.
Mannelijk voortplantingsstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die betrokken zijn bij de voortplanting van dieren, mensen en planten.
Urineblaas man
Ook wel blaas genoemd; orgaan waarin de urine uit de nieren wordt opgeslagen tot het moment van urineren (plassen).
Prostaat
Deel van de mannelijke geslachtsorganen; de twee zaadleiders monden via de prostaat in de urineleider uit. De prostaat voegt vocht met voedingsstoffen toe aan de zaadcellen.
Zaadleider
Afvoergang van zaadcellen van de bijbal richting de prostaat.
Teelbal (testes)
Mannelijk geslachtsorgaan waar de aanmaak van zaadcellen plaatsvindt en waar mannelijke hormonen worden aangemaakt.
Balzak (scrotum)
In de balzak liggen de teelballen. Hier worden de zaadcellen aangemaakt.
Voorhuid
Voorste huidplooi op de penis die de eikel bedekt en beschermt.
Eikel
Uiteinde van de penis; zeer gevoelig plekje van een man dat bij aanraking zorgt voor seksuele opwinding.
Urinebuis man
Afvoergang van de blaas naar de buitenkant van het lichaam, die urine vervoert. Bij de zaadlozing van een man gaat ook het sperma hier doorheen.
Zaadcellen
Voortplantingscel van mannelijk dier of mens. Ook wel spermacel.
Bijballen
Deel van de mannelijke geslachtsorganen dat achter de teelbal in de balzak ligt. Hier worden zaadcellen opgeslagen.
Erectie
Als de zwellichamen volgelopen zijn met bloed spreek je van een erectie.
Zwellichamen
Orgaan in de penis dat zich kan vullen met bloed, waardoor de penis stijf wordt.
Sperma
Sperma is de naam voor zaadcellen en zaadvocht samen.
Vrouwelijk voortplantingsstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die betrokken zijn bij de voortplanting van dieren, mensen en planten.
Baarmoeder
Deel van de vrouwelijke geslachtsorganen; het embryo nestelt zich hierin en ontwikkelt zich tot foetus. De baby of het jong blijft hier tot de geboorte.
Eileider
Deel van de vrouwelijke geslachtsorganen; trechtervormige afvoergang van de eierstok naar de baarmoeder. In de eileider vindt de bevruchting plaats.
Eierstok
Vrouwelijk geslachtsorgaan waarin de ontwikkeling van eicellen plaatsvindt en waar geslachtshormonen worden aangemaakt.
Urineblaas vrouw
Ook wel blaas genoemd; orgaan waarin de urine uit de nieren wordt opgeslagen tot het moment van urineren (plassen).
Urinebuis vrouw
Afvoergang van de blaas naar de buitenkant van het lichaam, die urine vervoert.
Vagina
Deel van vrouwelijke geslachtsorganen; verbindt de baarmoeder met de buitenkant van het lichaam.
Clitoris
Deel van de vrouwelijke geslachtsorganen; zeer gevoelig plekje van een vrouw, dat bij aanraking voor seksuele opwinding zorgt.
Buitenste schaamlippen
Grootste schaamlippen, die zorgen voor bescherming van de vagina.
Binnenste schaamlippen
Kleinste schaamlippen, die zorgen voor bescherming van de vagina.
Anus
Uitmonding van de endeldarm waardoor ontlasting het lichaam verlaat.
Ovulatie
Eisprong: een eicel barst uit een rijpe follikel (blaasje met vocht in de eierstok) en komt vanuit de eierstok in de eileider terecht.
Hypofyse
Hormoonklier onder aan de hersenen, die verschillende hormonen aanmaakt en daarmee een groot aantal processen in het lichaam regelt.
Geslachtshormonen
Hormonen die worden aangemaakt in de geslachtsorganen (teelballen en eierstokken). Bijvoorbeeld: testosteron, oestrogeen en progesteron.
Oestrogeen
Vrouwelijk geslachtshormoon dat wordt aangemaakt in de eierstokken. Het zorgt o.a. voor bredere heupen en borstgroei in de puberteit en speelt een rol bij de menstruatiecyclus. Ook mannen hebben wat oestrogeen.
Progesteron
Hormoon dat wordt aangemaakt in de eierstokken. Onder invloed van progesteron wordt o.a. het baarmoederslijmvlies voorbereid op de innesteling van een bevruchte eicel. Als er geen zwangerschap optreedt, daalt de productie van progesteron en treedt menstruatie op.
Secundaire geslachtskenmerken vrouw
Geslachtskenmerken van meisjes die zich in de puberteit ontwikkelen, onder invloed van geslachtshormonen. Bijvoorbeeld: borsten en bredere heupen.
Testosteron
Mannelijk geslachtshormoon dat wordt aangemaakt in de teelballen; zorgt voor o.a. mannelijke beharing, ontwikkeling spieren, speelt een rol bij geslachtsdrift (libido). Ook vrouwen hebben testosteron (aangemaakt in de eierstokken en de bijnieren).
Secundaire geslachtskenmerken man
Geslachtskenmerken van jongens die zich in de puberteit ontwikkelen, onder invloed van geslachtshormonen. Bijvoorbeeld: extra spieren en baardgroei.
Zuigeling
Ook wel baby genoemd; eerste levensfase van een mens, van 0 tot circa 1 jaar. Letterlijke betekenis: kind dat nog gezoogd wordt.
Puber(teit)
Levensfase waarin jongens en meisjes onder invloed van geslachtshormonen secundaire geslachtskenmerken ontwikkelen en geslachtsrijp worden. Leeftijdsperiode van circa 12 tot 18 jaar.
Adolescent
Levensfase tussen puberteit en volwassenheid. Leeftijdsperiode van circa 18 tot 24 jaar.
Eicel
Vrouwelijke voortplantingscel.
Eindopdracht A: Toets
Bij eindopdracht A sluit je deze opdracht af met het maken van een toets.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Je sluit deze opdracht bij eindopdracht B af door samen met een klasgenoot een kwartetspel te maken.
Van alle 8 levensfasen maak je een kwartet. Dat betekent dat er per levensfase vier kaarten zijn met informatie over deze levensfase. De informatie over deze levensfase kun je halen uit deze opdracht en de Kennisbank.
Daarnaast verwerk je in het kwartet het volgende:
op minimaal 2 kaarten staat informatie over primaire geslachtskenmerken.
op minimaal 2 kaarten staat informatie over secundaire geslachtskenmerken.
op minimaal 1 kaart worden de vrouwelijke geslachtshormonen genoemd.
op minimaal 1 kaart worden de mannelijke geslachtshormonen genoemd.
Natuurlijk voorzie je de kaarten van bijpassende afbeeldingen.
Speel het spel samen met een aantal klasgenoten.
Vraag om feedback op het spel.
Jullie spelen natuurlijk ook het spel dat door jullie klasgenoten is gemaakt.
Geef commentaar op het spel van je klasgenoot.
Je kunt daarvoor de beoordelingspunten van je docent gebruiken.
Verwerk het commentaar dat jullie op het spel hebben gekregen; pas je kwartet waar nodig aan.
Beoordeling
Jullie laten het kwartetspel beoordelen door de docent.
Bij de beoordeling van het kwartetspel gebruikt de docent de volgende vragen:
Bestaat het spel uit de acht levensfasen?
Heeft elke levensfase 4 kaartjes?
Voldoet het kwartet aan de eisen die bovenaan deze opdracht gesteld zijn?
Is het spel origineel?
Ziet het spel er verzorgd uit?
Komt de informatie overeen met de werkelijkheid?
Is het duidelijk hoe het spel gespeeld moet worden?
Klaar?
Lever je kwartet in bij je docent.
Terugkijken
Intro
Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
Waarom wel of waarom niet?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 3 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Klopt dat?
Inhoud
Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
Schrijf op wat nieuw voor je was.
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht? Heb je zelf de keuze mogen maken of heeft je docent een keuze gemaakt tussen A en B. Zo ja, was dat ook de keuze die jij zelf gemaakt zou hebben?
A: Is het gelukt om je kennis over de leerdoelen te controleren door de toets te maken?
B: Heb je de levensfase allemaal verwerkt in je kwartet? Hoe werd je kwartet beoordeeld door je klasgenoten en je docent? Hoe vind jij het om zo feedback te krijgen? Kun je daar goed mee omgaan om vind je dat lastig?
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor havo/vwo leerjaar 2. Dit is thema ’Seksualiteit'. Het onderwerp van deze les is: levensfasen.
Je leert acht verschillende levensfasen van de mens opnoemen en uitleggen wat het verschil is tussen primaire en secundaire geslachtskenmerken.
Leerniveau
VWO 2;
HAVO 1;
VWO 1;
HAVO 2;
Leerinhoud en doelen
Groei en ontwikkeling;
Biologie;
Instandhouding en ontwikkeling;
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor havo/vwo leerjaar 2. Dit is thema ’Seksualiteit'. Het onderwerp van deze les is: levensfasen.
Je leert acht verschillende levensfasen van de mens opnoemen en uitleggen wat het verschil is tussen primaire en secundaire geslachtskenmerken.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Jongen of meisje
Puberteit
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.