Ordening Dieren vmbo-kgt12

Ordening Dieren vmbo-kgt12

Ordening dieren

Intro

Dieren behoren tot het dierenrijk. Alleen al in Nederland leven er honderden verschillende soorten dieren.
Sommige soorten, zoals een hond of een roodborstje, kent iedereen.
Andere soorten herken je niet zo gemakkelijk.
Als je wilt weten hoe zo'n dier heet, moet je het opzoeken.
Het bepalen van de soortnaam heet determineren.

Dieren (en planten) determineren gebeurt op basis van een systeem dat een paar honderd jaar door de bioloog Linnaeus is bedacht.
En dat systeem staat centraal in deze opdracht.

In de volgende video maak je alvast kennis met deze ordening.
Bespreek na het kijken met een klasgenoot wat de twee belangrijkste kenmerken zijn als je kijkt naar de ordening van dieren.
Kijk vanaf 1.18 min tot 3.50 min.

(Vanaf 1.18 min)

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kun je:

  • het begrip ordening beschrijven.
  • beschrijven wat bedoeld wordt met tweezijdig en veelzijdig symmetrisch.
  • beschrijven wat bedoeld wordt met een inwendig en uitwendig skelet.
  • het dierenrijk onderverdelen in acht hoofdafdelingen.
  • van elke afdeling een eigenschap benoemen.
  • vijf verschillende klassen opnoemen waaruit de hoofdafdeling gewervelden bestaat.

Wat ga ik doen?

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je bestudeert de ordening van Linnaeus en reageert op een stelling over dieren in deze ordening.

Stap 2

Je bestudeert de indeling van het dierenrijk in de verschillende hoofdafdelingen en kunt dieren daarna in de juiste afdeling plaatsen.

Stap 3

Je bestudeert de vijf klassen van gewervelden en gaat daarna op internet op zoek naar dieren die binnen deze klassen vallen. Van deze dieren verzamel je beeldmateriaal.

Stap 4

Je krijgt verschillende afbeeldingen van dieren te zien en kunt deze dieren onderverdelen volgende het ordeningssysteem van Linnaeus.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst

Hier vind je de Kennisbanken en de begrippen van de opdracht ordening dieren.

Eindopdracht

Als eindopdracht maak je een toets.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.

 

Tijd
Twee lesuren.

Aan de slag

Stap 1: Ordening Linnaeus

Dieren behoren tot het dierenrijk.
Het dierenrijk is onderverdeeld in hoofdafdelingen.
Iedere hoofdafdeling is onderverdeeld in klassen.
Klassen zijn onderverdeeld in orden.
Een orde is onderverdeeld in families.
Een familie is onderverdeeld in geslachten.
En een geslacht is onderverdeeld in soorten.

Soorten die tot hetzelfde geslacht behoren hebben een aantal dezelfde kenmerken.
Verschillende geslachten behoren tot dezelfde familie.
Verschillende families vormen een orde en meerdere orden een klasse.
Een hoofdafdeling bestaat uit verschillende klassen.

Bestudeer nu de volgende twee Kennisbanken.
Beantwoord daarna de volgende vraag.

Ordening dieren

Determineren

Stap 2: Dierenrijken

Dieren behoren tot het dierenrijk.
Door naar de symmetrie en het skelet te kijken kun je het rijk van de dieren verder onderverdelen.

Symmetrie
Sommige dieren zijn niet symmetrisch.
Dieren die wel symmetrisch zijn, zijn tweezijdig symmetrisch (één symmetrieas) of veelzijdig symmetrisch (meerdere symmetrieassen).

Skelet
Sommige dieren hebben geen skelet.
Dieren die wel een skelet hebben, hebben een inwendig of een uitwendig skelet.
Bij een uitwendig skelet is het skelet één geheel of is het in segmenten opgedeeld.


Het dierenrijk is onderverdeeld in acht hoofdafdelingen.
In het schema zie je de acht hoofdafdelingen en zie je per hoofdafdeling hoe het zit met de symmetrie en met het skelet van dieren die behoren tot die hoofdafdeling.

 

symmetrie

skelet

Eencellige dieren

niet symmetrisch

geen skelet

Sponzen

niet symmetrisch

inwendig skelet

Holtedieren

veelzijdig symmetrisch

geen skelet

Wormen

tweezijdig symmetrisch

geen skelet

Weekdieren

tweezijdig symmetrisch

uitwendig skelet uit één stuk

Geleedpotigen

tweezijdig symmetrisch

uitwendig skelet segmenten

Stekelhuidigen

veelzijdig symmetrisch

inwendig skelet

Gewervelden

tweezijdig symmetrisch

inwendig skelet

 

Maak de volgende opdracht.

Stap 3: Vijf klassen van gewervelde dieren

Vijf klassen van gewervelde dieren
Een van de hoofdafdelingen bestaat uit dieren met een inwendig skelet.
Van het skelet bestaan de rug en de nek uit wervels.
Daaraan dankt deze hoofdafdeling zijn naam. Er zijn duizenden gewervelde dieren.
Daarom is ook deze groep weer onderverdeeld, namelijk in vijf klassen.
Bekijk informatie die bij de klassen horen.

Reptielen:
  • leerachtige huid
  • lichaamstemperatuur hetzelfde als de omgeving
  • longen
Amfibieën:
  • leven bijna altijd in of bij het water
  • dunne huid
  • lichaamstemperatuur hetzelfde als de omgeving
  • longen maar als ze jong zijn ook kieuwen
Zoogdieren:  
  • constante lichaamstemperatuur (ca. 37 graden Celsius).
  • haren
  • geven hun jongen melk (zogen)
  • longen
Vissen:
  • leven in water
  • geen ledematen
  • lichaamstemperatuur hetzelfde als omgeving
  • meestal een gladde huid
  • kieuwen
Vogels:
  • veren
  • constante lichaamstemperatuur
  • longen

 

Zoek op internet afbeeldingen naar afbeeldingen van gewervelde dieren.
Maak een Google-document aan waar je de afbeeldingen in op kan slaan.

  • Zoek voor elke klasse een afbeelding van het dier.
  • Zorg dat je ook een close-up afbeelding hebt van een typisch kenmerk van deze klasse.
  • Beschrijf waarom het dier behoort tot een bepaalde klasse.

Overleg met je docent of je het document moet inleveren.
Zorg ervoor dat je de drie bovenstaande punten hebt verwerkt.
Let er ook op dat het geheel er netjes en verzorgd uit ziet.

Stap 4: Linnaeus

In de volgende oefening ga je een aantal dieren indelen met de ordening van Linnaeus.

Afronding

Begrippenlijst

Ordening dieren

Determineren

 

Eencellige dieren
Organisme dat bestaat uit één cel. Bijvoorbeeld een bacterie, gist (schimmel), eencellige alg (plant) of amoebe (dier).

Sponzen
Groep van ongewervelde dieren die niet symmetrisch zijn en een inwendig skelet hebben dat bestaat uit skeletnaalden. Sponzen leven in het water en zetten zich vast aan de bodem.

Holtedieren
Ook wel neteldieren genoemd; groep ongewervelde dieren die veelzijdig symmetrisch zijn en geen skelet hebben. Bijvoorbeeld: kwal en zeeanemoon.

Wormen
Groep van ongewervelde dieren die tweezijdig symmetrisch zijn en geen skelet hebben.

Weekdieren
Groep van ongewervelde dieren die tweezijdig symmetrisch zijn en een uitwendig of geen skelet hebben. Bijvoorbeeld: inktvis (octopus), mossel en slak.

Geleedpotigen
Groep van ongewervelde dieren die tweezijdig symmetrisch zijn en een uitwendig skelet hebben in de vorm van een pantser. Ze hebben een geleed lichaam (segmenten) en gelede poten. Bijvoorbeeld: duizendpoten, kreeftachtigen, spinachtigen en insecten.

Stekelhuidigen
Groep van ongewervelde dieren die veelzijdig symmetrisch zijn en een inwendig skelet van kalk hebben. Bijvoorbeeld: zeester, zee-egel en zeekomkommer.

Gewervelden
Dieren die tweezijdig symmetrisch zijn en een inwendig skelet hebben. Van het inwendige skelet bestaan de rug en nek uit wervels, de zogenaamde wervelkolom of ruggengraat. Groepen: vissen, amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren.

Amoebe
Dier dat bestaat uit één cel.

Kwal
Voorbeeld van een holtedier.

Zeeanemoon
Voorbeeld van een holtedier.

Schelp
Voorbeeld van een weekdier met een uitwendig skelet, bij schelpdieren bestaande uit twee kleppen.

Huisjesslak
Voorbeeld van een weekdier, met een slakkenhuis als uitwendig skelet.

Naaktslak
Voorbeeld van een weekdier; omdat ze geen huisje hebben en snel uitdrogen kunnen ze alleen leven in een vochtige omgeving.

Koppotigen
Voorbeeld van een weekdier, met acht of tien vangarmen en goed ontwikkelde ogen. Bijvoorbeeld: inktvis (octopus).

Inktvis
Voorbeeld van een weekdier, koppotige, acht armen bevinden zich in een kring rond de mond.

Duizendpoten
Groep van geleedpotigen waarbij aan elk segment poten zitten.

Kreeftachtigen
Groep van geleedpotigen waarbij aan de segmenten tien tot veertien poten zitten. Bijvoorbeeld: krabben, kreeften en garnalen.

Kreeften
Voorbeeld van kreeftachtige met tien poten, waarvan de voorste zijn omgebouwd tot grijpscharen; wel een zichtbare staart.

Krabben
Voorbeeld van kreeftachtige met tien poten, waarvan de voorste zijn omgebouwd tot grijpscharen; geen zichtbare staart.

Garnalen
Voorbeeld van kreeftachtige met tien poten.

Spinachtigen
Groep van geleedpotigen met acht poten, bijvoorbeeld hooiwagens en teken.

Insecten
Groep van geleedpotigen met zes poten, met duidelijk kop, borst en achterlijf. Bijvoorbeeld: libellen, wandelende takken en vliegen.

Zeester
Voorbeeld van een stekelhuidige, met een stervormig lichaam, bestaande uit een centrale schijf en meestal vijf 'armen'

Amfibie
Gewerveld dier, koudbloedig, met een dunne slijmerige huid, legt eieren zonder schaal in het water, haalt als jong adem met kieuwen en huid, haalt als volwassen dier adem met huid en longen.

Vogel
Gewerveld dier, warmbloedig, huid bedekt met veren, legt eieren met een kalkschaal, haalt adem met longen.

Reptiel
Gewerveld dier, koudbloedig, leerachtige huid met schubben, legt eieren met een leerachtige schaal, haalt adem met longen.

Kraakbeenvis
Vis waarvan het skelet uit kraakbeen bestaat, in tegenstelling tot de beenvissen. Kraakbeenvissen zijn o.a. haaien en roggen.

Zoogdieren
Gewerveld dier, warmbloedig, huid bedekt met haren, levendbarend, zoogt de jongen, haalt adem met longen.

Ongewervelden
Dieren zonder wervelkolom of ruggengraat, zoals holtedieren, sponzen, wormen, weekdieren, stekelhuidigen en geleedpotigen.

Naaktslak
Voorbeeld van een weekdier; omdat ze geen huisje hebben en snel uitdrogen kunnen ze alleen leven in een vochtige omgeving.
Koppotigen
Voorbeeld van een weekdier, met acht of tien vangarmen en goed ontwikkelde ogen. Bijvoorbeeld: inktvis (octopus).
Inktvis
Voorbeeld van een weekdier, koppotige, acht armen bevinden zich in een kring rond de mond.
Duizendpoten
Groep van geleedpotigen waarbij aan elk segment poten zitten.
Kreeftachtigen
Groep van geleedpotigen waarbij aan de segmenten tien tot veertien poten zitten. Bijvoorbeeld: krabben, kreeften en garnalen.
Kreeften
Voorbeeld van kreeftachtige met tien poten, waarvan de voorste zijn omgebouwd tot grijpscharen; wel een zichtbare staart.
Krabben
Voorbeeld van kreeftachtige met tien poten, waarvan de voorste zijn omgebouwd tot grijpscharen; geen zichtbare staart.
Garnalen
Voorbeeld van kreeftachtige met tien poten.
Spinachtigen
Groep van geleedpotigen met acht poten, bijvoorbeeld hooiwagens en teken.
Insecten
Groep van geleedpotigen met zes poten, met duidelijk kop, borst en achterlijf. Bijvoorbeeld: libellen, wandelende takken en vliegen.
Zeester
Voorbeeld van een stekelhuidige, met een stervormig lichaam, bestaande uit een centrale schijf en meestal vijf 'armen'
Amfibie
Gewerveld dier, koudbloedig, met een dunne slijmerige huid, legt eieren zonder schaal in het water, haalt als jong adem met kieuwen en huid, haalt als volwassen dier adem met huid en longen.
Vogel
Gewerveld dier, warmbloedig, huid bedekt met veren, legt eieren met een kalkschaal, haalt adem met longen.
Reptiel
Gewerveld dier, koudbloedig, leerachtige huid met schubben, legt eieren met een leerachtige schaal, haalt adem met longen.
Kraakbeenvis
Vis waarvan het skelet uit kraakbeen bestaat, in tegenstelling tot de beenvissen. Kraakbeenvissen zijn o.a. haaien en roggen.
Zoogdieren
Gewerveld dier, warmbloedig, huid bedekt met haren, levendbarend, zoogt de jongen, haalt adem met longen.
Ongewervelden
Dieren zonder wervelkolom of ruggengraat, zoals holtedieren, sponzen, wormen, weekdieren, stekelhuidigen en geleedpotigen.

Eindopdracht: Toets

Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vond je de video een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was. Schrijf ook op wat je al wist voor je aan deze opdracht begon.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Sloot de toets goed aan bij de leerdoelen?
    Heb je het idee dat je, door de toets te maken, alle leerdoelen hebt geoefend?
    Was je tevreden met je eindresultaat? Zo niet, wat heb je er dan aan gedaan om dat te verbeteren?
  • Het arrangement Ordening Dieren vmbo-kgt12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2022-07-18 16:16:03
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor vmbo kgt leerjaar 2. Het onderwerp van deze les is: ordening dieren. Je leert het begrip ordening beschrijven, beschrijven wat bedoeld wordt met tweezijdig en veelzijdig symmetrisch. beschrijven wat bedoeld wordt met een inwendig en uitwendig skelet, het dierenrijk onderverdelen in acht hoofdafdelingen. van elke afdeling een eigenschap benoemen, vijf verschillende klassen opnoemen waaruit de hoofdafdeling gewervelden bestaat.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO theoretische leerweg, 1; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Biologische eenheid; Biologie; Opbouw van leven;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    1 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, biologie, dieren, dierenrijk, eigenschap, klassen, ordening, skelet, stercollectie, vmbo kgt1/2