Eten heb je nodig om in leven te blijven.
Wat gebeurt er met het eten nadat je het in je mond hebt gestopt?
Teken op een A4-papier hoe jij denkt dat het eten vanaf je mond je lichaam door gaat.
Schrijf eventueel namen van organen die je kent er vast bij.
Controleer nu met behulp van de video op Schooltv of je de juiste route door je lichaam hebt getekend.
Je maag is erg groot. Er kan ongeveer twee liter voedsel in.
In je maag zit maagsap en daar zitten weer enzymen in.
Enzymen zorgen dat voedsel wordt opgelost.
Bekijk het volgende experiment in de video. Daarin zie je hoe enzymen voedsel oplossen. Wat blijft er over van het vlees?
Maak daarna de sleepoefening.
Slikexperiment 1
Neem een klein slokje water en houd dat in je mond.
Probeer nu te ademen en te slikken tegelijkertijd. Lukt dit?
Slikexperiment 2
Neem een stukje brood in je mond.
Pak het puntje van je tong tussen duim en wijsvinger.
Probeer te slikken. Lukt het?
Bespreek met een klasgenoot wat de rol van de huig en de rol van het strottenklepje is bij het doorslikken van eten en drinken en bij het ademhalen.
Overleg met je docent of je ook een tekening van dit proces moet maken.
Stap 4: Darmen
Als het voedsel de maag uitgaat, komt het in de darmen.
Bekijk de video over de dunne darm. In je dunne darm komen enzymen bij het voedsel.
Zo wordt het voedsel goed verteerd en kan daarna door de darmwand het bloed in.
Welk deel van het voedsel komt via je dunne darm in de bloedbaan terecht?
De dikke darm zorgt ervoor dat het vocht uit het voedsel gehaald wordt, omdat je anders zou uitdrogen. De ingedikte resten worden af en toe met kracht verder geduwd door de dikke darm. Dat veroorzaakt de aandrang om naar het toilet te moeten.
Bekijk nu de video over de dikke darm.
Wat zou er gebeuren als je geen dikke darm hebt? Het antwoord hoor je in de video.
Vertering
Het afbreken van voedsel tot kleine door het lichaam opneembare deeltjes.
Verbranding
Chemisch proces waarbij energie vrijkomt uit glucose en zuurstof.
Mechanische vertering
Kauwen en kneden, kleiner maken van voeding door o.a. het gebit en bewegingen in maag en darmen (maag- en darmperistaltiek).
Darmperistaltiek
Afwisselende samentrekking van spieren in o.a. slokdarm en darmen; zorgt voor transport van de voedselbrij door het spijsverteringskanaal.
Maagportier
Een kringspier die de maag kan dichthouden en zo gedoseerd de voedselbrij door kan laten naar de darmen.
Chemische vertering
Omzetten van voedingsstoffen in kleinere delen door verteringssappen met enzymen (bijvoorbeeld maagsap) en zonder enzymen (gal).
Enzymatischevertering
Omzetten van voedingsstoffen in kleinere delen door enzymen in verteringssappen.
Enzym
Helpt met het omzetten van stof A in stof B.
Verteringssappen
De sappen die een rol spelen bij de spijsvertering, zoals speeksel, maagsap/maagzuur, galsap, alvleessap en darmsap.
Spijsverteringsstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen die samen zorgen voor de spijsvertering. Spijsverteringsorganen zijn o.a. de maag, alvleesklier, dunne darm en dikke darm.
Huig
De huig sluit de neusholte af van de mondholte tijdens het slikken.
Strottenklepje
Het strottenklepje sluit de luchtpijp af tijdens het slikken.
Galblaas
Slaat gal (afkomstig van de lever) tijdelijk op.
Alvleesklier
Orgaan dat alvleessap maakt voor de spijsvertering; maakt ook hormonen aan, die de hoeveelheid glucose in het bloed regelen.
Dunne darm
Deel van de darm waar verdere vertering plaatsvindt en de meeste voedingsstoffen in het bloed worden opgenomen.
Twaalfvingerige darm
Eerste deel van de dunne darm dat direct na de maag komt.
Darmplooien
Plooien in de darmwand (vooral dunne darm) om het oppervlak te vergroten.
Darmvlokken
Uitstulpingen van de darmwand (vooral dunne darm) om het oppervlak te vergroten.
Dikke darm
Deel van de darm waar nog enkele voedingsstoffen en veel water in het bloed worden opgenomen; onverteerbare resten gaan naar de endeldarm.
Blinde darm
Stukje van de dikke darm zonder functie; bevat wormvormig aanhangsel, dat kan gaan ontsteken (dit heet een blindedarmontsteking).
Appendix
Wormvormig aanhangsel van de blinde darm. Als dit deel ontsteekt, spreek je van een blindedarmontsteking.
Endeldarm
Laatste deel van de dikke darm waar ontlasting (onverteerbare resten) tijdelijk wordt opgeslagen.
Anus
Uitmonding van de endeldarm waardoor ontlasting het lichaam verlaat.
Maag
Orgaan van het spijsverteringsstelsel dat aansluit op de slokdarm. Dient om voedsel te kneden, een deel van het voedsel te verteren en om met behulp van maagzuur schadelijke organismen uit te schakelen (o.a. bacteriën).
Bacteriële spijsvertering
Omzetten van voedingsstoffen in kleinere delen door bacteriën in de darmen.
Eindopdracht A: Toets
Bij eindopdracht A sluit je deze opdracht af met het maken van een toets.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Bij eindopdracht B maak je een tekening van het spijsverteringskanaal.
Je kunt hiervoor natuurlijk de nog even kijken naar de tekening en de video in de intro van deze opdracht. Ook mag je zoeken op internet.
Teken op A3 formaat de volledige weg die voeding aflegt door je lichaam. Teken zoveel mogelijk details.
Natuurlijk mag je daarbij gebruik maken van de Kennisbank of de video's in deze opdracht.
Noteer bij je tekening minimaal 10 begrippen uit de begrippenlijst.
De begrippen plaats je op de juiste plaats in je tekening.
Lees voor je begint nog even de Gereedschapskist hieronder door.
Beoordeling
Je docent let bij de beoordeling van je tekening op het volgende:
Is in de tekening het volledige spijsverteringskanaal te zien?
Zijn de verschillende onderdelen in verhouding getekend (dus bijvoorbeeld niet een hele grote maag naast hele kleine darmen).
Staan er 10 begrippen in de tekening.
Staan de begrippen op de juiste plek in de tekening?
Met een tekening kun je informatie presenteren. Je kunt je tekening eventueel combineren met stukjes tekst. Door je tekening kun je bijvoorbeeld ook laten zien welk standpunt je inneemt en hoe je over iets denkt.
Terugkijken
Intro
Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
Hoeveel onderdelen van ons spijsverteringsstelsel kon je op papier zetten? Kun je alle onderdelen van je tekening nu benoemen?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Klopt dat?
Inhoud
Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
Welke kennis die je hebt opgedaan in eerdere opdrachten kon je gebruiken in deze opdracht?
Eindopdracht
Wat vond je van de eindopdracht?
A: Kon je in de toets testen of je alle leerdoelen beheerst? Ben je tevreden over het resultaat van de toets? Zo niet, wat heb je er aan gedaan om je doelen alsnog te behalen?
B: Is het gelukt om de verschillende onderdelen van het spijsverteringskanaal te tekenen? Kon je de informatie uit de Gereedschapskist en de Kennisbank goed gebruiken? Waar heb jij de meeste informatie vandaan gehaald? Let je dan ook op de betrouwbaarheid van je bron?
Het arrangement Spijsvertering vmbo-kgt12 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor vmbo kgt leerjaar 2. Dit is thema ’Spijsvertering'. Het onderwerp van deze les is: spijsvertering.
Hierin leer je de verschillende organen en hun functie die betrokken zijn bij de spijsvertering en kun je het verschil tussen verteren en verbranden van voedsel aangeven.
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor vmbo kgt leerjaar 2. Dit is thema ’Spijsvertering'. Het onderwerp van deze les is: spijsvertering.
Hierin leer je de verschillende organen en hun functie die betrokken zijn bij de spijsvertering en kun je het verschil tussen verteren en verbranden van voedsel aangeven.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Spijsvertering
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.