De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Als iemand met een hamertje op je kniepees slaat, gaat je onderbeen vanzelf omhoog. Dit is bekend als de kniepeesreflex.
Wat er gebeurt bij de kniepeesreflex zie je hieronder:
In de animatie op Bioplek.org kun je zien hoe de kniepeesreflex werkt. In de animatie gaat het over sensorische zenuwcellen, dat zijn gevoelszenuwcellen.
Motorische zenuwcellen zijn bewegingszenuwcellen.
Stap 4: Pupilreflex
Als je naar een oog kijkt, zie je het gekleurde deel, de iris, met daarin een donkere vlek, de pupil.
Eigenlijk is de pupil een gaatje. Door het gaatje valt licht in het oog.
De pupil kan groter en kleiner worden.
Kijk in de video naar de verandering van de pupil.
Je pupil wordt automatisch kleiner als er veel licht is en groter als er weinig licht is.
Dit komt omdat er twee soorten spieren in en om de pupil zitten. Deze spieren trekken afwisselend samen of ze ontspannen.
Dit automatisch groter of kleiner worden van je pupil is een voorbeeld van een reflex met negatieve terugkoppeling.
Dit betekent dat je lichaam er zelf voor zorgt om de balans te houden.
Een ander voorbeeld van een reflex met negatieve terugkoppeling is het regelen van je lichaamstemperatuur.
Je lichaam zorgt er zelf voor dat je temperatuur ongeveer op 37 graden blijft.
Zo ga je bijvoorbeeld zweten om af te koelen en trillen om warm te worden.
Dat gebeurt allemaal automatisch, dat kan je niet zelf regelen.
Probeer samen met een klasgenoot antwoord te geven op de volgende vragen:
Prikkel
Vanuit een intern of extern milieu afkomstige informatie.
Zintuig
Orgaan dat een verandering in de omgeving kan waarnemen en signalen doorgeeft aan delen van het zenuwstelsel (zenuwcellen).
Adequate prikkel
De bepaalde prikkel waar een bepaald zintuig gevoelig voor is noem je de adequate prikkel.
Gezichtszintuig
Orgaan met zintuigcellen die licht registreren/waarnemen, waardoor je kunt zien. Ook wel ogen genoemd.
Gehoorzintuig
Orgaan met zintuigcellen die geluidstrillingen registreren/waarnemen, waardoor je kunt horen. Ook wel oren genoemd.
Reukzintuig
Orgaan met reukzintuigcellen die geuren kunnen waarnemen, waardoor je kunt ruiken. Ook wel neus genoemd.
Smaakzintuig
Orgaan met smaakzintuigcellen die smaken kunnen waarnemen, waardoor je kunt proeven.
Gevoelszintuig
Tastzintuigen, drukzintuigen, warmtezintuigen en koudezintuigen, o.a. in de huid, geven informatie door aan het zenuwstelsel over gevoel.
Zintuigcellen
Zintuigen bestaan uit zintuigcellen. In deze cellen worden prikkels omgezet in impulsen.
Impulsen
Elektrische stroompjes die door zintuigcellen worden doorgegeven aan zenuwcellen.
Reflex
Een zeer snelle reactie van het zenuwstelsel, waarbij het signaal in eerste instantie niet via de hersenen verloopt, maar alleen via het ruggenmerg.
Prikkeldrempel (drempelwaarde)
De sterkte van een prikkel die nog net omgezet wordt in een impuls en dus waargenomen wordt.
Gewenning
Het hoger worden van de prikkeldrempel voor een bepaalde drempel door een constante aanvoer ervan.
Centrale zenuwstelsel
Bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg.
Perifere zenuwstelsel
Bestaat uit alle zenuwen behalve de hersenen en het ruggenmerg.
Zenuwcellen
Specifieke cellen van het zenuwstelsel, die bestaan uit een cellichaam en heel lange uitlopers. Ze ontvangen signalen en informatie en geven die door.
Ruggenmerg
Deel van het zenuwstelsel dat binnen in de wervelkolom ligt, speelt een rol bij het doorgeven van signalen in het zenuwstelsel.
Gevoelszenuwcellen
Zenuwcellen die impulsen van zintuigen naar het centrale zenuwstelsel brengen.
Schakelcellen
Zenuwcellen die impulsen van de ene naar de andere zenuwcel brengen.
Bewegingszenuwcellen
Zenuwcellen die impulsen van het centrale zenuwstelsel naar spieren en/of klieren brengen.
Hersenen
Een buitengewoon ontwikkeld orgaan, dat alle gevoelens, het bewustzijn en alle mogelijkheden om iets te doen bevat.
Grote hersenen
Orgaan van het zenuwstelsel; grootste deel van de hersenen, waar signalen van zenuwen worden verwerkt en de beweging van je lichaam wordt geregeld. Is ook het regelcentrum voor o.a. plannen, redeneren, emotie en het geheugen.
Kleine hersenen
Orgaan van het zenuwstelsel, zorgt o.a. voor coördinatie van bewegingen.
Hersenstam
De hersenstam is het oudste hersendeel, ligt in het verlengde van het ruggenmerg en regelt de basale functies.
Eindopdracht: Toets
Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
Kun je de videovraag in de intro nu beantwoorden? Vanuit welk orgaan worden de zenuwen aangestuurd?
Kan ik wat ik moet kunnen?
Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je wat je moet kunnen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Klopt dat?
Inhoud
Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
Schrijf op wat nieuw voor je was.
Eindopdracht
Vond je de toets moeilijk of kon je de vragen makkelijk beantwoorden?
Extra: Andere zintuigen
Andere zintuigen gebruiken
Dieren gebruiken vaak andere zintuigen dan mensen.
Maak de toepassing "Andere zintuigen gebruiken".
Je kunt de oefening ook in het googledocument maken. Andere zintuigen.
Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
Het arrangement Zenuwstelsel vmbo-kgt12 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor vmbo kgt leerjaar 1 en 2. Dit is thema ’Zintuigen'. Het onderwerp van deze les is: Zenuwstelsel. Deze les bespreekt waar zintuigen in ons lichaam liggen en hoe ze werken. Ook wordt er besproken wat het verschil is tussen een prikkel en een impuls. Er komt aan bod hoe informatie van zintuig naar de hersenen gaat en weet het verschil tussen een bewuste en een onbewuste reactie en wat een reflex is.
Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollectie voor biologie voor vmbo kgt leerjaar 1 en 2. Dit is thema ’Zintuigen'. Het onderwerp van deze les is: Zenuwstelsel. Deze les bespreekt waar zintuigen in ons lichaam liggen en hoe ze werken. Ook wordt er besproken wat het verschil is tussen een prikkel en een impuls. Er komt aan bod hoe informatie van zintuig naar de hersenen gaat en weet het verschil tussen een bewuste en een onbewuste reactie en wat een reflex is.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Zenuwstelsel
Zenuwstelsel
Zenuwstelsel
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.