Thema 5 Planten - vmbo-b12

Thema 5 Planten - vmbo-b12

Planten

Intro

Of je nu in het bos, in de tuin, in huis of in de school kijkt, overal kom je planten tegen.

Veel van deze verschillende plantensoorten zijn zaadplanten.
Sommigen kun je eten, anderen kun je beter laten staan.
Ondanks de vele verschillen hebben zaadplanten ook veel overeenkomsten.

In dit thema staan zaadplanten centraal.

Wat kan ik al?

Wat kan ik straks?

In de tabel vind je de leerdoelen van dit thema.

Aan het einde van dit thema kan ik... Opdracht
  • vertellen in welke onderdelen van een blad de fotosynthese plaatsvindt.
  • de stoffen benoemen die nodig zijn voor de fotosynthese.
  • de stoffen benoemen die ontstaan tijdens de fotosynthese.
  • vertellen waarom fotosynthese zo belangrijk is.
  • vertellen hoe planten zich kunnen aanpassen in droge gebieden, natte gebieden en in gebieden met weinig licht.
Fotosynthese
  • de drie hoofdorganen van een zaadplant benoemen.
  • van de drie hoofdorganen weergeven wat de functie is.
  • van de drie hoofdorganen aangeven uit welke onderdelen ze bestaan.
  • van bladeren aangeven welke vorm en welke rand het blad heeft.
Bouw van planten
  • de verschillende onderdelen van de bloem benoemen.
  • de functie van bloemen beschrijven.
Bouw van bloemen
  • uitleggen op welke manieren bestuiving plaatsvindt.
  • uitleggen hoe windbestuiving en bestuiving door dieren werkt.
  • aangeven wat het verschil is tussen windbloemen en insectenbloemen.
Bestuiving
  • het proces van de bevruchting uitleggen.
  • uitleggen hoe vruchten en zaden gevormd worden.
  • uitleggen wat wordt bedoeld met geslachtelijke voortplanting.
  • uitleggen wat wordt bedoeld met (natuurlijke en kunstmatige) ongeslachtelijke voortplanting.
  • een voorbeeld geven van geslachtelijke voortplanting en een voorbeeld van ongeslachtelijke voortplanting.
Voortplanting zaadplanten
  • benoemen op welke manieren zaden en vruchten verspreiden.
  • de bouw van een zaad toelichten.
  • uitleggen wat er nodig is voor ontkieming.
Van zaad tot plant

Wat ga ik doen?

In dit thema ga je aan de gang met zes opdrachten.

Activiteit

Aantal lessen
(in lesuren)

Eindopdracht
Inleiding 0,5  
Opdracht: Fotosynthese 3 Toets
Opdracht: Bouw van planten 3 D-toets of bladeren determineren
Opdracht: Bouw van bloemen 3 D-toets of document bloemen
Opdracht: Bestuiving 3 Stripverhaal of collage
Opdracht: Voortplanting zaadplanten 3 Kwartet
Opdracht: Van zaad tot plant 3 D-toets
Afsluiting 2,5 Poster
Diagnostische toets 1  
Totaal 22  

De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van het eindproduct.

 

Opdrachten

Fotosynthese

Fotosynthese

Intro

Mensen moeten ademhalen om het hele lichaam van zuurstof te voorzien.
In de lucht zit zuurstof. Planten maken deze zuurstof door fotosynthese.
Als je inademt, komt er lucht met zuurstof in je longen.
Als je uitademt, gaat lucht met minder zuurstof je lichaam weer uit.

Wat heb je nog meer nodig om in leven te blijven? Juist: voedsel!
Groenten en fruit bijvoorbeeld. Als we groente of fruit eten, dan eten we een deel van een plant. Voedsel van planten is voedzaam en gezond. Dat komt omdat planten voedingsstoffen opslaan in hun wortels, bladeren, stengels, etc.
Bij sommige groenten eten we bijvoorbeeld de bladeren, zoals bij spinazie, bij andere groenten de wortels zoals … bij wortels!

Bekijk nu de video over groente eten op de website van SchoolTV.
Van welke plant eten we de vruchten en van welke plant juist de wortels?

Video: Groente eten

Planten zijn dus belangrijk voor onze zuurstof en voor ons eten.
Allemaal dankzij de fotosynthese!

Maar wat is nou precies die fotosynthese? Dat leer je in deze opdracht!

Wat kan ik straks?

Na deze opdracht kan ik:

  • vertellen in welke onderdelen van een blad de fotosynthese plaatsvindt.
  • de stoffen benoemen die nodig zijn voor de fotosynthese.
  • de stoffen benoemen die ontstaan tijdens de fotosynthese.
  • vertellen waarom fotosynthese zo belangrijk is.
  • vertellen hoe planten zich kunnen aanpassen in droge gebieden, natte gebieden en in gebieden met weinig licht.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het bestuderen van de Kennisbank en het kijken van een video kun je aangeven hoe fotosynthese verloopt en welke stoffen hiervoor nodig zijn.
Stap 2 Na het bestuderen van de Kennisbank over aanpassingen van planten die nodig kunnen zijn voor fotosynthese, kun je hier vragen over beantwoorden.
Stap 3 Je voert het practicum 'Huidmondjes' uit en maakt hier een schematische tekening van.

Stap 4

Je voert het practicum 'Het vrijkomen van zuurstof' uit en verwerkt dit in een onderzoeksverslag.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippenlijst Hier vind je de Kennisbanken en de begrippen die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Als eindopdracht maak je een diagnostische toets over fotosynthese.
Terugkijken Je kijkt terug op de opdracht.

 

Benodigdheden

Tijd
Voor deze opdracht heb je drie lesuren de tijd.

Aan de slag

Stap 1 Fotosynthese

Fotosynthese
Bestudeer uit de Kennisbank biologie het volgende onderdeel:

Fotosynthese


Bekijk nadat je de Kennisbank hebt gelezen, het volgende filmpje van de website van SchoolTV.
Beantwoord na het kijken de volgende vraag:

Welke drie stoffen heeft een plant nodig voor fotosynthese?

Bespreek na het kijken het antwoord met een klasgenoot.

Video: Fotosynthese


Maak nu onderstaande oefeningen.

Stap 2 Aanpassingen planten

Aanpassingen van planten
Bestudeer het volgende onderdeel uit de Kennisbank biologie:

Planten passen zich aan

 

Maak de volgende oefeningen.


Stap 3 Practicum huidmondjes

Practicum huidmondjes
Je doet deze stap samen met een klasgenoot.
Jullie maken wel allebei een eigen tekening.

Je gaat een schematische (biologische) tekening maken van een huidmondje.
Ook teken je de omliggende cellen.

Als je klaar bent met tekenen benoem je de onderdelen die je ziet.

  • Download het werkblad Huidmondjes.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving of download het werkblad.
  • Lees het werkblad helemaal door.
  • Zoek samen de spullen die je nodig hebt bij elkaar.
  • Voer het practicum uit met je klasgenoot.

Klaar?
Vergelijk jouw tekening met die van een klasgenoot.
Zijn er verschillen tussen jullie tekeningen? Bespreek de verschillen.
Pas je tekening aan als dat nodig is.

Vul daarna de beoordelingstabel in. Vraag je docent deze tabel ook in te vullen.

Schematische tekening maken

Met een schematische tekening kun je iets duidelijk weergeven. In tegenstelling tot natuurgetrouwe tekeningen bevat een schematische tekening weinig details.

 

Stap 4 Practicum vrijgekomen zuurstof

Practicum Het vrijkomen van zuurstof
Jullie gaan een verslag schrijven over het practicum: 'Het vrijkomen van zuurstof'.

  • Download het werkblad Het vrijkomen van zuurstof.
  • Lees het werkblad helemaal door.
  • Overleg met jullie docent of elk tweetal het practicum zelf doet, of dat jullie samen één opstelling maken.
  • Als jullie zelf het practicum moeten doen, zoek dan de benodigdheden bij elkaar en voer het practicum uit.


Maak een verslag van het practicum.

Als je niet meer precies weet hoe je een verslag maakt, klik dan op onderstaande link.

Natuurwetenschappelijk verslag maken

Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.

 

Afsluiting

Begrippenlijst

Fotosynthese

Planten passen zich aan

Bladgroen
Groene kleurstof in bladgroenkorrels (in planten), hebben functie bij fotosynthese.
Bladgroenkorrels
Groene korrels waarin fotosynthese plaatsvindt; ze bevinden zich in het celplasma van planten.
Fotosynthese
Proces waarbij water en koolstofdioxide met behulp van zonlicht worden omgezet in suikers (glucose). Dit gebeurt in planten (bladgroenkorrels).
Glucose
Glucose is een soort suiker, ofwel een koolhydraat.
Huidmondje
Opening in bladeren waardoor gassen (zuurstof, koolstofdioxide, waterdamp) in en uit de plant kunnen gaan.
Koolstofdioxide
Ook wel koolzuurgas genoemd, molecuul bestaat uit één koolstof- en twee zuurstofatomen; gas dat ontstaat bij verbranding. Koolstofdioxide ontstaat bij verbranding in cellen van organismen (verbrandingsproduct) en wordt opgenomen door planten voor de fotosynthese.

Luchtkanalen
Planten in natte gebieden hebben kanalen in de stengel die zuurstof naar de wortels kunnen brengen.

Opperhuid
De opperhuid is de buitenste laag cellen van een plant.
Sluitcellen
Sluitcellen regelen het open- en dichtgaan van de huidmondjes.
Water
Een watermolecuul bestaat uit twee waterstofatomen en één zuurstofatoom; belangrijke bouwstof voor organismen die ontstaat bij verbranding van glucose. Water is nodig voor de fotosynthese van planten.
Zetmeel
Zetmeel, een koolhydraat, is de vorm waarin glucose wordt opgeslagen in bladeren.
Zuurstof
Molecuul bestaat uit twee zuurstofatomen; gas dat ontstaat bij fotosynthese in planten en nodig is voor verbranding.

Eindopdracht: Toets

Je sluit deze opdracht af met het maken van een diagnostische toets.
 

Terugkijken

Intro

  • Kijk nogmaals naar de intro. Leg nu uit wat fotosynthese te maken heeft met zuurstof en voedsel.

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 3 uur met de opdracht bezig zou zijn. Klopt dat?
    Welk onderdeel was je het snelst mee klaar? Welk onderdeel ging sneller dan verwacht?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Wist je dat wij voor onze zuurstof afhankelijk zijn van planten?
    Welke aanpassing van planten kende je al? Welke was nieuw voor je?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Ben je tevreden over je score bij de toets? Als je een onvoldoende scoorde, heb je dan de Kennisbanken nog een keer doorgelezen?

Bouw van planten

Bouw van planten

Intro

Een plant bestaat uit verschillende onderdelen. Die noem je, net als bij mensen, organen.
Een zaadplant heeft drie hoofdorganen: wortel, stengel en blad. Bekijk het filmpje.


Zie je de verschillende onderdelen van de plant?

Deze opdracht gaat over de bouw van planten.


Succes!

Wat kan ik straks?

Na deze opdracht kan ik:

  • de drie hoofdorganen van een zaadplant benoemen.
  • van de drie hoofdorganen weergeven wat de functie is.
  • van de drie hoofdorganen aangeven uit welke onderdelen ze bestaan.
  • van bladeren aangeven welke vorm en welke rand het blad heeft.

 

 

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je kunt de informatie die je in de kennisbank leest over bladeren gebruiken om vragen te beantwoorden.
Stap 2 Je gaat met behulp van een determinatietabel onderzoeken bij welke bomen bladeren horen.
Stap 3 Je kunt de informatie die je leest over stengels gebruiken om vragen te beantwoorden over het uiterlijk en de functie van stengels.
Stap 4 Je voert het practicum 'Stengel' uit en vergelijkt jouw tabel met die van een klasgenoot.
Stap 5 Je leest de informatie over wortels en wortelharen en kunt in de vragen aangeven wat hun functie is.
Stap 6 Je voert het practicum 'Wortelharen van dichtbij' uit en maakt een natuurgetrouwe tekening.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippenlijst Hier vind je de kennisbanken en de begrippen die horen bij deze opdracht.
D-toets Je maakt de D-toets 'Bouw van planten'.
Eindopdracht Je maakt een document over bladeren die je gedetermineerd hebt.
Terugkijken Je kijkt terug op de opdracht.


Benodigdheden

Tijd
Voor deze opdracht heb je 3 lesuren de tijd.

Aan de slag

Stap 1 Bladeren

Hieronder zie je twee keer een link naar de Kennisbank. Bestudeer beide onderdelen.

Bouw van zaadplanten

Bladeren

Maak nu onderstaande oefening.

Stap 2 Determineren

Determineren
In stap 1 heb je in de kennisbank gelezen dat bladeren heel verschillend zijn.
Soms zijn ze samengesteld uit meerdere kleinere blaadjes, soms maar uit één blad.
Ook de manier waarop de nerven lopen verschilt: je hebt handnervige en veernervige bladeren.

Er zijn verschillende websites waar je kunt oefenen met het determineren van bladeren.
Ga naar www.bomen-determineren.com en determineer de bladeren in de volgende oefening.

                 

Stap 3 Stengel

Bestudeer nu uit de Kennisbank biologie het volgende onderdeel:

Zaadplanten - stengel

De vragen in de oefening gaan over de informatie uit de Kennisbank die je net hebt bestudeerd.

Stap 4 Practicum stengel

Practicum Stengel
Je gaat onderzoeken wat de invloed van water op de stevigheid van planten is.
Je onderzoekt zowel kruidachtige en houtachtige planten.

De antwoorden schrijf je in een model.
Ook beantwoord je een vraag.

  • Download het werkblad Eigenschappen van vier stengels.
    Maak een kopie van het document en sla het op in je eigen omgeving.
    Je kunt het dan bewerken.
  • Lees het werkblad een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Voer het practicum uit.


Klaar? Vergelijk je tabel en de antwoorden op de vragen met een klasgenoot.
Hebben jullie dezelfde antwoorden in de tabel?

Bespreek eventuele verschillen.
Als jullie verschillende antwoorden hebben, hoe kan dit? Kunnen jullie de verschillen verklaren?

Stap 5 Wortel en wortelharen

Hieronder zie je een link naar de Kennisbank 'Zaadplanten - wortel'.
Bestudeer dit item goed.

Zaadplanten - wortel

 

Gebruik de informatie bij het beantwoorden van de vragen.

Stap 6 Practicum wortelharen

Practicum Wortelharen van dichtbij
Je gaat een natuurgetrouwe tekening maken van de wortel met de wortelharen.
Je benoemt de onderdelen van de wortel.

  • Download het werkblad Wortelharen.
    Maak een kopie van het document en sla het op in je eigen omgeving.
  • Lees het werkblad een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Voer het practicum uit.
  • Maak een natuurgetrouwe tekening van de wortel met de wortelharen.


Klaar?
Vul zelf de beoordeling in en laat de beoordeling daarna invullen door je docent.

Natuurgetrouwe tekening maken

In een natuurgetrouwe tekening verwerp je veel meer details dan in een schematische tekening. Je zorgt ervoor dat je het object zo realistisch mogelijk weergeeft.

 

Afsluiting

Begrippenlijst

Plantenweefsels

Bouw van zaadplanten

Bastvaten
Transportkanalen in de stengel; vervoeren geproduceerde suikers van de bladeren richting de wortels. In het vroege voorjaar (wanneer de plant nog geen bladeren heeft) worden suikers vervoerd van de wortels naar de bladeren voor snelle groei.
Determineren
Bij determineren zoek je uit met welke plant je te maken hebt en hoe deze soort heet. Dit doe je door verschillende kenmerken langs te lopen.
Houtvaten
Transportkanalen in de stengel; vervoeren water en mineralen van de wortels richting de bladeren en bloemen.
Penwortel
Een dikke hoofdwortel.
Stengel
Hoofdas van een plant die bladeren en eventueel bloemen draagt en water, mineralen en suikers vervoert.
Steunweefsel
Steunweefsel zorgt voor stevigheid in het skelet of tussen organen.
Er zijn drie typen; bindweefsel, kraakbeenweefsel en beenweefsel.
Vaatbundels
In vaatbundels komen de bast- en houtvaten samen.
Vaatplanten
Landplanten met vaatbundels (houtvaten en bastvaten).
Vaten
Kleine buisjes die zorgen voor het transport van stoffen in planten.
Wortelharen
Uitgegroeide opperhuidcellen, die water en mineralen opnemen uit de bodem.
Wortels
Ondergronds deel van een plant met de functies: water en mineralen uit de bodem opnemen, reservestoffen opslaan en de plant vastzetten in de grond.
Zetmeel
Zetmeel, een koolhydraat, is de vorm waarin glucose wordt opgeslagen in bladeren.

D-toets

Je sluit deze opdracht af met het maken van een diagnostische toets.

Succes!

Eindopdracht Determineren

In deze eindopdracht ga je samen met een klasgenoot drie bladeren verzamelen om te determineren.

Ga buiten op zoek naar drie verschillende soorten bladeren van planten/bomen.
Het mogen bomen zijn die in en om je huis of school groeien, maar je kunt ook bladeren vinden op weg naar school of in het bos.

Let er bij het verzamelen op dat je de plant/boom niet beschadigd! Zoek dus bij voorkeur naar bladeren die al op de grond liggen.

  • Droog je blad. Dit kun je het beste doen door hem netjes tussen krantenpapier te leggen en daarna tussen een dik boek. Hoe lang hij moeten drogen is afhankelijk van het soort blad, of het blad al op de grond lag en hoe nat het blad was toen je hem vond.

Doorloop voor elk blad de stappen in je document. Lees de stappen eerst zorgvuldig door:

  • Schrijf op waar en wanneer je je blad gevonden hebt.
    Download hier het document Eindopdracht - Determineren.
    Sla het document eerst op zodat je hem kunt bewerken.
    Noteer in het document de gegevens van je blad.
  • Noteer welke bladrand en welke bladvorm je blad heeft.
    Zie je nog andere kenmerken? Noteer deze dan ook.
  • Ga naar http://www.bomen-determineren.com/ en onderzoek bij welke plant/boom het blad hoort. Noteer de naam van de plant/boom in je document. Lukt het niet om je blad met deze website te determineren, zoek dan in Google naar andere determinatietabellen. Er zijn er veel online te vinden!
  • Zoek nu van elke plant/boomsoort een duidelijk afbeelding. Plaats de afbeelding in je document.
  • Benoem nu de drie hoofdorganen van je plant/boom in de afbeelding.
  • Benoem van één van de organen de functie.
  • Zijn je bladeren droog? Print dan je document uit en plak de bladeren op de aangegeven plek in je document.
  • Voorzie het document van een bijpassende voorpagina.
  • Kijk eventueel voor tips nog even in de Verderkijker van dit thema. Daar vind je video's over determineren.

Beoordeling:
Je docent let bij het beoordelen van je document op de volgende punten:

  • Zijn er drie verschillende bladeren verzameld?
  • Zijn de bladeren op een goede manier gedroogd en in goede staat in het document geplaatst?
  • Zijn de bladeren op de goede manier gedetermineerd (is de juiste boom gevonden)?
  • Zijn de hoofdorganen van de plant/boom op de juiste manier aangegeven?
  • Is niet steeds hetzelfde orgaan beschreven?
  • Ziet het geheel er netjes en verzorgd uit?
  • Bevat het document een voorpagina?

Klaar?
Ben je tevreden? Lever je document dan in bij je docent.

Terugkijken

Intro

  • Kijk nogmaals de opdracht in de intro. Kon je alle onderdelen herkennen of waren ze niet allemaal zichtbaar in de video? Als het niet lukte, kun je het dan nu wel na het maken van deze opdracht?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 3 uur met de opdracht bezig zou zijn. Klopt dat? Welke stap kostte de meeste tijd?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Heb je nu een duidelijk beeld gekregen van de verschillende organen van een zaadplant?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Ben je tevreden over de eindopdracht die je uitgekozen hebt.
    D-toets: Kon je alle vragen beantwoorden? Vond je het lastig dat er niet alleen meerkeuze vragen waren, maar ook open vragen? Is het gelukt om de open vragen zelf te controleren of twijfelde je over je antwoorden?
    Eindopdracht -Determineren was een hele grote eindopdracht. Is het gelukt om dit binnen de tijd af te krijgen? Was kostte de meeste tijd? Op welke manier heb je de bladeren gedroogd? Was dit de meest snelle manier?
    Hoe verliep de samenwerking? Konden jullie de taken eerlijk verdelen?

Bouw van bloemen

Bouw van bloemen

Intro

Een van de onderdelen van een plant is de bloem.
In de bloem zitten de voortplantingsorganen van een plant.
De voortplantingsorganen zorgen ervoor dat er nieuwe bloemen kunnen ontstaan.

Bekijk nu het volgende filmpje. Waarom zijn bloemen geurig en kleurig?

Video: Wat is een bloem?

In deze opdracht leer je van alles over de bouw van de bloem.

Veel plezier!

Wat kan ik straks?

Na deze opdracht kan ik:

  • de verschillende onderdelen van de bloem benoemen.
  • de functie van bloemen beschrijven.

 

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het bestuderen van de kennisbank kun je de verschillende onderdelen van de bloem benoemen.
Stap 2 Je kunt van de bloem en de verschillende onderdelen de functie aangeven.
Stap 3 Je voert het practicum 'Bloemen' uit en bespreekt dit met een klasgenoot.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippenlijst Hier vind je de kennisbank en de begrippen die horen bij deze opdracht.
D-toets Je maakt de diagnostische toets 'Bouw van bloemen'
Eindopdracht Je maakt een document waarin je foto's en natuurgetrouwe tekeningen van bloemen verwerkt.
Terugkijken Je kijkt terug op de opdracht.
Extra
Onderdeel Activiteit
Extra Met een groepje klasgenoten leer je hoe je een bloemdiagram maakt.

 

Benodigdheden

Tijd
Voor deze opdracht heb je in het totaal 3 lesuren de tijd.

Aan de slag

Stap 1 Bloemen

Bloem
Bestudeer uit de Kennisbank Bouw zaadplanten de volgende onderdelen:

  • Bloemen

  • Stamper

  • Meeldraad

Zaadplanten - Bloemen


Maak nu de oefening.
De vragen gaan over de Kennisbank Zaadplanten - Bloemen.

Stap 2 Functie van bloemen

De oefening hieronder gaat over de functie van de bloem en over de verschillende bloemonderdelen.

Stap 3 Practicum bloemen

Practicum Bloemen
In dit practicum onderzoek je de bloemen van een witte dovenetel.
Je plakt een bloem, enkele meeldraden en de stamper op het werkblad.
Daarna benoem je de onderdelen.

  • Download het werkblad Bloemen.

  • Lees het werkblad een keer helemaal door.

  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.

  • Voer het practicum stap voor stap uit.

Klaar?
Vergelijk je resultaten en de conclusie met die van een klasgenoot.
Hebben jullie dezelfde conclusie getrokken?
Zijn er verschillen? Hoe denken jullie dat dit kan? Bespreek het samen.

Afronding

Begrippenlijst

Geslachtelijke voortplanting
Voortplanting waarbij bevruchting (= versmelting van geslachtscellen) plaatsvindt. Bij planten smelt een eicel samen met een stuifmeelkorrel. Bij dieren (dus ook mensen) smelt een eicel samen met een zaadcel.
Helmdraad
De helmdraad is onderdeel van de meeldraad en draagt een helmknop.
Helmknop
De helmknop is onderdeel van de meeldraad en bestaat uit enkele helmhokjes.
Meeldraad
Mannelijk geslachtsorgaan in een bloem dat stuifmeelkorrels (mannelijke geslachtscellen van de plant) bevat.
Stamper
Vrouwelijk geslachtsorgaan in een bloem, bestaande uit een stempel, stijl en vruchtbeginsel.
Stempel
Bovenste deel van de stamper; hierop komen stuifmeelkorrels terecht bij bestuiving.

Stijl
Stuk van de stamper tussen de stempel en het vruchtbeginsel.

Stuifmeelkorrels
Mannelijke voortplantingscellen van zaadplanten.
Voortplanting
Het proces waarbij organismen zorgen voor nakomelingen.
Voortplantingscellen
Geslachtscellen. Bij planten: stuifmeelkorrels (man) en eicellen (vrouw). Bij dieren/mensen: spermacellen/zaadcellen (man) en eicellen (vrouw).
Vrucht
Deel van een plant dat ontstaat uit het vruchtbeginsel en een of meerdere zaden bevat. Speelt vaak een belangrijke rol bij de zaadverspreiding.
Vruchtbeginsel
Onderste deel van de stamper dat eicellen (vrouwelijke geslachtscellen van de plant) bevat. Uit het vruchtbeginsel kan na bevruchting een vrucht ontstaan.
Zaadbeginsel
Deel van het vruchtbeginsel, waarin zich een eicel bevindt die kan worden bevrucht.
Uit het zaadbeginsel kan na bevruchting zaad ontstaan.

Diagnostische toets

Je sluit deze opdracht af met het maken van een diagnostische toets.

Eindopdracht Document bloemen

In deze eindopdracht maak je een document van foto's en natuurgetrouwe tekeningen van verschillende bloemen.

Je gaat als volgt te werk:

  • Zoek 3 verschillende bloemen. Het maakt niet uit welke soort, maar probeer bloemen te kiezen die erg verschillen van uiterlijk. Maak van elke bloem een duidelijke foto.
    • Je kunt deze bloemen vinden in de vrije natuur, maar je mag ook een bloemist vragen of je foto's van bloemen mag maken.
  • Zoek bij de 3 verschillende bloemen de juiste naam. Dat kun je doen door de bloemen te determineren met behulp van een website. (Kijk voor eventuele tips nog even terug naar de opdracht: Bouw van planten of naar de Verderkijker van dit thema).
    Twee websites waar je kan determineren zijn Florakompas en FloraEuropa. Je kunt ook gebruikmaken van een app zoals Obsidentify.
  • Download het document Eindopdracht - Bouw van Bloemen.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Plaats de foto's van de verschillende bloemen in het document.
  • Maak naast elke foto een natuurgetrouwe tekening van de bloem. Kijk voor tips nog even in de gereedschapskist hieronder.  
  • Benoem bij elke foto de verschillende onderdelen van de bloem.

Beoordeling:
De punten waar je docent op let, vind je terug in de beoordelingstabel in het document.
Vul voor je je document inlevert ook zelf, per bloem, de beoordelingstabel in.

Klaar?
Laat je document beoordelen door je docent.

Terugkijken

Intro

  • Kijk nogmaals naar de video van de introductie. Leg nu uit wat de functie van de bloem te maken heeft met geur en kleur.

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 3 uur met de opdracht bezig zou zijn. Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
  • Afsluiting
    D-toets: Lukte het om de toets te maken zonder te spieken in de kennisbank? Denk je dat je door het maken van de toets alle leerdoelen kent?
    Eindopdracht: Is het gelukt om de verschillende bloemen in de vrije natuur te vinden of was je afhankelijk van een bloemist? Zo niet, wat was de oorzaak dat het niet lukte om bloemen in de natuur te vinden.
    Kon je de natuurgetrouwe tekeningen makkelijk maken aan de hand van de foto?

Extra

Extra Bloemdiagram

Fluitenkruid, scherpe boterbloem, klein kruiskruid en witte klaver.
Vier soorten voorjaarsbloemen die voorkomen in Nederland.
De klas wordt verdeeld in groepen.
Elke groep onderzoekt één soort en maakt hiervan een bloemdiagram.

  • Lees eerst hier de theorie over bloemdiagrammen.
  • Download vervolgens het werkblad Bloemdiagram.
  • Volg de opdrachten op het werkblad.

Beoordeling
Het bloemdiagram laten jullie beoordelen door je docent.
De eindproducten worden beoordeeld op:

  • de inhoud: zijn de gegevens correct?
  • de vormgeving: is bij het maken van de tekeningen rekening gehouden met de tekenregels zoals die staan in de theorie en de tekenregels voor een natuurgetrouwe tekening?
  • de vormgeving: zijn de producten met zorg gemaakt?
  • de planning: zijn de eindproducten op tijd ingeleverd?

Bestuiving

Bestuiving

Intro

In de vorige opdracht heb je kennis gemaakt met de bouw van bloemen.
De manier waarop bloemen zijn gebouwd heeft onder andere te maken met de manier waarop planten zich voortplanten.

In deze opdracht leer je over bestuiving. Bestuiving is een belangrijk onderdeel bij de voortplanting van zaadplanten.

Bestuiving kunnen planten niet alleen! Kijk maar eens naar de volgende video.

De bloementelers willen graag nieuwe planten. Om die te krijgen gebruiken ze hommels.
Welke functie heeft de hommel? Bespreek het met een klasgenoot.

Wat kan ik al?

In de opdracht 'Bouw van bloemen', heb je geleerd dat een plant een mannelijk en een vrouwelijk deel heeft.
In deze opdracht over bestuiving gaan we verder kijken naar deze onderdelen.
Voor we beginnen frissen we even je geheugen op.

Weet jij hoe deze verschillende onderdelen van de bloem heten?

Wat kan ik straks?

Na deze opdracht kan ik:

  • uitleggen op welke manieren bestuiving plaatsvindt.
  • uitleggen hoe windbestuiving en bestuiving door dieren werkt.
  • aangeven wat het verschil is tussen windbloemen en insectenbloemen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leest in de Kennisbank informatie over bestuiving en kunt daarna een gatentekst invullen.
Stap 2 Je leest informatie over insecten- en windbestuiving en kunt van beide kenmerken aangeven.
Stap 3 Je krijgt informatie over bestuiving door dieren. Hierover kun je vragen beantwoorden.
Stap 4 en Je voert het practicum stuifmeelkorrels uit en kunt twee schematische tekeningen maken.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippenlijst Hier vind je de kennisbank en de begrippen die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht A Je maakt een stripverhaal over 'bestuiving'.
Eindopdracht B Je maakt een collage over 'bestuiving'.
Terugkijken Je kijkt terug op de opdracht.


Benodigdheden

Tijd
Voor deze opdracht heb je in het totaal drie lesuren de tijd.

Aan de slag

Stap 1 Bestuiving

Bestudeer de pagina bloemen-functie.

Zaadplanten - Bloem

Weet jij hoe belangrijk bijen zijn bij de voortplanting van planten en bomen?
Ben je al nieuwsgierig? Kijk dan maar gauw.

Video: Bestuiving

Maak nu de opdracht. De vragen gaan over de pagina's van de kennisbank die je hebt gelezen.

 

Stap 2 insecten en windbloemen

Insecten- en windbloemen
Bloemen kunnen op verschillende manieren hun stuifmeelkorrels verspreiden: door insecten of door de wind.
Insectenbloemen en windbloemen hebben verschillende kenmerken.

Lees in het volgende Kennisbankitem (nogmaals) de informatie over insectenbloemen en windbloemen.

Zaadplanten - Bloem

 

Maak nu onderstaande oefening. Selecteer steeds het juiste antwoord.
Gebruik de informatie uit de de Kennisbank.

Stap 3 Bestuiving door dieren

Stap 4 Practicum stuifmeelkorrels

Practicum Stuifmeelkorrels
Je gaat tijdens dit practicum stuifmeel van insectenbloemen en windbloemen onder de microscoop bekijken.
Van beide soorten stuifmeel maak je een schematische tekening en je vergelijkt de beide soorten stuifmeel met elkaar.

  • Download het werkblad
    Googledoc - Stuifmeelkorrels.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het werkblad een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Voer het practicum stap voor stap uit.


Klaar?
Vergelijk jouw tekeningen en conclusie met die van een klasgenoot.
Hebben jullie dezelfde overeenkomsten/verschillen tussen beide soorten stuifmeel gevonden?

Vul de beoordelingstabel in in je document. Laat ook een klasgenoot de tabel invullen.
Lever je document daarna in bij je docent.

 

Schematische tekening maken

Met een schematische tekening kun je iets duidelijk weergeven. In tegenstelling tot natuurgetrouwe tekeningen bevat een schematische tekening weinig details.

 

Afronding

Begrippenlijst

Helmdraad
De helmdraad is onderdeel van de meeldraad en draagt een helmknop.
Helmknop
De helmknop is onderdeel van de meeldraad en bestaat uit enkele helmhokjes.
Insectenbestuiving
Overbrengen van stuifmeel door insecten van een mannelijk voortplantingsorgaan (meeldraad) naar een vrouwelijk voortplantingsorgaan (stempel, onderdeel van de stamper).
Kruisbestuiving
Bij kruisbestuiving gaat het stuifmeel van het meeldraad van de ene bloem naar de stamper van de andere bloem. Deze bloem is wel van hetzelfde soort.
Meeldraad
Mannelijk geslachtsorgaan in een bloem dat stuifmeelkorrels (mannelijke geslachtscellen van de plant) bevat.
Stamper
Vrouwelijk geslachtsorgaan in een bloem, bestaande uit een stempel, stijl en vruchtbeginsel.
Stempel
Bovenste deel van de stamper; hierop komen stuifmeelkorrels terecht bij bestuiving.
Stijl
Stuk van de stamper tussen de stempel en het vruchtbeginsel.
Stuifmeelkorrels
Mannelijke voortplantingscellen van zaadplanten.
Vrucht
Deel van een plant dat ontstaat uit het vruchtbeginsel en een of meerdere zaden bevat. Speelt vaak een belangrijke rol bij de zaadverspreiding.
Vruchtbeginsel
Onderste deel van de stamper dat eicellen (vrouwelijke geslachtscellen van de plant) bevat. Uit het vruchtbeginsel kan na bevruchting een vrucht ontstaan.
Windbestuiving
Overbrengen van stuifmeel door de wind van een mannelijk voortplantingsorgaan (meeldraad) naar een vrouwelijk voortplantingsorgaan (stempel, onderdeel van de stamper).
Zaad
Bij (bloem)planten: bevruchte en gerijpte eicel, waaruit een nieuwe plant kan groeien. Ontwikkelt zich in het zaadbeginsel. Bij dieren (en mensen): mannelijke, onbevruchte voortplantingscel.
Zaadbeginsel
Deel van het vruchtbeginsel, waarin zich een eicel bevindt die kan worden bevrucht.
Uit het zaadbeginsel kan na bevruchting zaad ontstaan.
Zaadplanten
Planten die zich voortplanten met behulp van zaden. Zaadplanten hebben wortels, stengels, vaatbundels en bladeren.
Zelfbestuiving
Bij zelfbestuiving gaat het stuifmeel van het meeldraad naar de stamper van dezelfde bloem.

Eindopdracht A: Stripverhaal

In eindopdracht A maak je een stripverhaal over bestuiving.

In je strip geef je uitleg over de verschillende processen van bestuiving die je in deze opdracht hebt geleerd.

Je mag zelf weten of je het vanuit het verhaal van een bloem, insect,
mens of ... vertelt. Wees creatief!

Je verwerkt in je stripverhaal de volgende begrippen op de juiste manier:

  • bestuiving
  • windbestuiving
  • insectenbestuiving

Verder bestaat je strip uit minimaal 8 vakjes en is hij minimaal 1 A4 groot.

Beoordeling
Bij de beoordeling let je docent op de volgende punten:

  • Het onderwerp van de strip is bestuiving.
  • De verschillende termen zijn op de juiste manier gebruikt in de strip.
  • De stip bestaat uit minimaal 8 vakjes en is minimaal 1 A4 groot.
  • Voor verdere beoordelingseisen van de strip kun je kijken in de beoordelingstabel in de gereedschapskist hieronder.

Klaar?
Lever je strip in bij je docent.

Stripverhaal maken

Met een stripverhaal kun je een kort verhaal in beeld brengen. Je maakt een combinatie van tekst en beeld door je verhaal uit te werken in tekeningen met tekstballonnen.        

 

Eindopdracht B: Collage

In eindopdracht B maak je een collage.

In de collage laat je de verschillende processen van bestuiving zien die in deze opdracht aan bod zijn geweest. Hiervoor kun je bijvoorbeeld een afbeelding gebruiken.
Ook leg je elk proces kort uit.

Hoe je dit doet, mag je zelf weten. Je mag gebruik maken van foto's, animaties, tekeningen, teksten of iets anders.

Verwerk in je collage de volgende manieren van bestuiving:

  • bestuiving
  • windbestuiving
  • insectenbestuiving

Je collage is op A2- of twee maal A3-formaat.

Beoordeling
Bij de beoordeling let je docent op de volgende punten:

  • Het onderwerp van de collage is bestuiving.
  • De verschillende manieren van bestuiving zijn beschreven en voorzien van beeldmateriaal.
  • Voor verdere beoordelingseisen van de collage kun je kijken in de beoordelingstabel in de gereedschapskist hieronder.

Klaar?
Lever je collage in bij je docent.

Collage maken

Een collage bestaat uit knipsels die op een ander papier geplakt zijn en samen een nieuwe afbeelding vormen.

 

Terugkijken

Intro

  • In de video in de inleiding kreeg de teler een doos met hommels. Leg nu aan je klasgenoot uit wat de functie is van deze hommels.

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 3 uur met de opdracht bezig zou zijn. Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Kun je nu, als je in je eigen tuin/omgeving kijkt ook aangeven wat windbloemen en insectenbloemen zijn?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Kreeg je zelf de keuze van je docent of werd er voor je gekozen?
    Ben je tevreden over de eindopdracht die je uitgekozen hebt / die gekozen is.
    A: Is het gelukt om de verschillende manieren van bestuiving in een verhaal te vertellen? Lukte het ook om daar de juiste tekeningen bij te maken? Waren er dingen waar je tegenaan liep of vond je het een prettige opdracht om te doen?
    B: Is het gelukt om de verschillende processen van bestuiving te laten zien in woord en beeld? Waren en dingen waar je tegenaan liep? Hoe heb je dit op kunnen lossen?

Voortplanting zaadplanten

Voortplanting zaadplanten

Intro

In vorige opdracht heb je geleerd hoe de bestuiving bij planten in zijn werk gaat.
In deze opdracht gaan we kijken naar het mogelijke gevolg van deze bestuiving: de bevruchting.


Hoe planten planten zicht voort? De volgende video geeft een voorproefje. Kijk goed naar de verschillende manieren.

In deze opdracht kijk je naar bevruchting van planten en de vorming van vruchten en zaden.

Succes!

Wat kan ik straks?

Na deze opdracht kan ik:

  • het proces van de bevruchting uitleggen.
  • uitleggen hoe vruchten en zaden gevormd worden.
  • uitleggen wat wordt bedoeld met geslachtelijke voortplanting.
  • uitleggen wat wordt bedoeld met (natuurlijke en kunstmatige) ongeslachtelijke voortplanting.
  • een voorbeeld geven van geslachtelijke voortplanting en een voorbeeld van ongeslachtelijke voortplanting.

 

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leest informatie over bevruchting en kunt daarna vragen beantwoorden over het proces van bevruchting.
Stap 2 Je leest over de vorming van vruchten en zaden in de Kennisbank en kunt vragen beantwoorden over het ontstaan van vruchten en zaden.
Stap 3 Je voert het practicum over peulvruchten uit.
Stap 4 Je leest over geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting en kunt het verschil daarna benoemen en herkennen in een oefening.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippenlijst Hier vind je de kennisbank en de begrippen die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht en Je maakt een kwartet over het Voortplanten bij zaadplanten.
Terugkijken Je kijkt terug op de opdracht.


Benodigdheden

 

Tijd
Voor deze opdracht heb je drie uur nodig.       

 

Aan de slag

Stap 1 Bevruchting

Bevruchting
Bestudeer van het volgende Kennisbankitem de pagina 'Geslachtelijke voortplanting'.

Voortplanting bij zaadplanten.


Courgettes worden in Nederland in kassen geteeld. Ze kunnen namelijk niet goed tegen de kou.
Hoe wordt de courgette bestoven als er niet voldoende insecten zijn?
Dat leer je in onderstaande video. Ook zie je hoe een courgette groeit.

Maak nu de volgende oefening.

Stap 2 Vruchten en zaden

Vorming van vruchten en zaden
Bestudeer uit de kennisbank het onderdeel Vruchten en zaden:

  • vruchten en zaden
  • zaden
  • vruchten
  • vruchten - tomaat
  • vruchten - aardbei
  • vruchten - appel

Vruchten en zaden


Maak de volgende oefening.

Stap 3 Practicum Peulvruchten

Practicum Peulvruchten
Een peulvrucht is een vrucht van een plant uit de vlinderbloemfamilie.
De peul is de vrucht en hierbinnen bevinden zich de zaden. Beiden worden door ons gegeten als groente. Denk maar eens aan snijbonen (hele vrucht) en doperwten (de zaden).
De zaden zijn ontstaan uit het zaadbeginsel en zitten met een navelstreng vast aan de zaadlijst.

Je gaat peulvruchten onderzoeken.

  • Download het werkblad
    Googledoc - Peulvruchten
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...)
    of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
  • Lees het werkblad een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar en voer het practicum uit.


Klaar?
Vergelijk jouw tekeningen met de tekeningen van een klasgenoot.
Vul daarna voor jezelf de beoordelingstabel in. Vraag ook een klasgenoot jouw tekening te beoordelen.
Lever alles daarna in bij je docent.

Stap 4 Ongeslachtelijke voortplanting

Geslachtelijk en ongeslachtelijke voortplanting

Bij geslachtelijke voortplanting ontstaan geslachtscellen.
Bij de bevruchting versmelt een zaadcel met een eicel.
Er ontstaat dan een zygote.

In de natuur planten veel planten zich snel voort dankzij ongeslachtelijke voortplanting. De nakomelingen vormen een kloon. Maar ook in de land- en tuinbouw wordt gebruik gemaakt van ongeslachtelijke voortplanting.

Bestudeer nu uit het volgende Kennisbankitem de pagina's

  • ongeslachtelijke voortplanting
  • kunstmatige ongeslachtelijke voorplanting

Voortplanting bij zaadplanten


Maak de volgende oefening.​

Afronding

Begrippenlijst

Geslachtelijke voortplanting
Voortplanting waarbij bevruchting (= versmelting van geslachtscellen) plaatsvindt. Bij planten smelt een eicel samen met een stuifmeelkorrel. Bij dieren (en mensen) smelt een eicel samen met een zaadcel.
Helmdraad
De helmdraad is onderdeel van de meeldraad en draagt een helmknop.
Helmknop
De helmknop is onderdeel van de meeldraad en bestaat uit enkele helmhokjes.
Kiem
Deel van een plant dat een embryo (kiem) bevat en kan uitgroeien tot een nieuwe plant. Een zaad is ontstaan uit een zaadbeginsel na versmelting van de eicel en een stuifmeelkorrel. Zaad bevat reservevoedsel voor de kieming en de eerste groei van het kiemplantje, voordat de fotosynthese op gang komt.
Klonen
(vorm van) Ongeslachtelijke voortplanting; de nakomelingen zijn genetisch hetzelfde als het ouderorganisme. Klonen kan zowel natuurlijk (bollen, knollen, stekken, uitlopers) als kunstmatig (bij planten: cel in petrischaal groeit uit tot plantenweefsel; bij dieren: kern van lichaamscel wordt ingebracht in eicel zonder kern en in draagmoeder geplaatst).
Meeldraad
Mannelijk geslachtsorgaan in een bloem dat stuifmeelkorrels (mannelijke geslachtscellen van de plant) bevat.
Ongeslachtelijke voortplanting
Voortplanting waarbij geen bevruchting plaatsvindt: uit (een deel van) één organisme ontstaat een nieuw organisme. De nakomelingen zijn genetisch hetzelfde als het ouderorganisme. Bijvoorbeeld: bollen, knollen, stekken, uitlopers, wortelstokken. Ander vormen: voortplanting door deling (bij bacteriën en eencellige planten en dieren) en maagdelijke voortplanting (vrouwtjes van bepaalde diersoorten kunnen nakomelingen krijgen zonder dat hier mannetjes aan te pas komen, bijvoorbeeld bladluizen).
Stamper
Vrouwelijk geslachtsorgaan in een bloem, bestaande uit een stempel, stijl en vruchtbeginsel.
Stekken
Vorm van ongeslachtelijke voortplanting bij planten waarbij een stukje blad of stengel van een plant uitgroeit tot een nieuwe plant. Bijvoorbeeld: wilgentakken.
Stempel
Bovenste deel van de stamper; hierop komen stuifmeelkorrels terecht bij bestuiving.

Stijl
Stuk van de stamper tussen de stempel en het vruchtbeginsel.

Stuifmeelkorrels
Mannelijke voortplantingscellen van zaadplanten.
Verscheidenheid
Ook wel biodiversiteit genoemd; soortenrijkdom binnen een ecosysteem.
Voortplanting
Het proces waarbij organismen zorgen voor nakomelingen.
Voortplantingscellen
Geslachtscellen. Bij planten: stuifmeelkorrels (man) en eicellen (vrouw). Bij dieren en mensen: spermacellen/zaadcellen (man) en eicellen (vrouw).
Vrucht
Deel van een plant dat ontstaat uit het vruchtbeginsel en een of meerdere zaden bevat. Speelt vaak een belangrijke rol bij de zaadverspreiding.
Vruchtbeginsel
Onderste deel van de stamper dat eicellen (vrouwelijke geslachtscellen van de plant) bevat. Uit het vruchtbeginsel kan na bevruchting een vrucht ontstaan.
Zaadbeginsel
Deel van het vruchtbeginsel, waarin zich een eicel bevindt die kan worden bevrucht.
Uit het zaadbeginsel kan na bevruchting zaad ontstaan.
Zygote
Een zygote is wat ontstaat als een zaad- en eicel versmelten.

Eindopdracht: Kwartet

Je sluit deze opdracht af door samen met een klasgenoot een kwartetspel te maken over
de verschillende onderdelen van 'Voorplanting bij zaadplanten' die in deze opdracht aan bod zijn gekomen.

Maak van de volgende onderdelen steeds vier kaarten (=1 kwartet).
Maak kwartetten over de volgende onderdelen:

  • de fases van bevruchting
  • vruchten en zaden
  • voorbeelden geslachtelijke voortplanting
  • voorbeelden ongeslachtelijke voortplanting

Je mag natuurlijk zelf nog meer categorieën bedenken.
Verwerk begrippen die bij deze onderdelen horen én afbeeldingen in je kwartet.
Kijk voor tips in de gereedschapskist hieronder.

Speel het spel samen met een aantal klasgenoten.
Vraag om feedback op het spel.
Jullie spelen natuurlijk ook het spel dat door jullie klasgenoten is gemaakt.
Geef commentaar op het spel van je klasgenoot.
Je kunt daarvoor de beoordelingspunten van je docent gebruiken.

Verwerk het commentaar dat jullie op het spel hebben gekregen.
Kijk ook nog even naar de vragen onder het kopje 'Beoordeling'.

Beoordeling
Jullie laten het kwartetspel beoordelen door de docent.
Bij de beoordeling van het kwartetspel gebruikt de docent de volgende vragen:

  • Bestaat het spel ten minste uit de hierboven genoemde onderdelen van voorplanting zaadplanten?
  • Er zijn begrippen en voorbeelden verwerkt in het kwartet.
  • Heeft elk kwartet 4 kaartjes?
  • Is het spel origineel?
  • Ziet het spel er verzorgd uit?
  • Komt de informatie overeen met de werkelijkheid?
  • Is het duidelijk hoe het spel gespeeld moet worden?

Klaar?
Lever jullie kwartet in bij jullie docent.

Terugkijken

Intro

  • In de video in de intro zag je een korte video over voortplanting bij zaadplanten. Bekijk de video nogmaals. Welke manier die je ziet in de video is geslachtelijk en welke ongeslachtelijk?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 3 uur met de opdracht bezig zou zijn. Klopt dat? Welk onderdeel van deze opdracht kostte de meeste tijd?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Hoe vond je het om een opdracht samen met een klasgenoot te doen? Lukt het om goed samen te werken?
    Waren er dingen waar jullie tegenaan liepen? Welke punten van samenwerken verliepen goed?
    Hebben jullie bij alle onderdelen die aan bod kwamen goede voorbeelden kunnen vinden?

Van zaad tot plant

Van zaad tot plant

Intro

Deze opdracht gaat over het groeien van een zaadje tot een plant.
Bekijk de video op de site van SchoolTV.  De kinderen doen een proefje.
Bij het proefje onderzoeken ze wanneer zaden het beste groeien.

Op welke vragen zoeken de kinderen antwoorden? Bespreek de vragen en de antwoorden met een klasgenoot.


Video: Wanneer kiemen zaden?

Wat kan ik al?

In de vorige opdracht, Voortplanting zaadplanten, heb je geleerd hoe zaden en vruchten worden gevormd.
Maak, om je geheugen op te frissen, de volgende korte oefening.

Wat kan ik straks?

Na deze opdracht kan ik:

  • benoemen op welke manieren zaden en vruchten verspreiden.
  • de bouw van een zaad toelichten.
  • uitleggen wat er nodig is voor ontkieming.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Je leert op welke manieren zaad wordt verspreid en wat dit zegt over het uiterlijk van het zaad.
Stap 2 Je leest in de Kennisbank over de bouw en ontwikkeling van zaad. Na het kijken van een video kun je hier een oefening over maken.
Stap 3 Je voert het practicum Bruine boon uit. Daarbij maak je twee natuurgetrouwe tekeningen.
Stap 4 Je maakt twee grafieken over de invloed van temperatuur op de ontkieming van de bruine boon.
Stap 5 Je voert het practicum Ontkieming uit en houdt hier een weblog over bij.
Stap 6 Je voert het practicum Tuinkers uit en maakt hier een verslag over.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippenlijst Hier vind je de kennisbank en de begrippen die horen bij deze opdracht.
D-toets Je maakt de D- toets 'Van zaad tot plant'
Terugkijken Je kijkt terug op de opdracht.

 

Benodigdheden

Tijd
In de klas ben je ongeveer 3 lesuren met deze opdracht bezig.
Het ontkiemen van de bruine boon duurt 2 tot 4 weken.

Aan de slag

Stap 1 Verspreiding zaden en vruchten

Verspreiding zaden en vruchten

Het kost een plant veel energie om vruchten te maken. Waarom gebeurt dat dan eigenlijk?
Vruchten bevorderen de voortplanting van de plant. Ze zorgen voor de verspreiding van zaden.

In de afbeelding zie je verschillende vormen van vruchtverspreiding.

 

Vogels en andere dieren eten vruchten zoals eikels en beukennootjes.
Na het verteren, poepen de dieren de zaden uit.
Op deze manier vindt er verspreiding plaats van zaden.

Als de zaden op een gunstige plek terecht komen, kunnen ze kiemen en groeien.
Een kiemplantje kan alleen uitgroeien tot een volwassen plant als het genoeg licht, water en voedingsstoffen krijgt. Een volwassen plant maakt weer nieuwe vruchten en zaden. Zo blijft de soort in stand.

 


Maak nu de volgende oefening.

Stap 2 Kiemen van zaad

Kiemen van een zaad
Lees de kennisbank Zaden goed door.

Zaden

Hieronder zie je een link naar een video.

In deze versnelde video zie je het kiemen van zaad.

Bij een kiemende boon komen eerst de twee zaadlobben boven de grond.
Kort daarna komen de eerste blaadjes.

Let tijdens het kijken naar de video goed op.
Wat komt als eerste boven de grond?

Video: Kiemende boon

Maak de oefening.
Deze gaat over de informatie uit de video en de informatie die je in de kennisbank hebt gelezen.

Stap 3 Practicum bruine boon

Practicum Bruine boon
Je gaat twee natuurgetrouwe tekeningen van een bruine boon maken.

  • Download het werkblad Bruine boon.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).​
  • Lees het werkblad een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Maak de twee tekeningen op het werkblad.
  • Controleer of je hebt getekend volgens de tekenregels.

Klaar?
Vul eerst zelf voor allebei de tekeningen een beoordelingsformulier in.
Vraag daarna je docent je tekeningen te beoordelen.

Natuurgetrouwe tekening maken

In een natuurgetrouwe tekening verwerp je veel meer details dan in een schematische tekening. Je zorgt ervoor dat je het object zo realistisch mogelijk weergeeft.

 

Stap 4 Kieming bij verschillende temperaturen

Grafiek maken

In een grafiek kun je heel overzichtelijk informatie aflezen over één specifiek onderwerp. Je maakt naar aanleiding van een onderzoek of opdracht een grafiek waarin je de opgedane kennis of resultaten weergeeft.

 

Stap 5 Practicum ontkieming

Practicum Ontkieming
Bij dit practicum ga je de ontkieming en groei van een bruine boon tot bonenplant volgen.
Van dit practicum maak je een verslag in de vorm van een weblog.

Dit weblog maak je met je Googleaccount op Blogger.

  • Download het werkblad Ontkieming bruine boon.
    Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).​
  • Lees het werkblad een keer helemaal door.
  • Zoek de benodigdheden bij elkaar.
  • Maak een weblog aan.
  • Voer het practicum uit.

Beoordeling:
Je docent beoordeelt je weblog als volgt:

  • Het practicum is netjes en met zorg uitgevoerd.
  • De resultaten zijn overzichtelijk in het weblog geschreven.
  • Van elke dag zijn de datum, foto, lengte boon, lengte wortel, lengte stengel en veranderingen opgeschreven.
  • Het weblog is netjes verzorgd.
  • Het weblog is toegankelijk voor je docent.

Overleg met je docent, hoe je je docent op de hoogte houdt van de resultaten van het practicum.

Stap 6 Practicum tuinkers

Tuinkers laten groeien
Tuinkers is een plantje dat heel erg snel groeit.
Al na een dag ontkiemt het plantje.
Na ongeveer elf dagen, zijn de steeltjes en de kleine groene blaadjes klaar om gegeten te worden.

Tuinkerszaadjes hebben alleen een vochtige ondergrond nodig.
Dit kan van alles zijn. Bijvoorbeeld een prop watten.
Naast vocht is ook licht belangrijk bij de groei.

In dit practicum onderzoek je wat de invloed van licht is op de groei.

 

Tuinkers groeien

 

Je maakt een verslag van een groei-experiment met tuinkers.
Je kunt het verslag maken in het Googledocument - Tuinkers
Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).

Je geeft antwoord op de volgende onderzoeksvraag

  • Groeien tuinkersplantjes sneller in het licht of in het donker?

Aandachtspunten:

  • Let op het verschil in kleur tussen de tuinkersplantjes die groeien in het licht en in het donker.
    Wat valt je op?
  • Let op het verschil in stevigheid en groeirichting tussen de tuinkersplantjes.
    Wat valt je op?


Het verslag heeft de volgende onderdelen:

  • Titel - Hoe heet jullie verslag?
  • Inleiding met de onderzoeksvraag - Wat gaan jullie onderzoeken?
  • Gebruikte materialen - Wat is er nodig om dit practicum te kunnen doen?
  • Werkwijze - Welke stappen moeten er gedaan worden?
  • Resultaten - Wat is er ontdekt?
  • Conclusie - Wat is het antwoord op de onderzoeksvraag?

Lees voor meer informatie de reisgids 'Natuurwetenschappelijk verslag maken'.

Natuurwetenschappelijk verslag maken

Schrijf je een verslag van een onderzoek voor biologie of NaSk, dan wordt dit een natuurwetenschappelijk verslag genoemd. Het is hierbij vooral belangrijk dat het doel van je onderzoek en de manier waarop je het uitvoert zo duidelijk mogelijk wordt weergegeven. Het schrijven van zo’n verslag gebeurt in verschillende stappen.

 

Afronding

Begrippenlijst

Zaden

Eenzaadlobbige planten
Eenzaadlobbigen vallen onder de bedektzadige planten, waarbij de vrucht moeilijk te zien is door de vruchtwand, zoals bij tarwe, rogge en gerst.
Kegelschubben
Kegelschubben zijn de bouwstenen van de kegel van een den, waarin de zaden liggen.
Kiem
Het gedeelte van het zaad dat gaat groeien met behulp van de energie uit de zaadlob.
Tweezaadlobbige planten
Tweezaadlobbigen vallen onder de bedektzadige planten, waarbij de vrucht goed te zien is, zoals bij boonsoorten.
Vrucht
Deel van een plant dat ontstaat uit het vruchtbeginsel en een of meerdere zaden bevat. Speelt vaak een belangrijke rol bij de zaadverspreiding.
Vruchtwand
Een velletje dat er bij eenzaadlobbigen voor zorgt dat de vrucht moeilijk te zien is, zoals bij tarwe, rogge en gerst.
Zaadlob
Het gedeelte van het zaad dat uit voedsel bestaat.

Diagnostische toets

Je sluit deze opdracht af met het maken van een diagnostische toets.

Terugkijken

Intro

  • Lees nogmaals de stelling in de inleiding. Leg je de stelling nu op dezelfde manier uit, als voordat je de hele opdracht gemaakt had?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 3 uur met de opdracht bezig zou zijn. Klopt dat? Welk practicum kostte de meeste tijd?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al? Was het fijn om je geheugen nog even op te frissen bij 'Wat kan ik al?'.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Kon je met de toets alle leerdoelen oefenen?
    Lukte het om de toets voldoende te maken?
    Vind je het fijner wanneer een toets alleen meerkeuzevragen heeft of heb je liever open vragen?

Afsluiting

Kennisbank

Eindopdracht thema

Als eindopdracht van dit thema ga je een poster maken.
Voor deze poster kies je één zaadplant uit. Over deze plant ga je op je poster informatie vertellen.

Je kunt de poster op papier maken, maar je kunt er ook voor kiezen om je poster digitaal te maken. Kies dan voor het werken met Padlet of Canva.

Je begint je poster (A3-formaat) met in het midden een duidelijke afbeelding van de plant.
Daaromheen ga je informatie over de plant weergeven.
Deze informatie laat je zien in woord en in beeld.
Je poster bevat in ieder geval de volgende informatie over je plant:

  • een natuurgetrouwe tekening van de bloem van de plant.
  • de drie hoofdorganen met hun functie.
  • geef bij het blad van de plant aan hoe welke stoffen worden gebruikt voor fotosynthese.
  • geef aan of de plant aanpassingen heeft gedaan om te overleven in zin natuurlijke omgeving.
  • informatie over de geslachtelijke en eventuele ongeslachtelijke voortplanting van deze plant.
  • de manier waarop de stuifmeelkorrels/zaden/vruchten worden verspreid.
  • eventuele leuke weetjes over de plant. Je kunt hierbij denken aan geneeskrachtige werking, eetbaarheid, gebruik door mens/dier.
  • Je mag eventueel gedroogde delen van de plant in je poster verwerken.

Beoordeling
Je docent let bij de beoordeling van je poster op het volgende:

  • Staat er één zaadplant centraal in je poster?
  • Zijn alle bovengenoemde punten verwerkt in je poster?
  • Is de informatie over de plant juist?
  • Kijk in het beoordelingsschema in de Gereedschapskist hieronder aan welke eisen je poster verder moet voldoen.

Klaar?
Lever je poster in bij je docent.
Eventueel kiest je docent een aantal posters uit die gepresenteerd worden aan de klas.

D-toets

Je sluit het thema Planten af met het maken van een diagnostische toets.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van dit thema nog eens door.
    Probeer minimaal 3 weetjes van planten op te schrijven die je nog niet wist voor je aan dit thema begon.

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 22 uur met dit thema bezig zou zijn.
    Klopt dat met het aantal lessen dat je over dit thema hebt gehad?
    Met welke opdracht was je het langst bezig?
  • Inhoud
    Welke lesstof in dit thema was nieuw voor je en welke lesstof wist je al?
    Welke opdracht vond je het leukst? Waar kwam dat door?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Heb je gekozen voor een digitale poster of eentje op papier? Heb je die keuze zelf gemaakt of in overleg met je docent?
    Was de eindopdracht gelijk duidelijk? Zo niet, wat vond je lastig en wat heb je er aan gedaan om antwoord te krijgen op je vragen?

 

Verderkijker

Leerlingen voor leerlingen
Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Hieronder staan een paar video's die goed passen bij dit thema.
Bekijk de video's. Kun je de video's goed volgen?
Bespreek de inhoud van de video's met een klasgenoot.

Video: Tekenregels
Video: Verspreiding van zaden
Video: Verspreiding van zaden door wind

Youtube

Determineren:

Stengels:

Wortels:

Bladeren:

Fotosynthese:

Fotosynthese:

Bouw en functie van bloemen:

Bouw en functie van planten:

Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting:

Geslachtelijke voortplanting planten:

Bevruchting planten:

Bestuiving:

SchoolTV

Bevruchting aardappelplant:

  • Het arrangement Thema 5 Planten - vmbo-b12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-11-06 22:02:10
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Planten' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de stercollecties voor biologie voor vmbo-b12. Dit thema is planten. Dit thema bevat zes onderwerpen. Het eerste onderwerp is fotosynthese, hierbij kan je vertellen wat fotosynthese is en waarom het zo belangrijk is. Ook weet je hoe planten zich kunnen aanpassen. Het tweede onderwerp is bouw van planten, hierbij leer je de verschillende onderdelen van een planten met hun functie te benoemen. Het derde onderwerp is bouw van bloemen, hierbij leer je de onderdelen van een bloem te benoemen met hun functies. Het vierde onderwerp is bestuiving, je kan hierbij uitleggen hoe bestuiving plaats vind. Het vijfde onderwerp is voortplanting zaadplanten, je kan bevruchting van een plant uitleggen, wat word bedoeld met geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting. Het laatste onderwerp is van zaad tot plant, hoe ontkiemen zaden en hoe worden zaden en vruchten verspreid.
    Leerniveau
    VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Biologische eenheid; Reproductie en evolutie; Biologie; Instandhouding en ontwikkeling;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    20 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, b12, bestuiving, biologie, bouw van bloemen, bouw van planten, fotosynthese, planten, stercollectie, van zaad tot plant

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Biologie. (2025).

    Bestuiving vmbo-b12

    https://maken.wikiwijs.nl/143294/Bestuiving_vmbo_b12

    VO-content Biologie. (2025).

    Bouw van bloemen vmbo-b12

    https://maken.wikiwijs.nl/62374/Bouw_van_bloemen__vmbo_b12

    VO-content Biologie. (2025).

    Bouw van planten vmbo-b12

    https://maken.wikiwijs.nl/62373/Bouw_van_planten__vmbo_b12

    VO-content Biologie. (2025).

    Fotosynthese vmbo-b12

    https://maken.wikiwijs.nl/62372/Fotosynthese__vmbo_b12

    VO-content Biologie. (2025).

    Van zaad tot plant vmbo-b12

    https://maken.wikiwijs.nl/62375/Van_zaad_tot_plant__vmbo_b12

    VO-content Biologie. (2025).

    Voortplanting zaadplanten vmbo-b12

    https://maken.wikiwijs.nl/143295/Voortplanting_zaadplanten_vmbo_b12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Planten

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.