Thema: Milieu - vmbo12

Thema: Milieu - vmbo12

Thema Milieu

Inleiding

Zonnedakenergie

Je gaat aan de slag met het thema 'Milieu'. Dit thema gaat over:

  • Heel veel mensen
    De wereldbevolking groeit. Dit heeft gevolgen voor de ruimte op aarde. Ook het milieu wordt meer belast.
  • Economie en milieu
    Bij het omzetten of afbreken van natuurlijke grondstoffen kunnen schadelijke stoffen vrijkomen.
    Dat is niet goed voor het milieu. Er komen verschillende soorten milieuvervuiling voor.
  • Ecologische voetafdruk
    De ecologische voetafdruk is de ruimte die we per persoon innemen op aarde.
    Deze ruimte wordt berekend op basis van je levensstijl.
  • Broeikaseffect
    De stijging van de temperatuur door de toename van broeikasgassen wordt het (versterkt) broeikaseffect genoemd.
    De zeespiegel stijgt en dat heeft gevolgen, ook voor Nederland.
  • Duurzaamheid
    Ter bescherming van het milieu worden duurzame energiebronnen ontwikkeld, zoals zonne- en windenergie.

 

Introductie - opdracht

In dit thema staat het begrip 'milieu' centraal.

Waar denk jij aan als je het woord 'milieu' hoort?

  • Schrijf drie woorden op, die betrekking hebben op het woord 'milieu'.
  • Tik de woorden die je opgeschreven hebt om de beurt in bij Google.
    Kies voor 'Afbeeldingen'.
  • Kies bij ieder woord één afbeelding uit.
  • Plak de afbeeldingen in een (Google-)document.
  • Schrijf bij iedere afbeelding het woord dat je hebt gevonden in Google.


Laat het (Google-)document zien aan een klasgenoot.
Bekijk ook de afbeeldingen van je klasgenoot.

Leg elkaar uit waarom jullie voor de afbeeldingen hebben gekozen.
Bespreek samen ook de woorden die jullie hebben opgeschreven.
Pas je eigen document eventueel nog iets aan.

Wat kan ik straks?

In de tabel vind je de leerdoelen van dit thema.
Per leerdoel is aangegeven welke opdracht bij het leerdoel hoort.

Leerdoel Opdracht
Je kunt het effect benoemen van de bevolkingsgroei op het milieu. Heel veel mensen

Je kunt het effect omschrijven van de winning van grondstoffen op het milieu.

Economie en milieu
Je kunt verschillende vormen van milieuvervuiling benoemen. Economie en milieu
Je kunt je ecologische voetafdruk omschrijven en minimaal drie factoren noemen die van invloed zijn op de grootte van iemands voetafdruk. Ecologische voetafdruk
Je kunt de gevolgen van het (versterkt) broeikaseffect beschrijven voor en door de mens. Broeikaseffect
Je kunt natuurlijke hulpbronnen herkennen (water, voedsel en energie) en je beschrijft maatregelen voor duurzaam gebruik. Duurzaamheid

Wat ga ik doen?

Het thema 'Milieu' bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel Tijd in lesuren Eindproduct
Inleiding 1 (Google-)document
Opdracht: Heel veel mensen 2 Collage
Opdracht: Economie en milieu 2 Eigen keuze
Opdracht: Voetafdruk 2 Lijst verkleining voetafdruk
Opdracht: Broeikaseffect 2 Cartoon
Opdracht: Duurzaamheid 2 Verslag
Afsluiting 1 Poster
Totaal 12  


​De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van het eindproduct.

Opdrachten

Heel veel mensen

Heel veel mensen

Intro

Er wonen al meer dan 8 miljard mensen op aarde.
En er komen nog steeds meer mensen bij.

Meer mensen betekent ook dat er meer ruimte nodig is.
Ruimte voor het verbouwen van voedsel en het bouwen van huizen.

Meer mensen betekent ook dat het milieu meer belast wordt.
Er zal meer energie nodig zijn en er zal meer afval ontstaan.

Bekijk het filmpje. Hierin kun je zien wat er met ons afval gebeurt.

 

Wat kan ik straks?

Leerdoel
Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • benoemen welk effect de groeiende bevolking heeft op het milieu.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je kunt uitleggen wat de gevolgen van de bevolkingsgroei voor het milieu zijn.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1

Je bekijkt een filmpje over 8 miljard mensen op aarde. En welke factoren hier een invloed op hebben.

Je beantwoordt vervolgens vragen hierover.

Stap 2

Je leert dat meer mensen op aarde betekent: meer ruimte en meer milieuvraagstukken.

Je leest over recyclen en gaat met een klasgenoot een lijstje maken.

Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen   De begrippen gaan over de bevolkingsgroei en milieuvraagstukken.
Eindopdracht A In deze stap maak je een toets.
Eindopdracht B Je maakt een collage over Milieuvraagstukken door de groei van de bevolking.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Acht miljard mensen

Zijn we met téveel mensen op de aarde?

Bekijk het volgende filmpje om voor jezelf een antwoord op deze vraag te geven.



Je kunt de groei van de bevolking zien in een grafiek verwerken.

In de opdracht ga je de grafiek invullen, nadat je een filmpje hebt bekeken.
Daarna beantwoord je vragen.

 

Stap 2: Groei menselijke populatie

Er wonen nu meer dan 8 miljard op de aarde.
Er komen nog steeds mensen bij.

Meer mensen op de wereld betekent:

  • meer ruimte nodig voor woningen.
  • meer ruimte nodig voor het verbouwen van voedsel.
  • meer ruimte nodig voor ontspanning.

Meer mensen op de wereld betekent ook:

  • meer behoefte aan energie.
  • meer behoefte aan schoon water.
  • meer verkeer.
  • meer afval.

Samengevat betekent het dat meer mensen een grotere belasting voor de aarde en het milieu geeft.
 

Doordat het milieu meer belast wordt, ontstaan milieuvraagstukken.
Een van de vraagstukken is bijvoorbeeld: Hoe verwerken we al het afval?.
Je leest hierover in het volgende voorbeeld.

Waarom recyclen? (hergebruiken van materialen)
Recyclen is de afgelopen jaren steeds belangrijker geworden. We hergebruiken niet meer alleen papier en glas, maar ook plastic, elektrische apparaten en spaarlampen. Waarom doen we dit eigenlijk en welke voordelen heeft dit allemaal?


Beter voor het milieu
Ten eerste scheelt het veel grondstoffen. Zo hoeven er bijvoorbeeld geen bomen gekapt te worden, om weer papier van te maken. Ook is er minder aardolie nodig, dat wordt gebruikt voor het produceren van plastic. Het scheelt ook veel ruimte. De productie van bijvoorbeeld katoen en papier kost erg veel landbouwruimte. Deze ruimte kan beter besteed worden. Plus dat het in afval scheelt: ook dat is veel beter voor het milieu.

Recyclen: broeikaseffect
Recyclen heeft een hele positieve bijdrage op het broeikaseffect. Het broeikaseffect kan flink worden verminderd wanneer we veel recyclen. Dit komt omdat het veel minder energie kost om producten te recyclen, dan dat het energie kost om producten te produceren.

Recyclen en geld besparen
Recyclen kost meestal verder helemaal geen geld. Sterker nog: je kunt er geld mee besparen.
Aangezien je per leging van je papiercontainer betaalt, kan het bergen geld besparen wanneer je je afval scheidt.
Een goede reden dus om bewuster aan de slag te gaan met je afval en het recyclen daarvan.

Bewerking van bron: http://www.milieubewust.net/recycleren/waarom-recyclen


Je kunt vast zelf een paar milieuvraagstukken bedenken.
Maak samen met een klasgenoot een lijstje met milieuvraagstukken.
Zet de vraagstukken die met elkaar te maken hebben bij elkaar.

Vergelijk jullie lijstje met die van andere klasgenoten.
Hebben jullie dezelfde milieuvraagstukken benoemd?
Bespreek eventuele verschillen.

Afronding

Begrippen

Bevolkingsgroei
Er komen steeds meer mensen bij in een land of gebied binnen een bepaalde tijd.
Milieuvraagstuk

Een probleem tussen wat mensen nodig hebben en wat goed is voor het milieu.
Bijvoorbeeld: als er meer mensen komen, is er meer ruimte, energie en voedsel nodig. Dat kan problemen geven voor de natuur.

Eindopdracht A: Toets

In deze stap maak je een toets.
De toets bestaat uit gesloten vragen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt ook een overzicht van de vragen.

Eindopdracht B: Collage maken

Als eindopdracht ga je met een klasgenoot een collage maken.

Zoek op internet op zoek naar korte teksten en vier afbeeldingen.
Deze moeten passen bij het lijstje met milieuvraagstukken die je eerder maakte.

Maak een collage met als titel: Milieuvraagstukken en bevolkingsgroei.
Een collage bestaat uit knipsels die op een ander papier geplakt zijn en samen een nieuwe afbeelding vormen.
Je plakt op de collage plaatjes die passen bij de drie milieuvraagstukken.
Kijk in de gereedschapskist hoe je een collage kunt maken.

Klaar?
Laat jullie collage beoordelen door jullie docent.
Bij de beoordeling wordt gekeken naar de volgende vragen:

  • Brengt de collage de milieuvraagstukken duidelijk in beeld?
  • Zijn in de collage tekst en beeld goed gecombineerd?
  • Is de collage origineel?

Collage maken

Een collage bestaat uit knipsels die op een ander papier geplakt zijn en samen een nieuwe afbeelding vormen.

 

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • benoemen welk effect de groeiende bevolking heeft op het milieu.

Hoe ging het?

  • Eindopdracht A: Toets

Wat vond je een interessante vraag bij de toets? Waarom was dit?

  • Eindopdracht B: collage maken

Wat vond je van het maken van een collage over een milieuvraagstuk?

Vond je het fijn om de collage samen met een klasgenoot te maken?
Hadden jullie voldoende afbeeldingen?

Economie en milieu

Economie en milieu

Intro

Natuurlijke grondstoffen zijn nodig om producten te maken. Maar het verwerken van deze grondstoffen vraagt veel van het milieu.

In deze opdracht leer je over welke soort vervuiling er kan ontstaan bij het verwerken van een grondstof.

Er zijn vier soorten milieuvervuiling:

  1. luchtvervuiling
  2. watervervuiling
  3. bodemvervuiling
  4. geluidsoverlast

Wat kan ik straks?

Leerdoelen
Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven wat natuurlijke grondstoffen zijn en uitleggen waarom we ze meer gaan gebruiken.
  • omschrijven wat het winnen van grondstoffen doet met het milieu.
  • noemen welke vier soorten milieuvervuiling er zijn: luchtvervuiling, watervervuiling, bodemvervuiling en geluidsoverlast.
  • herkennen wat het verschil is tussen vervuiling, uitputting en aantasting van het milieu.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je kunt omschrijven welk effect de winning van grondstoffen kan hebben op het milieu.

Aan de slag
Stap Activiteit

Stap 1

Je leert wat natuurlijke grondstoffen zijn.

Je bekijkt een filmpje.

 

Stap 2

Je leert welke vier soorten milieuvervuiling er zijn.

Je beantwoordt er vragen over.

Stap 3

Je bekijkt een filmpje over de vuilste stad ter wereld.

Daarna vul je de tekst over het filmpje aan.

Stap 4

Je leert welke drie vormen van milieuverontreiniging er zijn.

Je maakt er een oefening over.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippen

De begrippen gaan over natuurlijke grondstoffen en vormen van milieuverontreiniging.

Eindopdracht A

In deze stap maak je een toets: Economie en milieu.

Eindopdracht B

Je maakt een informatieposter over een onderwerp naar keuze.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Grondstoffen

Katoen

Grondstoffen zijn materialen waarmee je producten maakt.
Natuurlijke grondstoffen komen uit de natuur.
Voorbeelden zijn aarde, gas, olie, koper en ijzererts.
Ook planten en hout horen hierbij.

Als je natuurlijke grondstoffen gebruikt of bewerkt, komen soms schadelijke stoffen vrij.
Dat is slecht voor het milieu.

Het uit natuur halen van grondstoffen kan het milieu beschadigen.
als je olie uit de aarde haalt dan raakt de grond en het water vervuild.
Als je hout kapt verdwijnen er veel bossen.

Bekijk de volgende video. Maak daarna de oefening.

Stap 2: Milieuvervuiling

Er zijn verschillende vormen van milieuvervuiling. In de lucht, het water, de bodem en aan de horizon.

 

Horizonvervuiling betekent dat er dingen worden neergezet of gedaan die het uitzicht of de mooie uitstraling van het landschap verpesten.

Het plaatje hiernaast met de fabrieksschoorstenen en de rook laat een goed voorbeeld zien van horizonvervuiling. 

Stap 3: Linfen, China

Man met mondkapje

Volgens de Wereldbank liggen de meeste vervuilde steden in China.
Linfen is zo’n stad. Daar is de lucht erg slecht door steenkool en fabrieken.
Dit zorgt voor smog en kan mensen ziek maken.

In het filmpje zie je hoe de industrie in China groeit en hoe dat het milieu beïnvloedt.
Linfen is een voorbeeld van een stad met veel vervuiling door die groei.

Kijk het filmpje. Lees daarna de tekst en vul de juiste woorden in.

 

 

 

Stap 4: Aantasting, uitputting

Mensen wekken veel energie op met fossiele brandstoffen zoals steenkool, olie en gas.
Als we meer energie gebruiken, komt er ook meer vervuiling in de lucht, zoals stof, stikstof en CO₂.
Dat is slecht voor het milieu.

In Chinese steden dragen mensen vaak mondkapjes, omdat de lucht zo vervuild is.
Ook zorgt zure regen ervoor dat gebouwen en beelden langzaam beschadigen.
Doordat er steeds meer CO₂ in de lucht zit, stijgt de temperatuur op aarde.

 

Lees in de Kennisbank de laatste pagina over vervuiling.

Milieuverontreiniging kun je onderverdelen in:

  • uitputting
  • aantasting
  • vervuiling

In de oefening hieronder zie je drie omschrijvingen.
Welke vorm van milieuverontreiniging past erbij?

Afronding

Begrippen

Fossiele energiebron
We gebruiken oude resten van planten en dieren, zoals steenkool, aardolie en aardgas, om energie op te wekken.
Vervuiling
We brengen schadelijke stoffen in de lucht, het water of de grond, waardoor de natuur en onze gezondheid schade oplopen.
Uitputting
We gebruiken grondstoffen sneller dan de natuur ze kan aanvullen, waardoor ze kunnen opraken.
Aantasting
We veranderen de natuur op een slechte manier, bijvoorbeeld door lucht, bodem of water te beschadigen met onze activiteiten.
Zure regen
Door uitlaatgassen en fabrieken komen er gassen in de lucht. Die lossen op in regen en zorgen voor zure neerslag, die gebouwen en planten kan beschadigen.
Temperatuur
We meten hoe warm of koud het is, in graden.
Atmosfeer
We ademen lucht in die om de aarde heen zit. Die luchtlaag heet de atmosfeer en wordt vastgehouden door de zwaartekracht.
Emissie
We stoten schadelijke stoffen uit via fabrieken of auto’s, wat zorgt voor luchtvervuiling.
Koolstofdioxide (CO₂)
We ademen CO₂ uit en ook bij verbranding komt dit gas vrij. Het is een onzichtbaar gas dat bijdraagt aan de opwarming van de aarde.
Stikstofoxide
We maken stikstofoxiden bij het verbranden van brandstoffen, bijvoorbeeld in auto’s of fabrieken. Ze vervuilen de lucht en kunnen schadelijk zijn voor mensen en natuur.

 

Eindopdracht A: Toets

In deze stap maak je de toets 'Economie en milieu'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen, waarbij je het juiste antwoord moet kiezen.

De toets bestaat uit gesloten vragen.
Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.

Eindopdracht B: Economie en milieu

Maak een informatieposter. Kies één van deze drie onderwerpen: vervuiling, uitputting of aantasting van het milieu. Laat duidelijk zien op je poster wat de gevolgen hiervan zijn.

Wat moet op je poster staan?

  • Een pakkende titel (bijvoorbeeld: Help de aarde!, Zure regen = zure gezichten).

  • Minstens drie duidelijke plaatjes (getekend of geprint).

  • Minstens drie begrippen met uitleg (bijvoorbeeld: CO₂, fossiele brandstof, vervuiling).

  • Eén oplossing die jij belangrijk vindt (bijv. zonne-energie gebruiken of minder plastic).

Tips:

  • Werk op A3-formaat.

  • Gebruik kleur en maak het overzichtelijk.

  • Zorg dat iemand anders jouw poster snapt zonder uitleg.

Doel:
Laat met beeld en een beetje tekst zien dat jij snapt wat er met de aarde gebeurt én wat we daaraan kunnen doen.

Gereedschapskist

Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!

 

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • omschrijven wat natuurlijke grondstoffen zijn en uitleggen waarom we ze meer gaan gebruiken.
  • omschrijven wat het winnen van grondstoffen doet met het milieu.
  • noemen welke vier soorten milieuvervuiling er zijn: luchtvervuiling, watervervuiling, bodemvervuiling en geluidsoverlast.
  • herkennen wat het verschil is tussen vervuiling, uitputting en aantasting van het milieu.

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Is de inhoud van deze opdracht nieuw voor je of wist je al iets over milieuvervuiling?
    Leg uit wat nieuw voor je is.

  • Eindopdracht A Toets

Hoe ging het beantwoorden van de vragen? Wat heb je geleerd van deze opdracht?

  • Eindopdracht B Informatieposter maken
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Voor welk onderdeel heb jij gekozen om een informatieposter te maken?
    Wat heb je van de opdracht geleerd?

Voetafdruk

Voetafdruk

Intro

Wat jij doet heeft gevolgen voor het milieu. Van je eten en drinken, tot het internetgebruik of het vervoer wat je kiest: het vraagt iets van het milieu.

De gevolgen van jouw gedrag kan met de ecologische voetafdruk in een getal worden uitgedrukt.
Dit getal geeft aan welk stukje van de aardbol jij in beslag neemt.

De ecologische voetafdruk is wereldwijd de afgelopen jaren sterk is gestegen.
Als we zo doorgaan zijn er twee aardbollen nodig!

Hoe kun je dat stukje aardbol, dat jij in beslag neemt, kleiner maken?
Noem twee voorbeelden.

 

Wat kan ik straks?

Leerdoelen
Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven wat de ecologische voetafdruk is.
  • benoemen welke factoren (minimaal drie) invloed hebben op de grootte van iemands ecologische voetafdruk.
  • omschrijven wat het verschil in voetafdruk is tussen mensen in het rijke westen en mensen in ontwikkelingslanden en dit verklaren.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je verklaart je ecologische voetafdruk.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1

Je leert wat een ecologische voetafdruk is.

Je bekijkt een filmpje over de ecologische voetafdruk.

Daarna maak je met een klasgenoot een lijstje van factoren, die zorgen voor de grootte van de ecologische voetafdruk.

 Je maakt een oefening.

Stap 2 Op twee websites meet je je eigen voetafdruk, je beantwoord hier vragen voor. 
Stap 3 en

De antwoorden die je geeft om jouw voetafdruk te meten, zijn ingedeeld in categorieën.

Je maakt er een oefening over en bespreekt de verschillen met je klasgenoot.

Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen De begrippen hebben betrekking op de ecologische voetafdruk.
Eindopdracht Je maakt samen met een klasgenoot een lijst met tips om je ecologische voetafdruk kleiner te maken.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 1 lesuur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Ecologische voetafdruk

De ecologische voetafdruk wordt ook wel mondiale voetafdruk genoemd.
Het is de ruimte die we per persoon innemen op aarde.
Deze ruimte wordt berekend op basis van je levensstijl.

Alles wat je consumeert kost namelijk ruimte.
Eten en drinken neemt bijvoorbeeld ruimte in beslag.
Het moet verbouwd en vervoerd worden.

Maar ook papiergebruik kost ruimte. Bomen moeten daarvoor gekapt.
Energieverbruik veroorzaakt weer CO2-uitstoot en kost veel ruimte.

Bekijk onderstaand filmpje over de ecologische voetafdruk.

Video: Mondiale voetafdruk

Verbruik

Hoe wordt bepaald of je een grote of een kleine ecologische voetafdruk hebt?
Schrijf samen met een klasgenoot zoveel mogelijk factoren op.

Maak daarna de volgende oefeningen.

 

Stap 2: Bereken je eigen voetafdruk

Je kunt op verschillende websites je ecologische voetafdruk berekenen.

  • duurzaamheidinactie.nl
    Vul de antwoorden op de vragen zo nauwkeurig mogelijk in.
    Als je een antwoord niet weet, kies dan een gemiddeld antwoord.
    Wat is je score?
    Is je score hoger of lager dan de gemiddelde score in Nederland?
  • http://voetafdruktest.wnf.nl/
    Beantwoord de twaalf vragen.
    Hoe is je score bij deze test?
    Is je score hoger of lager dan bij de eerste test?

Vergelijk de tests met elkaar. Lijken de vragen op elkaar?
Zijn er duidelijke verschillen?
​Spelen de factoren uit stap 1 een rol bij het bepalen van de voetafdruk?

Stap 3: Wat bepaalt de grootte?

Om je voetdruk te berekenen worden een aantal vragen gesteld.
Je kunt de vragen indelen in de volgende categorieën:

  • Eten en drinken
  • Kopen van kleding
  • Vervoer
  • Vakantie
  • In en om huis

Maak de volgende opdracht.
Daarin bedenk je welke categorie het meeste invloed heeft op je eigen voetafdruk.

Afronding

Begrippen

Ecologische voetafdruk
De oppervlakte aarde die nodig is om te voorzien in de levensstijl van een persoon, stad of land.

Grootte voetafdruk
De grootte wordt bepaald door een aantal factoren en heeft te maken met leefgewoonten en consumptiegedrag.

Eindopdracht: Lijst maken

Eindproduct
Je weet nu hoe groot jouw ecologische voetafdruk is. En wat ervoor zorgt dat deze kleiner of juist groter wordt. 

Hoe kun je je voetafdruk (of die van je klasgenoot) verminderen?
Maak daarvoor een lijst van maatregelen die helpen om je voetafdruk te verminderen. Werk samen met een klasgenoot.

  • Maak samen een lijstje van 20 maatregelen.
  • Schrijf tips op die op je eigen leefomgeving betrekking hebben.
  • Noem tips die praktisch gezien realiseerbaar zijn.
  • Raadpleeg eventueel de site voetafdruk-verkleinen.


Klaar?
Vergelijk jullie lijst met die van klasgenoten. Zijn ze erg verschillend?
Bespreek samen welke maatregelen jullie belangrijk vinden.

Lever de lijst daarna in bij jullie docent.
Bij de beoordeling let hij/zij op:

  • hebben jullie originele en goed bruikbare tips genoemd?
  • hebben de tips betrekking op jullie eigen leefomgeving?
  • hebben jullie voldoende tips verzameld?
  • is het lijstje netjes vormgegeven en bevat het geen taalfouten?

 

 

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • omschrijven wat de ecologische voetafdruk is.
  • benoemen welke factoren (minimaal drie) invloed hebben op de grootte van iemands ecologische voetafdruk.
  • omschrijven wat het verschil in voetafdruk is tussen mensen in het rijke westen en mensen in ontwikkelingslanden en dit verklaren.

Hoe ging het?

  • Eindopdracht lijst maken
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Hadden jullie voldoende ideeën om samen een lijstje te maken?
    Vond je het fijn om de opdracht samen te doen?

  •  

Broeikaseffect

Broeikaseffect

Intro

Broeikasgassen zijn belangrijk voor het leven op aarde.

Maar als er te veel broeikasgassen in de lucht komen, blijft er extra warmte hangen. Daardoor wordt het warmer op aarde.

Er komt nu te veel CO2 in de lucht.
Dat komt doordat we nog steeds veel fossiele brandstoffen gebruiken, zoals olie, gas en kolen.

Als de temperatuur op aarde stijgt door meer broeikasgassen, noemen we dat het versterkte broeikaseffect.

Wat weet jij over het broeikaseffect en CO2-uitstoot?
Doe de klimaatquiz en ontdek hoe klimaatbewust jij bent!

Klik hier voor de quiz.

Wat kan ik straks?

Leerdoelen
Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven wat het broeikaseffect is. Ik gebruik daarbij de begrippen: atmosfeer, temperatuur en CO2.
  • benoemen welke gevolgen het broeikaseffect heeft.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je beschrijft de gevolgen van het broeikaseffect door de mens en voor de mens.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1

Lees de Kennisbank over klimaatverandering.

Bekijk filmpjes over de gevolgen van klimaatverandering op Noordpool en in Nederland. Zet de zinnen over het broeikaseffect in de juiste volgorde.

Stap 2 Je leert dat door opwarming van de aarde de zeespiegel stijgt. Hoe snel dat kan gaan in Nederland zie je op de website van flood maps.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen De begrippen gaan over het broeikaseffect.
Eindopdracht  Kies je voor eindopdracht A: dan maak je de toets: Broeikaseffect.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 1 tot 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Opwarming van de aarde

Wat is klimaatverandering?

Het klimaat verandert als het gemiddelde weer langere tijd anders wordt. Meestal zie je dat doordat de temperatuur stijgt of daalt.

Hoe komt dat?

Klimaatverandering is er altijd al geweest. Soms was het veel kouder (ijstijden), soms juist veel warmer. Toen stond het zeewater ook hoger.

De afstand tussen de aarde en de zon speelt een rol. Als de zon dichterbij staat of actiever is, wordt het warmer op aarde.

Wat gebeurt er nu?

De afgelopen 100 jaar is de aarde steeds warmer geworden. Dat komt vooral doordat mensen veel fossiele brandstoffen gebruiken, zoals: olie, gas en kolen. Daardoor komt er extra CO2 in de lucht. CO2 is een broeikasgas dat warmte vasthoudt. Zo ontstaat het versterkte broeikaseffect.

Wat zijn de gevolgen?

  • Zeespiegel stijgt → meer kans op overstromingen.

  • Dieren en planten verdwijnen → sommige soorten kunnen niet tegen de warmte.

  • Voedselproblemen → op sommige plekken mislukken oogsten door droogte.

  • Meer ziektes → ziektes verspreiden zich makkelijker door het warmere klimaat.

Lees in de Kennisbank meer over klimaatverandering.
Bekijk ook het filmpje in de Kennisbank over het broeikaseffect.

Bekijk de video's.
Daarna maak je een oefening over de video's.

Voor het leven op de Noordpool heeft de opwarming ook gevolgen.

Video: Pinguïns en het broeikaseffect

Wat heeft de opwarming voor gevolgen voor Nederland?

Video: Nederland en het broeikaseffect

 

Stap 2: Hoe snel stijgt het water?

Als het warmer wordt op aarde stijgt, stijgt de zeespiegel.

Niemand weet precies hoe snel de aarde opwarmt.

Door de warmte zet het water in de oceanen uit.
Ook dat zorgt ervoor dat het water stijgt.

In de volgende oefening zie je wat er dan kan gebeuren.

Afronding

Begrippen

Broeikaseffect
De aarde houdt warmte van de zon vast door een laag gassen in de lucht (de atmosfeer).
Versterkt broeikaseffect
Mensen zorgen voor extra broeikasgassen in de lucht. Daardoor houdt de aarde nog meer warmte vast.

Broeikasgas

Een gas in de lucht dat warmte van de zon opvangt en weer uitstraalt. Voorbeelden zijn CO2 en methaan.

IJstijden
Periodes waarin het veel kouder was op aarde. Grote delen van het land lagen onder een dikke laag ijs.
(Land)ijs
Een dikke laag ijs die op het land ligt, bijvoorbeeld op de Zuidpool of Groenland.
Klimaatverandering
Het klimaat verandert. Bijvoorbeeld: het wordt op veel plekken warmer of natter.

Eindopdracht: Toets

In deze stap maak je de toets: Broeikaseffect.
Kies het juiste antwoord bij elke vraag.


Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • omschrijven wat het broeikaseffect is. Ik gebruik daarbij de begrippen: atmosfeer, temperatuur en CO2.
  • benoemen welke gevolgen het broeikaseffect heeft.

Hoe ging het?

  • Eindopdracht Toets

Vond je het makkelijk of moeilijk om de vragen te beantwoorden? Wat is het belangrijkste dat je geleerd hebt?

Duurzaamheid

Duurzaamheid

Intro

Je hoort het woord duurzaam steeds vaker.
Duurzaam betekent dat iets lang meegaat en goed is voor mens, dier en natuur.

Je kunt bijvoorbeeld:

  • duurzaam bouwen.

  • duurzaam voedsel verbouwen.

  • duurzame kleding kopen.

In deze opdracht denk je na over duurzaam leven.

Opdracht:

Heb jij ideeën om zelf duurzamer te leven?

Noem twee voorbeelden. (Denk aan wat je eet, koopt of hoe je reist.)

 

Wat kan ik straks?

Leerdoelen
Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • herkennen wat duurzaam betekent.
  • uitleggen wat het verschil is tussen natuurlijke en niet-natuurlijke hulpbronnen.
  • benoemen welke drie voorbeelden van duurzame energiebronnen er zijn.
  • omschrijven wat biomassa is.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je herkent natuurlijke hulpbronnen (water, voedsel en energie) en je beschrijft maatregelen voor duurzaam gebruik.

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 en

Je krijgt uitleg over wat duurzaam is.

Je beantwoordt een aantal vragen en bespreekt met een klasgenoot de antwoorden.

Stap 2

Je bekijkt filmpjes over ijzererts en aardolie.

Je leert wat hulpbronnen zijn. Je maakt er een oefening over.

Stap 3

Je leert welke duurzame energiebronnen er zijn.

Je leest de Kennisbank.

Je maakt een oefening over biomassa en fossiele brandstoffen.

Afronding
Onderdeel Activiteit
Begrippen De begrippen gaan over energie en duurzaamheid.
Eindopdracht A Als je kiest voor eindopdracht A: dan maak je een toets over duurzaamheid.
Eindopdracht B Als je kiest voor eindopdracht B: dan maak je een verslag over een duurzaamheidsonderwerp.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Duurzaam

Er zijn veel manieren om het woord duurzaamheid uit te leggen.

Duurzaamheid betekent:

  • Dat iets lang goed blijft of blijft bestaan.

  • Dat je verstandig omgaat met energie en de natuur.

 

Maak de volgende opdracht.

Daarna: 

Praat met een klasgenoot over jullie antwoorden.

Zijn jullie het eens?
Bespreek ook de verschillen met elkaar.

Stap 2: Duurzame hulpbronnen

IJzerertsmijn

Voor de producten die je dagelijks gebruikt, heb je grondstoffen en energie nodig.

IJzererts is een voorbeeld van zo'n grondstof.
Aardolie wordt gebruikt voor de opwekking van energie.

Bekijk onderstaande filmpjes van Schooltv.

Filmpje: IJzererts


Filmpje: Aardolie


Je hebt twee soorten hulpbronnen: uitputbare hulpbronnen en onuitputbare hulpbronnen.

Uitputbare hulpbronnen zijn hulpbronnen die op kunnen raken. Bijvoorbeeld olie, gas en steenkool. Als je ze gebruikt, worden ze minder.

Onuitputbare hulpbronnen zijn hulpbronnen die nooit opgaan. Bijvoorbeeld zonlicht, wind en water. Je kunt ze blijven gebruiken zonder dat ze verdwijnen.

Soms is de grens tussen deze twee soorten hulpbronnen niet zo duidelijk.
Het ligt er aan hoe je met de hulpbron omgaat.

Maak de oefening over verschillende soorten hulpbronnen.

 

Stap 3: Duurzame energie

Om energie te maken, heb je een energiebron nodig. Veel van onze energie komt van fossiele brandstoffen (aardolie, gas en kolen).

Er zijn twee soorten energiebronnen:

  • Primaire energiebronnen zoals gas, steenkool en wind.

  • Secundaire energiebronnen zoals elektriciteit. Om elektriciteit te maken, gebruik je eerst een primaire energiebron.

De meeste elektriciteit komt uit centrales waar ze fossiele brandstoffen gebruiken, zoals aardgas, olie en kolen. Dit zijn uitputbare energiebronnen, want ze raken ooit op. Het kostte miljoenen jaren om ze te maken, maar wij gebruiken ze snel. Binnen een paar honderd jaar kunnen ze op zijn.

Als je fossiele brandstoffen verbrandt, komt er CO2 vrij. Dit gas zorgt voor het versterkte broeikaseffect, waardoor het op aarde warmer wordt. Ook komen er andere vervuilende stoffen in de lucht, zoals roet en fijnstof. Dit veroorzaakt luchtvervuiling en zure regen.

Fossiele brandstoffen zijn ontstaan uit planten- en dierenresten die onder druk zijn veranderd in steenkool, olie en gas.

We gebruiken fossiele brandstoffen direct (bijvoorbeeld voor koken en autorijden), maar vooral om elektriciteit te maken.

Er bestaan ook duurzame energiebronnen. Die raken niet op en zijn beter voor het milieu. Voorbeelden zijn:

  • Zonne-energie: zonlicht wordt omgezet in warmte of elektriciteit met zonnecollectoren en zonnepanelen.

  • Waterenergie: energie uit vallend water, bijvoorbeeld bij een waterval of stuwdam.

  • Windenergie: wind laat een turbine draaien die elektriciteit maakt.


Kijk naar het volgende filmpje van Schooltv.


 

Biomassa is materiaal uit planten en dieren.
Je kunt het gebruiken om energie te maken, bijvoorbeeld door het te verbranden of om te zetten in biobrandstof.

Voorbeelden van biomassa zijn:

  • Hout uit bossen

  • Plantenresten van landbouw

  • GFT-afval (groente-, fruit- en tuinafval)

  • Mest van dieren

 

Lees in de Kennisbank de pagina over duurzame energiebronnen.

Maak de volgende oefening.

Afronding

Begrippen

Duurzame energie
Energie die je steeds opnieuw kunt gebruiken, zonder dat het opraakt.
Zonne-energie
Energie die je maakt met de kracht van de zon.
Windenergie
Energie die je haalt uit de wind.
Waterkracht
Energie die je maakt met stromend of vallend water.
Stuwdam
Een dam in een rivier waarachter een meer ontstaat om waterkracht te gebruiken.
Biobrandstof
Energie die je maakt van biomassa, bijvoorbeeld planten of afval.

Eindopdracht A: Toets

In deze stap maak je de toets: Duurzaamheid.
Kies per vraag het juiste antwoord.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.

Eindopdracht B: Duurzaamheid

De term duurzaamheid hoor je steeds vaker:

  • duurzaam bouwen
  • duurzaam leven
  • duurzaam eten
  • duurzame kleding
  • duurzaam ondernemen

Kies één van onderwerpen die hierboven staan.

Maak samen met je klasgenoot een kort verslag hierover.
Hoe je een verslag maakt, kun je zien in de gereedschapskist.

In het verslag vertel je iets over:
- de grondstoffen die worden gebruikt.
- over de productiemethoden (hoe het wordt gemaakt)
- over het transport van de grondstoffen.
- over het eindproduct. (wat wordt er gemaakt).

Zoek op internet naar informatie en afbeeldingen.
Maak het verslag 400 woorden lang.

Klaar?
Laat het verslag beoordelen door jullie docent.
Hij/zij zal het beoordelen op:

  • inhoud: het eindproduct laat zien wat wordt bedoeld met duurzaamheid.
  • vorm: het eindproduct is origineel en is met zorg gemaakt.

Verslag schrijven

Een verslag is een goede manier om een onderzoek te beschrijven dat je hebt uitgevoerd.        

 

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • herkennen wat duurzaam betekent.
  • uitleggen wat het verschil is tussen natuurlijke en niet-natuurlijke hulpbronnen.
  • benoemen welke drie voorbeelden van duurzame energiebronnen er zijn.
  • omschrijven wat biomassa is.

Hoe ging het?

  • Tijd
    Had je voldoende tijd om de opdracht te maken?

  • Eindopdracht A Toets Duurzaamheid

Waarom koos je voor de toets? Hoe vond je de vragen van de toets?

  • Eindopdracht B: verslag schrijven

Hoe ging de samenwerking? Wat heb je van deze opdracht geleerd?

Afsluiting

Kennisbanken

Het thema 'Milieu' bestaat uit de volgende Kennisbankitems:
 

Energie - vervuiling

 

Klimaatverandering

 

Broeikaseffect

 

Duurzame energiebronnen

Eindopdracht

Je hebt alle stappen van het thema Milieu doorlopen.
Alle opdrachten zijn gemaakt. Je gaat nu het thema afsluiten.

Je gaat samen met een klasgenoot een collage maken.
Het onderwerp is: 'Milieubewust op school'.

Zoek op Google op termen als:

  • milieubewust op school
  • gezonde school
  • duurzame school.

Maak een poster die gericht is op je eigen omgeving op school.
Misschien komen de afbeeldingen en woorden uit de Introductie-opdracht nog van pas?
Of het verslag uit de opdracht Duurzaamheid?

Hoe je de poster kunt maken lees je in de gereedschapskist.

Klaar?
Lees de beoordelingscriteria nog even na in de gereedschapskist.
Lever de poster in bij je docent.
Overleg met je docent of je de poster in school mag ophangen.
Wie weet leidt het tot een milieuvriendelijker gedrag op school!


De docent let bij de beoordeling van de poster op:

  • hebben de woorden en afbeeldingen betrekking op het milieu in jullie school?
  • is duidelijk dat de poster bedoeld is voor de doelgroep: docenten en leerlingen op school?
  • bevat de poster bruikbare tips, speciaal voor jullie school?
  • is de poster verzorgd en staan er geen taalfouten in?

 

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

D-toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Verderkijker

Aan het eind van dit thema vind je de 'verderkijker'. De verderkijker biedt een selectie bij het thema passende fragmenten uit het archief van Beeld en Geluid.
Voor thema Milieu zijn twaalf fragmenten geselecteerd.

Om de Teleblikfragmenten te kunnen bekijken moet je ingelogd zijn op Teleblik. Voor meer informatie over het inloggen ga naar: teleblik.nl/faq/hoe-krijg-ik-toegang-tot-teleblik


1. Heel veel mensen
Afvalprobleem
Andre Kuijpers bezoekt Bali. Over Bali en het afvalprobleem.
Klimaatverandering
Een paar jaar geleden werd Aart van Veller uitverkoren om deel te nemen aan het ‘Ben and Jerry's Climate Change College' in Alaska.

2.Economie en milieu
Economie en milieu
Het ministerie van VROM wijst op de noodzaak van roetfilters op dieselauto's, om daarmee de hoeveelheid fijnstof in de lucht tegen te gaan.
Luchtvervuiling
Milieuorganisatie Stichting Natuur en Milieu is in juni 2011 de actie Run4Air gestart om hardlopers alert te maken op luchtvervuiling.
Houtwet
Volgens de Europese houtwet mag er vanaf 4 maart 2013 geen illegaal hout Europa meer in.
www.plasticsoupfoundation.org en www.theoceancleanup.com
Watervervuiling.

4. Broeikaseffect
Broeikaseffect
Hoogleraar geologie Salomon Kroonenberg, die zegt dat er sinds 1998 geen opwarming meer plaatsvindt en meteoroloog en weerman Gerrit Hiemstra, die de argumenten van Kroonenberg betwist.
Wel of geen opwarming?
De temperatuur in het Noordpoolgebied is de afgelopen vijftig jaar met ongeveer 5 graden gestegen. Volgens wetenschappers is die trend onomkeerbaar en zal het ijs op termijn verdwijnen. Door het smelten van de ijskap lopen diverse werelddelen gevaar.

5. Duurzaamheid
Duurzaamheid - 1
In Cerrado-Pantanal, een gebied zo groot als Europa, heeft de helft van de oorspronkelijke bebossing plaats gemaakt voor landbouw (de teelt van soja, maïs en suikerriet) en het grazen van miljoenen koeien. De ontbossing heeft droogte en erosie tot gevolg.
Duurzaamheid - 2
De nieuwe watereconomie: in plaats van alleen dijken te verhogen bewegen we met het stijgende water mee om mensen te laten wonen, werken en voedsel te laten verbouwen op het water.
Duurzaamheid - 3
Door de toename van de wereldwijde consumptie neemt het afvalprobleem eveneens toe. De oplossing van William McDonough en Michael Braungart voor het probleem is echter simpel: zorg dat de afvalstoffen composteerbaar zijn en daarmee als natuurlijke voedingstof kan dienen: cradle to cradle.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van dit thema nog eens door.
    Is je duidelijk geworden wat er in de opdrachten van het thema Milieu behandeld wordt?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je omschrijven wat de gevolgen kunnen zijn voor het milieu als de wereldbevolking steeds verder groeit?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Voor dit thema was ongeveer 12 uur gepland.
    Klopt dat met het aantal lessen dat je over dit thema hebt gehad?
    Had je voldoende tijd om alle opdrachten te maken met de poster als eindopdracht?
  • Inhoud
    In dit thema kwamen milieu, bevolkingsgroei, ecologische voetafdruk en duurzaamheid volop aan de orde.
    Kun je een voorbeeld geven van wat je kunt doen om de ecologische voetafdruk te verkleinen?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Vond je het leuk om een poster te maken samen met je klasgenoot?
    Mocht je de poster uiteindelijk ophangen op school? Kreeg jullie er positieve reacties op?
  • Het arrangement Thema: Milieu - vmbo12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-11-18 09:14:24
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Duurzaamheid' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Mens en Maatschappij voor vmbo-12. In dit thema ga je aan de hand van verschillende opdrachten leren over de invloed van de groeiende wereldbevolking op het milieu, milieuvervuiling, de ecologische voetafdruk, het broeikaseffect en duurzaamheid. Om het thema af te sluiten maak je samen met een klasgenoot een poster over milieubewustheid op school.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 1; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Milieuvraagstukken [vervallen na 2014]; Fysieke leefomgeving; Mens en maatschappij;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    12 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, broeikaseffect, duurzaamheid, ecologische voetafdruk, mens en maatschappij, mileubewustheid, mileuvervuiling, milieu, stercollectie, vmbo-12

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Toetsen. (z.d.).

    Thema Duurzaamheid/Milieu toetsen

    https://maken.wikiwijs.nl/143638/Thema_Duurzaamheid_Milieu_toetsen

    VO-content Aardrijkskunde. (2025).

    Opdracht: Broeikaseffect - vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/129610/Opdracht__Broeikaseffect___vmbo12

    VO-content Aardrijkskunde. (2025).

    Opdracht: Duurzaamheid - vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/129609/Opdracht__Duurzaamheid___vmbo12

    VO-content Aardrijkskunde. (2025).

    Opdracht: Economie en milieu - vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/129608/Opdracht__Economie_en_milieu___vmbo12

    VO-content Aardrijkskunde. (2025).

    Opdracht: Heel veel mensen - vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/129607/Opdracht__Heel_veel_mensen___vmbo12

    VO-content Aardrijkskunde. (2025).

    Opdracht: Voetafdruk - vmbo12

    https://maken.wikiwijs.nl/129611/Opdracht__Voetafdruk___vmbo12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Milieu D-toets

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.