Thema 7 Trainer in actie vmbo-b12

Thema 7 Trainer in actie vmbo-b12

Trainer in actie

Inleiding

Doe jij aan sport? Dan is de kans groot dat een trainer jou daarin begeleidt. De trainer helpt je beter te worden in de sport. Hij leert je de technieken en de spelregels. Je kunt ook op andere manieren meer leren over een sport. Je kunt:  

  • erover lezen;  
  • gaan kijken bij een wedstrijd of training;  
  • een wedstrijd op televisie kijken;  
  • een animatie bekijken.  

Op die manieren kun je ook iets over een sport leren waarvan je nog nooit had gehoord. Of over een lastige regel binnen een sport. Bijvoorbeeld buitenspel bij voetbal. In deze animatie wordt die regel uitgelegd:

Wat kan ik straks?

Hier vind je de leerdoelen die horen bij het thema: Trainer in actie.

Leerdoel Opdracht
Ik kan een vergelijking maken tussen een boek en een film. Fictie - Boek of film
Ik kan een persoonlijk voornaamwoord herkennen in een zin. Grammatica - Persoonlijk voornaamwoord
Ik kan uitleggen waarom krantenkoppen kort en bondig worden geformuleerd. Lezen - Krantenkoppen
Ik kan voorbeelden geven van samenstellingen en herkennen wanneer er een koppelteken in een samenstelling hoort.   Woordenschat - Samenstellingen

 

Wat ga ik doen?

Het thema 'Trainer in actie' bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel Tijd Eindproduct
Inleiding 0,5 lesuur -
Fictie - Boek of film? 3 lesuren Verslag
Grammatica - Persoonlijk voornaamwoord 1 lesuur Toets
Lezen - Krantenkoppen 2 lesuren Toets of werkblad
Woordenschat - Samenstellingen 1 lesuur Toets of samenstellingen maken
Afsluiting 2 lesuren Artikel
Totaal 9 à 10 lesuren  

Opdrachten

Fictie - Boek of film

Boek of film

Intro

In deze opdracht leer je hoe je boeken met films kunt vergelijken.

Hieronder zie je de trailer van de film 'Razend' naar een boek van Carry Slee.

Misschien heb je het boek wel gelezen?
Bekijk de trailer en bespreek met een klasgenoot wat jullie voorkeur is. Lees je liever het boek of kijk je liever de film? Leg elkaar uit waarom je liever het één of het ander hebt.

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • een vergelijking maken tussen een boek en verfilming van een boek.
  • aan de hand van het lezen van een recensie mijn mening geven over een boek en/of de verfilming ervan.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Ik bestudeer de kennisbank en ik vergelijk een boek met een trailer.
Stap 2 Ik bekijk de trailer en leest een recensie over de 'Brief voor de koning'. Daarna kan ik van vier stellingen over de recensie aangeven of ze waar of niet waar zijn.
Stap 3 en Ik vorm mijn mening over de verschillende media en kan hierover discussiëren met klasgenoten.
Stap 4 en Ik bepaal van een boek of deze geschikt is om te verfilmen. Ik kan uitleggen waarom ik dat vind.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht Schrijf een verslag, vergelijk een boek met de verfilming ervan.
Extra opdracht Maak de extra opdracht. Overleg met mijn docent.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 3 lesuren nodig.

Daarnaast heb je ook tijd nodig voor het lezen van het boek.
Ook heb je tijd nodig om naar de verfilming van het boek te kijken.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp:

Ken jij de vaktermen, die horen bij het maken van een film?

Doe de volgende oefening.

Stap 2: De brief voor de koning

Bekijk hier de trailer van de film 'De brief voor de koning'.
Een verfilming van een bekend boek van Tonke Dragt.

Lees nu hier een recensie waarin het boek en de film worden vergeleken.

Stap 3: Boek of film?

Is het boek altijd beter dan de film? Wat vind jij?
De volgende reacties komen van een forum op internet.

Kuzzie:
Vind ik wel. In een boek is alles uitgebreider beschreven.

Sjors:
Bij stripboeken niet denk ik.

Ting Tong:
Als je de film al hebt gezien voordat je het boek leest, wordt je eigen beleving van het boek verpest door de beelden die je al in je hoofd hebt van de film.

Bespreek met een klasgenoot de volgende punten: 

  1. Met wie ben jij het eens?
  2. Zijn jij en je klasgenoot het eens?
  3. Zo niet, probeer elkaar dan met goede argumenten te overtuigen. 

Stap 4: Geschikt of ongeschikt?

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht: Verslag

Je gaat een verslag maken waarin je een boek vergelijkt met de verfilming ervan.
Kies dit boek in overleg met je docent.

  1. Kies een verfilmd boek en lees dit.
  2. Bekijk de verfilming van dit boek.
  3. Maak een lijst met minstens drie verschillen tussen het boek en de film.
  4. Beschrijf welke versie jij beter vond: het boek of de film. Leg je keuze uit.
  5. Maak een vragenlijst waarmee je kan ontdekken of iemand alleen de film gezien heeft of ook het boek heeft gelezen.
  6. Maak met alle antwoorden een verslag. Kijk voor tips in de Gereedschapskist hieronder.

Beoordeling
Je laat het verslag beoordelen door je docent.
Je docent beoordeelt je verslag en kijkt of alle gevraagde onderdelen in je verslag verwerkt zijn:

  1. Heb je het boek ook echt gelezen?
  2. Heb je de verfilming bekeken?
  3. Heb je minstens drie verschillen tussen het boek en de verfilming genoemd in je verslag?
  4. Heb je beschreven welke versie jij beter vindt en waarom?
  5. Heb je een vragenlijst toegevoegd die controleert of het boek ook echt gelezen is?

Klaar?
Lever je verslag in bij je docent.

Verslag schrijven

Een verslag is een goede manier om een onderzoek te beschrijven dat je hebt uitgevoerd.        

 

Extra opdracht

Maak de volgende oefening over filmtermen.

Terugkijken

Inleiding

  • Wat vond je van de introductievideo?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 3 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Had je toevallig al boeken gelezen die in deze opdracht werden behandeld?
    Of had je de films al gekeken?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Vond je het lastig om een keuze te maken tussen alle boeken die verfilmd zijn of heb je een boek gekozen dat je toevallig al gelezen had?
    Op welke verschillen heb jij gelet bij het opstellen van de vragenlijst?
  • Extra opdracht
    Heb je de extra opdracht gedaan? Kende je de meeste termen?

Grammatica - Persoonlijk voornaamwoord

Persoonlijk voornaamwoord

Inleiding

Deze grammaticaopdracht gaat over het persoonlijk voornaamwoord.

Wat het persoonlijk voornaamwoord is, wordt uitgelegd in deze video.
Deze uitleg kan je goed helpen bij de rest van de opdracht. Let dus goed op.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • in een zin de persoonlijke voornaamwoorden herkennen.
  • de woorden die gebruikt kunnen worden als persoonlijk voornaamwoord benoemen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het bestuderen van de kennisbank kan ik in verschillende zinnen het persoonlijk voornaamwoord vinden.
Stap 2 Ik kan de persoonlijk voornaamwoorden in een zin herkennen.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak de eindtoets 'persoonlijk voornaamwoord'.
Extra Maak de extra oefening. Overleg met mijn docent.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 1 lesuur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer nu uit de Kennisbank het volgende onderwerp:

Maak daarna de volgende oefening.

Stap 2: Herkennen

In de volgende oefening zie je steeds een zin. In elke zin staan twee of meer persoonlijk voornaamwoorden. 
Selecteer elke keer alle persoonlijk voornaamwoorden. 

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht: Toets

Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.
De toets bestaat uit tien vragen.
Je moet 80% van de punten halen om een voldoende te halen.

Extra opdracht

Hieronder vind je een extra oefening.
Succes!

 

Terugkijken

Inleiding:

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Snapte je door de video al een beetje wat het persoonlijk voornaamwoord is?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Welk onderdeel van het persoonlijk voornaamwoord vind je het makkelijkst? En welke het meest lastig?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Kon je de toets afsluiten met een voldoende? Vond je dat de vragen van de toets aansloten bij de leerdoelen?
  • Extra opdracht
    Heb je de extra opdracht gedaan? Ging het goed?

Lezen - Krantenkoppen

Krantenkoppen

Intro

In deze opdracht leer je wat het doel van koppen in de krant is.

Krantenkoppen trekken je aandacht naar het artikel en maken je nieuwsgierig om het artikel te gaan lezen. 

Lees de volgende krantenkop:

Hogere boete voor verkoop tabak aan jongere

Bespreek met een klasgenoot waar dit krantenartikel waarschijnlijk over gaat. 
Worden jullie door deze kop nieuwsgierig om het hele artikel te gaan lezen?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • aangeven welke onderdelen belangrijk zijn voor een goed opgebouwde tekst (inleiding, middenstuk, slot).
  • aangeven waarom krantenkoppen kort en bondig worden geformuleerd.

Wat kan ik al?

Voor je begint aan deze opdracht is het handig om even je geheugen op te frissen.
Lees daarom hieronder nog even de volgende twee kennisbanken en maak daarna de oefening. 

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het bestuderen van het Kennisbankitem over 'Opbouw van de tekst' kan ik vragen beantwoorden over de verschillende onderdelen van een tekst.
Stap 2 Ik schrijf de krantenkoppen uit in een volledige zin.
Stap 3 Ik kan zelf krantenkoppen maken bij de artikelen.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht A Maak de toets over deze opdracht.
Eindopdracht B Maak het werkblad af door antwoord te geven op twee vragen.
Extra opdracht Maak de extra opdracht. Overleg met ik docent.
Terugkijken Kijk terug op de gehele opdracht.

Benodigdheden

Tijd
Voor deze opdracht heb je 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer het volgende onderwerp uit de Kennisbank Nederlands en maak daarna de oefening. 

Stap 2: Ingekorte zinnen

Download het Werkblad krantenkoppen.
Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).

Krantenkoppen zijn vaak ingekorte zinnen.
Er worden woorden weggelaten om de kop korter te maken.
Ook staat er geen punt achter de kop.

Voorbeeld 1:
Er staat: Fotomodel overleden aan anorexia.
Er wordt bedoeld: Er is een fotomodel overleden aan anorexia.

Voorbeeld 2:
Er staat: Christina onder hypnose.
Er wordt bedoeld: Christina was onder hypnose!

Opdracht
Op je werkblad vind je onder 'Opdracht 1' een aantal krantenkoppen.
Welke woorden zijn weggelaten?
Schrijf onder de krantenkoppen steeds een volledige zin.

Stap 3: Zelf maken

Nu ga je zelf een aantal koppen maken.

Op het werkblad Krantenkoppen bij 'opdracht 2' vind je drie artikelen, zonder kop. Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).
Plaats de originele koppen boven de artikelen.

Ga als volgt te werk:

  1. Lees het artikel.
  2. Bedenk wat voor soort kop je wilt maken.
  3. Markeer de woorden in het artikel die je belangrijk vindt.
  4. Maak als kop eerst een 'normale', hele zin.
  5. Kort de zin in tot je mooie krantenkop overhoudt.


Succes!

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht A: Toets

Bij eindopdracht A maak je een toets.

Succes!

Eindopdracht B: Twee vragen

Het eindproduct B van deze opdracht is de laatste vraag op je werkblad.
Geef nu op het werkblad antwoord op de volgende twee vragen:

  1. Waarom zijn krantenkoppen eigenlijk altijd kort?
  2. Waarom is het maken van krantenkoppen een vak apart?

Beoordeling
Je docent beoordeelt je werkblad.
Je krijgt een goede beoordeling voor deze opdracht als je:

  • van de gegeven krantenkoppen goede zinnen gemaakt hebt.
  • drie originele koppen boven de drie artikelen hebt geplaatst.
  • antwoord hebt gegeven op de twee vragen van de eindopdracht.
  • werkblad er goed verzorgd uitziet en als je het op tijd inlevert.

Klaar?
Laat het werkblad beoordelen door je docent.

Extra opdracht

Hier vind je een extra oefening over krantenkoppen.

Lees de volgende krantenkoppen.

  1. Aantal deelnemers wandelvierdaagse loopt achteruit
  2. Er waren drie doden, waarvan twee ernstig
  3. PSV moet ballen tonen
  4. Gevangenis van Brugge na drie jaar helemaal open
  5. Gewapende man berooft passagiers van nachttrein
(Bron: www.taalkabaal.nl)


Neem de koppen over in een Google document.
Beantwoord per kop de volgende vragen:

  1. Wat bedoelde de koppenmaker?
    Welke vergissing maakt hij/zij?
  2. Verander de krantenkop zodat de inhoud klopt.
  3. Overleg met je docent hoe je deze opdracht in moet leveren. 

Terugkijken

Inleiding

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door. Kun je nu van alle krantenkoppen hele zinnen maken?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Wat vind jij belangrijk in een krantenkop? Wanneer maakt hij jou nieuwsgierig om het artikel te lezen?
  • Eindopdracht
    ​A: Wat vond je van de vragen in de toets? Lukte het om de juiste krantenkoppen bij de artikelen te vinden? Welk onderdeel van de toets vond je het meest makkelijk en welke het meest moeilijk?
    B:Wat vond je van de eindopdracht? Moest je nog veel opdrachten op het werkblad afmaken. Kon je de hoofdvragen makkelijk beantwoorden of had je hulp nodig van je docent.
  • Extra opdracht
    Heb je de extra opdracht gemaakt? Ging het goed?

Woordenschat - Samenstellingen

Samenstellingen

Intro

Wat is er met kerst mis?

Wil jij ook een knuffel kussen?

Als je deze twee zinnen snel leest, valt je misschien niets op.
Maar bekijk de beide zinnen eens goed. Wat staat er eigenlijk?

Bespreek met een klasgenoot wat je eigenlijk leest.
​Hoe zouden de zinnen eigenlijk geschreven moeten worden?

Deze opdracht gaat over samenstellingen.

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • met een voorbeeld aangeven wat een samenstelling is.
  • met behulp van een voorbeeld duidelijk maken dat in een samenstelling soms een koppelteken wordt gebruikt.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het bestuderen van de Kennisbank Samenstellingen kan ik van woorden aangeven of ze aan elkaar of met koppelteken geschreven moeten worden.
Stap 2 en Ik ga op zoek naar samenstellingen die bestaan uit twee zelfstandige naamwoorden.
Stap 3 en Ik ga op zoek naar samenstellingen waarvan één deel een bijvoeglijk naamwoord is.
Stap 4 en Ik ga op zoek naar samenstellingen met een koppelteken.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht A Maak de toets 'Samenstellingen'.
Eindopdracht B   Maak een aantal samenstellingen.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
Het werkblad Samenstellingen bij eindopdracht B.

Tijd
Voor deze opdracht heb je 1 lesuur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands de volgende onderwerpen:

Maak vervolgens de volgende oefening.

Stap 2: Samenstellingen

Stap 3: Nog meer samenstellingen

Stap 4: Koppelteken

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Eindopdracht A: Toets

Eindopdracht A is een toets over samenstellingen. 

Succes!

Eindopdracht B: Samenstellingen

Bij eindopdracht B sluit je de opdracht af met het maken van een aantal samenstellingen.

Download het werkblad Samenstellingen (Bestand - Downloaden als).

  • Op het werkblad staan twee rijen woorden.
    Maak samenstellingen door een woord uit de eerste rij te combineren met een woord uit de tweede rij.
  • Bedenk bij iedere samenstelling ook een korte zin of uitdrukking waarin de samenstelling gebruikt kan worden.

Beoordeling
Je docent beoordeelt je werkblad op het volgende:

  • de juiste samenstellingen zijn gevonden.
  • met elke samenstelling is een goedlopende zin/uitdrukking gemaakt.
  • de zinnen bevatten (bijna) geen taalfouten.

Klaar?
Lever je samenstellingen en zinnen in bij je docent.

Terugkijken

Inleiding

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door. Kun je nu nog meer samenstellingen opnoemen die een andere betekenis hebben als je ze los van elkaar noteert?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Je moest in deze opdracht veel overleggen met klasgenoten. Hoe verliep dit overleg? Wat vond je lastig aan het overleggen en wat juist prettig? Heb je steeds met dezelfde klasgenoot overlegt? Waarom wel of niet?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    A: Heb je de toets met een voldoende afgesloten? Zo niet, wat heb je er aan gedaan om te zorgen dat je bij een tweede kans wel een voldoende zou halen? Was dit genoeg of had je nog hulp nodig van een docent?
    B: Hoe vond je het om met de samengestelde woorden zinnen en uitdrukkingen te maken? Vond je dat lastiger of minder lastig dan het samenstellen van de woorden? Leg je antwoord uit.

Afsluiting

Kennisbanken

Hier vind je de kennisbanken die gebruikt zijn in dit thema.

Eindopdracht

Je gaat het thema ‘Trainer in actie’ afronden.  

Samen met een klasgenoot verdiep je je in een onbekende sport. Daarna schrijven jullie er een krantenartikel over. Door het artikel snapt de lezer hoe de sport gespeeld wordt en wat de regels zijn. Maak gebruik van de gereedschapskist. Daarin is ook te lezen waarop jullie artikel beoordeeld wordt. Jullie hebben hier ongeveer twee lesuren voor nodig.

Aan de slag!  

  1. Kies een onbekende sport. Kies uit:
    - teqball;
    - bossaball;
    - pickleball;
    - schaakboksen;
    - cricket;
    - een andere onbekende sport.
  2. Stel je het volgende voor: je schrijft sportverslagen voor een krant. Een persoon of team uit Nederland is kampioen geworden in de sport die jullie hebben gekozen. Dat is nog nooit eerder gebeurd. De beslissende wedstrijd was in een ander land. Jij moet een artikel schrijven over de overwinning. Ook moet duidelijk worden wat de spelregels zijn, want in Nederland is de sport nog onbekend.
  3. Zoek op internet naar de spelregels en maak aantekeningen.
  4. Bedenk een naam voor de kampioen. Of zoek op internet naar de naam van een Nederlandse beoefenaar van de sport (een persoon of team) en gebruik die naam.
  5. Bepaal samen wat er in jullie artikel komt. In ieder geval vertellen jullie over:
    - de overwinning;
    - de spelregels.
    Denk erom: het mag geen opsomming van spelregels worden.
  6. Bepaal samen wat jullie schrijven in de inleiding, het middenstuk en het slot.
  7. Schrijf het artikel. Gebruik hierbij de tips in de gereedschapskist.
  8. Bedenk een goede krantenkop. Schrijf die bovenaan.

Klaar?
Lever jullie artikel in bij je docent Nederlands. Overleg met de docent gym of jullie de sport een keer kunnen doen tijdens een gymles of dat jullie een presentatie over deze sport mogen geven bij gym.

Artikel schrijven

Een artikel is een goede manier om informatie te presenteren of een gebeurtenis te beschrijven.

D-Toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Terugkijken

Inleiding

  • Kijk nog eens goed naar de inleiding. Vergelijk dat schema met jouw schema. Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 9 à 10 uur met dit thema bezig zou zijn.
    Klopt dat met het aantal lessen dat je over dit thema hebt gehad?
  • Inhoud
    Welke lesstof in dit thema was nieuw voor je en welke lesstof wist je al?
    Van welke opdracht heb je het meest geleerd?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Welke problemen kwam je tegen bij het beschrijven van de spelsituatie?
    Welke vaardigheden had je nodig bij het maken van het schema?
    Welke onverwachte problemen kwam je tegen bij het maken van deze opdracht? Hoe heb je die opgelost?
    Welke taalvaardigheden heeft een sporttrainer nodig?
    Op welke manier heb jij je taalvaardigheid geoefend bij deze opdracht?

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij het thema passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Fictie

Voor het onderdeel Boek of film klik op:

Grammatica

Voor het onderdeel Persoonlijk voornaamwoord klik op:

Lezen

Voor het onderdeel Krantenkoppen klik op:

Woordenschat

Voor het onderdeel Samenstelling-Afleiding klik op:

  • Het arrangement Thema 7 Trainer in actie vmbo-b12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    28-11-2025 15:10:34
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    StudioVO

    Deze module is ontwikkeld door medewerkers van StudioVO.

    Fair Use

    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vmbo-b12. In dit thema worden aan de hand van opdrachten verschillende onderwerpen aan bod gesteld. Zo wordt behandeld hoe je een boek en een film met elkaar kunt vergelijken. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen? Daarnaast zullen persoonlijk voornaamwoorden en koppeltekens behandeld worden en zal ontdekt worden waarom krantenkoppen zo kort en bondig geformuleerd worden. Als afsluiting voor dit thema ga je een sport kiezen waarvoor je een spelsituatie uit zal tekenen. De tekening moet duidelijk zijn en kan aangevuld worden met foto- of videomateriaal. Ook is er een diagnostische toets beschikbaar. Veel succes!
    Leerniveau
    VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Schrijven; Spelling, interpunctie en grammatica; Evalueren; Nederlands; Schrijfvaardigheid; Afstemming op publiek; Begrippenlijst en taalverzorging; Literatuur; Woordgebruik en woordenschat (Nederlands); Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands);
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    8 uur 30 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, boek of film?, krantenkoppen, nederlands, persoonlijk voornaamwoord, samenstellingen, spelsituatie tekenen, stercollectie, trainer in actie, vmbo-b12

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Fictie - Boek of film - vmbo-b12

    https://maken.wikiwijs.nl/117373/Opdracht__Fictie___Boek_of_film___vmbo_b12

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Grammatica - Persoonlijk voornaamwoord - vmbo-b12

    https://maken.wikiwijs.nl/117374/Opdracht__Grammatica___Persoonlijk_voornaamwoord___vmbo_b12

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Lezen - Krantenkoppen - vmbo-b12

    https://maken.wikiwijs.nl/117375/Opdracht__Lezen___Krantenkoppen___vmbo_b12

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Woordenschat - Samenstellingen - vmbo-b12

    https://maken.wikiwijs.nl/117376/Opdracht__Woordenschat___Samenstellingen___vmbo_b12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Trainer in actie

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.