Thema 1 Mijn ster vmbo-b12

Thema 1 Mijn ster vmbo-b12

Mijn Ster

Inleiding

Wie is voor jou een ster? Een wereldberoemde voetballer? Een popster of een dj? Of misschien een kok van een sterrenrestaurant of een beroemde schrijver?

De meeste sterren werken er jaren keihard voor, anderen zijn in één klap beroemd. Soms zien sterren er opvallend uit. Als ze op straat lopen, maken mensen foto’s. Of ze vragen om een handtekening.

In Hollywood is een stoep met tegels in de vorm van sterren. Die heet: the Walk of Fame. Bijna 3.000 wereldsterren hebben daar een eigen tegel. Daarin staat hun naam. Die sterren zijn meestal beroemd over de hele wereld.

Wat kan ik straks?

Hier vind je de leerdoelen die horen bij thema: Mijn ster.

Leerdoel Opdracht
Ik kan het onderwerp van de tekst benoemen. Lezen - onderwerp
Ik kan uitleggen wat een werkwoord is en werkwoorden herkennen in teksten. Grammatica - werkwoord
Ik kan informatie zoeken op het internet en beoordelen of deze betrouwbaar is. Vaardigheden - Internet
Ik kan verschillende manieren om een zelfstandig naamwoord in meervoud te plaatsen herkennen en toepassen. Spelling - meervoud

Wat ga ik doen?

Het thema 'Mijn Ster' bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel Tijd Eindproduct
Inleiding 0,5 lesuur -
Lezen - Onderwerp van een tekst 1 lesuur Toets
Grammatica - Werkwoord 2 lesuren Toets of werkwoorden tellen
Vaardigheden - Gebruik van internet 2 lesuren 7 tips
Spelling - Meervoud 2 lesuren Toets of memoryspel
Afsluiting 2 lesuren Tijdlijn
Totaal 9 à 10 lesuren  

Opdrachten

Lezen - Onderwerp

Onderwerp

Intro

In deze opdracht ga je antwoord geven op de vraag:

  • Hoe vind ik het onderwerp van een tekst?

Kijk naar de volgende video. Gebruik de informatie die je ziet in deze opdracht.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • in een tekst het onderwerp herkennen.
  • twee aandachtspunten noemen bij het zoeken van een onderwerp in de tekst.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het bestuderen van de kennisbank kan ik van teksten het onderwerp noemen.
Stap 2 Ik ga op zoek naar een onderwerp van een tekst en kan deze uitbeelden voor klasgenoten.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbank en de samenvattingsoefening die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak de eindtoets: 'Het onderwerp van een tekst'.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Je hebt lesuur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp en maak de oefeningen:

Lezen: Het onderwerp van een tekst

 

Stap 2: Onderwerp tekst uitbeelden

Maak een groepje van vier leerlingen.
Ieder groepslid zoekt een leuk nieuwsartikel op internet (bijvoorbeeld op www.kidsweek.nl).

Welk nieuwsartikel ieder groepslid gekozen heeft, blijft geheim.

Volg nu de volgende stappen:

  • Ieder groepslid schrijft het onderwerp van zijn/haar eigen artikel op.
  • Ieder groepslid bedenkt hoe het onderwerp kan worden uitgebeeld.
  • Een van de groepsleden begint met het uitbeelden van het onderwerp van zijn/haar artikel.
  • De andere groepsleden proberen het onderwerp te raden.
  • Is het onderwerp geraden dan laat de uitbeelder het artikel zien aan de groepsleden.
  • Daarna is het volgende groepslid aan de beurt om zijn/haar artikel uit te beelden.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank en de samenvattingsopdracht die horen bij deze opdracht:

Lezen: Het onderwerp van een tekst

Eindopdracht: Toets

Je hebt nu genoeg geoefend om de eindtoets te maken.
De eindtoets bestaat uit vijf vragen.

Succes!

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Gaf de video een duidelijk uitleg om te beginnen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Welke stap vond je moeilijker? Stap 1 of stap 2. Waarom?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Vond je de teksten in de toets leuk om te lezen?

Grammatica - Werkwoord

Werkwoord

Intro

In deze opdracht staat het werkwoord centraal.

In onderstaand filmpje wordt uitgelegd wat een werkwoord is.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • een werkwoord in een tekst herkennen.
  • het verschil benoemen tussen sterke en zwakke werkwoorden.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Ik kan na het bestuderen van de kennisbank oefeningen over het werkwoord maken.
Stap 2

en

Ik kan in een oefening de verschillende werkwoordsvormen herkennen.
Stap 3 en Ik kan het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden uitleggen en hier voorbeelden van noemen.
Stap 4 Ik kan werkwoorden in een tekst herkennen.
Stap 5 Ik kan in een oefening verschillende werkwoorden vinden in zinnen.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend   Hier vind ik de kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht A Als ik kies voor eindopdracht A, maak ik een toets.
Eindopdracht B Als ik kies voor eindopdracht B, maak ik een document met 150 woorden waarvan ik de werkwoorden telt.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp:

Grammatica: Het werkwoord

 

Stap 2: Verschillende vormen

Hieronder vind je twee oefeningen over de werkwoordsvormen.

Stap 3: Sterk of zwak?

Werkwoorden worden verdeeld in zwakke en sterke werkwoorden.

Bij sterke werkwoorden verandert de klinker van de stam.
Bijvoorbeeld: De kinderen lopen op straat. vt: liepen.
Lopen is dus een sterk werkwoord.

Bij zwakke werkwoorden blijft de klinker gelijk.
Bijvoorbeeld: Ze spelen samen. vt: speelden.
Spelen is dus een zwak werkwoord.

Vind je dit nog moeilijk?
Lees dan nog een keer de uitleg over sterke en zwakke werkwoorden in de Kennisbank.

Grammatica: Sterke en zwakke werkwoorden

Stap 4: Werkwoorden tellen

Stap 5: Werkwoorden zoeken

Maak de oefening hieronder.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank die gebruikt is in deze oefening.

Grammatica: Het werkwoord

Eindopdracht A: Toets

Als je kiest voor eindopdracht A maak je een toets over werkwoorden. 

Eindopdracht B: Werkwoorden tellen

Als je kiest voor eindopdracht B maak je de opdracht 'Werkwoorden tellen'.

Ga op internet naar een willekeurige website.
Selecteer op de website een tekst van ongeveer 150 woorden.
Ga naar de website woorden-tellen.
Daar kun je zien uit hoeveel woorden de tekst bestaat.
Is de tekst langer dan 150 woorden, haal dan aan het eind een aantal woorden weg.

Plak de tekst in een Word- of Googledocument.

Tel nu het aantal werkwoorden in de tekst. Markeer de werkwoorden ook.
Schrijf onder aan je document hoeveel van de 150 woorden, werkwoorden zijn.

Beoordeling:

Je docent let op de volgende punten:

  • De tekst bestaat uit één verhaal.
  • Alle werkwoorden in de tekst zijn gemarkeerd.
  • Onderaan de tekst staat het juiste aantal werkwoorden.

Klaar?

Lever je document in bij je docent.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vond je de video duidelijk? Wist je nog wat een werkwoord is?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Welke stap vond je de beste oefening om werkwoorden te leren?
  • Eindopdracht
    Welke heb je gekozen? Vond je het een moeilijke keuze? Waarom wel/niet?

  •  

Vaardigheden - Internet

Internet

Intro

Internet kennen we allemaal. We gebruiken het voor verschillende dingen.
In deze opdracht ga je kijken naar de manier waarop je internet in de klas kan gebruiken.
Bijvoorbeeld voor het maken van een werkstuk.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • omschrijven hoe ik iets kan opzoeken op internet.
  • uitleggen waarom niet alle sites even betrouwbaar zijn.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 en
Na het lezen van de kennisbank kan ik vragen beantwoorden over zoeken op internet.
Stap 2 en
Ik kan verschillende zoekmachines vergelijken en uitleggen waarom sommige zoekmachines bepaalde resultaten laten zien.
Stap 3 en
Ik kan bij afbeeldingen onderzoeken of ze rechtenvrij zijn of niet.
Stap 4 Ik kan de bronnen van een site onderzoeken.
Stap 5 Ik kan de betrouwbaarheid van een site onderzoeken aan de hand van een checklist.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht Ik kan 7 tips voor beginnende internetters opstellen.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Je hebt 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer eerst het volgende item op de Kennisbank Nederlands:

Vaardigheden: Zoeken op internet

Beantwoord nu de volgende vragen. 
 

Stap 2: Google beter bekeken

Iedereen zoekt met Google: www.google.nl . Waarom eigenlijk?

Google was het eerste bedrijf dat een slimme zoekmachine bedacht.
Google zet de populairste resultaten altijd bovenaan.
Bedrijven betalen Google voor advertenties.
Als je zoekt op een woord zie je die advertenties op je scherm die passen bij je zoekopdracht.

Zoek maar eens op ‘speelgoedauto’ of ‘televisie’.
Kijk welke advertenties er verschijnen ... dat bedoelen we dus.

Soms is het handig om behalve Google nog een andere zoekmachine te gebruiken.
Probeer bijvoorbeeld maar eens te zoeken met www.po-lessen.nl.
Die brengt vaak veel goede sites bij elkaar die niet alleen maar populair zijn.

Stap 3: Ken je rechten

Niet alles wat je vindt mag je zomaar gebruiken.
Op sommige teksten of afbeeldingen kunnen auteursrechten zitten.
Je kunt die teksten/afbeeldingen dan niet zomaar gebruiken.
Zeker niet in een werkstuk dat bijvoorbeeld wordt gepubliceerd in de schoolkrant.

Artikelen met auteursrechten kun je herkennen aan het ©-teken (zie onderste logo op deze pagina).
Dat betekent: copyright; voor gebruik moet worden betaald.

Gelukkig zijn er steeds meer non-profit websites waarvan je het materiaal vrij mag gebruiken als je er zelf ook geen geld mee wilt verdienen.
Dat is de Creative Commons-afspraak (zie bovenste logo op deze pagina).

Bekende cc-website zijn www.flickr.com of www.pixabay.com,
waar veel amateurfotografen hun foto’s op zetten.
Maar let op: niet alles is rechtenvrij.

Wil je zeker weten dat Google alleen rechtenvrije plaatjes voor je opzoekt?
Ga dan naar www.google.nl

  • Klik rechtsboven eerst op ‘Afbeeldingen’.
  • Klik dan rechtsonder op ‘Instellingen’
  • Klik op ‘Geavanceerd zoeken’
  • Onderaan kun je nu kiezen tussen verschillende gebruiksrechten.
  • Pas de gebruikersrechten aan zoals jij wilt.
  • Let nu eens op je het aantal zoekresultaten. Wat is er veranderd?

Stap 4: Kennismaking met een site

Het is niet makkelijk om erachter te komen of een website wel goede informatie biedt.
Je moet een soort speurneus of detective zijn.

Bij het schrijven van een werkstuk zul je vaak gebruikmaken van sites die over een bepaald onderwerp gaan.
Natuurlijk wil je dan wel zeker weten dat wat er op de site staat ook betrouwbaar is.
De CRAAP-test helpt je om kritisch te kijken naar de bronnen die je gebruikt. Door de CRAAP-test te gebruiken, kun je een weloverwogen beslissing nemen over de betrouwbaarheid en bruikbaarheid van de bron en of je deze dus wilt gebruiken.
Beoordeel bronnen op betrouwbaarheid en bruikbaarheid met de CRAAP test.

Waar kijk je naar bij de CRAAP test?
- Currency (Actualiteit): Is de informatie recent genoeg? Zijn er updates of is de informatie verouderd?
- Relevancy (Relevantie): Is de informatie relevant voor je vraag? Is de informatie geschikt voor je doelgroep?
- Authority (Autoriteit): Wie is de auteur of bron? Is de auteur een expert op het gebied? Is de bron betrouwbaar?
- Accuracy (Nauwkeurigheid): Is de informatie correct en gebaseerd op bewijs? Zijn er feiten en cijfers ? Is de informatie objectief?
- Purpose (Doel): Wat is de reden van de informatie? Is het om te informeren, te overtuigen of te verkopen?

Lees hieronder meer over de Craap test.

Stap 5: Betrouwbaarheid van een site

Bij het schrijven van een werkstuk zul je vaak gebruikmaken van sites die over een bepaald onderwerp gaan. Natuurlijk wil je dan wel zeker weten dat wat er op de site staat ook betrouwbaar is.
De CRAAP-test helpt je om kritisch te kijken naar de bronnen die je gebruikt. Door de CRAAP-test te gebruiken, kun je een weloverwogen beslissing nemen over de betrouwbaarheid en bruikbaarheid van de bron en of je deze dus wilt gebruiken.
Beoordeel bronnen op betrouwbaarheid en bruikbaarheid met de CRAAP test.

Waar kijk je naar bij de CRAAP test?
- Currency (Actualiteit):  Is de informatie recent genoeg? Zijn er updates of is de informatie verouderd?
- Relevancy (Relevantie): Is de informatie relevant voor je vraag? Is de informatie geschikt voor je doelgroep?
- Authority (Autoriteit): Wie is de auteur of bron? Is de auteur een expert op het gebied? Is de bron betrouwbaar?
- Accuracy (Nauwkeurigheid): Is de informatie correct en gebaseerd op bewijs? Zijn er feiten en cijfers ? Is de informatie objectief?
- Purpose (Doel): Wat is de reden van de informatie? Is het om te informeren, te overtuigen of te verkopen?

Hier vind je een checklist.
De checklist is zeer handig bij het beoordelen van websites.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank die gebruikt is in deze opdracht.

Vaardigheden: Zoeken op internet

Eindopdracht: 7 gouden tips

Je hebt nu heel wat geleerd over het werken met internet.
Nu ga je werken aan je eindopdracht:
7 tips voor beginnende internetters!

Hierbij moet je zelf eens terugkijken naar deze les.
Wat zijn nu de belangrijkste zeven dingen die een leerling, die voor het eerst internet gaat gebruiken, moet weten om bijvoorbeeld informatie te zoeken voor een spreekbeurt.
Beginnende internetters zijn leerlingen in de basisschoolleeftijd, dus zorg dat je tips begrijpelijk en duidelijk zijn.

  • Vergeet niet een tip te geven voor een goede zoekmachine voor basisschoolleerlingen.

Beoordeling
Je docent beoordeelt je tips op de volgende punten:

  • De inhoud: zijn de tips juist en belangrijk voor beginnende internetters?
  • De toon: zijn de tips begrijpelijk en leuk om te lezen voor jonge kinderen?
  • De vorm: zijn de tips duidelijk qua layout en indeling?
  • Taal: bevatten de tips geen taalfouten?

Klaar?
Laat je lijst met zeven tips beoordelen door je docent.

Terugkijken

Intro

  • Lees de introductie-opdracht nog eens door.
    Welke punten hadden jullie opgeschreven? Klopte de antwoorden die jullie gegeven hebben? Bespreek het weer met dezelfde klasgenoot.

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Welke lesstof in deze opdracht was nieuw voor je en welke lesstof wist je al?
    Was je je bewust van de invloed van bijvoorbeeld verkopers op jouw zoekresultaten?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Was het makkelijk om tips op te schrijven?

Spelling - Meervoud

Meervoud

Intro

Je leert in deze opdracht hoe je het meervoud maakt van een zelfstandig naamwoord.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • het meervoud van een zelfstandig naamwoord in een tekst herkennen.
  • verschillende manieren benoemen hoe ik het meervoud van een zelfstandig naamwoord maak.
  • zelfstandig naamwoorden op correcte wijze in het meervoud zetten.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Ik lees de kennisbank over de verschillende meervoudsvormen en kan deze vormen daarna toepassen in een oefening.
Stap 2  
Ik kan in de tekst alle zelfstandig naamwoorden vinden die in het meervoud staan.
Stap 3
Ik kan bij alle verschillende meervoudsvormen voorbeelden geven.
Stap 4 Ik kan de werking van de spellingcontrole in Word of Google-docs controleren.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht A Als ik kies voor eindopdracht A maak ik een toets.
Eindopdracht B Als ik kies voor eindopdracht B maak ik een memoryspel over meervoudsvormen.
Extra opdracht Maak de extra opdracht. Overleg met mijn docent.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp en maak de oefening:

Spelling: Het meervoud

 

Stap 2: Zelfstandige naamwoorden

Zelfstandige naamwoorden in het meervoud
Lees voor je de opdracht maakt eerst nog even in de kennisbank wat ook alweer een zelfstandig naamwoord is.

Zelfstandig naamwoord

Stap 3: Meervoud maken

Stap 4: Spellingcontrole

Je gaat kijken of de spellingcontrole in Word of Google docs goed werkt.

  • Typ de volgende tien woorden in. Typ ieder woord op een nieuwe regel.
    pil
    paus
    roos
    brief
    muis
    triomf
    havik
    haven
    zee
    bacterie
    baby
  • Typ nu achter ieder woord ook het meervoud.

Als de spellingcontrole actief is, wordt elk woord dat niet in het woordenboek voorkomt met een rood lijntje onderstreept.
Dat kan betekenen dat het een nieuw woord is voor de computer, maar ook dat het woord foutief is gespeld.

Klik met de rechter-muisknop op het onderstreepte woord.
Dan zal in veel gevallen het programma een voorstel doen om het woord anders te spellen.

Werkt de spellingcontrole in de tekstverwerkers helemaal goed?
Zorg dat je uiteindelijk van de tien gegeven woorden weet wat het meervoud is.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Spelling: Het meervoud

Zelfstandig naamwoord

Eindopdracht A: Toets meervoud

Als je kiest voor eindopdracht A sluit je deze opdracht af met het maken van een toets.

Succes!

Eindopdracht B: Memory

Als je kiest voor eindopdracht B maak Je een memory-spel.

  • Knip van dun karton 12 kaartjes. Kies 6 meervoudsvormen uit deze opdracht (stap 3).
  • Schrijf op het één kaartje het enkelvoud, op het andere kaartje het meervoud.
  • Herhaal dit tot je 6 meervoudsvormen uit deze opdracht hebt verwerkt.
  • Draai de kaartjes om met de tekst naar beneden.
  • Speel het spel zoals Memory.

Speel ook de spellen van andere groepen en houd de stand bij. Wie wint?

Beoordeling
Bij de beoordeling wordt erop gelet of:

  • je de belangrijkste meervoudsvormen van deze les goed geschreven hebt.
  • je 12 kaartjes met begrippen hebt gemaakt.
  • je de kaartjes hebt gespeeld in een spel met je medeleerlingen.
  • je het spel op tijd en compleet hebt ingeleverd.

Klaar?
Lever het spel en de uitslag ter beoordeling in bij je docent.

Spel maken

Een spel is een creatieve manier om informatie te presenteren. Een deel van de lesstof verwerk je in een spel en door deze te spelen onthoud je de kennis beter. Er zijn veel verschillende soorten spellen waarin je informatie kunt verwerken. Denk bijvoorbeeld aan ganzenbord, memory, galgje, een kaartspel, een dominospel, enzovoorts.

 

Extra opdracht

Veel oefenen helpt!

Hieronder vind je nog een extra oefening over meervoudsspelling.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Heb je iets geleerd van het liedje in de intro?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees het leerdoel van deze opdracht nog eens door.
    ​Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn. Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Kende je alle verschillende meervoudsvormen al of waren sommige ook nieuw voor je?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Welke keuze heb je gemaakt en was je daar achteraf blij mee?
  • Extra opdracht
    Heb je de extra opdracht gemaakt. Klopt het dat veel oefenen werkt?

Afsluiting

Kennisbanken

Eindopdracht

Je gaat het thema ‘Mijn ster’ afronden.

Je gaat de hoogtepunten uit het leven van jouw ster presenteren. Dit doe je aan de hand van een tijdlijn die je zelf maakt. Daarvoor ga je op zoek naar betrouwbare informatie en jaartallen. Je zoekt afbeeldingen en schrijft korte teksten over de belangrijkste gebeurtenissen.

Maak gebruik van de gereedschapskist Tijdlijn maken, zodat je weet hoe je een goede tijdlijn maakt. Daar vind je ook de punten waarop je tijdlijn beoordeeld wordt. Je maakt de tijdlijn alleen en hebt hier twee lesuren voor.
 

Aan de slag!

  1. Bepaal welke ster het onderwerp wordt van jouw eindopdracht en in wiens leven jij je dus gaat verdiepen. Gebruik de naam van deze beroemdheid in de titel van je tijdlijn.
  2. Zoek naar de geboortedatum van jouw ster en laat de tijdlijn bij dat jaartal beginnen. Het einde van de tijdlijn kan:
    - nu zijn;
    - de sterfdatum van jouw ster zijn;
    - in de toekomst liggen.
  3. Noteer kort wat je zelf al weet van jouw ster. Zoek op het internet naar de juiste jaartallen. Zoek ook naar andere belangrijke hoogtepunten uit het leven van de ster. Noteer minimaal zeven gebeurtenissen en wees er zeker van dat de informatie betrouwbaar is.
  4. Plaats elke gebeurtenis op de tijdlijn:
    - Schrijf één zin als je een afbeelding plaatst op de tijdlijn;
    - Schrijf een tekst van 20 tot 35 woorden als je géén afbeelding plaatst.
    Wissel dit af.
  5. Zorg ervoor dat duidelijk is wat het onderwerp van de zin of tekst is. Controleer of er in elke zin een werkwoord staat. Denk eraan dat je meervoudsvormen op de juiste manier spelt.  

Klaar?
Lever je tijdlijn in bij je docent.

Tijdlijn maken

Een tijdlijn of tijdbalk geeft je een helder overzicht van verschillende gebeurtenissen over een bepaalde periode heen. Op de tijdlijn staan gebeurtenissen, ontwikkelingen of andere onderwerpen die in het verleden plaatsvonden of in de toekomst kunnen gebeuren.

 

D-Toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Terugkijken

Inleiding

  • Kijk nog eens goed naar de opdracht in de inleiding.
    Kun je nu in één zin verwoorden waarom beroemdheden sterren worden genoemd?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 9 à 10 uur met dit thema bezig zou zijn.
    Klopt dat met het aantal lessen dat je over dit thema hebt gehad?
  • Inhoud
    Welke lesstof in dit thema was nieuw voor je en welke lesstof wist je al?
    Van welke opdracht heb je het meest geleerd?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Was het leuk om een portret te maken?
    Was je achteraf blij met de ster die je uitgekozen had?
    Kon je voldoende beeldmateriaal en informatie vinden?

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij het thema passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Lezen:

www.vakkenweb.nl
Uitleg over het onderwerp van een tekst

Video over hoofdgedachte en onderwerp:

Grammatica:

www.leestrainer.nl
Oefenen met werkwoorden

www.onzetaal.nl
Oefening: Maak een dictee voor een klasgenoot met de vetgedrukte werkwoorden uit de lijst.

Uitleg in een video over werkwoorden:

Leerlingen voor leerlingen over werkwoorden:

Vaardigheden

Video over de betrouwbaarheid van websites:

Bestaat er nog wel privacy op internet?

 

Spelling

Prezi - Arnoud Kuijpers
Info meervoud op prezi.

www.leestrainer.nl
Griekse meervoudsvormen.

Spellingsregels - trema's

Spellingsregels meervouden

Les over meervoudsvormen op -en van www.onlinenederlands.nl

 

  • Het arrangement Thema 1 Mijn ster vmbo-b12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    28-11-2025 14:54:32
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    StudioVO

    Deze module is ontwikkeld door medewerkers van StudioVO.

    Fair Use

    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vmbo-b12. Dit thema bestaat uit vijf opdrachten en in iedere opdracht staat een andere taalvaardigheid centraal. Zo komt het benoemen van het onderwerp in een tekst, het herkennen van een werkwoord, het gebruik van een zelfstandig naamwoord in de meervoudsvorm en het gebruik van internet aan bod. Om het thema af te sluiten ga je collage over een ster maken. ook is er een diagnostische toets beschikbaar. Veel succes!
    Leerniveau
    VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Schrijven; Spelling, interpunctie en grammatica; Nederlands; Schrijfvaardigheid; Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    10 uur 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, collage, internetgebruik, mijn ster, nederlands, onderwerp, stercollectie, vmbo-b12, werkwoord, zelfstandig naamwoord

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Grammatica - Werkwoord - vmbo-b12

    https://maken.wikiwijs.nl/117299/Opdracht__Grammatica___Werkwoord___vmbo_b12

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Lezen - Onderwerp- vmbo-b12

    https://maken.wikiwijs.nl/117298/Opdracht__Lezen___Onderwerp__vmbo_b12

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Spelling - Meervoud vmbo-b12

    https://maken.wikiwijs.nl/117301/Opdracht__Spelling___Meervoud_vmbo_b12

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Vaardigheden - Internet vmbo-b12

    https://maken.wikiwijs.nl/117300/Opdracht__Vaardigheden___Internet_vmbo_b12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Mijn ster

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.