Espanol

Espanol

Espana
Espana

Español Fluidez

Hablar A1

Spaans voor gevorderden : Lessen, taken en audiofragmenten
Deze BIS-cursus werd gebruikt ter voorbereiding op de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap. De cursus kan dus ook gebruikt worden voor het secundair onderwijs.

Cid vs. Lazarillo
El Cantar de Mío Cid, la novela épica es una gran obra literaria de la edad media que comenzó con la caída del Imperio Romaco en el año 476. Cantar de Mío Cid, un cuento real muy conocido por el pueblo en esa época es una del las obras reales que te permite a conocer la inmensa fidelidad del Cid a su rey. El Mío Cid por convertir en un heroe quedó en la boca del pueblo muchos años después de su muerte. El Lazarillo de Tormes , la novela picaresca es otra gran obra anónima muy conocida de Renacimineto que trata la vida de un niño que se convierte en una persona muy ingeniosa. Si comparamos los dos personajes, (Cid & Lazarillo) teniendo en cuenta las obras impresionantes nos damos cuenta que los dos protagonistas les caracteriza una gran diferencia en quanto a sus coportamientos como héroe (el Cid) y antihéroe (Lazarillo).

Leer.es : Spaans lezen
Op deze site vind je Spaanse teksten over alle mogelijke onderwerpen. Er is een deel voor leerlingen, voor gezinnen en voor docenten. De site wil het lezen en het tekstbegrip bevorderen omdat lezen een belangrijke basisvaardigheid is voor iedereen.

Accent en klemtoon in het Spaans : Tweeklanken
In deze video in het Spaans krijg je het vervolg op de basisregels voor het gebruik van de accenten in het Spaans, met name de de tweeklanken (diptongos).

Leer.es : Spaans lezen
Op deze site vind je Spaanse teksten over alle mogelijke onderwerpen. Er is een deel voor leerlingen, voor gezinnen en voor docenten. De site wil het lezen en het tekstbegrip bevorderen omdat lezen een belangrijke basisvaardigheid is voor iedereen.

Hablar A2

Hablar B1

Accent en klemtoon in het Spaans : Tweeklanken
In deze video in het Spaans krijg je het vervolg op de basisregels voor het gebruik van de accenten in het Spaans, met name de de tweeklanken (diptongos).

Tener conversaciones

test_1
  • Las Islas Canarias como destino turístico

    Als tweedejaars-student HTRO ga je je verdiepen in de Canarische Eilanden als toeristische bestemming. In de eerste plaats is deze talenquest bedoeld om je Spaanse woordenschat zo uit te breiden en je leesvaardigheid zo te verbeteren dat je Spaanstalige publicaties over toeristische bestemmingen zonder al te veel moeite kunt lezen en begrijpen.

  • Espanol

    Spaans spreekvaardigheid A2

  • Gent : museum gids de STAM

    Cursisten kunnen het STAM bezoeken met behulp van de gids in eigen taal (Spaans)

Las Islas Canarias como destino turístico

Hablar A1

Hablar A2

Inchecken in een hotel

Hablar B1

escuchar:

leesopdracht

Accent en klemtoon in het Spaans : Tweeklanken
In deze video in het Spaans krijg je het vervolg op de basisregels voor het gebruik van de accenten in het Spaans, met name de de tweeklanken (diptongos).

Enerique Iglesias

Spaans voor gevorderden : Lessen, taken en audiofragmenten

Spaans voor gevorderden : Lessen, taken en audiofragmenten

Spreken
  • Taalcursussen NTR educatie

    Op deze deelpagina van NTR vind je zeven taalcursussen: Chinees, Duits, Frans, Italiaans, Portugees, Spaans en Turks. Ze zijn gemaakt door Teleac en zijn gratis. Er zijn oefeningen, grammatica, spellen en een online woordenboek. Je kan mp3-bestanden downloaden om overal te kunnen oefenen. Deze site is handig voor laatstejaars die een reis of meerdaagse uitstap maken met school. Zo kunnen ze zelfstandig de taal al wat inoefenen.

  • Spreken
  • Sevilla : Escuela de idiomas

    Videofragment waarin vier buitenlandse studenten in het Spaans (Engels ondertiteld) vertellen over hun ervaringen in Sevilla. Ze vertellen wat ze zo leuk vinden aan Spaans studeren in Sevilla. Er horen een aantal vragen bij dit kijk- en luisterfragment. De video is afkomstig van Turismo Sevilla TV.

Schrijven
  • Escribir un resumen de una receta

    Op het einde van deze les kun je een korte samenvatting schrijven van de bereiding van een Spaans gerecht.

  • Spaans voor gevorderden

    In deze cursus leer je, net zoals in de cursussen Spaans voor beginners 1 en Spaans voor beginners 2 de Spaanse taal vanuit realistische situaties van het dagelijkse leven. Dat stelt je in staat het Spaans echt te gebruiken en het geleerde toe te passen.Ook al wordt in dit derde deel de nodige aandacht aan de grammatica besteed, toch blijft de grammatica ten dienste staan van de communicatie. Zo leer je de verleden tijden en hun gebruik kennen, maar zal je ze ook effectief toepassen in gespreksoefeningen. Spreken en luisteren blijven de belangrijkste aandachtspunten, maar lezen en schrijven worden zeker niet verwaarloosd. Ook bij lezen en schrijven is rekening gehouden met het praktische nut. Op het einde van de tweede cursus beheers je ongeveer 1.200 woorden en dit derde deel voegt daar nog 600 zorgvuldig gekozen woorden aan toe.  De cursus bestaat uit tien lespakketten (unidades) die elk onderverdeeld zijn in vier lessen (secuencias). Op het einde van elk lespakket vind je een tekstje dat een facet van de Spaanse samenleving behandelt. Lespakketten 5 en 10 zijn buitenbeentjes. Het zijn lexicale en grammaticale oefeningen, maar ook veel oefeningen op de vier vaardigheden.Je kunt de cursus downloaden in één groot, gezipt bestand of in elf kleine, gezipte bestanden. Ze bevatten lessen, taken en audiofragmenten.

  • Ir de vacaciones : Escuchar, hablar, leer y escribir

    Werkblad over vakantie voor Spaans op niveau A1. De leerlingen luisteren naar het lied De viaje (Sin Bandera) en vullen enkele woorden in, ze spreken over hun voorkeuren, lezen een vorobeeldbriefje en schrijven er tot slot zelf een.

El aeropuerto se considera como un aeródromo para el tráfico regular de aviones.

Es un área definida de la superficie, ya sea de tierra, agua o hielo propuesto para la llegada, salida y movimiento en superficie de aeronaves de distintos tipos con llegadas y salidas nacionales e internacionales.

Habitualmente este término se aplica a todas las pistas donde aterrizan aviones, sin embargo el término correcto es aeródromo.

Los grandes aeropuertos cuentan con pistas de aterrizaje pavimentadas de uno o varios kilómetros de extensión, calles de rodaje, terminales de pasajeros y carga, grandes superficies de estacionamientos, etc.

En los aeropuertos los aviones suelen recibir combustible, mantenimiento y reparaciones.

Un área importante de los aeropuertos es el "centro de control de área", en el cual se desempeñan los controladores del tráfico aéreo; personas encargadas de dirigir y controlar el movimiento de aeronaves en el aeropuerto y en la zona bajo su jurisdicción.

Se considera también al aeropuerto como la área destinada a dar cabida a las aeronaves mientras se produce el embarque y desembarque de pasajeros y/o productos.

En los aeropuertos hay áreas destinadas al embarque y desembarque, servicios comerciales y aparcamiento de automóviles. Gran parte de los aeropuertos del mundo utilizan maquinas de rayos X para detectar posibles materiales peligrosos que se intenten internar en el país.

Además de todo lo anteriormente dicho, también encontramos dentro de estos recintos la aduana, lugar donde los pasajeros que salen o entran del país son controlados.

Los aeropuertos más importantes ofrecen al pasajero una gran variedad de servicios, como salones VIP, centros comerciales, juegos, restaurantes, etc.

El mayor aeropuerto del mundo es el Aeropuerto Rey Khalid, en Arabia Saudita con un área total de 225 kilómetros cuadrados.

 

Vocabulario

La aduana: Oficina pública o institución fiscal generalmente ubicada en las fronteras o puntos de contacto directo con otros países.

El aeropuerto: Es la estación para los pasajeros y para el trafico regular de aviones.

La aerolínea: Organización o compañía dedicada al transporte aéreo de pasajeros o carga.

El aterrizaje: Proceso final del vuelo, cuando el avión toca tierra y se detiene.

El avión: Vehículo provisto de alas, que vuela propulsado por uno o varios motores y es más pesado que el aire.

La azafata: Persona que atiende al público en congresos, exposiciones, o a los pasajeros de un avión, tren, autobús, etc.

La carga: Aquella cosa que se transporta.

La cabina: Es el espacio reservado en el cual el piloto realiza sus maniobras.

El control: Es el lugar donde se controla, vale decir se verifica y comprueba que todo este correcto y funcionando como corresponde.

El desembarque: Hacer bajar o salir a los pasajeros de un medio de transporte.

El embarque: Hacer subir o entrar a los pasajeros en un a embarcación, en un avión o en un tren.

La escala: Lugar donde los aviones hacen una parada entre su punto de origen y el de destino.

El equipaje: Maletas y cosas que se llevan para hacer un viaje.

El pasaje: Monto que se paga cuando se hace un viaje, emitiéndose un boleto o billete como comprobante.

El pasajero: Persona que viaja en un vehículo, avión, barco o tren, sin conducirlo.

El pasaporte: Documento de identificación que sirve para ir a otro país.

El piloto: Aquella persona que dirige el avión.

La pista: Terreno en el cual los aviones aterrizan o despegan.

La tarjeta de embarque: Documento que usan las compañías de transporte la cual permite hacer ingreso al avión, braco, etc.

El terminal: Es uno de los extremos de una línea de transporte público.

El tráfico: Tránsito de vehículos.

La tripulación: Es el grupo de personas que se encargan del manejo del avión y de atender a los pasajeros.

 

VERBOS

Aterrizar: Cuando el avión llega o toca tierra.

Desembarcar: Hacer bajar o salir a los pasajeros de un avión, barco, etc.

Despegar: Cuando el avión inicia el vuelo, separándose de la superficie.

Embarcar: Hacer ingresar o entrar a los pasajeros a un avión, barco, etc.

Viajar: Trasladarse de un lugar a otro recorriendo cierta distancia, en algún medio de transporte.

Visar: Reconocer o examinar un documento, una certificación, un pasaporte, etc., poniéndoles el visto bueno para darles validez.

Volar: Ir o viajar en un medio de transporte por aire.

Hablar

Spaans
  • Las Islas Canarias como destino turístico

    Als tweedejaars-student HTRO ga je je verdiepen in de Canarische Eilanden als toeristische bestemming. In de eerste plaats is deze talenquest bedoeld om je Spaanse woordenschat zo uit te breiden en je leesvaardigheid zo te verbeteren dat je Spaanstalige publicaties over toeristische bestemmingen zonder al te veel moeite kunt lezen en begrijpen.

  • El camino de Santiago

    Op het einde van deze les kun je: Een tekst begrijpen over een specifiek element van de Spaanse cultuur, nl. de Camino de Santiago.

  • SPANJE NU (expr_id:36114)

    Aandacht voor: de aanwezigheid van Roma-zigeuners in Spanje met een eigen leefpatroon dat afwijkt van het leefpatroon van de andere Spanjaarden; het trouwritueel van de zigeuners; discriminatie van zigeuners in Spanje; de Roma en de flamencocultuur; initiatieven om het integratieproces tussen de Roma en de rest van de Spaanse bevolking op gang te brengen; de verbetering van het imago van zigeuners; culturele aanpassingen van nieuwe generaties zigeuners; traditionele zigeunerberoepen; de werkende vrouw in verschillende zigeunergroepen; zigeuners en de Spaanse macho-cultuur; de Madrileense rastro. INTERVIEWS hierover met: - Marie Luisa Muñoz 'La Nena', zigeunervrouw; - Pedro Puente, directeur van de integratieorganisatie voor zigeunervrouwen Ecotur; - Santa Heredia en Susana Jimenez, zigeunervrouwen die carrière gemaakt hebben. SHOTS: door het gehele programma diverse straatsshots in Madrid; diverse van flamencodansers. Teleblik ZIGEUNERINSPA-HRE000029A2.wmv : Twaalfdelige reportageserie over de Spaanse cultuur en folklore, die tevens verbonden is aan de taalcursus 'Nu Spaans'. In deze aflevering aandacht voor de integratie van de zigeunerbevolking in Spanje.

Toets

Start