Thema 1 Mijn ster kgt12

Thema 1 Mijn ster kgt12

Mijn ster

Inleiding

Een ster is een beroemdheid.
Beroemdheid gaat vaak verder dan alleen bekendheid.

Het begrip ster is afkomstig uit de toneelwereld. Over iemand die op het toneel uitblonk, werd gezegd:
"Een nieuwe ster straalt op het toneel".
Een ander woord dat voor een ster wordt gebruikt, is 'idool'.
 

Wat kan ik straks?

Hier vind je de leerdoelen die horen bij thema 1: Mijn ster.

Leerdoel Opdracht
Ik kan het onderwerp van de tekst benoemen. Lezen - onderwerp
Ik kan uitleggen wat een werkwoord is en deze herkennen in teksten. Grammatica - werkwoord
Ik maak het onderwerp, de opbouw en structuur van mijn presentatie duidelijk aan mijn publiek en volg deze opbouw. Spreken - presenteren
Ik verzamel informatie over het onderwerp van mijn presentatie en kan naar aanleiding van mijn presentatie vragen beantwoorden.   Spreken - presenteren
Ik kan verschillende manieren om een zelfstandig naamwoord in meervoud te plaatsen, herkennen en toepassen. Spelling - meervoud
Ik kan het internet op verschillende manieren gebruiken en daarbij letten op rechten, veiligheid en betrouwbaarheid. Vaardigheden - Internet

Wat ga ik doen?

Het thema 'Mijn Ster' bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel Tijd Eindproduct
Inleiding 0,5 lesuur -
Lezen - Onderwerp van een tekst 1 lesuur Toets
Grammatica - Werkwoord 2 lesuren Toets of verslag
Spreken - Presenteren 2 lesuren Spiekbriefje
Spelling - Meervoud 2 lesuur Toets of memoryspel
Vaardigheden - Zoeken op internet 2 lesuren Tips
Afsluiting 2 lesuren Portret
Totaal 11 à 12 lesuren  

 

De tijd is een indicatie en afhankelijk van de keuze van het eindproduct.

Opdrachten

Lezen - Onderwerp

Onderwerp

Intro

In deze opdracht ga je antwoord geven op de vraag:

  • Hoe vind ik het onderwerp van een tekst?

Kijk naar de volgende video. Gebruik de informatie die je ziet in deze opdracht.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • de vraag beantwoorden: ‘Wat is het onderwerp in een tekst?’.
  • minimaal drie punten noemen waarop ik let als ik het onderwerp van een tekst zoek.
  • na het lezen van een tekst aangeven wat het onderwerp is in de tekst.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Na het bestuderen van de kennisbank kan ik van teksten het onderwerp noemen.
Stap 2 Ik ga op zoek naar een onderwerp van een tekst en kan deze uitbeelden voor klasgenoten.
Stap 3

Ik kan na het lezen van een tekst vragen beantwoorden over het onderwerp.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbank en de samenvattingsoefening die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Maak de eindtoets: 'Het onderwerp van een tekst'.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je 1 lesuur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp en maak de oefeningen:

Lezen: Het onderwerp van een tekst

 

Stap 2: Onderwerp tekst uitbeelden

Maak een groepje van vier leerlingen.
Ieder groepslid zoekt een leuk nieuwsartikel op internet (bijvoorbeeld op www.kidsweek.nl of www.jeugdbieb.nl).

Welk nieuwsartikel ieder groepslid gekozen heeft, blijft geheim.

Ieder groepslid schrijft het onderwerp van zijn/haar eigen artikel op en bedenkt hoe het onderwerp kan worden uitgebeeld. Een van de groepsleden begint met het uitbeelden van het onderwerp van zijn/haar artikel. De andere groepsleden proberen het onderwerp te raden.

Is het onderwerp geraden dan laat de uitbeelder het artikel zien aan de groepsleden.

Daarna is het volgende groepslid aan de beurt om zijn/haar artikel uit te beelden.

 

Stap 3: Onderwerp van de tekst

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank en de samenvattingsopdracht die horen bij deze opdracht:

Lezen: Het onderwerp van een tekst

Eindopdracht: Toets

Je hebt nu genoeg geoefend om de eindtoets te maken.

Succes!

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Gaf de video een duidelijk uitleg om te beginnen?
    Waarom wel/niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Noem een stap op die je moeilijk vond en een stap die je makkelijk vond.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Was de toets moeilijk of makkelijk?
    Heeft de toets je geholpen te kijken of je alle leerdoelen kent?

Grammatica - Werkwoord

Werkwoord

Intro

In deze opdracht staat het werkwoord centraal.

In onderstaand filmpje wordt uitgelegd wat een werkwoord is.

Wat kan ik straks?

Leerdoelen
Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • uitleggen wat het werkwoord is.
  • het werkwoord vinden in teksten.
  • van een werkwoord aangeven of het een sterk of een zwak werkwoord is.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Ik kan na het bestuderen van de kennisbank oefeningen over het werkwoord maken.
Stap 2


Ik kan in verschillende oefeningen de werkwoordsvormen op de juiste manier toepassen.
Stap 3
Ik kan het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden uitleggen en hier voorbeelden van noemen.
Stap 4 Ik kan werkwoorden in een tekst herkennen en uitrekenen wat het percentage werkwoorden in een tekst is.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbank die hoort bij deze opdracht
Eindopdracht A Als ik kies voor eindopdracht A maak ik een toets
Eindopdracht B Als ik kies voor eindopdracht B schrijf ik een kort verslag over het aantal werkwoorden in een tekst.
Extra opdracht Maak eventueel de extra opdrachten.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp:

Grammatica: Het werkwoord

Maak daarna de volgende  oefeningen:

Stap 2: Verschillende vormen

Stap 3: Sterk of zwak?

Werkwoorden worden verdeeld in zwakke en sterke werkwoorden.

Bij sterke werkwoorden verandert de klinker van de stam.
Bijvoorbeeld: De kinderen lopen op straat. vt: liepen.
Lopen is dus een sterk werkwoord.

Bij zwakke werkwoorden blijft de klinker gelijk.
Bijvoorbeeld: Ze spelen samen. vt: speelden.
Spelen is dus een zwak werkwoord.

Vind je dit nog moeilijk?
Lees dan nog een keer de uitleg over sterke en zwakke werkwoorden in de Kennisbank.

Grammatica: Sterke en zwakke werkwoorden

Stap 4: Werkwoorden tellen

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank die gebruikt is in deze oefening.

Grammatica: Het werkwoord

 

Eindopdracht A: Toets

Als je kiest voor eindopdracht A maak je een toets over werkwoorden. 

Eindopdracht B: Verslag

Als je kiest voor eindopdracht B schrijf je een kort verslag over het onderzoekje dat je hebt gedaan in stap 4.
Het verslag krijgt als titel: 'Het aantal werkwoorden in een tekst'.

Schrijf in het verslag:

  • Wat je onderzocht hebt.
  • Hoe je te werk bent gegaan.
  • Wat je conclusie is.

Je verslag mag niet groter zijn dan een half A4'tje.

In de reisgids kun je vinden waar je docent op let tijdens het beoordelen van het verslag. Lees de beoordelingscriteria door en pas je verslag eventueel nog wat aan.

Tevreden?
Laat je verslag beoordelen door je docent.

Verslag schrijven

Een verslag is een goede manier om een onderzoek te beschrijven dat je hebt uitgevoerd.        

 

Extra opdrachten

Hier vind je twee extra oefeningen over het werkwoord.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vond je de video duidelijk? Wist je nog wat een werkwoord is?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Welke stap vond je de beste oefening om werkwoorden te leren?
  • Eindopdracht
    Welke heb je gekozen? Vond je het een moeilijke keuze? Waarom wel/niet?
  • Extra opdrachten
    Heb je één of beide extra opdrachten gemaakt? Ging het goed?

Spreken - Presenteren

Presenteren

Intro

Deze opdracht gaat over 'Presenteren'.

Bij presenteren is het belangrijk dat je de aandacht van je publiek pakt.
Eens kijken of wij met de volgende video de aandacht van jou bij dit onderwerp kunnen krijgen!

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van de opdracht kan ik:

  • zelf een presentatie voorbereiden.
  • aangeven wat een presentatie nodig heeft om te boeien.
  • een presentatie voorbereiden met een goede indeling en afwisseling.

Wat ga ik doen?

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Ik bestudeer de kennisbank en kan na het lezen de oefening maken.
Stap 2 Ik kan aangeven welke visuele middelen ik het beste in kan zetten in een presentatie.
Stap 3 Ik vergelijk een presentatie in Powerpoint en een presentatie in Prezi.
Daarna kam ik met meerdere klasgenoten overleggen over de verschillende voor- en nadelen.
Stap 4 Ik lees hoe ik een goede inleiding voor een presentatie maak en kan in een oefening aangeven welke onderdelen van een presentatie het beste in welk deel kunnen worden geplaatst.
Stap 5 Met behulp van een mindmap kan ik een ideeën voor een presentatie inzichtelijk maken.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbank en de samenvattingsopdracht die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht Ik kan een spiekbriefje maken voor een presentatie.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Ongeveer 2 lesuren.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp:

Spreken: Presenteren

 

Stap 2: Gebruik van visuele middelen

Mensen onthouden een presentatie beter als er in de presentatie gebruik wordt gemaakt van filmbeelden of afbeeldingen.
Een goede video of foto ‘zegt’ meer dan duizend woorden.
Natuurlijk moet je dan wel juiste en interessante combinaties bedenken!
 

 

 

Stap 3: Prezi of powerpoint?

Powerpoint is erg bekend. Bijna iedereen heeft er wel eens mee gewerkt.
Je maakt dia's met tekst en foto's, daarbij geef je uitleg.
Voordelen: Je kunt je verhaal stap voor stap opbouwen: één dia per stapje. Je kunt mooie sjablonen gebruiken, waardoor je presentatie er goed uitziet.
Nadelen: Je hebt tijdens het kijken geen overzicht van het hele onderwerp.

Prezi gebruik je online, (niets downloaden), maar je moet wel een account aanmaken op www.prezi.com. Je kunt je presentatie online bewaren en delen.
Voordelen: Bij Prezi kun je alle tekstjes, plaatjes, filmpjes op een soort poster rangschikken. Je hebt een totaaloverzicht van je onderwerp. Je kunt inzoomen op tekst en weer terug. Het inzoomen geeft een mooi effect. Een prezi zit vol beweging en trekt aandacht. Je kunt prezi's gemakkelijk delen via Twitter of Facebook.
Nadelen: Prezi moet je eerst even leren. Je moet goed nadenken over de totaalposter.

 

 

Stap 4: Indeling van je presentatie

Een presentatie moet je op een logische manier opbouwen.
Je begint met de inleiding: je vertelt het publiek waarover de presentatie gaat.
De dia's na de inleiding bevatten de informatie die je wilt vertellen.
In de afsluiting vertel je je conclusie en geef je aan welke bronnen je hebt gebruikt.

Beantwoord de volgende vragen.

 

Stap 5: Brainstormen

Nu ga je een presentatie bedenken over een dier naar keuze.
Dat kan je favoriete huisdier zijn, maar ook een stripfiguur of een bedreigde diersoort.

  • Maak een mindmap op papier. Zie voorbeeldafbeelding hiernaast.
  • Ga nu op internet op zoek naar geschikte informatie over je onderwerp. Noteer van elk onderdeel een paar interessante dingen om te vertellen of te laten zien.
  • In het midden zet je het dier dat je hebt gekozen. Eromheen komen de onderdelen waar je iets over wilt vertellen.
  • Op welke manier wil je je dier presenteren?
    Met Prezi, Powerpoint of op een poster?
  • Maak een opzet voor een presentatie. Zorg dat je alle verschillende onderdelen van een presentatie verwerkt.
    De opzet lever je in bij de eindopdracht.

 

 

 

 

Mindmap maken

Woorden bij een onderwerp bedenken en met elkaar verbinden.

 

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

Presentatie maken

Jezelf op een goede manier presenteren is een belangrijke vaardigheid in deze maatschappij. Je laat zien waar je mee bezig bent geweest, waar je je in hebt verdiept en welke kennis je hebt opgedaan. Powerpoint of Prezi zijn programma's die jou kunnen helpen om informatie te presenteren.

 

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank en de samenvattingsopdracht die horen bij deze opdracht.

Spreken: Presenteren

Eindopdracht: Spiekbriefje

Je gaat een spiekbriefje maken.
Een presentatie mag je niet helemaal voorlezen. Maar je hoeft hem ook niet helemaal uit je hoofd te kennen.
Je mag best een klein spiekbriefje gebruiken.

Gebruik nu je mindmap om een spiekbriefje te maken.
Op het spiekbriefje komen de belangrijkste steekwoorden.
Op het spiekbriefje schrijf je ook op wanneer je een filmpje laat zien.
Schrijf op het briefje ook welke vragen je aan het publiek wilt stellen.

Beoordeling

Je docent let op de volgende punten:

  • De inhoud: heb je goede informatie gebruikt voor je ontwerp en spiekbrief?
  • De omvang: gaat de presentatie niet langer duren dan tien minuten?
  • De vorm: zijn de stappen in de presentatie logisch en vormen ze een duidelijk verhaal met een kop, midden en staart?
  • Samenvatting: is je spiekbrief bruikbaar als samenvatting en geheugensteun?
  • Originaliteit: heb je iets bedacht om je presentatie spannend of verrassend te maken?

Klaar?
Laat je ontwerp uit stap 5 en het spiekbriefje dan beoordelen door je docent.

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vond je de aanwijzingen in de video duidelijk? Heb je hier veel aan gehad?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Gaat jouw voorkeur uit naar een prezi of een powerpointpresentatie?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Heb je een spiekbriefje met handige tips gemaakt?

Spelling - Meervoud

Meervoud

Intro

Je leert in deze opdracht hoe je het meervoud maakt van een zelfstandig naamwoord.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • het meervoud van een zelfstandig naamwoord in een tekst herkennen.
  • verschillende manieren benoemen hoe ik het meervoud van een zelfstandig naamwoord maak.
  • zelfstandig naamwoorden op de juiste manier in het meervoud zetten.

 

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1 Ik lees de kennisbank over de verschillende meervoudsvormen en kan deze vormen daarna toepassen in een oefening.
Stap 2
Ik kan in de tekst alle zelfstandig naamwoorden vinden die in het meervoud staan.
Stap 3
Ik kan bij alle verschillende meervoudsvormen voorbeelden geven.
Stap 4 Ik kan de werking van de spellingcontrole in Word of Google-docs controleren.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend   Hier vind ik de kennisbanken die horen bij deze opdracht.
Eindopdracht A Als ik kies voor eindopdracht A maak ik een toets.
Eindopdracht B Als ik kies voor eindopdracht B maak ik een memoryspel over meervoudsvormen.
Extra opdracht Maak eventueel de extra opdracht.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer uit de Kennisbank Nederlands het volgende onderwerp en maak de oefening:

Spelling: Het meervoud

 

Stap 2: Veel oefenen helpt!

Maak ook de volgende oefening.

Stap 3: Zelfstandige naamwoorden

Zelfstandige naamwoorden in het meervoud
Lees voor je de opdracht maakt eerst nog even in de kennisbank wat een zelfstandig naamwoord is.

Zelfstandig naamwoord

Stap 4: Meervoud maken

Stap 5: Spellingcontrole

Je gaat kijken of de spellingcontrole in Word of Google docs goed werkt.
Typ de volgende tien woorden in. Typ ieder woord op een nieuwe regel.

pil, paus, roos, brief, muis, triomf, havik, haven, zee, bacterie en baby.

Typ nu achter ieder woord ook het meervoud.
Als de spellingcontrole actief is, wordt elk woord dat niet in het woordenboek voorkomt met een rood lijntje onderstreept. Dat kan betekenen dat het een nieuw woord is voor de computer, maar ook dat het woord foutief is gespeld.
Klik met de rechtermuisknop op het onderstreepte woord.
Dan zal in veel gevallen het programma een voorstel doen om het woord anders te spellen.

Werkt de spellingcontrole in de tekstverwerkers helemaal goed?
Zorg dat je uiteindelijk van de tien gegeven woorden weet wat het meervoud is.

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbanken die horen bij deze opdracht.

Spelling: Het meervoud

Zelfstandig naamwoord

Eindopdracht A: Toets meervoud

Als je kiest voor eindopdracht A sluit je deze opdracht af met het maken van een toets.

Succes!

Eindopdracht B: Memory

Als je kiest voor eindopdracht B maak je een memory-spel.
Knip van dun karton 16 kaartjes. Kies 8 meervoudsvormen uit deze opdracht (stap 3).
Schrijf op het één kaartje het enkelvoud, op het andere kaartje het meervoud.
Herhaal dit tot je alle 8 meervoudsvormen uit deze opdracht hebt verwerkt.
Draai de kaartjes om met de tekst naar beneden. Speel het spel zoals Memory.
Speel ook de spellen van andere groepen en houd de stand bij. Wie wint?

Beoordeling
Bij de beoordeling wordt erop gelet of:

  • je de belangrijkste meervoudsvormen van deze les goed geschreven hebt.
  • je 16 kaartjes met begrippen hebt gemaakt.
  • je de kaartjes hebt gespeeld in een spel met je medeleerlingen.
  • je het spel op tijd en compleet hebt ingeleverd.

Klaar?
Lever het spel en de uitslag ter beoordeling in bij je docent.

Spel maken

Een spel is een creatieve manier om informatie te presenteren. Een deel van de lesstof verwerk je in een spel en door deze te spelen onthoud je de kennis beter. Er zijn veel verschillende soorten spellen waarin je informatie kunt verwerken. Denk bijvoorbeeld aan ganzenbord, memory, galgje, een kaartspel, een dominospel, enzovoorts.

 

Extra opdracht

Hieronder vind je een extra oefening over meervoudsspelling.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Heb je iets geleerd van het liedje in de intro?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees het leerdoel van deze opdracht nog eens door.
    ​Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn. Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht, had je tijd over of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Kende je alle verschillende meervoudsvormen al of waren sommige ook nieuw voor je?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Welke keuze heb je gemaakt en was je daar achteraf blij mee?
  • Extra opdracht
    Heb je de extra opdracht gemaakt? Ging het goed?

Vaardigheden - Internet

Internet

Intro

In deze opdracht oefenen je jezelf in het gebruik van internet voor schoolopdrachten.

Als je surft op het internet kom je veel verschillende websites tegen.
Maar hoe weet je nou of de informatie die je op een website leest betrouwbaar is?
Kijk naar de video en onthoud de tips.
Je kunt ze goed gebruiken in deze opdracht.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • aangeven op welke verschillende manieren ik het internet kan gebruiken voor schoolopdrachten.
  • verschillende zoekmachines gebruiken.
  • uitleggen hoe en waarom ik verstandig moet omgaan met internet.
  • zelf internetsites beoordelen op bruikbaarheid en betrouwbaarheid.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag
Stap Activiteit
Stap 1
Na het lezen van de kennisbank kan ik vragen beantwoorden over zoeken op internet.
Stap 2
Ik kan verschillende zoekmachines vergelijken en uitleggen waarom sommige zoekmachines bepaalde resultaten laten zien.
Stap 3 Ik kan bij afbeeldingen onderzoeken of ze rechtenvrij zijn of niet.
Stap 4 Ik kan de bronnen van een site onderzoeken.
Stap 5 Ik kan de betrouwbaarheid van een site onderzoeken aan de hand van een checklist.
Stap 6 Ik ga zelf op zoek naar sites en kan van de gevonden sites aangeven of ze wel of niet betrouwbaar zijn.
Afronding
Onderdeel Activiteit
Samenvattend Hier vind ik de kennisbank die hoort bij deze opdracht.
Eindopdracht Ik kan 10 tips voor beginnende internetters opstellen.
Extra opdracht Zoek betrouwbare websites.
Terugkijken Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Je hebt 2 lesuren nodig.

Aan de slag

Stap 1: Kennisbank

Bestudeer eerst het volgende item op de Kennisbank Nederlands:

Vaardigheden: Zoeken op internet

 

 

Stap 2: Google beter bekeken

Iedereen zoekt met Google: www.google.nl. Waarom eigenlijk?

Google was het eerste bedrijf dat een slimme zoekmachine bedacht.
Google zet de populairste resultaten altijd bovenaan.
Bedrijven betalen Google voor advertenties. Als je zoekt op een woord zie je die advertenties op je scherm die passen bij je zoekopdracht. Zoek maar eens op ‘speelgoedauto’ of ‘televisie’.
Kijk welke advertenties er verschijnen ... dat bedoelen we dus.

Soms is het handig om behalve Google nog een andere zoekmachine te gebruiken. Probeer bijvoorbeeld maar eens te zoeken met www.po-lessen.nl. Die brengt vaak veel goede sites bij elkaar die niet alleen maar populair zijn.

Stap 3: Ken je rechten

Niet alles wat je vindt, mag je zomaar gebruiken.
Op sommige teksten of afbeeldingen kunnen auteursrechten zitten. Je kunt die teksten/afbeeldingen dan niet zomaar gebruiken. Zeker niet in een werkstuk dat bijvoorbeeld wordt gepubliceerd in de schoolkrant. Artikelen met auteursrechten kun je herkennen aan het ©-teken. Dat betekent: copyright; voor gebruik moet worden betaald (zie onderste logo).

Gelukkig zijn er steeds meer non-profit websites waarvan je het materiaal vrij mag gebruiken als je er zelf ook geen geld mee wilt verdienen. Dat is de Creative Commons-afspraak. Je kunt een CC-website herkennen aan het logo hiernaast. (bovenste logo).

Bekende cc-website zijn www.flickr.com of www.pixabay.com, waar veel amateurfotografen hun foto’s op zetten. Maar let op: niet alles is rechtenvrij.

Wil je zeker weten dat Google alleen rechtenvrije plaatjes voor je opzoekt?
Ga dan naar www.google.nl

  • Klik rechtsboven eerst op ‘Afbeeldingen’.
  • Klik dan rechtsonder op ‘Instellingen’
  • Klik op ‘Geavanceerd zoeken’
  • Onderaan kun je nu kiezen tussen verschillende gebruiksrechten.
  • Pas de gebruikersrechten aan zoals jij wilt. Wat gebeurt er met het aantal zoekresultaten?

Stap 4: Kennismaking met een site

Het is niet makkelijk om erachter te komen of een website wel goede informatie biedt.
Je moet een soort speurneus of detective zijn.

Bij het schrijven van een werkstuk zul je vaak gebruikmaken van sites die over een bepaald onderwerp gaan.
Natuurlijk wil je dan wel zeker weten dat wat er op de site staat ook betrouwbaar is.
De CRAAP-test helpt je om kritisch te kijken naar de bronnen die je gebruikt. Door de CRAAP-test te gebruiken, kun je een weloverwogen beslissing nemen over de betrouwbaarheid en bruikbaarheid van de bron en of je deze dus wilt gebruiken.
Beoordeel bronnen op betrouwbaarheid en bruikbaarheid met de CRAAP test.

Waar kijk je naar bij de CRAAP test?
- Currency (Actualiteit): Is de informatie recent genoeg? Zijn er updates of is de informatie verouderd?
- Relevancy (Relevantie): Is de informatie relevant voor je vraag? Is de informatie geschikt voor je doelgroep?
- Authority (Autoriteit): Wie is de auteur of bron? Is de auteur een expert op het gebied? Is de bron betrouwbaar?
- Accuracy (Nauwkeurigheid): Is de informatie correct en gebaseerd op bewijs? Zijn er feiten en cijfers ? Is de informatie objectief?
- Purpose (Doel): Wat is de reden van de informatie? Is het om te informeren, te overtuigen of te verkopen?

Lees hieronder meer over de Craap test.

Stap 5: Betrouwbaarheid van een site

De CRAAP-test helpt je om kritisch te kijken naar de bronnen die je gebruikt.
Door de CRAAP-test te gebruiken, kun je betrouwbaarheid en bruikbaarheid van de bron checken.

Doe nu de volgende oefening met behulp van de CRAAP test. 

 

Stap 6: Checklist

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Vaardigheden: Zoeken op internet

 

Eindopdracht: 10 gouden tips

Je hebt nu heel wat geleerd over het werken met internet.
Nu ga je werken aan je eindopdracht:
10 tips voor beginnende internetters!

Hierbij moet je zelf eens terugkijken naar deze les. Wat zijn nu de belangrijkste tien dingen die een leerling, die voor het eerst internet gaat gebruiken, moet weten om bijvoorbeeld informatie te zoeken voor een spreekbeurt. Beginnende internetters zijn leerlingen in de basisschoolleeftijd, dus zorg dat je tips begrijpelijk en duidelijk zijn.

  • Vergeet niet een tip te geven voor een goede zoekmachine voor basisschoolleerlingen.

Beoordeling
Je docent beoordeelt je tips op de volgende punten:

  • De inhoud: zijn de tips juist en belangrijk voor beginnende internetters?
  • De toon: zijn de tips begrijpelijk en leuk om te lezen voor jonge kinderen?
  • De vorm: zijn de tips duidelijk qua layout en indeling?
  • Taal: bevatten de tips geen taalfouten?

Klaar?
Laat je lijst met tien tips beoordelen door je docent.

Extra opdracht

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Wat vond je van de video over betrouwbaarheid? Kon je alle informatie in de video goed begrijpen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn. Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Welke lesstof in deze opdracht was nieuw voor je en welke lesstof wist je al?
    Was je je bewust van de invloed van bijvoorbeeld verkopers op jouw zoekresultaten?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Was het makkelijk om tips op te schrijven?
  • Extra opdracht
    Heb je de extra opdracht gemaakt? Ging het goed?

Afsluiting

Kennisbanken

Eindopdracht

Je gaat het thema 'Mijn ster' afronden.

Je gaat als eindproduct een portret maken.
In het portret laat je zien waarom jij vindt dat hij/zij een ster is.
Je maakt het portret in de vorm van een collage.  

​Een collage bestaat uit knipsels die op papier zijn geplakt. Het beeld dat zo ontstaat, vertelt een verhaal over iets of iemand.
Een collage over een persoon is een goede manier om allerlei informatie over een persoon in beeld te brengen.

De collage die jij gaat maken, gaat over jouw eigen 'ster'.
Hierin laat je zien waarom jij vindt dat deze persoon een ster is.


Zoek informatie op over je ster.
Verzamel kranten, tijdschriften etc. en knip de belangrijkste informatie uit.
Zorg dat je uit je informatie kunt afleiden waarom die persoon een ster is.

Maak nu een eerste opzet van je collage.
Bespreek de eerste opzet met je docent.
Pas de opzet eventueel aan.

Ga, als dat nog nodig is, op zoek naar nog meer geschikt (beeld)materiaal.
Verwerk de gevonden informatie tot een collage.
Gebruik veel beeld en weinig tekst.


Tevreden?
Laat het eindproduct dan beoordelen door jullie docent.

Collage maken

Een collage bestaat uit knipsels die op een ander papier geplakt zijn en samen een nieuwe afbeelding vormen.

 

Portret maken

Een portret van een persoon is een goede manier om allerlei informatie over die persoon in beeld te brengen. Dit kan in de vorm van een schilderij, een foto of een beeld van klei of ander materiaal. Portretten zijn vaak simpele afbeeldingen van iemands gezicht, zonder dat daar veel creativiteit aan te pas komt.

 

D-Toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Terugkijken

Inleiding

  • Kijk nog eens goed naar de opdracht in de inleiding.
    Kun je nu in één zin verwoorden waarom beroemdheden sterren worden genoemd?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 11 à 12 uur met dit thema bezig zou zijn.
    Klopt dat met het aantal lessen dat je over dit thema hebt gehad?
  • Inhoud
    Welke lesstof in dit thema was nieuw voor je en welke lesstof wist je al?
    Van welke opdracht heb je het meest geleerd?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht? Was het leuk om een portret te maken?
    Was je achteraf blij met de ster die je uitgekozen had?
    Kon je voldoende beeldmateriaal en informatie vinden?

Verderkijker

De Verderkijker biedt bij het thema passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes.

Video over hoofdgedachte en onderwerp.

Grammatica:

www.leestrainer.nl
Oefenen met werkwoorden

www.onzetaal.nl
Oefening: Maak een dictee voor een klasgenoot met de vetgedrukte werkwoorden uit de lijst.

Uitleg in een video over werkwoorden.

Leerlingen voor leerlingen over werkwoorden.

Spreken

www.ict.edu.nl
Uitleg Prezi

Uitleg Prezi in een video

Tips presenteren in video.

Spelling

Prezi - Arnoud Kuijpers
Info meervoud op prezi.

www.leestrainer.nl
Griekse meervoudsvormen.

Spellingsregels - trema's

Spellingsregels meervouden


Vaardigheden

Video over de betrouwbaarheid van websites

Bestaat er nog wel privacy op internet?

  • Het arrangement Thema 1 Mijn ster kgt12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2025-11-28 12:22:27
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    StudioVO

    Deze module is ontwikkeld door medewerkers van StudioVO.

    Fair Use

    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vmbo-kgt12. Dit thema bestaat uit vijf opdrachten en in iedere opdracht staat een andere taalvaardigheid centraal. Zo komt het benoemen van het onderwerp in een tekst, het herkennen van een werkwoord, het geven van een presentatie en het gebruik van internet aan bod. Om het thema af te sluiten wordt een collage over een ster gemaakt. ook is er een diagnostische toets beschikbaar.
    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO theoretische leerweg, 1; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Schrijven; Spelling, interpunctie en grammatica; Nederlands; Schrijfvaardigheid; Mondelinge taalvaardigheid; Begrippenlijst en taalverzorging; Spreken; Leesvaardigheid;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    11 uur 30 minuten
    Trefwoorden
    collage, internet gebruiken, mijn ster, nederlands, onderwerp, presentatie geven, rearrangeerbare, stercollectie, vmbo-kgt12, werkwoord

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Grammatica - Werkwoord - vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/61649/Opdracht__Grammatica___Werkwoord___vmbo_kgt12

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Lezen - Onderwerp - vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/61648/Opdracht__Lezen___Onderwerp___vmbo_kgt12

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Spelling - Meervoud - vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/61651/Opdracht__Spelling___Meervoud___vmbo_kgt12

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Spreken - Presenteren - vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/61650/Opdracht__Spreken___Presenteren___vmbo_kgt12

    VO-content Nederlands. (2025).

    Opdracht: Vaardigheden - Internet - vmbo-kgt12

    https://maken.wikiwijs.nl/61652/Opdracht__Vaardigheden___Internet___vmbo_kgt12

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Mijn ster

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.