Ik kan insecten en spinnen vergelijken en herkennen.
Ik kan vertellen hoe insecten en spinnen zich voortplanten en ontwikkelen.
Ik kan vertellen wat insecten en spinnen eten.
Wat ga je doen?
Ik maak een werkstuk over kleine beestjes.
Ik presenteer mijn werkstuk aan de groep.
Insecten
Libellen hebben een kop, een borststuk, een achterlijf en zes pootjes. Het borststuk is heel groot. Dat komt door de grote vliegspieren.
Libellen hebben hele sterke vleugels en kunnen goed vliegen.
Lieveheersbeestjes zijn insecten en hebben dus een lichaam dat uit drie delen bestaat (kop, borststuk en achterlijf) en zes pootjes. Ze lijken op een half balletje en kunnen rood, geel, wit of zwart zijn. De meeste lieveheersbeestjes hebben stippen, maar niet allemaal.
In slowmotion is goed te zien hoe een lieveheersbeestje precies vliegt.
Lieveheersbeestjes worden in het voorjaar actief. Ze gaan paren en daarna leggen de vrouwtjes eitjes. Uit de eitjes komen larven, die van bladluizen leven. De larven groeien en vervellen. Tenslotte verpoppen ze zich. Uit de pop komt tenslotte een lieveheersbeestje.
Lieveheersbeestjes worden in het voorjaar actief. Ze gaan paren en daarna leggen de vrouwtjes eitjes. Uit de eitjes komen larven, die van bladluizen leven. De larven groeien en vervellen. Tenslotte verpoppen ze zich. Uit de pop komt tenslotte een lieveheersbeestje.
Het lieveheersbeestje is de belangrijkste vijand van bladluizen. Bladluizen zijn schadelijk, omdat ze sap uit planten zuigen. Het lieveheersbeestje helpt de mens dus bij het beschermen van planten.
Zoek de kenmerken van insecten en van spinnen. Bedenk daarna wat de verschillen tussen insecten en spinnen zijn. Lees daarna de stellingen: zijn ze waar of niet waar?
Je hebt in deze les iets geleerd over kleine beestjes, hoe ze eruitzien en hoe ze leven.
Nu ga je er een werkstuk over maken.
Opdracht
Je mag kiezen uit de volgende opdrachten:
Maak een presentatie. Kies een spin of insect. Zoek afbeeldingen en informatie op internet. Verwerk je materiaal in een presentatie.
Maak een verhaal. Over welk insect gaat het verhaal? Waar is hij? Wat gebeurt er? Komt hij een ander dier tegen? Of een mens? Hoe loopt het af? Schrijf je verhaal mooi op en maak er illustraties bij.
Maak een collage. Kies een kleurrijke spin of insect. Gebruik veel kleur in je werkstuk. Je kunt het insect heel precies namaken, of je kunt juist een fantasieinsect maken.
Bespreek je plan eerst met je leerkracht. Als je klaar bent kun je het in de groep presenteren.
Wanneer ben je klaar?
Je presentatie is klaar als:
Je hebt laten zien hoe insecten of spinnen eruit zien.
Je hebt verteld hoe insecten of spinnen leven en wat ze eten.
Je hebt verteld hoe insecten of spinnen zich voortplanten en ontwikkelen.
Je verhaal is klaar als:
Het een begin, een midden en een eind heeft.
Je collage is klaar als:
De afbeelding herkenbaar is als insect of spin.
Je werkstuk netjes afgewerkt is.
Voor de leerkracht
Hier vindt u de doelen en tips voor verdere invulling van lessen over dit onderwerp.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
De kinderen leren:
• hoe insecten eruit zien;
• hoe insecten zich voortplanten;
• hoe insecten zich ontwikkelen;
• wat insecten eten;
• hoe spinnen eruit zien;
• hoe spinnen een web weven;
• wat spinnen eten.
De kinderen begrijpen:
• Het belang van het insecten voor de natuur.
Leerniveau
PO groep 6;
PO groep 5;
Leerinhoud en doelen
Natuur;
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Studiebelasting
2 uur en 0 minuten
Trefwoorden
insect, libelle, lieveheersbeestje, metamorfose, spin, web
De kinderen leren:
• hoe insecten eruit zien;
• hoe insecten zich voortplanten;
• hoe insecten zich ontwikkelen;
• wat insecten eten;
• hoe spinnen eruit zien;
• hoe spinnen een web weven;
• wat spinnen eten.
De kinderen begrijpen:
• Het belang van het insecten voor de natuur.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.