CM-JA-MM TWIXX Promotie KT3 wp 3.2

CM-JA-MM TWIXX Promotie KT3 wp 3.2

CM-JA-MM TWIXX Promotie KT3 wp 3.2

Inhoud TWIXX Promotie KT3 wp 3.2

Planning TWIXX Promotie KT3 wp 3.2

Periodeplanner

 

week Twixx Opdracht In te leveren product(en) Formatieve toets theorie
1        
2        
3        
4        
5        
6        
7        
8        
B        

 

Promotie

Promotie

Promotie

Promotie is één van de verkoopbevorderende maatregelen die een bedrijf kan treffen. Promotie is een instrument waarmee men probeert de ver­koop van producten te bevorderen en de naams­bekendheid van het bedrijf te vergroten. Door middel van het marketinginstrument 'promotie' communiceert het bedrijf met zijn doel­groep. Deze doelgroep kan bestaan uit klanten en potentiële klanten, en zelfs uit het publiek in het algemeen. Met behulp van promotie werf je klan­ten en probeer je ze vast te houden. Omdat het bedrijf voor het overbrengen van de com­municatieboodschap verschillende promotie­middelen gebruikt, spreek je van een promotie­mix.

Promotie betekent letter­lijk stimuleren of bevorderen. In de marketing betekent promotie: bevordering van de omzet.

Doelstellingen van de promotie

Om zijn ondernemingsdoelstellingen te kunnen bereiken, is ieder bedrijf afhankelijk van het publiek. Om winst te kunnen maken, heeft het bedrijf klanten nodig. Je kunt het meest geweldige bedrijf hebben, maar als niemand de producten koopt, zal het bedrijf het toch niet lang volhouden. Om te stimuleren dat klanten komen kopen en blijven kopen, informeren ondernemingen hun klanten en potentiële klanten over de onderneming. Promotie speelt daarbij een belangrijke rol.

Een bedrijf zal duidelijke doelstellingen voor het promoten van het bedrijf moeten stellen. Zonder duidelijke doelstellingen is promotie gedoemd te mislukken. Het moet altijd duidelijk zijn wat je met promotie wilt bereiken. Bovendien is het belangrijk dat doelstellingen meetbaar zijn, anders kun je niet zien of je promotie-inspannin­gen succes hebben gehad.

Promotie is geen doel op zich, maar wordt inge­zet om andere middelen in de marketingmix te ondersteunen. In het algemeen kun je zeggen dat het doel van promotie het bevorderen van de verkoop is. Dit is echter moeilijk te meten. De verkoop kan bijvoorbeeld bevorderd worden door bij een tegenvallende maandomzet nog snel extra artikelen te verkopen. Dan hanteer je doe­len op korte termijn. Je kunt echter ook doelen stellen voor de lange termijn, zoals het krijgen en vooral het vasthouden van klanten. In het alge­meen kun je zeggen dat het doel van een winkel is om zo veel mogelijk klanten in de winkel te krijgen, die ieder zo veel mogelijk producten kopen. Deze doelstelling is zowel te bereiken door promotie met doelen voor de korte termijn als voor de lange termijn.

Kortetermijndoelstellingen

Deze doelstellingen zijn gericht op een snel resul­taat. De effecten van de promotie moeten op korte termijn te zien zijn. Het gaat dus om direct-meetbare effecten, zoals meer klanten en/ of meer omzet gedurende de komende maand. Zo kan bijvoorbeeld de slager donderdagavond bij het opmaken van de kassa al zien of zijn actie 'donderdag gehaktdag' succes heeft gehad. Het primaire doel van deze actie is het verhogen van de omzet op donderdag. Daarnaast kan een lan­getermijndoel zijn om mensen regelmatige klan­ten van de slager te laten worden of blijven.

Kortetermijndoelstellingen kunnen zijn:

- aantrekken van klanten

Dit is een kortetermijndoelstelling met een breedtewerking. Een verhoging van het aantal klanten heeft niet alleen effect op de korte ter­mijn maar, als de winkel de klanten aan zich weet te binden, ook op de lange termijn.

Bij het aantrekken van klanten kun je onder­scheid maken in:

– bewerken van de primaire (vaste) klanten, die dus uit het hele winkelassortiment kopen
– stimuleren van secundaire (toevallige)klanten om vaker in jouw winkel te kopen
– overhalen van niet-klanten om in jouw winkel te kopen

Wil je genoemde doelstellingen bereiken, dan moet je de klanten als het ware een uitnodi­ging aan huis bezorgen om eens langs te komen. Je maakt in dit geval gebruik van externe communicatie. Hiervoor kun je gebruikmaken van advertenties in dagbladen of in huis-aan-huisbladen, folders, radio- of tv-spotjes.

- opvoeren van de gemiddelde besteding

Dit is een doelstelling met een dieptewerking. In dit geval zijn de klanten al in de winkel, dus zul je gebruikmaken van interne communica­tie. De hele interne winkelpresentatie is hierop gericht. Je kunt specifiek gebruikmaken van displays, plafondhangers, raambiljetten, prijskaarten, demonstraties enzovoort.

Door gebruik te maken van externe communica­tie wordt de klant naar de winkel gelokt. De interne communicatie (winkelpresentatie) moet daarna de klant tot kopen verleiden. Een goede combinatie van externe en interne communica­tie heeft meestal het meeste effect. Externe en interne communicatie moeten uiteraard goed op elkaar afgestemd zijn.

Langetermijndoelstellingen

Gaat het bij de kortetermijndoelstellingen om directe resultaten, de langetermijndoelstellingen zijn meer gericht op het uitdragen en promoten van de winkelformule. Bij langetermijndoelstel­lingen ligt de nadruk vooral op het bereiken van een blijvend effect. Door interne en externe promotie wordt een bepaald winkelbeeld geschapen en instandge­houden. Dit kun je bereiken door steeds weer gebruik te maken van een bepaalde stijl, een bepaalde sfeer, een herkenbaar muziekje, een thema of slogan.

Voorbeelden van dergelijke slogans zijn:

- ‘Ik ga voor Edah’ (zelfs op muziek!)

- ‘'s Lands grootste kruidenier’ (Albert Heijn) n ‘Let's make things better’ (Philips)

- ‘Doe het Praxis’ (Praxis)

- ‘De normaalste zaak van de wereld’ (Hema).

Langetermijndoelstellingen kunnen betrekking hebben op:

- het overbrengen van het winkelimago

Hierbij is themareclame (het steeds weer her­halen en benadrukken van formule-elemen­ten, zoals herkenbare huiskleuren en thema's) een belangrijk hulpmiddel.

- het bevorderen van winkeltrouw

Vaste klanten win je niet zozeer door reclame te maken, maar meer door het inzetten van de hele marketingmix en door hen te belonen met onder andere spaaracties, klantenkaarten en bedrijfsgebonden creditcards.

Het indelen van doelstellingen voor de korte en de lange termijn is een beetje kunstmatig. In de
praktijk is het effect niet volledig te scheiden. De advertentie met aanbiedingen van discounters als Aldi of Zeeman heeft primair directe verkoop als doel. Door de stijl en de toon van de adver­tenties ontstaat naast het kortetermijneffect ook een het-goedkoopste-zijn imago; het langeter­mijneffect. Het is belangrijk om bij het bepalen van de kortetermijndoelstellingen de langeter­mijndoelstellingen in acht te nemen. De doel­stellingen voor de lange termijn zijn bepalend voor de kortetermijndoelstellingen. De korteter­mijndoelstellingen dragen op hun beurt weer bij aan het bereiken van de langetermijndoelstellin­gen. Er moet dus een wisselwerking zijn tussen langetermijnactiviteiten en de werkwijze op de korte termijn.

De promotiemix

Zoals je al hebt gelezen, is promotie een middel om de omzet te bevorderen. Promotie vergroot daarmee de kans op meer winst en is tevens een manier van beïnvloeding. Je gebruikt promotie

om mensen te overtuigen en over te halen bij jou te kopen. Voor promotie kun je gebruikmaken van verschillende technieken, die ieder eigen kenmerken hebben. En omdat je altijd meerdere technieken tegelijkertijd gebruikt, spreek je van de promotiemix.

Maar waarop moet de nadruk liggen bij de pro­motie? Een winkelier zal promotie onder andere gebruiken om zich te onderscheiden van zijn concurrenten. Hij moet echter wel:

- de meest kenmerkende elementen uit de win­kelformule benadrukken

- zich goed realiseren op wie de promotie wordt gericht en precies omschrijven wat de kenmer­ken van de doelgroep zijn

- een eigen promotiestijl gebruiken.

Je hebt al gezien dat een winkelbedrijf meerdere promotietechnieken kan gebruiken. Voor het bereiken van de doelgroep kun je gebruikmaken van de volgende technieken:

- persoonlijke verkoop

- reclame

- publiciteit en public relations

- promotions

- winkelpresentatie.

Deze technieken vormen samen de promotie­mix. Een winkelbedrijf zal altijd gebruikmaken van een combinatie van verschillende promotie­technieken. De verschillende technieken hebben ieder hun sterke en zwakke eigenschappen en zullen dus ook voor verschillende doeleinden ingezet worden. De verschillende technieken worden hierna behandeld.


Persoonlijke verkoop

Persoonlijke verkoop kom je hoofdzakelijk in speciaalzaken tegen. Maar ook in de grote zelfbe­dieningswinkels zijn medewerkers actief en heb­ben in veel gevallen direct contact met de klant. De motivatie en vakbekwaamheid van de ver­koopmedewerkers kunnen een positieve bijdrage aan het winkelimago leveren. Vanwege de hoge kosten voor personeel maak je hoofdzakelijk gebruik van verkoopmedewerkers als:

- afstemming van het artikel op de individuele behoefte nodig is, zoals bij kleding en meube­len

- het gaat om dure, exclusieve of specialistische artikelen waarbij artikelinformatie voor de klant belangrijk is

-artikelen gedemonstreerd moeten worden

- er onderhandeld moet worden over de (inruil)prijs

- er kwetsbare artikelen worden verkocht, zoals AGF-producten

- er onverpakte levensmiddelen worden aange­boden. Daarvoor geldt zelfs een wettelijke ver­plichting, net zoals voor geneesmiddelen. De verkoop van onverpakte levensmiddelen in de zelfbediening (BUZ-systeem) is aan strikte regels gebonden.

Een goede verkoopmedewerker kan goed luiste­ren naar de klant en direct reageren op zijn vra­gen en bezwaren. De verkoopmedewerker kan dus een bijdrage leveren aan de promotie van de winkel of van een bepaald artikel. Wanneer de verkoopmedewerker deskundig en de klanten goed van dienst is, kan dat een promotie zijn voor het winkelbedrijf.


Reclame

Reclame gebruik je voor het overbrengen van een boodschap aan het publiek. Een boodschap gericht aan het publiek is niet persoonlijk maar meer algemeen van aard. Omdat je een grote groep mensen wilt bereiken, kies je meestal een massamedium voor de verspreiding. Voorbeel­den van massamedia zijn: radio, televisie en de gedrukte pers. Omdat je met een massacommu­nicatiemiddel veel mensen bereikt, zijn de kos­ten per contact laag. Reclame maken op radio en televisie kost op zich wel veel geld. Niet iedereen kan daarom reclame op radio en televisie maken. Voor een dorpsbakker is het helemaal niet renda­bel om reclame op televisie te maken. De kosten zijn voor hem veel hoger dan de opbrengsten. Een winkelbedrijf zal alleen reclame maken als de opbrengsten groter zijn dan de kosten.

Reclame is niet flexibel, omdat je de inhoud van de boodschap niet persoonlijk kunt afstemmen. Uiteraard kun je ook niet direct reageren op vra­gen en opmerkingen van de klant, zoals bij het verkoopgesprek.

Bij reclame kun je verschillende vormen onder­scheiden:

- actiereclame

- themareclame

- collectieve reclame.


Actiereclame

Door winkelbedrijven wordt veel gebruik gemaakt van actiereclame. Actiereclame is bedoeld voor de korte termijn. In deze reclame wordt een tijdelijke actie aangekondigd, bijvoor­beeld een weekaanbieding. Er wordt gecommuni­ceerd over artikelen, maar vooral over de prijs. Winkels die aan prijsconcurrentie doen, maken veel gebruik van week- of maandaanbiedingen, denk maar aan supermarkten en discountwinkels die audioapparatuur en huishoudelijke appara­ten verkopen. Met een aardige korting wordt de klant naar de winkel gelokt en als hij daar een­maal is, neemt hij meestal ook andere artikelen mee. Door deze weekaanbiedingen en een her­kenbare stijl van reclame maken, komt ook het lageprijzenimago van deze winkels naar voren. De nadruk ligt bij actiereclame dus vooral op kor­tetermijneffecten.

Themareclame

Vooral fabrikanten van merkartikelen en groot­winkelbedrijven aan de bovenkant van de markt, maken gebruik van themareclame. Door een bepaald thema lang genoeg te herhalen wordt het artikel of de winkel bij het publiek bekend. Themareclame is een belangrijk middel in het opbouwen van een bepaald winkelbeeld. Win­kels met servicedistributie onderscheiden zich van prijsdistribuanten. Dit doen ze door de keu­zemogelijkheden in het assortiment, vakkennis, behulpzame bediening en het serviceniveau te benadrukken. De nadruk zal bij themareclame meer liggen op langetermijneffecten.

Als basis voor themareclame worden vaak grote evenementen gebruikt, zoals bijvoorbeeld de Olympische Spelen. Heel veel bedrijven gebrui­ken de Olympische Spelen voor grote reclame­campagnes.
Collectieve reclame

Reclame kan worden ingedeeld naar de inhoud van de boodschap. Maar je kunt ook een indeling maken naar de afzender. Als ondernemingen een gemeenschappelijke doelstelling hebben, kiezen ze soms voor een gezamenlijke reclame-inspan­ning. In zo’n geval spreken we van collectieve reclame. Motieven voor een dergelijke samen­werking kunnen zijn:
 - een betere verkoop door de verschillende par­tijen
 - een groter effect van de reclame; samen kun je vaker, groter of indringender reclame maken
 - een betere besteding van het reclamebudget ofeen kostenbesparing.

Bij collectieve reclame is er dus sprake van een gezamenlijke reclameactiviteit. Maar wie zijn dan de afzenders van de reclameboodschap? We kun­nen verschillende groepen afzenders onderschei­den. De afzender van een reclameboodschap kan zijn:

- de fabrikant of leverancier van een artikel 
- de winkel die het artikel verkoopt.

Wanneer er sprake  is van collectieve reclame zijn er dus meerdere afzenders betrokken bij een bepaalde reclameboodschap. In die samenwer­king kun je verschillende vormen onderschei­den. We kunnen onderscheid maken tussen hori­zontale collectieve reclame en verticale collectieve reclame. Bij horizontale collectieve reclame is er sprake van een samenwerking tus­sen ondernemingen op hetzelfde niveau in de bedrijfskolom. Bijvoorbeeld een gezamenlijke advertentie of reclamekrant van een winkelcen­trum. Als de samenwerking zich afspeelt tussen ondernemingen op verschillende niveaus in de bedrijfskolom, noem je dat verticale collectieve reclame. Een samenwerking tussen bijvoorbeeld fabrikant, importeur, groothandel en winkel is een voorbeeld van verticale collectieve reclame. Dit wordt ook wel coöperatieve reclame genoemd.

Publiciteit en public relations

Door publiciteit en public relations in één adem te noemen, wordt misschien de indruk gewekt dat er geen verschil is. Er bestaat echter wel dege­lijk verschil. In het geval van publiciteit of free publicity krijgt een product of bedrijf redactio­nele aandacht van een nieuwsmedium (bijvoor­beeld krant, tijdschrift, radio of televisie). Die redactionele aandacht is gratis, maar kan door een onafhankelijke (neutrale) opstelling van de journalist positief of negatief uitpakken voor het bedrijf. De journalist schrijft namelijk het artikel en niet het bedrijf zelf.

Goede public relations zijn met name voor bedrijven belangrijk. Door public relations (pr) werkt de onderneming aan een goede relatie tussen het bedrijf en groepen mensen die voor de winkel belangrijk zijn. Public relations betekent dat er een relatie met het publiek aangegaan wordt. Het is erop gericht een goede verhouding met het publiek te creëren en in stand te houden.

Je kunt onderscheid maken tussen interne pr en externe pr. Door interne pr 'verkoopt' het bedrijf zich aan zijn medewerkers. Het bouwt op deze manier aan het 'wijgevoel'. Je kunt via een perso­neelsblad of infoblad de medewerkers op de hoogte houden van het wel en wee in het bedrijf en de plannen van het bedrijf. Ook de kerstgrati­ficatie voor de medewerkers is een voorbeeld van interne pr.
Het externe-pr-beleid richt zich op derden die voor het bedrijf belangrijk zijn. Een goede repu­tatie bij de klanten, overheid, aandeelhouders, banken, leveranciers, omwonenden en journalis­ten is voor een bedrijf noodzakelijk. Public rela­tions kan daarbij helpen. Door de pers te infor­meren (pr) over trends, een modeshow, nieuwe producten of een (her)opening, krijg je vanzelf publiciteit. Nodig daarom bij gebeurtenissen die ook maar enige nieuwswaarde hebben, altijd journalisten uit. Een ander voorbeeld van externe pr is bijvoorbeeld het thuisbrengen van de boodschappen.


 

Promotions

Promotions, ook wel salespromotion (sp) genoemd, is een marketingtechniek die wordt gebruikt om op korte termijn het verkoopresul­taat te vergroten. Deze techniek is, net als actiere clame, gericht op actie. Het snelle resultaat wordt bereikt door het tijdelijk aantrekkelijker maken van de prijs/waardeverhouding van een artikel. Dat kan op twee manieren, namelijk door:
- de prijs tijdelijk te verlagen (de klant krijgt korting),

- de waarde van het artikel tijdelijk te verhogen (meer product voor hetzelfde geld).

Het tijdelijke karakter dwingt de klant die op voordeel uit is tot snel handelen. Veel fabrikan­ten en winkelbedrijven maken meestal gebruik van promotions in combinatie met andere onderdelen van de promotiemix. Fabrikanten en winkelbedrijven geven zeer veel geld uit aan pro­motions. Voorbeelden van promotions zijn:

- gratis monsters

- coupons

- zegelsystemen

- prijskortingen

- prijsvragen

- hoeveelheidacties (drie halen, twee betalen) 
- premiums

- demonstraties

- evenementen

- hergebruik van verpakkingen

- winkeldisplays

- beurzen en tentoonstellingen.


Zowel fabrikanten als winkelbedrijven maken veelvuldig gebruik van promotionele acties. Bijna iedereen is daar gevoelig voor. Vrijwel iedere klant zal reageren op actieartikelen, onge­acht zijn inkomen. Iedereen is immers wel geïn­teresseerd in een voordeeltje of doet wel eens mee aan een spelletje of loterij. Gebruik je creati­viteit, maar kijk ook eens hoe andere bedrijven promotionele acties voeren. Grote bedrijven als Coca Cola, Grolsch en McDonald's blijven het publiek verrassen.

Er zijn prijsacties in vele varianten. Met leuke kortingen weten Albert Heijn en Kruidvat elke week opnieuw klanten te lokken. En als die klan­ten eenmaal binnen zijn, kopen ze meestal niet alleen het voordelige actieartikel, maar nemen ook andere artikelen mee.

Winkelbedrijven maken ook veel gebruik van spaaracties. Denk maar eens aan Air Miles, (koop)zegels van supermarkten en klantenspaar­kaarten van kledingzaken. Spaaracties zijn bedoeld om trouwe klanten te binden. Hoe lan­ger de actie duurt, hoe sterker de binding.

 

 

 

Promotiemateriaal

Promotiemateriaal

De presentatie speelt een belangrijke rol inde promotie. Het exterieur en het interieur bepalen het gezicht van de bedrijf en dragen bij aan het beeld dat de klant van het bedrijf heeft. Een bedrijf zal dit beeld proberen te versterken door gebruik te maken van promotiematerialen. Door het gebruik van promotiematerialen kan het bedrijf extra aandacht op (delen van) de presentatie vestigen en de klant informeren over prijzen, artikelen en acties. Denk bijvoorbeeld maar aan Adidas-posters in een sportwinkel en een speciale display van Grolsch om de lancering van het nieuwe bokbier te ondersteunen.

Posters en displays zijn slechts twee voorbeelden van promotiematerialen die door bedrijven worden gebruikt. Het is onmogelijk om een volledige lijst met alle promotiematerialen te geven, omdat er een enorme diversiteit is. We kunnen de promotiematerialen echter wel verdelen in twee groepen, namelijk:

- promotiematerialen voor extern gebruik

- promotiematerialen voor intern gebruik.

Voorbeelden van promotiematerialen voor extern gebruik zijn de eigen verpakkingen van winkels, zoals plastic en papieren draagtasjes en inpakpapier. De meeste winkelbedrijven maken gebruik van verpakkingen waarop de naam van het bedrijf is afgedrukt. Deze eigen verpakkingen worden vooral gebruikt om de naamsbekendheid van de winkel bij de klant te vergroten.
Promotiematerialen voor intern gebruik noem je ook wel point-of-salemateriaal (POS-materiaal, materiaal dat direct op de verkoopplek wordt gebruikt). POS-materiaal is het materiaal en dient om de verkoop van artikelen in de winkel te bevorderen. POS-materiaal is meestal gericht op een artikel, een artikelgroep of een merk. Voorbeelden van POS-materialen zijn:

- plafondhangers

- raambiljetten

- prijs- en tekstkaarten

- schapkaarten

-mobiles

- lichtbakken.

POS-materialen spelen een belangrijke rol bij de verkoop van artikelen. Ze vestigen de aandacht van de klant op de artikelen. Uit onderzoek is gebleken dat de klant steeds vaker pas in de win­kel beslist wat hij wil kopen. POS-materialen heb­ben invloed op die beslissing. Het zijn echte ver­leiders.

Een nieuwe trend op het gebied van POS-materi­alen is het gebruik van videopresentaties en interactieve computerprogramma's. Een bekend voorbeeld is de ‘receptomaat’ in de supermarkt. Een receptomaat kun je vergelijken met een elek­tronisch kookboek vol recepten. De klant kan door het kookboek ‘bladeren’ en verschillende recepten opvragen. Heeft hij eenmaal zijn keuze bepaald, dan kan hij met een simpele druk op de knop het recept en het bijbehorende boodschap­penlijstje uitprinten.

Promotiematerialen kunnen dus worden gebruikt om de naamsbekendheid van de winkel te vergroten en om de aandacht van de klanten op de artikelen te vestigen. De promotiemateria­len kunnen daarbij zowel een decoratieve als een informatieve functie hebben. Door een artikel­presentatie ‘aan te kleden’ met promotiemate­riaal, wordt de aandacht extra op een bepaald artikel of bepaalde artikelgroep gevestigd. Daar­naast kan promotiemateriaal een duidelijk infor­matieve functie hebben. Goede voorbeelden daarvan zijn raambiljetten en prijs-/tekstkaarten. Deze promotiematerialen geven informatie over de artikelen.

Promotiematerialen zijn er in verschillende soor­ten en maten:
 -In grootwinkelbedrijven kom je vaak kant-en-klare materialen tegen. Deze worden door het hoofdkantoor verstrekt.
 - Veel winkels maken ook gebruik van zelfgemaakte materialen of laten deze maken.
 -Winkels krijgen veel promotiematerialen van fabrikanten.

Het voordeel van kant-en-klare materialen is, dat ze er verzorgd uitzien en goed leesbaar zijn. Het enige wat je nog moet doen, is ze op de juiste plaats aanbrengen. Een nadeel is echter dat ze niet altijd volledig afgestemd zijn op het winkel­type en de situatie in de winkel. Zelfgemaakte materialen daarentegen kunnen volledig wor­den afgestemd op het winkeltype. Nadeel is ech­ter dat een individuele winkel niet altijd de mid­delen heeft om promotiemateriaal te maken dat er professioneel uitziet.

Een winkel kan dus beschikken over een enorme hoeveelheid promotiematerialen. Dit betekent dat er een keuze moet worden gemaakt. Je kunt immers niet de hele winkel volhangen met pro­motiematerialen, omdat dan het effect verloren gaat. Bij het selecteren van promotiematerialen spelen twee factoren een belangrijke rol:

- de winkelformule

De promotiematerialen moeten passen bij de winkelformule en dus ontworpen en gemaakt worden op basis van de huisstijl. Bij een prijs­formule passen ‘schreeuwerige’ en 'goedkope' promotiematerialen die gericht zijn op acties. Bij een kwaliteitsformule zullen wat 'luxere' promotiematerialen gebruiken.

- het doel

Elk doel vraagt om passende promotiemateria­len. Van het doel hangt af of je promotiemate­rialen gebruikt om de naamsbekendheid van de winkel te vergroten, om het winkelbeeld te bevestigen, om een promotionele actie te ondersteunen of om de aandacht van de klan­ten te vestigen op een artikel, een artikelgroep of een bepaald merk.

 

Media (tv - radio - krant - tijdschrift - internet - social media)

Media 

Media is het meervoud van medium. Een medium is onder meer een hulpmiddel voor communicatie met velen, en daarom een middel voor massacommunicatie (in tegenstelling tot de gewone één op één, interpersoonlijke communicatie). Media zijn dragers van informatie.

Onderscheid kan worden gemaakt naar fysieke vorm (gedrukt papier, elektronische informatie). Verder kan men onderscheiden geschreven tekst, geluid (zoals spraak en muziek), stilstaand beeld, en bewegend beeld (meestal met geluid); ook men onderscheiden nieuws en andere non-fictie, en fictie.

Evolutie

Sinds de zeventiende eeuw bestaan er al dag- en weekbladen en breed verspreide pamfletten. Tot het eind van de 19e eeuw bleef het direct gesproken, geschreven of gedrukte woord het voornaamste communicatiemiddel. Maar in de loop van de negentiende eeuw kwamen daar de fotografie, de telegrafie, de telefoon, de film, en in de twintigste eeuw de radio, de televisie bij. In de jaren negentig van de twintigste eeuw ontstond een massaal gebruik van internet, toegankelijk gemaakt door browsers op het world wide web.

'De media', zoals radio, televisie, de krant en het internet, spelen een belangrijke rol in de dagelijkse nieuwsvoorziening. Hoewel internet een groeiend medium is en daarmee de aandacht voor dit medium toeneemt, blijven oudere media van belang. Internet functioneert niet alleen als medium voor eigen inhoud maar ook als transportmiddel voor andere 'media'. Zo kan informatie van radio en tv of gedrukte media via internet een nieuw bereik krijgen.

De zogenaamde opiniebladen, die wekelijks of maandelijks verschijnen, voegen achtergrondinformatie en analyse aan het nieuws toe. Het belang van internet als medium groeit sterk door zijn snelle verspreiding, op initiatief van individuen van nieuws, feiten en achtergronden.

Massamedia is te onderscheiden in publieke en commerciële media.

Publieke media hebben als doel om objectieve, integere en onafhankelijke informatie te verspreiden. Commerciële media hebben als primair doel geld te verdienen met het verspreiden van informatie of het amuseren van de doelgroep(en). Dat wil niet zeggen dat hun informatie niet objectief en integer is, maar in economisch onzekere tijden is de continuïteit van commerciële media minder zeker dan van publieke media.

Kenmerken

De meeste moderne media hebben zes typische kenmerken:

  1. De boodschappen van de media hebben een grote veronderstelde betrouwbaarheid. De meerderheid van de bevolking is eerder geneigd berichten als "voor waar" aan te nemen als die zijn verwoord door een vertegenwoordiger van "de media", zoals een nieuwslezer of een grote krant, dan men dit zou doen bij berichten die op de hoek van de straat of in een winkel zijn gehoord. Ook wordt verondersteld dat de nieuwsgaring uit eigen land volledig en waarheidsgetrouw is, waar de nieuwsgaring uit vooral het verre buitenland al snel als indoctrinatie en propaganda wordt afgedaan. Opvallend genoeg wordt in deze andere landen precies hetzelfde over het nieuws gedacht: in eigen land betrouwbaar en in het (verre) buitenland onvolledig en met propaganda. Uiteindelijk vormt iedereen zich, afhankelijk van zijn of haar invalshoek, een eigen beeld van de waarheid. In conflictsituaties zoals oorlogen is men daarbij geneigd om geloof te hechten aan de interpretatie van de partij waar men bij hoort of sympathie voor heeft. Hoewel de media in België door veelal als objectief wordt beschouwd, is dit niet altijd het geval. Er zijn al verschillende klachten geweest van mensen, die na een interview ontdekten dat (bijvoorbeeld) het kruisje om hun hals weggewerkt was. Zelfs bij bewegende beelden. Vooral Katholieken worden hierbij geviseerd. Verschillende media werden al aangesproken omdat ze het recht van vrijheid van meningsuiting hierbij niet respecteerden, maar de klachten werden tot nu toe genegeerd.
  2. Het imago van de onafhankelijkheid van de media blijft, niettegenstaande kritiek, grotendeels overeind, en is de reden van deze veronderstelde betrouwbaarheid.
  3. De berichtgeving in de media (vooral de nieuwe media) is snel.
  4. Met de term "massamedia" worden communicatiemiddelen aangeduid die door hun toegankelijkheid voor een groot deel van de bevolking een massaal bereik hebben. De media danken hun toegankelijkheid aan hun gemakkelijke verkrijgbaarheid (bijvoorbeeld kranten) of alomtegenwoordigheid (bijvoorbeeld radio en televisie) en aan het feit dat hun berichtgeving begrijpelijk is voor een groot publiek.
  5. Als consument (kijker, luisteraar) is er weinig tot geen greep mogelijk op de boodschap. De interactieve televisie wil hierin verandering brengen.
  6. Met name sinds de televisie een wijdverspreid fenomeen is, worden de media algemeen gezien als een belangrijk podium in de maatschappij. Dit heeft niet alleen betrekking op de berichten en ideeën die via deze kanalen de wereld ingaan, maar ook op de personen die erin figureren. Veelzeggend in dit verband is de opmerking van Andy Warhol uit 1968 dat iedereen in de gemedialiseerde wereld zijn eigen vijftien minuten roem (fifteen minutes of fame) zal krijgen.

Geschiedenis van de informatievoorziening

Individuele media

  • Direct verbaal en non-verbaal contact

 Schriftelijk

  • Schriftelijke communicatie per koerier of per post
  • Schriftelijke telecommunicatie per telegraaf
  • Schriftelijke telecommunicatie per Fax
  • Schriftelijke communicatie per e-mail
  • Directe schriftelijke communicatie via internet: chatten of Twitter

Mondeling

  • Mondelinge telecommunicatie per telefoon
  • Mondelinge communicatie via VoIP (bellen via internet) heeft intercontinentaal bellen betaalbaar gemaakt.

Hybride media

Web 2.0-toepassingen zoals internetfora zijn een tussenvorm tussen massamedia en individuele media; communicatie via een website met user-generated content is niet gericht op één gesprekspartner maar de doelgroep is beperkter en specifieker dan bij een massamedium het geval zou zijn.

Massamedia

Overzicht van media

  • Televisie
      • Internationale televisie
      • Landelijke televisie
        • België
        • Nederland
      • Regionale televisie
        • België
        • Nederland
  • Radio
    • Internationale radio
    • Landelijke radio
    • Regionale radio

 

Sociale media 

Sociale media (de Engelse term social media is ook in het Nederlands gangbaar) is een verzamelbegrip voor online platformen waar de gebruikers, zonder of met minimale tussenkomst van een professionele redactie, de inhoud verzorgen. Hoofdkenmerken zijn interactie en dialoog tussen de gebruikers onderling.

Kaplan en Haenlein definiëren sociale media als "een groep internetapplicaties die gebruikmaken van de ideologie en de technologie van Web 2.0 en de creatieve uitwisseling van User Generated Content".[1][2] Onder de noemer sociale media worden onder andere weblogs, fora, sociale netwerken als Hyves, Facebook en LinkedIn en diensten als Twitter geschaard. Sinds 2011 is er ook Google+ op de markt.

Via deze media delen mensen verhalen, kennis en ervaringen. Dit doen zij door berichten te publiceren of door gebruik te maken van ingebouwde reactiemogelijkheden. Denk hierbij aan weblogs, waar lezers reacties achterlaten via een reactieformulier of middels trackbacks.

Geschiedenis

Het is onduidelijk wie de Engelse term 'social media' voor het eerst heeft geclaimd. Omdat er nog altijd onenigheid is over de exacte definitie is het moeilijk een overzicht te geven van de ontwikkeling van sociale media. Dit overzicht is sterk afhankelijk van de gebruikte definitie. De meest bekende vorm van sociale media zijn de sociale netwerksites. Het eerste social network (1997) was Six Degrees.[3]

De Nederlander Ramon Stoppelenburg reisde van 2001 tot 2003 gratis de wereld rond dankzij zijn blog. Zijn website was daarbij zijn profiel waarmee hij een eigen netwerk (van online aangeboden logeeradressen) creëerde. Stoppelenburg was een van de eersten die gebruik maakte van online media.

Sociale media en Web 2.0

Omdat Web 2.0 functionaliteiten in sociale media verweven zit, is het lastig een hard onderscheid tussen Web 2.0 en sociale media te maken. Wanneer je het over Web 2.0 hebt dan spreek je over dezelfde platformen als de sociale media platform. Toch zijn dit twee wezenlijk verschillende fenomenen.

Web 2.0 betekende hernieuwde aandacht voor de bruikbaarheid en anderzijds de onderliggende techniek van webdiensten. Sociale media bestonden al voor deze ontwikkeling.

Web 2.0 is vooral een ontwikkeling geweest die het gebruik en de groei van sociale media faciliteert. Hoewel het makkelijker is geworden om sociale media te gebruiken, is het internet altijd een sociale omgeving geweest.

Invloed op politiek

Politieke organisaties gebruiken ook sociale media. Een opstand tegen de regering van Moldavië in 2009 is wel de Twitterrevolutie genoemd omdat die website gebruikt werd voor het plannen van protestacties.[4] Er is kritiek op het toeschrijven van revoluties aan sociale media, omdat er ten tijde van de opstand in Moldavië zeer weinig Twitteraccounts in dat land actief waren.[5] Meer recent wordt de motor achter de politieke veranderingen in het Midden-Oosten (zoals Tunesië, Egypte en Syrië) toegeschreven aan de vrijheid en de communicatiemogelijkheden die sociale media bieden.

Voorbeelden

Hieronder een aantal voorbeelden van bekende sociale media;

 

Website

Website 

Een website is een verzameling samenhangende webpagina's met gegevens, zoals tekst, afbeeldingen of video's, die opgeslagen worden of in het gebruikte jargon gehost (= letterlijk: 'geherbergd, onderdak geboden'). De website is vervolgens op een of meerdere webservers gezet en is (meestal) opvraagbaar gemaakt via internet. Het woorddeel web in website verwijst naar het wereldwijd web en het Engelse site betekent plek. Een website wordt ook wel aangeduid met het Engelstalige leenwoord site, dat in het Nederlands is aanvaard. Tevens bestaan er de Nederlandse woorden weblocatie of webstek voor. Deze woorden worden echter niet vaak gebruikt.

Een webpagina is een document, typisch geschreven in (X)HTML dat vrijwel altijd beschikbaar is via HTTP, een protocol waarmee een webserver communiceert met een client (meestal de webbrowser van een gebruiker).

Een webbrowser vertaalt het HTTP-bericht in bruikbare informatie voor de gebruiker zoals het tonen van een webpagina.

Alle publiek toegankelijke websites worden over het algemeen collectief benoemd als het "wereldwijde web" wat weer een deel van een bepaalde laag van het internet vormt.

Een kerneigenschap van het wereldwijde web vormt de hyperlink, een deel van het concept Hypertext; hiermee kan een gebruiker direct naar een specifieke tekst of andere digitale entiteit springen.

De webpagina's van een website zijn meestal toegankelijk via een specifieke node (URI). Vaak wordt deze specifieke startnode de hoofdpagina of homepage genoemd. De URI's van de webpagina's zijn meestal georganiseerd in een hiërarchie. De hyperlinks tussen de webpagina's geven echter per gebruiker een andere representatie van de betreffende website.

Belangrijke standaarden rondom het wereldwijde web worden onder andere beheerd en uitgebreid door voorstellen door het World Wide Web Consortium, beter bekend als het W3C. De directeur van het W3C is Tim Berners-Lee, die in 1991 HTML voorstelde, als subset van het complexere SGML als vervolg op de hypertext-achtige uitvoering Gopher (het WWW is daarmee nog steeds geen hypertext-systeem). Naast verschillende andere initiatieven bleek HTML uiteindelijk het succesvolst.

Geschiedenis

Ook al werd HTML voorgesteld als opvolger van Gopher in 1989 met als publieke uiting 1991, toch was het rond 1993 nog steeds zo dat Gopher de meest gebruikte manier was om het wereldwijd beschikbare informatienetwerk te gebruiken. In mei 1993 waren er dan ook slechts 50 websites wereldwijd. Men had nog steeds het idee dat het wereldwijde web voornamelijk gebruikt zou worden door universiteiten met dure en complexe hardware.

Pas toen Mosaic verscheen (1993), de eerste webbrowser met een grafische interface in plaats van een tekstgebaseerde interface, veranderde dit langzaam. De meeste wetenschappers in die tijd gebruikten beeldschermen waarop men geen grafische elementen kon tonen en bovendien was de verbinding nog erg traag en bandbreedte kostbaar.

Naarmate verbindingssnelheid toenam en (grafische) hardware goedkoper werd, nam de omvang van het aantal websites alsmede het aantal gebruikers toe en werden parallel hieraan nieuwe functionaliteiten toegevoegd in en rondom HTML.

Een webpagina in 1993 kon slechts: 1. informatie tonen in opmaakvorm; en: 2. beelden tonen. Daarnaast kon men "dynamische documenten" maken door middel van: 3. formulieren. Om deze formulieren te verwerken werd de standaard CGI opgesteld, de common gateway interface (versie 1.1 in 1995). Deze specificatie diende ondersteund te worden door de webserver en maakte het mogelijk om zogenaamde CGI-scripts aan te roepen, vaak geschreven in de taal Perl, diverse shell-talen, de taal AWK of zelfs de taal C. Via de HTTPD-browser van Microsoft was het zelfs al mogelijk op die manier CGI-scripts te linken aan Visual Basic om Windows-applicaties als spreadsheets of databases aan te roepen.

Deze CGI-scripts betekenden ook het begin van beveiliging in websites omdat het vanaf dat moment mogelijk was om "de achterkant" van de website te bereiken via snode wegen.

Met HTML versie 3.0 kwamen zaken als tabellen, lijsten en diverse andere noviteiten die toegepast konden worden binnen webpagina's.

Op softwarevlak kregen websites de volgende uitbreidingen en mogelijkheden:

  1. aan de clientzijde o.a. meer mogelijkheden in markup via HTML en stylingmogelijkheden via CSS
  2. aan de clientzijde o.a. meer scriptondersteuning zoals clientside-JavaScript, Perl-script en Tcl-script
  3. aan de clientzijde o.a. meer objectondersteuning zoals Java-applets en Flash
  4. aan de serverzijde naast CGI ook serverside scripting zoals ASP (meestal VB Script), PHP en Serverside JavaScript
  5. aan de serverzijde meer directe integratiemogelijkheden met het achterlandschap zoals databases die ofwel via een tussenlaag informatie presenteren aan de gebruiker of direct informatie presenteren aan de gebruiker

Diverse termen als dynamische HTML of AJAX (Web 2.0) zijn niets meer dan combinaties van bovenstaande uitbreidingen.

Toegankelijkheid

Websites worden in toenemende mate geschikt gemaakt voor mensen met een beperking; hierbij wordt er rekening mee gehouden dat blinden bijvoorbeeld geen afbeeldingen kunnen zien maar wel graag willen weten wat er op de illustratie wordt afgebeeld door een begeleidende tekst. Een van de belangrijkste richtlijnen voor het ontwikkelen van toegankelijke websites zijn de zogenaamde Web Content Accessibility Guidelines. Een belangrijk neveneffect van het toegankelijk maken van websites voor gehandicapten is de betere vindbaarheid in internetzoekmachines zoals Google.

Structuur van een website

Hoofdpagina

Elke website heeft een hoofdpagina, ook wel index, homepage of startpagina genoemd. De hoofdpagina biedt een navigatie om door de rest van de site heen te gaan. De homepage kan, maar hoeft niet, een samenvatting te geven van de belangrijkste informatie die op de website staat, bijvoorbeeld in de vorm van categorieën, meest bezochte pagina's, het laatste nieuws, etc. De hoofdpagina dient als uitvalbasis voor de bezoeker. Een bezoeker kan bijvoorbeeld via de homepage van het ene naar het andere onderdeel navigeren.

Een webserver is vaak zo ingesteld dat als alleen het domein wordt aangevraagd en niet een specifiek document, er toch een document naar de gebruiker wordt gestuurd. Meestal is dit de hoofdpagina, alhoewel eind jaren 1990 een zogeheten 'splash page' ook vaak voorkwam. Dit laatste was een document waar de gebruiker niets aan had, maar waarin de aanbieder bijvoorbeeld een logo kon tonen of een animatie kon afspelen.

Hiërarchie

Vaak is een website hiërarchisch ingedeeld. Een site wordt daarbij onderverdeeld in onderwerpen en eventueel subonderwerpen, die elk hun eigen pagina krijgen. Door eerst naar de homepage te gaan, dan naar een onderwerpspagina en dan naar een subonderwerpspagina volgt de gebruiker de hiërarchie van een site. Een aanbieder kan dit gevolgde pad zichtbaar maken. Dit wordt wel broodkruimelnavigatie genoemd.

Domeinnaam

Elke website is op de één of andere manier verbonden aan een unieke domeinnaam. De internationale Wikipedia bijvoorbeeld heeft als domein 'wikipedia.org'. Meestal wordt het subdomein 'www' gebruikt (zoals 'www.wikipedia.org'). Vaak wordt foutief verteld dat dit altijd het geval is. Dit is echter niet waar: de Nederlandstalige Wikipedia bijvoorbeeld heeft als subdomein 'nl' (dit geeft dan nl.wikipedia.org). In Nederland verzorgt Stichting Internet Domeinregistratie Nederland de uitgifte en registratie van .nl-domeinnamen en bewaakt de kwaliteit van domeinregistratie in Nederland. Voor particulieren is het niet mogelijk om via de SIDN direct een domeinnaam te registreren. Dat kan alleen via de aangesloten bedrijven (dit kunnen zowel binnen- als buitenlandse bedrijven zijn).

Beheer van een website

Beheer via CMS

Een website wordt vaak beheerd met een online content management systeem (CMS). Een dergelijk systeem geeft de gebruiker de gelegenheid om op een simpele manier (zonder direct in HTML te programmeren) een website bij te houden. Een CMS bestaat meestal uit een zogenaamd managementgedeelte of administratiegedeelte, waar een gebruiker via een gebruikers- of inlognaam en wachtwoord kan inloggen. Vervolgens kan de gebruiker, afhankelijk van het toegangsniveau, nieuwe pagina's aanmaken, plaatjes uploaden, forumdiscussies beheren, etc.

 

 

Weblog

Weblog 

Een weblog of blog is een persoonlijk dagboek op een website dat regelmatig, soms meermalen per dag, wordt bijgehouden. Meestal gaat het om teksten die in omgekeerd chronologische volgorde verschijnen. De auteur, ook blogger genoemd, biedt in feite een logboek van informatie die hij wil meedelen aan zijn publiek, de bezoekers van zijn weblog. Meestal gaat het om tekst, maar soms ook foto's (een fotoblog), video (vlog) of audio (podcast). Weblogs bieden hun lezers vaak de mogelijkheid om – al dan niet anoniem – reacties onder de berichten te plaatsen of een reactie via een Trackback-mechanisme achter te laten.

Het is het persoonlijke of juist het gespecialiseerde karakter dat weblogs interessant maakt voor bezoekers.

Sinds eind 2006 is microbloggen populair, een combinatie van bloggen en instant messaging. De bekendste site hiervoor is Twitter. Er bestaan klonen van, zoals Jaiku.

Geschiedenis

Het concept van een weblog of een groepsweblog ontstond op natuurlijke wijze uit de 'online dagboeken' die mensen vanaf 1994, na de uitvinding van het HTT-protocol (http), begonnen bij te houden. Jorn Barger is de bedenker van het woord 'weblog' op 17 december 1997. Het ging indertijd immers om het 'loggen van wat er op het web gevonden werd'. Het woord 'blog' werd bedacht door Peter Merholz, die bij wijze van grap het woord weblog schreef als we blog in de zijbalk van zijn Engelstalig weblog peterme.com rond mei 1999. In augustus 1999 werd het bedrijf Blogger opgericht, met de site www.blogger.com. Omdat Blogger als een van de pioniers de term 'to blog' publiek uitdroeg, spreken de meeste Amerikanen nu van 'blogs' in plaats van weblogs.

Het voor zover bekend eerste Nederlandstalige weblog, Daily Wacko, begon op 1 december 1997.[1]

Een van de eerste groepsweblogs was Camworld. Jesse James Garrett, een editor van Infosift, begon eind 1998 met het bijhouden van een lijst van interessante sites die hij bezocht. De lijst met URL's verstuurde hij naar Cameron Barrett, die de lijst publiceerde op de site Camworld. Meer personen begonnen met het insturen van interessante links.

Vast publiek

Veel weblogs trekken na verloop van tijd een vast publiek, – uiteenlopend van enkele tientallen tot duizenden bezoekers per dag – dat regelmatig komt kijken of er nieuws is verschenen. Bovendien lezen webloggers zelf vaak veel andere – wereldwijd verspreide – weblogs, waardoor nieuws zich via dit medium erg snel verspreidt. Zo speelden weblogs een belangrijke rol in de periode dat de aanslag op de Twin Towers in New York gepleegd werd. Terwijl traditionele nieuwssites door de ongekende belangstelling al snel onbereikbaar raakten, deden webloggers verslag van de gebeurtenissen, die bij sommigen vrijwel onder hun ogen plaatsvonden.

Bekende personen

In de media neemt webloggen een steeds grotere plaats in. Bekende bloggers zijn bijvoorbeeld presentatoren of cabaretiers, maar ook politici houden weblogs bij die druk bezocht worden en waarvan de inhoud regelmatig de media haalt.

De Nederlander Ramon Stoppelenburg reisde van 2001 tot 2003 dankzij zijn blog op als eerste persoon ter wereld gratis de wereld rond, zonder zelf een cent uit te geven. Zijn website was naast een reisblog ook zijn profiel waarmee hij een eigen noodzakelijk netwerk (van online aangeboden logeeradressen) creëerde. Dit maakte hem een van de eersten die op een effectieve manier gebruikmaakte van het latere begrip social media.

Het weblog van de Cubaanse blogger Yoani Sánchez wordt vertaald in vele talen, waaronder het Nederlands. Zij ontving voor haar blogs de Prins Claus Prijs.

Software

De meeste webloggers maken voor het bijhouden van hun log gebruik van gratis online diensten, waarvan Blogger het populairst is. Hun grootste concurrent is WordPress. Blogger en WordPress zijn internationaal georiënteerd, in Nederland is er voor het Nederlandse taalgebied een organisatie die web-log heet en die dezelfde diensten aanbiedt. Ook punt.nl timmert in Nederland aan de weg en steeds meer organisaties bieden de mogelijkheid tot webloggen aan zoals vrouw.nl, de Volkskrant en blogse. In België is de bekendste aanbieder Skynetblogs van Skynet (Belgacom).

Via deze sites kunnen gebruikers die geen ervaring hebben met het maken van webpagina’s op een gemakkelijke manier via een webinterface hun artikelen plaatsen. Naarmate zulke gebruikers meer ervaren raken, kiezen ze vervolgens vaak alsnog voor een geheel zelfgemaakte weblog. Zij ruilen hun gratis host in voor een eigen HTML-site met daarin een zelfgemaakte weblog.

Webloggers met meer ervaring gebruiken daarentegen over het algemeen speciaal daarvoor ontwikkelde software zoals WordPress, MovableType, Pivot of Drupal. Met deze software, die op een eigen serverruimte dient te worden geïnstalleerd, kan men zijn weblog geheel naar eigen inzicht vormgeven. Het merendeel van deze software is gratis. Er is ook software die gehost wordt. Die staat dan op een server bij een provider. Je hoeft je dan geen zorgen te maken over de software en het beheer. Voorbeelden daarvan zijn de applicaties Blogger en MSN Spaces.

Techniek

RSS

Een groeiend aantal internetters surft niet meer dagelijks naar de webpagina's van de weblogs, maar gebruikt daar een RSS-lezer voor. RSS staat voor Really Simple Syndication en het is een XML-toepassing, waarmee tal van sites te controleren zijn op updates. Om RSS te gebruiken heb je een RSS-lezer (RSS Reader) nodig. RSS-lezers zijn veelal programma's die op een PC draaien. Sinds kort heeft Google een dienst waarmee de functie van de RSS-lezer overal ter wereld online gebruikt kan worden

Trackback

Wanneer een blog reageert op of verwijst naar een item uit een andere blog, en beide bloggers ondersteunen een TrackBack, dan wordt de originele blogger door middel van een "trackback ping" hiervan op de hoogte gebracht. Onderaan het originele blogartikel wordt dan naar deze andere blogs doorverwezen.

Permalink

Een permalink is een permanente link naar een blogartikel. Aangezien de artikelen gesorteerd worden naar datum, kan het zijn dat een nieuwsfeit op een bepaald moment op de hoofdpagina staat, maar een maand later daar niet meer terug te vinden is. Een permalink verandert niet.

Soorten weblogs

  • Babysite: een weblog die door ouders wordt gemaakt voor hun baby.
  • Clublog: feitelijk meer een uitgebreide vorm van een gastenboek dan een zuivere weblog. Het verschil zit hem in het enigszins besloten karakter van een clublog. Het is weliswaar geen besloten log (en is dus voor eenieder toegankelijk), maar verreweg de meeste bezoekers van een clublog zullen deel uitmaken van een bepaalde club, vereniging of organisatie waarvan de leden nieuwtjes en wetenswaardigheden over hun club publiceren.
  • Corporate blog of Businessblog: een themablog dat officieel aan een specifiek bedrijf is verbonden. Het blog kan zowel intern als extern zijn en het blog dient daarbij vooral als communicatie- en marketingkanaal. Het blog wordt geschreven door een werknemer of een ingehuurde redacteur.
  • Facelog: Ook wel Space blog genoemd. Dit type van weblogs is geïntegreerd in Social-networkingsites zoals het Facebook en Hyves. Dit type blog combineert 2 elementen die beiden onder social networking vallen, enerzijds het Facebook-principe en anderzijds het logprincipe. Mogelijkheden tot modificatie worden gelijk getrokken aan normale blog sites, integratie van bijvoorbeeld YouTube en foto's zal tot de mogelijkheden gaan behoren.
  • Filmblog: Geeft dagelijks filmnieuws, filmbesprekingen, trailers en filmposters.
  • Fotoblog: een weblog dat bestaat uit foto's met al dan niet een korte beschrijving of commentaar.
  • Lifelog: een weblog waarop regelmatig berichten geplaatst worden over gebeurtenissen in het leven van de beheerder van de lifelog. Een soort online dagboek.
  • Linkdump of linklog: een weblog dat niet zozeer drijft op eigen content, maar vooral links brengt naar andermans leuke, grappige, ontroerende of sexy bijdragen. Doorgaans worden deze wel voorzien van persoonlijk commentaar. Op linkdump-weblogs wordt doorgaans minder gereageerd dan op de zogenaamde lifelogs of shocklogs.
  • Moblog: een weblog dat wordt bijgehouden vanaf een mobiel gadget met een camera (zoals veel mobiele telefoons en smartphones), vaak vooral met foto's die vanaf die telefoon zijn genomen.
  • Muzieklog: een weblog over muziek in de breedste zin des woords. Het aanbod is gevarieerd; op sommige muzieklogs verschijnen alleen besprekingen van nieuwe albums en artiesten, terwijl anderen zich richten op specifieke genres, artiesten, stromingen of zich beperken tot het plaatsen van linkjes naar albums.
  • Nieuwslog: een online krant in weblogvorm waardoor de interactiviteit met betrekking tot het nieuws toeneemt. Een nieuwslog wordt meerdere keren per dag geüpdatet, speelt in op actualiteiten en is vaak onderhouden door meerdere redactieleden.
  • Politiek weblog: een persoonlijke weblog van een politicus of een weblog van een politieke partij.
  • Reisblogs: weblogs die gewijd zijn aan specifieke reizen die mensen ondernemen, het internetequivalent van een reisdagboek. Soms wordt het weblog onderweg bijgehouden, maar veel vaker achteraf op basis van een tijdens het reizen bijgehouden dagboek.
  • Shocklog: probeert door middel van een schokkende en agressieve inhoud veel publiek te trekken, of door onafhankelijk en niet gehinderd door gevestigde journalistieke grenzen van het oldschoolnetwork in de branche met een scherpe pen verslag te doen van de actualiteit en wat er in de wereld speelt.
  • Stadsblog: een weblog waarop berichten geplaatst worden met als onderwerp een bepaalde stad of gemeente. Typisch komen hierbij lokale actualiteiten aan bod, zoals allerlei culturele en sportieve evenementen, of persoonlijke observaties rond de gemeente/stad. Het doel van een stadslog omvat het kritisch volgen van de gebeurtenissen in een gemeente/stad zonder zelf politiek gekleurd te zijn. Zulke stadslogs komen vaak tot stand vanuit een samenwerkingsverband tussen een aantal lokale loggers.
  • Superblogger: een verzameling weblogs onder 1 hoofdsite waarin individuele gebruikers een compleet blogsysteem per weblog toegewezen krijgen in plaats van een aangepaste multisite met veelal beperkte mogelijkheden. Een superblogger typeert zich door zeer veel instelmogelijkheden voor complexe blogs met verregaande interactie tussen bloggers onderling en tussen blogger en bezoeker.
  • Themablog: een weblog waarop berichten staan over een onderwerp of professie. De mensen die schrijven hebben een passie voor het onderwerp en hebben vaak veel kennis van het onderwerp. Er zijn tegenwoordig webloguitgevers die deze vorm van weblogs professioneel inzetten.
  • TV-blog: een weblog dat informeert over allerlei zaken die te maken hebben met televisie (programma's, kijkcijfers, marktaandelen ...)
  • Wijkblog: ligt in het verlengde van een stadsblog, waarbij de focus uitgaat naar een wijk of buurt in de stad.

 

 

TWIXX opdrachten

Opdracht 1 Theorie Promotie

Opdracht 2 Toepassingsopdrachten Promotie

  • Het arrangement CM-JA-MM TWIXX Promotie KT3 wp 3.2 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Cor de Jong Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2013-05-05 12:16:15
    Licentie
    CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    de Jong, Cor. (z.d.).

    CM-JA-MM TWIXX Onderhandelen KT2 wp 2.1

    https://maken.wikiwijs.nl/44325/CM_JA_MM_TWIXX_Onderhandelen_KT2_wp_2_1

    de Jong, Cor. (z.d.).

    Voert promotieactiviteiten uit

    https://maken.wikiwijs.nl/36512/Voert_promotieactiviteiten_uit