Kenmerken ontwikkelingslanden

Kenmerken ontwikkelingslanden

Thema Arm en rijk

Inleiding

In dit thema staan arm en rijk centraal. De onderwerpen zijn:

  • Ontwikkelingslanden
    De kenmerken van ontwikkelingslanden en de diversiteit tussen de verschillende ontwikkelingslanden.
  • Ontwikkelingssamenwerking
    De verschillende manieren waarop rijke landen zoals Nederland en een groot aantal organisaties, ontwikkelingslanden ondersteunen.
  • China
    De tegenstelling tussen arm en rijk en de snel groeiende economische positie.
  • Armoede in eigen land
    De relatieve armoede in Nederland en de armoedegrens.
  • Welvaart en welzijn
    Het verschil tussen welvaart en welzijn en in welke mate geldt dit voor Nederland?

Opdrachten

Kenmerken ontwikkelingslanden

Kenmerken ontwikkelingslanden

Intro

Er is een soort scheidingslijn te trekken over de wereld.

Aan de ene kant vind je de rijke landen en aan de andere kant de arme landen.
Maar waaraan herken je een arm of een rijk land?

Bekijk de video van Schooltv.
Waar kun je die scheidingslijn tussen rijk en arm ongeveer trekken?

 

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • het begrip ontwikkelingsland omschrijven en aangeven in welke delen van de wereld de meeste ontwikkelingslanden liggen;
  • minimaal vijf kenmerken van ontwikkelingslanden beschrijven.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je beschrijft en verklaart de diversiteit tussen ontwikkelingsgebieden en de kenmerken van ontwikkelingsgebieden.

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

 

Je bekijkt een video over Oeganda als ontwikkelingsland. Je bestudeert in de Kennisbank de kenmerken. Je bekijkt een voorbeeld van en leest over de berekening van Bruto Nationaal Product en maakt er twee oefeningen over.

Stap 2

Je maakt twee oefeningen, waarbij je foto's in de juiste volgorde zet. Een keer op basis van arm of rijk en een keer op basis van BNP.

Stap 3

Je leert in de Kennisbank wat slechte gezondheidszorg en bevolkingsgroei te maken hebben met leeftijd. Je bekijkt de bevolkingsverschillen tussen Angola en Nederland.

Stap 4

Je leert wat monocultuur is en waarom ontwikkelingslanden vaak hoge schulden hebben. Je maakt er een oefening over.

Stap 5

Je leert wat centrum en periferie inhoudt. Je bekijkt een video en vult een schema in om de economische relatie aan te geven.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippen

De begrippenlijst gaat over ontwikkelingslanden en de kenmerken van die landen.

Eindopdracht A

Kies je voor eindopdracht A: dan maak je een toets.

Eindopdracht B

Kies je voor eindopdracht B: dan schrijf je voor de krant een artikel over Zuid-Afrika.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor de opdrachten bij dit onderwerp heb je ongeveer 3 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Ontwikkelingslanden

Ondanks de economische groei van de laatste jaren is Oeganda nog steeds een ontwikkelingsland.

Bekijk de video van Schooltv over Oeganda.
Kijk naar de beelden, hoe kan je zien dat de welvaart in Oeganda niet hoog is?

Of een land wel of geen ontwikkelingsland is, kun je vaststellen aan de hand van een aantal kenmerken.
Bestudeer de Kennisbank waarin een aantal kenmerken besproken worden.
Bekijk ook de video in de Kennisbank.

Kenmerkend voor een ontwikkelingsland is een laag inkomen per inwoner van de bevolking.
Op de website van indexmundi zijn alle landen vergeleken op basis van het inkomen per hoofd van de bevolking.
De munteenheid is hier de dollar (op www.valutawijzer.nl zie je hoeveel euro de dollar waard is).

Voorbeeld berekening BNP:
Nederland heeft een inkomen per hoofd van de bevolking van 43.000 dollar per jaar.

Als je bedenkt dat er 365 dagen in het jaar zijn en iemands inkomen 43.000 dollar per jaar is, dan is het inkomen
Per dag: 43.000 dollar ≈ 37.738 euro: 365 dagen ≈103,391 euro.

Ter vergelijking:

Congo heeft een inkomen per hoofd van de bevolking van 400 dollar per jaar.
Per dag: 400 dollar ≈ 351 euro. 351: 365 ≈0,96 euro.


Bestudeer in de Kennisbank 'Ontwikkelingslanden' de twee pagina's over 'Inkomen per hoofd van de bevolking':

Maak daarna de oefening.

Stap 2: Arm of rijk?

Als je op vakantie bent in een ander land, kun je merken of je in een arm of in een rijk land bent.
Waaraan kun je dat zien?

Maak de volgende opdrachten om erachter te komen.
 

Stap 3: Bevolkingsgroei

Een van de kenmerken van een ontwikkelingsland is: slechte gezondheidszorg en bevolkingsgroei.
Lees in de Kennisbank de pagina 'leeftijdsopbouw':

Bekijk in de opdracht de twee afbeeldingen over bevolkingsopbouw in Nederland en Angola.
Beantwoord de vragen daarover.

Stap 4: Monocultuur en grote schuld

Verbouw van maïs in Oeganda

Als een land voor de export afhankelijk is van één product heeft dat land een monocultuur.
Veel ontwikkelingslanden kunnen maar enkele producten exporteren en hebben vaak een uitvoertekort.
Om het uitvoertekort te kunnen betalen, moet geld worden geleend met als gevolg dat veel ontwikkelingslanden een grote schuld hebben bij de rijke westerse landen.

Lees de pagina 'Monocultuur en hoge schuld' in de Kennisbank.

Maak nu de volgende oefening over monocultuur en hoge schuld in een ontwikkelingsland.

Stap 5: Centrum en periferie

Bananenhandel Tanzania

Lees de informatie over 'Centrum en periferie' in de Kennisbank.

Bekijk deze video van Schooltv.
Aan de hand van wat je hier hebt gezien, ga je een schema invullen en vragen beantwoorden.
Het schema kun je als Google-document downloaden en invullen.
De vragen onder het schema kun je in deze stap invullen. Ze staan echter ook in het Google-document.


Afronding

Begrippen

Ontwikkelingsland
Een land waar de levensomstandigheden voor een groot deel van de bevolking slecht zijn: veel mensen kunnen niet of nauwelijks in hun behoeften voorzien.
Centrum-periferie
De centrumlanden zijn de rijke landen in de wereld. De periferielanden zijn de arme landen.
Kolonie
Een overzees gebied buiten het eigen land. De bedoeling was om er producten zoals koffie, suiker en specerijen vandaan te halen en daarmee in eigen land winst te maken.
Armoedegrens
De grens waaronder mensen niet meer in hun directe levensbehoeftes kunnen voorzien.
Welvaart
Hoe rijk iemand is, gemeten naar in hoeverre iemand in zijn of haar behoefte kan voorzien.
Welzijn
In hoeverre mensen tevreden zijn met de mate waarin ze in hun behoeften kunnen voorzien. Het gaat bij die behoeften niet alleen om producten die te koop zijn.
Informele economie
Mensen die in de informele sector werken, werken zonder dat de overheid er iets vanaf weet en zonder belasting te betalen.
BNP per inwoner
Het bruto nationaal inkomen (bni) per inwoner staat voor het gemiddelde inkomen van een inwoner van een land.
Levensverwachting
Het gemiddeld aantal te verwachten levensjaren van een persoon bij de geboorte.
Analfabetisme
Een analfabeet kan niet lezen en schrijven.
Ondervoeding
Wanneer een persoon te weinig voedsel of kwalitatief slechte voeding krijgt.
Honger
Kwantitatieve honger: een persoon krijgt te weinig voedsel. Kwalitatieve honger: een persoon krijgt voedsel met onvoldoende voedingsstoffen.
Gezondheidszorg
Alle organisaties en instellingen die met gezondheid bezig zijn.
Verstedelijking
Toenemen van de omvang van steden in een gebied: ook wel urbanisatie genoemd. De urbanisatiegraad is het percentage van de bevolking in een land of gebied dat in stedelijk gebied woont.
Verstedelijkingstempo
De snelheid waarmee het relatieve aantal inwoners in de steden in een gebied (urbanisatiegraad) groeit.
Ruilvoet
Hoe de import en de export in een land zich met elkaar verhouden.
Sloppenwijken
Een sloppenwijk is een wijk waar mensen wonen die door geldgebrek of woningnood geen betere woning kunnen krijgen. De woningen zijn vaak opgebouwd uit bouwafval en andere restmaterialen.
Monocultuur
Dit betekent dat op hetzelfde stuk grond altijd hetzelfde gewas (plantensoort) verbouwd wordt. Er vindt geen vruchtwisseling plaats.

Eindopdracht A: Toets

In deze stap maak je de toets 'Kenmerken ontwikkelingsland'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen, waarbij je het juiste antwoord moet kiezen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
 

Eindopdracht B: Artikel schrijven

Is Zuid-Afrika een ontwikkelingsland?
Stel je de volgende situatie voor:
Een denkbeeldige politieke partij in Nederland, de PP, stelt voor de ontwikkelingshulp aan Zuid-Afrika stop te zetten.
De mensen van de partij hebben het volgende standpunt: Zuid-Afrika is een welvarend land en heeft daarom geen hulp meer nodig.

Opdracht
Je bent een Nederlandse journalist die een bezoek brengt aan Zuid-Afrika.
Het dagblad waar je voor werkt, wil dat je een artikel over Zuid-Afrika schrijft.
Hoe je een artikel schrijft, kun je lezen in de gereedschapkist.

In het artikel geef je antwoord op de vraag of Zuid-Afrika wel of geen ontwikkelingsland is.
Je legt de lezer duidelijk uit waarom dat zo is.
Je begint je artikel met het nieuws dat de PP de hulp aan Zuid-Afrika wil afschaffen en waarom ze dat wil.
In het artikel bespreek je vier kenmerken van ontwikkelingslanden.
Het artikel mag uit maximaal 250 woorden bestaan.

Is Zuid-Afrika (nog) een ontwikkelingsland?
Om die vraag te kunnen beantwoorden, moet je een aantal deelvragen beantwoorden.
Bijvoorbeeld:

  • Hoe hoog is het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking in Zuid-Afrika?
  • Hoe staat het met de gezondheidszorg in Zuid-Afrika?
  • Heeft Zuid-Afrika een hoge bevolkingsgroei?
  • Is er in Zuid-Afrika sprake van een monocultuur?
  • Heeft Zuid-Afrika een hoge buitenlandse schuld?

Zoek op internet naar sites met informatie over Zuid-Afrika.
Gebruik de informatie die je opgezocht hebt.
Vergeet de conclusie niet.
 

Beoordeling
Het eindproduct laten jullie beoordelen door de docent.
Jullie docent geeft een goede beoordeling als jullie:

  • een aantal verschillende kenmerken van ontwikkelingslanden bespreken;
  • per kenmerk aangeven of het wel of niet van toepassing is op Zuid-Afrika;
  • aangeven of Zuid-Afrika wel of geen ontwikkelingsland is;
  • het artikel zonder al te veel taalfouten geschreven hebben.

Artikel schrijven

Een artikel is een goede manier om informatie te presenteren of een gebeurtenis te beschrijven.

 

Klaar?
Laat het artikel beoordelen door jullie docent.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Kun je aangeven waar de grens ligt tussen rijke en arme landen?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je vijf kenmerken benoemen van ontwikkelingslanden?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Wist je al het een en ander over kenmerken van ontwikkelingslanden?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht B
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Zal je artikel duidelijkheid geven over het feit dat Zuid-Afrika wel/niet een ontwikkelingsland is?

Diversiteit

Diversiteit

Intro

Of een land wel of geen ontwikkelingsland is, kun je vaststellen aan de hand van een aantal kenmerken. Maar er is een grote diversiteit tussen ontwikkelingslanden.

De situatie in een land kan er heel anders uit zien dan de situatie in een ander land.

In deze opdracht vergelijk je de situatie in Burundi met die in Afghanistan.

In welke werelddelen liggen Burundi en Afghanistan?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • met behulp van een voorbeeld uitleggen wat sommige kenmerken van ontwikkelingslanden met elkaar te maken hebben;
  • met behulp van voorbeelden duidelijk maken dat er een grote diversiteit tussen ontwikkelingslanden is.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je kunt uitleggen waardoor er verschillen zijn tussen ontwikkelingslanden.

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Om een vergelijking te kunnen maken, verzamel je een aantal algemene gegevens van Burundi en Afghanistan.

Stap 2

Je vult het lijstje met kenmerken van ontwikkelingslanden aan. Je bekijkt video's en zoekt naar specifieke informatie over de kenmerken van Burundi en Afghanistan.

Stap 3

Maak nu aan de hand van een aantal uitspraken een vergelijking tussen Nederland, Afghanistan en Burundi.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippen

De begrippenlijst bevat uitleg over gebruikte termen in dit thema.

Eindopdracht A

Kies je voor eindopdracht A: dan maak je een toets.

Eindopdracht B

Kies je voor eindopdracht B: je maakt samen met een klasgenoot twee posters over Burundi en Afghanistan. Je voorziet de posters van een conclusie over de vergelijking die jullie hebben gemaakt.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
Voor deze opdracht heb je materialen voor het maken van een poster nodig.

Tijd
Voor de opdrachten bij dit onderwerp heb je ongeveer 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Burundi en Afghanistan

Afghanistan
Burundi

In deze opdracht ga je de landen Afghanistan en Burundi als ontwikkelingslanden vergelijken met Nederland.

Begin met het opzoeken van een aantal algemene gegevens van beide landen.
Een website die je goed kunt gebruiken voor het opzoeken van dit soort informatie is www.landenweb.net

Stap 2: Kenmerken ontwikkelingslanden

Hier zie je een aantal kenmerken van ontwikkelingslanden:

  • een laag inkomen per inwoner
  • slechte gezondheidszorg
  • grote bevolkingsgroei
  • analfabetisme
  • monocultuur

Vul het lijstje eventueel zelf nog aan. Daarvoor kun je gebruikmaken van de Kennisbanken.

Probeer voor Burundi en voor Afghanistan informatie te vinden over de situatie op deze punten.
Bekijk daarbij eventueel ook de volgende twee films:

 

Stap 3: Vergelijk drie landen

Afghaanse kinderen

Hieronder zie je een aantal gegevens in kaart gebracht.
In de oefening ga je een vergelijking maken tussen deze drie landen.

 

Nederland

Afghanistan

Burundi

Aantal inwoners

17 miljoen

31 miljoen

11 miljoen

Geboortecijfer per 1000 inwoners

10%

38%

42%

Sterftecijfer per 1000 inwoners

8%

14%

10 %

Stedelijke bevolking

83%

26%

12 %

Levensverwachting

81 jaar

50 jaar

60 jaar

Analfabetisme

1%

70%

40 %

Afronding

Begrippen

Ontwikkelingsland
Een land waar de levensomstandigheden voor een groot deel van de bevolking slecht zijn: veel mensen kunnen niet of nauwelijks in hun behoeften voorzien.
Centrum-periferie
De centrumlanden zijn de rijke landen in de wereld. De periferielanden zijn de arme landen.
Kolonie
Een overzees gebied buiten het eigen land. De bedoeling was om er producten zoals koffie, suiker en specerijen vandaan te halen en daarmee in eigen land winst te maken.
Armoedegrens
De grens waaronder mensen niet meer in hun directe levensbehoeftes kunnen voorzien.
Welvaart
Hoe rijk iemand is, gemeten naar in hoeverre iemand in zijn of haar behoefte kan voorzien.
Welzijn
In hoeverre mensen tevreden zijn met de mate waarin ze in hun behoeften kunnen voorzien. Het gaat bij die behoeften niet alleen om producten die te koop zijn.
Informele economie
Mensen die in de informele sector werken, werken zonder dat de overheid er iets vanaf weet en zonder belasting te betalen.
BNP per inwoner
Het bruto nationaal inkomen (bni) per inwoner staat voor het gemiddelde inkomen van een inwoner van een land.
Levensverwachting
Het gemiddeld aantal te verwachten levensjaren van een persoon bij de geboorte.
Analfabetisme
Een analfabeet kan niet lezen en schrijven.
Ondervoeding
Wanneer een persoon te weinig voedsel of kwalitatief slechte voeding krijgt.
Honger
Kwantitatieve honger: een persoon krijgt te weinig voedsel. Kwalitatieve honger: een persoon krijgt voedsel met onvoldoende voedingsstoffen.
Gezondheidszorg
Alle organisaties en instellingen die met gezondheid bezig zijn.
Verstedelijking
Toenemen van de omvang van steden in een gebied: ook wel urbanisatie genoemd. De urbanisatiegraad is het deel van de bevolking dat in steden of stedelijke gebieden woont.
Verstedelijkingstempo
De snelheid waarmee het relatieve aantal inwoners in de steden in een gebied (urbanisatiegraad) groeit.
Ruilvoet
Hoe de import en de export in een land zich met elkaar verhouden.
Sloppenwijken
Een sloppenwijk is een wijk waar mensen wonen die door geldgebrek of woningnood geen betere woning kunnen krijgen. De woningen zijn vaak opgebouwd uit bouwafval en andere restmaterialen.
Monocultuur
Dit betekent dat op hetzelfde stuk grond altijd hetzelfde gewas (plantensoort) verbouwd wordt. Er vindt geen vruchtwisseling plaats.

Eindopdracht A: Toets

In deze stap maak je de toets.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen.
Kies voor elke vraag het juiste antwoord.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt ook een overzicht van alle antwoorden.

Eindopdracht B: Poster

Als eindopdracht maken jullie twee posters.
Op de ene poster staat Burundi centraal. De andere poster gaat over Afghanistan.

Hoe je een poster maakt, kun je bekijken in de gereedschapskist.
Op de posters komt:

  • een landkaart
  • algemene informatie over het land
  • informatie over de kenmerken van deze ontwikkelingslanden.

Deel beide posters op dezelfde manier in, zodat je de situaties in beide landen goed kunt vergelijken.

Schrijf bij de posters een conclusie:

  • Wat is jullie conclusie als je beide landen met elkaar vergelijkt?
  • Zien jullie vooral verschillen of vooral overeenkomsten?

Klaar?
Bekijk in de gereedschapskist de beoordelingscriteria waaraan de posters moeten voldoen.
Lever de posters daarna in bij de docent.

Jullie docent geeft jullie een goede beoordeling als jullie:

  • beide landen op de belangrijkste kenmerken van ontwikkelingslanden met elkaar vergeleken hebben;
  • de posters met zorg gemaakt hebben.

Poster maken

Op een informatieve poster kun je laten zien wat de belangrijkste delen van de lesstof zijn. Ook kun je weergeven hoe bepaalde delen zich tot elkaar verhouden.

 

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je met een voorbeeld aangeven welke kenmerken in zowel Burundi als in Afghanistan voorkomen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn. Had je voldoende tijd om allerlei informatie over beide landen op te zoeken?
  • Eindopdracht B
    Is het gelukt om samen met je klasgenoot posters te maken waarin de vergelijking tussen Burundi en Afghanistan goed zichtbaar werd?
    Verliep jullie samenwerking goed?

Arm en rijk in China

Arm en rijk in China

Intro

China is een enorm land.
De oppervlakte van China is ongeveer 240 keer de oppervlakte van Nederland en in het land wonen ruim 80 keer zoveel mensen als in Nederland.

China is een opkomend land, dat wil zeggen dat de Chinese economie snel groeit.
Maar dat betekent niet dat China een ontwikkeld land is.

Er wonen onvoorstelbaar veel rijke mensen, maar ook heel veel arme mensen.

In deze opdracht staat China, het land van uitersten, centraal.

Wat weet je al van China? Doe de volgende test.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • een paar voor- en nadelen noemen van de enorme groei van de Chinese economie;
  • uitleggen hoe de groei van de Chinese economie heeft geleid tot een enorme kloof tussen arm en rijk.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je kunt aangeven dat er in China een enorme kloof is tussen rijk en arm.

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je gaat een aantal gegevens opzoeken en in kaart brengen over China. Je maakt daarbij gebruik van internet en/of atlas.

Stap 2

Je bekijkt een video over de groei die de Chinese economie doormaakt. Daarna benoem je een aantal voor- en nadelen van de Chinese economie.

Stap 3

Je bekijkt een video en gaat een lijstje maken van een aantal tegenstellingen tussen rijke en arme mensen, hun leef- en werkomstandigheden, vrijetijdsbesteding, etc.

Onderdeel

Activiteit

Eindopdracht

en

Je gaat samen met een klasgenoot een eindproduct naar keuze maken. De kloof tussen arm en rijk in China wordt daardoor duidelijk.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
Het materiaal dat je bij deze opdracht nodig hebt, hangt af van je eindproduct.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: China als land

China is een groot en divers land.
In deze opdracht ga je een aantal gegevens van dit land in kaart brengen.

Stap 2: Chinese economie

Chinese muntgeld

Er gaat bijna geen dag voorbij zonder dat er een artikel in de krant staat over de Chinese economie.

De afgelopen jaren is de economie enorm gegroeid.
China is hard op weg om een economische grootmacht te worden.

Bekijk de video.
Welke sectoren in de Chinese industrie kunnen al sterk concurreren op de wereldmarkt?



Maak nu de volgende opdracht.

Stap 3: Arm en rijk

Chinese winkelstraat

Bekijk onderstaande video over het leven in China.

Welke tegenstellingen tussen de arme en de rijke inwoners zie je?

Na het bekijken van de video maak je hier een lijstje van.

Denk daarbij aan onderwerpen als:
werken, wonen, voedsel, gezondheidszorg, vrije tijd.

Natuurlijk mag je ook zelf een aantal tegenstellingen bedenken.


Afronding

Eindopdracht: Arm en rijk

Deze opdracht kun je samen met een klasgenoot doen.

Jullie gaan een opdracht maken, waarin de kloof tussen arm en rijk China duidelijk naar voren komt.
In het eindproduct laat je ook zien wat de gevolgen zouden kunnen zijn van de groeiende ongelijkheid.

Jullie mogen zelf bedenken in welke vorm jullie het eindproduct maken.

Maak gebruik van de informatie die jullie in deze opdrachten hebben verzameld.
Kijk voor ideeën in de gereedschapskist.

Klaar?
Laat je eindproduct beoordelen door je docent.
Jullie krijgen een goede beoordeling als:

  • inhoud: het eindproduct laat zien dat er in China grote verschillen zijn tussen arm en rijk.
  • vorm: het eindproduct origineel is en of met zorg gemaakt is.

Gereedschapskist

Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!

 

Terugkijken

Intro

  • Had je na het lezen van de intro al een idee waar deze opdracht over gaat?
    Waarom wel of waarom niet?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn. Klopt dat?
  • Inhoud
    Wist je al dat de Chinese economie een grote groei doormaakt?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Hebben jullie het verschil tussen arm en rijk in China duidelijk uit kunnen leggen in je eindproduct?
    Waren jullie het eens over de keuze van het eindproduct?

Ontwikkelingssamenwerking

Ontwikkelingssamenwerking

Intro

Veel mensen in de rijke landen zijn bereid om een deel van hun inkomen af te staan om de situatie in ontwikkelingslanden te verbeteren.

In deze opdracht kijk je naar verschillende manieren waarop rijke landen zoals Nederland ontwikkelingslanden ondersteunen.
Een groot aantal organisaties zijn bij ontwikkelingshulp betrokken.

Hieronder vind je een lijstje van een aantal organisaties.
Herken je ze? Welke hoort hier niet bij?

  • Giro 555
  • Cordaid Memisa
  • Unicef
  • Save the Children
  • NAVO
  • Amnesty International
  • Artsen zonder Grenzen
  • Verenigde Naties.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • het begrip ontwikkelingssamenwerking omschrijven;
  • met behulp van een voorbeeld het verschil omschrijven tussen noodhulp en structurele samenwerking;
  • met behulp van een voorbeeld het verschil omschrijven tussen gebonden en ongebonden samenwerking;
  • met behulp van een voorbeeld het verschil omschrijven tussen bilaterale en multilaterale samenwerking;
  • een voorbeeld geven van een (internationale) overheidsorganisatie en van een niet-overheidsorganisatie (NGO) die betrokken is bij ontwikkelingshulp;
  • omschrijven wat het Nederlands ontwikkelingsbeleid is.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je beschrijft en waardeert het Nederlandse ontwikkelingsbeleid en andere vormen van hulp.

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je leert wat het begrip ontwikkelingssamenwerking inhoudt. Je bespreekt met een klasgenoot wat je al weet over ontwikkelingssamenwerking.

Stap 2

Je leert dat er verschillende vormen van ontwikkelingssamenwerking bestaan en maakt er een oefening over.

Stap 3

Je leert dat er onderscheid wordt gemaakt tussen overheidsorganisaties en niet-overheidsorganisaties in de ontwikkelingssamenwerking. Je maakt een opdracht, waarin je eerst informatie opzoekt op twee websites (Artsen Zonder Grenzen en Plan International Nederland) en er dan vragen over beantwoordt.

Stap 4

en

Je leest met een klasgenoot twee teksten en gaat naar aanleiding daarvan een aantal punten bespreken over Nederlands ontwikkelingsbeleid.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippen

In de begrippenlijst vind je begrippen en uitleg over ontwikkelingssamenwerking.

Eindopdracht A

Kies je voor opdracht A: dan maak je een toets.

Eindopdracht B

Kies je voor opdracht B: maak een infographic over ontwikkelingssamenwerking samen met je klasgenoot.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
Geen bijzonderheden.

Tijd
Voor de opdrachten in dit onderwerp heb je ongeveer 2,5 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Ontwikkelingssamenwerking

Unicef logo

Ontwikkelingssamenwerking is de samenwerking tussen de rijke westerse landen en de ontwikkelingslanden. Door middel van deze samenwerking willen rijke landen de leefsituatie van de bevolking in ontwikkelingslanden verbeteren.

Bespreek met een klasgenoot wat jullie samen al weten over ontwikkelingssamenwerking.

  • Kun je bedenken welke verschillende vormen er zijn van ontwikkelingssamenwerking?
  • Welke partijen zijn betrokken bij ontwikkelingssamenwerking? Ken je hier voorbeelden van?
  • Is er een verschil tussen ontwikkelingssamenwerking en ontwikkelingshulp?

Probeer al brainstormend zoveel mogelijk woorden te bedenken die te maken hebben met ontwikkelingssamenwerking. Gebruik hier een mindmap bij.

Hoe je een mindmap maakt en welke ICT-tools je hierbij kan gebruiken, is te lezen in de gereedschapskist.

Mindmap maken

Woorden bij een onderwerp bedenken en met elkaar verbinden.

 

Stap 2: Verschillende soorten

Tentenkamp in Pakistan

Ontwikkelingssamenwerking kun je op verschillende manieren indelen.
Bestudeer in de Kennisbank de eerste drie pagina's over ontwikkelingssamenwerking.

Maak nu de volgende oefening.
Je maakt daarin onderscheid tussen de verschillende soorten ontwikkelingssamenwerking.

Stap 3: Organisaties

Verenigde Naties logo

Organisaties die ontwikkelingssamenwerking vormgeven, worden ingedeeld in:

  • overheidsorganisaties of gouvernementele organisaties (o.a. Verenigde Naties, UNHCR).
  • niet-overheidsorganisaties of non-gouvernementele organisaties (o.a. Artsen zonder Grenzen, Rode Kruis, Cordaid Memisa).

Bestudeer in de Kennisbank de pagina 'wel of geen overheid' over deze organisaties.
De opdracht die je daarna maakt, gaat over twee van die organisaties.

Stap 4: Nederlands beleid

De EU heeft met de lidstaten afgesproken dat er geld gaat naar ontwikkelingssamenwerking.

Lees de teksten in de opdrachten.
Na het lezen van de tekst ga je met een klasgenoot een aantal punten bespreken.

In een uitgave uit 2013 van de Rijksoverheid over ontwikkelingssamenwerking staat deze uitspraak:
“Extreme armoede bestrijden we uit solidariteit met mensen. Handel en investeringen stimuleren we vooral uit eigenbelang. Waar hulp en handel elkaar raken, handelen we zowel uit solidariteit als uit welbegrepen eigenbelang. Waar zulke uiteenlopende motieven een rol spelen, kunnen spanningen ontstaan.”

Lees de tweede tekst. Na het lezen van de tekst ga je met een klasgenoot een aantal punten bespreken.

Afronding

Begrippen

Ontwikkelingssamenwerking
De samenwerking tussen de rijke westerse landen en de ontwikkelingslanden. Het doel van de samenwerking is de leefsituatie van de bevolking in ontwikkelingslanden verbeteren.

Noodhulp/Incidentele ontwikkelingssamenwerking
Samenwerking waarbij het doel is om te helpen bij een noodsituatie.

Structurele ontwikkelingssamenwerking
Samenwerking waarbij het doel is om het ontwikkelingsland economisch zelfstandig te maken.

Gebonden hulp
Het land dat geld geeft stelt eisen aan de besteding van het geld.

Ongebonden hulp
Het land dat geld ontvangt, mag dit vrij besteden.

Bilaterale hulp
Hulp van land tot land.

Multilaterale hulp
Hulp via een internationale ontwikkelingsorganisatie, zoals de Verenigde Naties of de Wereldbank.

Overheidsorganisatie/gouvernementele organisatie
Een organisatie die namens de overheid taken uitvoert.

Niet-overheidsorganisatie/non-gouvernementele organisatie
Een NGO is een organisatie die zich onafhankelijk van de overheid inzet voor een maatschappelijk belang, zoals ontwikkelingssamenwerking.

Eindopdracht A: Toets

In deze stap maak je de toets 'Ontwikkelingssamenwerking'.
De toets bestaat uit een aantal gesloten vragen, waarbij je het juiste antwoord moet kiezen.

Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score.
Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien.
 

Eindopdracht B: Infographic maken

Als eindopdracht maken jullie een infographic waarin jullie duidelijk maken welke vormen van ontwikkelingssamenwerking er zijn.

Een infographic is een goede manier om gegevens op een overzichtelijke manier in beeld te brengen.
Hoe je zo’n infographic maakt, zie je in de gereedschapskist.

In de infographic laten jullie zien:

  • De pijlers van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking.
  • Het verschil tussen noodhulp en structurele samenwerking. Geef ook voorbeelden.
  • Het verschil tussen gebonden samenwerking en ongebonden samenwerking. Geef ook voorbeelden.
  • Het verschil is tussen bilaterale en multilaterale samenwerking. Geef ook voorbeelden.
  • Welke verschillende soorten organisaties betrokken zijn bij ontwikkelingssamenwerking. Geef ook voorbeelden.

Klaar?
Lees in de gereedschapskist de beoordelingscriteria even na.
Lever de infographic daarna in bij je docent.

De docent zal jullie eindproduct beoordelen.
Jullie krijgen een goede beoordeling als jullie schema duidelijk maakt:

  • wat de kenmerken zijn van Nederlands ontwikkelingsbeleid;
  • wat het verschil is tussen noodhulp en structurele samenwerking;
  • wat het verschil is tussen gebonden samenwerking en ongebonden samenwerking;
  • wat het verschil is tussen bilaterale en multilaterale samenwerking;
  • dat er verschillende soorten organisaties betrokken zijn bij ontwikkelingssamenwerking.
     

Infographic maken

Een infographic is een tekening of foto (in combinatie met tekst) die informatie geeft over een bepaald onderwerp.

 

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je uitleggen wat wordt verstaan onder ontwikkelingssamenwerking?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2,5 uur met de opdracht bezig zou zijn. Had je inderdaad voldoende tijd om alles te lezen en de opdrachten te maken?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je al het een en ander over ontwikkelingssamenwerking?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Vond je het leuk om een Infographic te maken? Hoe verliep de samenwerking met je klasgenoot?

Wereldhandel

Wereldhandel

Intro

Deze opdracht gaat over wereldhandel. Je speelt samen met je klasgenoten het Wereldhandelsspel. Het spel is oorspronkelijk ontworpen door Marianne Hendrix. Naderhand zijn de spelregels door diverse personen enigszins herzien.

Het doel van het spel is inzicht krijgen in de handelsverhoudingen in de wereld, met name de verhoudingen tussen grondstof producerende landen en industrielanden (zonder grondstoffen).

Wat ga ik doen?

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Voorbereiding en het spel spelen

Stap 2

Het spel evalueren

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippenlijst

Leer de begrippenlijst.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
De spelregels van het Wereldhandelsspel. In de spelregels staan de benodigdheden.
De docent zal er voor zorgen dat de benodigdheden aanwezig zijn.

Tijd
Het spel zelf duurt 1,5 uur. Voor de instructie is voorafgaand aan het spel ongeveer een half uur nodig.
De evaluatie na afloop van het spel duurt ook minstens een half uur.

Aan de slag

Stap 1: Voorbereiding

Voorbereiding en het spel spelen
Download de spelregels van het Wereldhandelspel.
Lees de spelregels nauwkeurig door. Bespreek de spelregels in de klas.

  • Zorg dat je begrijpt wat het doel van het spel is: een hoge productie is belangrijk voor het levenspeil in het land waarin je woont. Het gaat niet om liefdadigheid.
  • Zorg dat je begrijpt dat je in goederen kunt handelen door goederen te ruilen en door te lenen. Zorg dat je begrijpt hoe het onderhandelen verloopt.
  • Zorg dat je ook begrijpt hoe aan het eind van het spel de inflatie wordt berekend.

De klas wordt verdeeld in groepjes.
Bepaal welk lid in je groepje de onderhandelaar is.

Speel het spel.
Veel succes.

Stap 2: Het spel evalueren

Het is belangrijk dat iedereen na het spel bij elkaar komt. Samen bespreken jullie wat jullie van het spel vonden.

  • Was het leuk, spannend of vervelend?
  • Wat voor afspraken zijn er gemaakt? Heeft elk land zich steeds aan de afspraken gehouden?
  • Waren jullie het met elkaar eens over de te voeren strategie?
  • Is het spel realistisch? Wat zijn de overeenkomsten en de verschillen met de werkelijkheid? Heb je iets geleerd door dit spel te spelen?

Ben je door het spelen van het spel anders naar de wereldhandel gaan kijken?

Afronding

Begrippen

Ontwikkelingssamenwerking
De samenwerking tussen de rijke westerse landen en de ontwikkelingslanden. Het doel van de samenwerking is de leefsituatie van de bevolking in ontwikkelingslanden verbeteren.

Noodhulp/Incidentele ontwikkelingssamenwerking
Samenwerking die tot doel heeft het helpen overleven van een noodsituatie.

Structurele ontwikkelingssamenwerking
Samenwerking die tot doel heeft het ontwikkelingsland economisch zelfstandig te maken.

Gebonden hulp
Het land dat geld geeft stelt eisen aan de besteding van het geld.

Ongebonden hulp
Het land dat geld ontvangt mag dit vrij besteden.

Bilaterale hulp
Hulp van land tot land.

Multilaterale hulp
Hulp via een internationale ontwikkelingsorganisatie, zoals de Verenigde Naties of de Wereldbank.

Overheidsorganisatie/gouvernementele organisatie
Een organisatie die namens de overheid taken uitvoert.

Niet-overheidsorganisatie/non-gouvernementele organisatie
Een organisatie die zich onafhankelijk van de overheid inzet voor een maatschappelijk belang, zoals ontwikkelingssamenwerking.

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Vind je het een goede intro om de opdracht mee te beginnen?
    Waarom wel of waarom niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je wat je moet kunnen?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 1,5 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je het meeste al?
    Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Vond je het fijn om de opdracht samen te doen?
    Hoe verliep de samenwerking?

Armoede in Nederland

Armoede in Nederland

Intro

Soms hoor je mensen zeggen dat Nederland veel te veel geld geeft aan ontwikkelingssamenwerking.

Een van de argumenten die dan wordt gebruikt is: zolang er nog mensen in Nederland in armoede leven, moet je eerst die armoede uitbannen.
Armoede in Nederland staat centraal in deze opdracht.

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • uitleggen waarom armoede een relatief begrip is;
  • omschrijven wat wordt bedoeld met een armoedegrens;
  • een voorbeeld noemen van armoede in Nederland.

 

 

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met de armoedegrens en waarom armoede een relatief begrip is.

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

en

Je leert het verschil tussen absolute en relatieve armoede. Je bekijkt een video over armoede in Nederland. Daarna ga je met een klasgenoot verschillende standpunten over armoede bespreken. Maak een mindmap.

Stap 2

Je luistert naar interviews op een site van mensen die onder de armoedegrens hebben geleefd en beantwoordt daar twee vragen over.

Stap 3

Bestudeer de pagina over armoedegrens in de Kennisbank. Je gaat een drietal leefsituaties beoordelen m.b.t.de armoedegrens in dat land.

Stap 4

Je leest over de betrouwbaarheid van bronnen op internet. Je zoekt op internet cijfers over de armoede in Nederland.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippen

Leer de begrippenlijst.

Eindopdracht

Eindproduct naar keuze over de armoede in Nederland. Gebruik de mindmap en de op internet opgezochte cijfers.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Benodigdheden
Het materiaal dat je bij deze opdracht nodig hebt, hangt af van je eindproduct.

Tijd
Voor de opdrachten bij dit onderwerp heb je ongeveer 2 uur nodig.

Aan de slag

Stap 1: Nederland een rijk land

Logo Voedselbank

Nederland is een van de rijkste landen ter wereld. Toch spreek je ook van armoede in Nederland.
Armoede kun je indelen in absolute armoede en relatieve armoede.

In ontwikkelingslanden heb je vaker te maken met absolute armoede. Bij absolute armoede hebben mensen nauwelijks geld om van te leven: ze kunnen de basisbehoeften niet betalen.

In ontwikkelde landen is de armoede vaak relatieve armoede. Mensen kunnen dan die dingen niet betalen die voor de meeste mensen in het land heel normaal zijn.
Bijvoorbeeld: Je buurman eet elke dag vlees bij het eten maar jij kan je dat maar een keer per week veroorloven. Of je buurman heeft twee auto’s voor de deur terwijl jij alleen geld hebt voor een fiets. Alle buren gaan op vakantie maar jij kan dat niet betalen.

Bekijk deze video op de website van Schooltv.
Na het bekijken van de video ga je met een klasgenoot brainstormen over armoede in Nederland. Bekijk armoede vanuit verschillende standpunten.
 

Maak een mindmap met termen die met armoede te maken hebben.
Hoe je zo'n map maakt, zie je in de gereedschapskist.

 

Mindmap maken

Woorden bij een onderwerp bedenken en met elkaar verbinden.

 

Stap 2: Portretten van armoede

In Nederland is iemand arm als hij onder de armoedegrens leeft.
In Nederland ligt die grens voor een twee- of meerpersoonshuishouden ongeveer op € 54,- per dag.
Voor een alleenstaande is dat ongeveer € 38,- per dag.
Dat lijkt misschien best veel, maar van dat bedrag moet je alles betalen: huur, voedsel, kleding, gas/water/licht, enzovoorts.

In de opdracht ga je een aantal portretten lezen/beluisteren van mensen die onder de armoedegrens hebben geleefd.

Stap 3: Armoedegrens

In Nederland ligt de armoedegrens voor een gezin met twee kinderen op ongeveer € 54,- per dag.
De hoogte van de armoedegrens verschilt per land.
In rijke landen ligt de armoedegrens vaak hoger dan in ontwikkelingslanden.
De Wereldbank hanteert een algemene armoedegrens van 1,90 dollar per dag.

Bestudeer in de Kennisbank de pagina over de armoedegrens.
In de opdracht vind je een aantal leefsituaties in ontwikkelingslanden, die je met een klasgenoot gaat bespreken.

Stap 4: Armoede in Nederland

Als je op Google zoekt naar 'cijfers armoede in Nederland' krijg je heel veel hits.
Voor je op zoek gaat naar cijfers over armoede in Nederland, lees de informatie over gebruik van bronnen.

Gebruik van bronnen
Niet alles wat op internet staat, is waar. Niet alle bronnen zijn even betrouwbaar.
Een bron kan partijdig zijn.
Het maakt verschil of de bron de informatie heeft, omdat hij er zelf bij was of omdat hij het heeft van horen zeggen.

Stel je bij het zoeken op internet daarom altijd de volgende vragen:

  • Wie is de bron?
    Dus van wie is de site? Is het een site van een particulier of van een organisatie of instelling?
  • Wat voor soort bron is het?
    Is het bijvoorbeeld een mening, wetenschappelijk onderzoek of journalistiek artikel?
  • Welk belang heeft de site met het geven van die informatie?
    Is het bijvoorbeeld een zakelijke site waarbij een bepaald product verkocht wordt?
    Is het een persoonlijke site waarin iemand zijn eigen mening verkondigt?
    Of is het een site van de overheid of voor het onderwijs?
  • Hoe actueel is de informatie?
    Is de informatie nog juist? Wanneer is de site voor het laatst bijgewerkt?
  • Zijn er meerdere betrouwbare bronnen die de informatie bevestigen?
    Komt de informatie overeen met informatie op andere sites?

Maak de volgende opdracht, waarbij je op internet zoekt naar armoedecijfers van Nederland.

Afronding

Begrippen

Armoedegrens
Het inkomen dat iemand nodig heeft om te kunnen voorzien in de basisbehoeften.
BNP per inwoner
Het bruto nationaal inkomen (bni) per inwoner staat voor het gemiddelde inkomen van een inwoner van een land.
Welvaart
Hoe rijk iemand is, gemeten naar in hoeverre iemand in zijn of haar behoefte kan voorzien.
Welzijn
De mate waarop in iemands behoeften is voldaan op materieel en immaterieel gebied.
Informele economie
Mensen die in de informele sector werken, werken zonder dat de overheid er iets vanaf weet en zonder belasting te betalen.

Eindopdracht: Armoede in Nederland

Ter afsluiting van deze opdracht maak je samen met een klasgenoot een eindproduct over armoede in Nederland.

In het eindproduct geef je antwoord op de volgende vragen:

  • Wat is armoede?
  • Welke groepen mensen in Nederland zijn het armst? Hoe komt dat?
  • Wat betekent armoede in de praktijk van het dagelijks leven? Voor ouders, kinderen, bejaarden?
  • Hoeveel Nederlanders leven in armoede, hoeveel procent? Waar wonen armere mensen?
  • Wat gebeurt er om mensen te helpen?

Gebruik de woordspin die je in stap 1 gemaakt hebt en de cijfers die je in stap 4 hebt verzameld.
Jullie mogen zelf bedenken wat voor soort eindproduct jullie maken.
Kijk voor ideeën in de gereedschapskist.

Klaar?
Bekijk in de gereedschapskist de beoordelingscriteria bij het product dat jullie gekozen hebben.
Lever jullie eindproduct in bij de docent.

Jullie krijgen een goede beoordeling als:

  • inhoud: het eindproduct laat zien wat wordt bedoeld met armoede in Nederland. Geef hier voorbeelden van.
  • vorm: het eindproduct origineel is en met zorg gemaakt.

Gereedschapskist

Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!

 

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van deze opdracht nog eens door.
    Ben je het eens met het argument dat armoede eerst in Nederland moet worden uitgebannen? Waarom wel/niet?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je een voorbeeld noemen van armoede in Nederland?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je al veel over armoede in Nederland? Schrijf op wat nieuw voor je was.
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Hebben jullie een geschikte eindopdracht gemaakt, waarin de armoede in Nederland duidelijk verwerkt is?
    Hebben julllie prettig samengewerkt tijdens deze eindopdracht?

Welvaart en welzijn in Nederland

Welvaart en welzijn in Nederland

Intro

Welvaart en welzijn van mensen is niet alleen een kwestie van materiële factoren zoals inkomen en uitgaven.
Het heeft ook te maken met de mate waarin aan gevoelde behoeften kan worden voldaan. Denk aan de behoefte aan een veilige en schone leefomgeving. Ook vinden mensen vrijheid, werk, vrije tijd en zo meer belangrijk. Sommige van deze zaken zijn voor geld te koop en in bepaalde gevallen zorgt de overheid hier grotendeels voor, bijvoorbeeld voor gezondheidszorg, onderwijs en milieu.

De mate van welvaart en welzijn is niet voor iedereen gelijk.
Er bestaan inkomensverschillen tussen mensen en ook is er een verschil in de mate waaraan alle behoeften wordt voorzien.

In de komende stappen ga je een onderzoek doen naar deze verschillen.

CBS heeft onderzoek gedaan naar het welzijn van Nederlanders.
Zijn mensen tevreden met het leven? Voelen ze zich gelukkig?
En hoe tevreden zijn ze over hun werk, sociale contacten en financiën?

Bekijk de volgende video.
Wat is jouw antwoord op de vraag: Wat maakt jou gelukkig?

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kan ik:

  • uitleggen wat het verschil is tussen welzijn en welvaart;
  • uitleggen waardoor verschillen in welzijn en welvaart ontstaan;
  • voorbeelden geven van welzijn en welvaart.

Wat ga ik doen?

Activiteiten
De activiteiten in deze opdracht dragen bij tot het volgende leerdoel:
Je verklaart de verschillen tussen welvaart en welzijn in de eigen regio d.m.v. onderzoek.

Aan de slag

Stap

Activiteit

Stap 1

Je leert wat wordt verstaan onder welzijn en welvaart en wat de verschillen zijn. Je opent stap 1 van het onderzoek dat je over dit onderwerp gaat doen.

Stap 2

Om te onderzoeken hoe groot de verschillen zijn tussen welvaart en welzijn en welke factoren de oorzaak zijn, doe je stap 2 t/m 5 van het onderzoek.

Stap 3 - HAVO

Onderzoek naar de mate van welzijn en welvaart op havo-niveau.

Stap 4 - VWO

Wat zijn de gevolgen als de mate van welzijn en welvaart steeds meer gaan verschillen en welke maatregelen kunnen worden genomen. Opdracht is op vwo-niveau.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Begrippen

De begrippen hebben betrekking op welvaart en welzijn.

Eindproduct

Eindproduct: presentatie van het onderzoek.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.

 

Benodigdheden
Het materiaal dat je bij deze opdracht nodig hebt, hangt af van je onderzoek en eindproduct.

Tijd
Voor deze opdracht heb je ongeveer 2 uur nodig.

 

Aan de slag

Stap 1: Welzijn en welvaart

De welvaart in een land wordt bepaald door de mate waarin mensen aan hun behoeftes kunnen voldoen. Heb je voldoende geld om de dingen te kunnen kopen die je nodig hebt? Kun je bijvoorbeeld eten, een huis en kleding betalen? En hebben die dingen de kwaliteit die je wenst? Het aantal (en de kwaliteit van) goederen en diensten die mensen kunnen consumeren bepaalt hun welvaart.

Bij welzijn gaat het niet alleen om de dingen die je kan kopen maar juist om de dingen die je niet kan kopen. Woon je in een veilige buurt? Ben je vrij om te kiezen en je mening te uiten? Kun je onderwijs volgen? Leef je in schone lucht? Het zijn allemaal voorbeelden van zaken die jouw welbevinden bepalen.

Toch zal het gevoel van welvaart en van welzijn van persoon tot persoon verschillen. De ene mens neemt met minder genoegen dan de andere. En de ander heeft meer nodig dan de ene.
Bespreek met elkaar wat jullie onder welvaart en wat jullie onder welzijn verstaan.
Is er een minimum wat je nodig hebt? Wanneer en waarmee ben je tevreden? Welke invloed heeft jouw omgeving op hoe tevreden je bent met wat je hebt en kan doen? Wat vind je voor jouw welzijn en welvaart het belangrijkste?
Is de mate van welzijn en welvaart voor de mensen in jullie omgeving hetzelfde?
Zijn rijke mensen gelukkiger?
Waaraan merk je dat er verschillen bestaan tussen de hoeveelheid welvaart en welzijn dat mensen hebben?

Werk met maximaal 3 klasgenoten samen. Vat kort samen wat jullie vinden en schrijf dit op.
Dit is stap 1 van het onderzoek dat jullie gaan uitvoeren: nadenken over het onderwerp.
Download en gebruik dit logboek (Bestand - Downloaden als).
Hierin vinden jullie uitleg over alle andere stappen die nodig zijn om een onderzoek uit te voeren.

Stap 2: Onderzoek uitvoeren

In de vorige stap heb jullie nagedacht en omschreven wat jullie over welzijn en welvaart denken.
In deze stap ga je verder met het onderzoek.
Centrale vraag in het onderzoek is hoe groot de verschillen zijn in welzijn en welvaart voor inwoners in Nederland en zo ja, welke factoren deze verschillen bepalen.

Gebruik het logboek en doe stap 2 tot en met 5:

  • Gebruik de centrale vraag om te komen tot een goede onderzoeksvraag (is de vraag met ja, nee of een cijfer te beantwoorden?) en de daarbij horende deelvragen.
  • Welke uitkomst op jullie vraag verwachten jullie? Schrijf een hypothese.
  • Hoe verzamelen jullie de gegevens?
  • Hoe interpreteer je die?
  • En is jullie hypothese juist?

Stap 3 - HAVO

Verschillen in welvaart en welzijn
Uit jullie onderzoek zal onder andere blijken dat niet iedereen in Nederland hetzelfde inkomen heeft en dat dit van invloed is op de welvaart en het welzijn van de inwoners.

  1. Welke factoren spelen nog meer een rol bij de mate van welvaart en welzijn?
    Gebruik hierbij ook de uitkomsten van jullie onderzoek.

Stap 3 - VWO

Verschillen in welvaart en welzijn
Uit jullie onderzoek zal onder andere blijken dat niet iedereen in Nederland hetzelfde inkomen heeft en dat dit van invloed is op de welvaart en het welzijn van de inwoners.

  1. Welke factoren spelen nog meer een rol bij de mate van welvaart en welzijn?
    Gebruik hierbij ook de uitkomsten van jullie onderzoek.
  2. Stel je voor dat de verschillen in welzijn en welvaart tussen Nederlanders onderling groter worden. Bespreek met elkaar welke gevolgen dit zou kunnen hebben voor onze samenleving en schrijf een advies waarin jullie uitleggen waarom en hoe je dit zou kunnen voorkomen of juist stimuleren.

Afronding

Begrippen

Armoedegrens
Het inkomen dat iemand nodig heeft om te kunnen voorzien in de basisbehoeften.

BNP per inwoner
Het bruto nationaal inkomen (bni) per inwoner staat voor het gemiddelde inkomen van een inwoner van een land.

Welvaart
Hoe rijk iemand is, gemeten naar in hoeverre iemand in zijn of haar behoefte kan voorzien.

Welzijn
De mate waarop in iemands behoeften is voldaan op materieel en immaterieel gebied.

Informele economie
Mensen die in de informele sector werken, werken zonder dat de overheid er iets vanaf weet en zonder belasting te betalen.

Eindopdracht: Presenteren

Jullie doen een onderzoek naar welzijn en welvaart in Nederland. Het eindproduct is de presentatie van het onderzoek.

In welke vorm jullie dat het liefste doet, kiezen jullie zelf. In het logboek staan verschillende mogelijkheden.

In het eindproduct geef je antwoord op de volgende vragen:

  • Wat zijn jullie onderzoeksvragen en deelvragen?
  • Welke hypothese hebben jullie en heeft het onderzoek deze bevestigd of zijn jullie juist verrast door de uitkomst?
  • Op welke manier hebben jullie gegevens verzameld?
  • Wat zijn jullie conclusies?

Kijk in de gereedschapskist naar manieren om te presenteren.

Klaar?
Bekijk de beoordelingscriteria van jullie eindproduct in de gereedschapskist.
Laat je eindproduct beoordelen door je docent.

Jullie krijgen een goede beoordeling als:

  • inhoud: het eindproduct het antwoord laat zien op jullie onderzoeksvraag, deelvragen en hypothese.
    Jullie laten zien hoe jullie dat antwoord hebben gevonden.
  • vorm: het eindproduct met zorg is gemaakt.

Gereedschapskist

Welkom bij de gereedschapskist. Hier vind je uitleg over alle werkvormen waarmee je je eindproducten maakt. Bij iedere werkvorm staat beschreven hoe je deze uitvoert, kun je inspiratiefilmpjes bekijken en vind je de beoordelingscriteria waaraan jouw product moet voldoen. Ook zie je welke digitale middelen je kunt gebruiken en aan welke vaardigheden je werkt tijdens het maken van je eindproduct. Veel succes!

 

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Kun je het verschil uitleggen tussen welzijn en welvaart?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn. Klopt dat?
  • Inhoud
    Was de inhoud van de opdracht nieuw voor je of wist je al wat het verschil was tussen welzijn en welvaart?
    Kun je van beide een voorbeeld noemen?
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Is het gelukt een presentatie te houden over jullie onderzoek?
    Is de samenwerking met je klasgenoot goed verlopen?

Afsluiting

Kennisbanken

Het thema 'Arm en rijk' bestaat uit de volgende Kennisbankitems:

Eindopdracht A

Het thema 'Arm en rijk' sluit je af door samen met twee klasgenoten een plan te maken en te presenteren waarin jullie beschrijven wat julllie zouden kunnen doen om een probleem in een ontwikkelingsland op te lossen.
 

De meest ambitieuze poging van de wereldgemeenschap om de levens van alle mensen op aarde te verbeteren zijn de acht millenniumdoelen. In het jaar 2000 beloofden de regeringsleiders van 189 landen in de wereld om binnen vijftien jaar de millenniumdoelen te verwezenlijken.
De doelstellingen moesten extreme armoede, ongelijkheid, ziekte en honger in ontwikkelingslanden bestrijden.
Op de afbeelding zie je de acht doelstellingen.
 


Misschien vind je op het eerste gezicht dat de doelen weinig met elkaar te maken hebben, maar dat is niet zo.
Als bijvoorbeeld de sterfte door zwangerschap afneemt (doel 2), sterven er minder kinderen (doel 6).

Bekijk onder 'Verderkijker' ook filmpjes ter voorbereiding van jullie presentatie/plan.
 

Werkwijze
Jullie hebben in dit thema een aantal problemen in ontwikkelingslanden en een aantal mogelijke oplossingen gezien.
Jullie gaan bedenken wat jullie zouden kunnen doen om te helpen om een van die problemen op te lossen.
Wat voor actie jullie willen ondernemen, mogen jullie zelf bepalen.

Hieronder vind je wel een aantal tips:

  • Gebruik je talenten. Kun je heel goed tekenen of zingen? Laat het zien of horen.
  • Vorm een team. Werk samen. Samen kun je meer dan alleen.
  • Vraag mensen die je kent om je te helpen.
    Misschien ken je iemand die werkt bij een goed doel. Ga naar hem of haar toe en vraag hulp.
  • Maak het niet te ingewikkeld. De actie moet uitvoerbaar blijven.
  • Omschrijf het plan zo nauwkeurig mogelijk.
  • Maak een lijstje met dingen die gedaan moeten worden.
  • Verdeel de werkzaamheden onder elkaar.
  • Maak een planning. Plan een of twee bijeenkomsten om met elkaar te kunnen overleggen.

Presentatie plan
Voor jullie het plan gaan uitvoeren, presenteren jullie het plan aan de rest van de klas en aan de docent.
Zij hebben mogelijk nog goede tips om het plan tot een nog groter succes te maken.
Kijk voor tips ook in de gereedschapskist.  Maak hierover duidelijke afspraken met je docent.

Het plan in de praktijk
Jullie gaan het plan dat jullie hebben bedacht ook uitvoeren.
Dat doen jullie op de manier die jullie zelf hebben bedacht.
Hopelijk levert het plan op wat jullie bedacht hadden.

Klaar?
Bekijk de beoordelingscriteria in de gereedschapskist. Lever het plan en de presentatie in bij jullie docent.
Hij/zij zal het beoordeling en let bij de beoordeling op:

  • inhoud: is het plan erop gericht om een probleem in een ontwikkelingsland op te lossen?
  • originaliteit: is het plan origineel?
  • haalbaarheid: is het plan uitvoerbaar?
     

Presentatie maken

Jezelf op een goede manier presenteren is een belangrijke vaardigheid in deze maatschappij. Je laat zien waar je mee bezig bent geweest, waar je je in hebt verdiept en welke kennis je hebt opgedaan. Powerpoint of Prezi zijn programma's die jou kunnen helpen om informatie te presenteren.

 

Eindopdracht B

Deze opdracht gaat over wereldhandel.
Je speelt samen met je klasgenoten het wereldhandelspel.
Het doel van het spel is inzicht krijgen in de handelsverhoudingen in de wereld, met name de verhoudingen tussen grondstofproducerende landen en industrielanden (zonder grondstoffen).

Benodigdheden
De spelregels van het wereldhandelspel. In de spelregels staan de benodigdheden.
Download de spelregels van het Wereldhandelspel (Bestand - Downloaden als).
De docent zal er voor zorgen dat de benodigdheden aanwezig zijn.

Tijd
Het spel zelf duurt 1,5 uur. Voor de instructie is voorafgaand aan het spel ongeveer een half uur nodig.
De evaluatie na afloop van het spel duurt ook minstens een half uur.
 

Voorbereiding en het spel spelen
Lees de spelregels nauwkeurig door. Bespreek de spelregels in de klas.

  • Zorg dat je begrijpt wat het doel van het spel is: een hoge productie is belangrijk voor het levenspeil in het land waarin je woont.
    Het gaat niet om liefdadigheid!
  • Zorg dat je begrijpt dat je in goederen kunt handelen door goederen te ruilen en door te lenen.
  • Zorg dat je begrijpt hoe het onderhandelen verloopt.
  • Zorg dat je ook begrijpt hoe aan het eind van het spel de inflatie wordt berekend.

De klas wordt verdeeld in groepjes. Bepaal welk lid in je groepje de onderhandelaar is.
Speel het spel.
 

Het spel evalueren
Het is belangrijk dat iedereen na het spel bij elkaar komt. Samen bespreken jullie wat jullie van het spel vonden.

  • Was het leuk, spannend of vervelend?
  • Wat voor afspraken zijn er gemaakt? Heeft elk land zich steeds aan de afspraken gehouden?
  • Waren jullie het met elkaar eens over de te voeren strategie?
  • Is het spel realistisch? Wat zijn de overeenkomsten en de verschillen met de werkelijkheid? Heb je iets geleerd door dit spel te spelen?

Ben je door het spelen van het spel anders naar de wereldhandel gaan kijken?

D-toets

Test je kennis. Maak de diagnostische toets.

Verderkijker

Verderkijker
Aan het eind van dit thema vind je de 'verderkijker'.
De verderkijker biedt een selectie bij het thema passende videofragmenten.

SCHOOLTV
Ontwikkelingssamenwerking

De filmpjes van SchoolTV gaan over problemen in ontwikkelingslanden en over ontwikkelingssamenwerking.

Microkrediet in derdewereldlanden
Als je ouders aan Aids gestorven zijn
Drinkwaterzuivering

Terugkijken

Intro

  • Lees de intro van dit thema nog eens door.
    Gaf de intro je een duidelijk beeld over de onderwerpen die in dit thema behandeld zijn?

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van dit thema nog eens door.
    Kun je nu het verschil uitleggen tussen welzijn en welvaart?

Hoe ging het?

  • Tijd
    Voor dit thema was ongeveer 20 uur gepland.
    Klopt dat met het aantal lessen dat je over dit thema hebt gehad?
    Had je voldoende tijd om alle opdrachten te maken en de presentatie voor te bereiden?
  • Eindopdracht
    Vonden jullie het leuk om een plan te bedenken en een presentatie voor te bereiden?
    Was de taakverdeling tussen je klasgenoot en jou redelijk gelijk?
  • Het arrangement Kenmerken ontwikkelingslanden is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    15-12-2025 15:45:58
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Het thema 'Arm en rijk' is ontwikkeld door auteurs en medewerkers van StudioVO.

    Fair Use
    In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer informatie: Fair use

    Mocht u vragen/opmerkingen hebben, neem dan contact op via de helpdesk VO-content.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit thema valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Aardrijkskunde voor HAVO en VWO leerjaar 2. In het thema "Arm en rijk" worden zeven verschillende onderwerpen besproken. Het eerste onderwerp, genaamd "Kenmerken ontwikkelingslanden", behandelt het ontwikkelingsland Oeganda en legt uit dat ontwikkelingslanden een zeer laag daginkomen hebben aan de hand van het BNP. Er wordt gekeken naar de eigenschappen van zowel arme als rijke landen. Vervolgens wordt uitgelegd dat de bevolkingspiramide van een land iets vertelt over de welvaart in dat land. Het begrip monocultuur wordt uitgelegd en de relatie tussen monocultuur en welvaart in een land wordt besproken. Tot slot wordt het centrum-periferie model uitgelegd. Het onderwerp "Diversiteit" vergelijkt de ontwikkelingslanden Burundi en Afghanistan met Nederland. Daarna wordt een lijst van kenmerken van ontwikkelingslanden besproken. In het onderwerp "Arm en rijk in China" wordt China geïntroduceerd, inclusief kenmerken zoals bevolkingsgroepen, bevolkingsdichtheid en klimaten in China. Vervolgens wordt de Chinese economie besproken en de grote verschillen tussen arm en rijk in het land. Het onderwerp "Ontwikkelingssamenwerking" bespreekt de verschillende soorten ontwikkelingssamenwerking en de bestaande organisaties die aan ontwikkelingssamenwerking doen. In Nederland bestaat er beleid dat bepaalt hoe ontwikkelingssamenwerking wordt aangepakt, zodat dit op een goede manier gebeurt. Bij het onderwerp "Wereldhandel" kan een wereldhandelspel worden gespeeld om meer te leren over dit onderwerp. Het onderwerp "Armoede in Nederland" bespreekt het verschil tussen absolute en relatieve armoede en legt uit dat iemand in Nederland als arm wordt beschouwd wanneer diegene onder de armoedegrens leeft. Het laatste onderwerp, genaamd "Welvaart en welzijn in Nederland", beschrijft de verschillen tussen welvaart en welzijn en hoe onderzoek hiernaar kan worden gedaan.
    Leerniveau
    HAVO 1; HAVO 3; HAVO 2;
    Leerinhoud en doelen
    Arm en rijk; Globalisering; Verschillen in welvaart en welzijn in de eigen regio en Nederland; Aardrijkskunde; Ontwikkelingsgebieden;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    2 uur 0 minuten

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content - Gereedschapskist. (2019).

    Gereedschapskist activerende werkvormen

    https://maken.wikiwijs.nl/105906/Gereedschapskist_activerende_werkvormen

    VO-content Aardrijkskunde. (2019).

    Thema: Arm en rijk - hv123

    https://maken.wikiwijs.nl/52438/Thema__Arm_en_rijk___hv123

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Kenmerken ontwikkelingsland

    Verschillen ontwikkelingslanden

    Wat weet ik al van China?

    Artsen zonder Grenzen en Plan International Nederland

    Ontwikkelingssamenwerking

    Arm en rijk D-toets

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.