Informatievaardigheden Pre-University

Informatievaardigheden Pre-University

1. Inleiding

Welkom bij deze e-learning over het vinden van bronnen. Als je aan je Profiel Werkstuk (PWS) gaat beginnen, is het belangrijk om je werkstuk goed te onderbouwen met betrouwbare bronnen. Maar wat zijn betrouwbare bronnen precies en hoe vind je ze? De Universiteitsbibliotheek van de VU helpt je daarbij.  

Tijdsduur

In de komende twintig tot dertig minuten komen de basisbegrippen en technieken aan bod die je nodig hebt om effectief naar betrouwbare literatuur te zoeken.

Wat leer je?

Na het voltooien van deze e-learning:  

  • Weet je wat een universiteitsbibliotheek doet en waar je die kunt vinden
  • Kun je aangeven wanneer bronnen betrouwbaar zijn en bruikbaar voor je literatuuronderzoek
  • Ben je in staat om die bronnen te vinden
  • Kun je uitleggen waarom het belangrijk is om correct te verwijzen naar je gebruikte bronnen  

Met handige tips en trucs helpen we je om de beste bronnen te vinden voor je PWS.  

Monique Kooijman - Studiezaal Universiteitsbibliotheek VU
Monique Kooijman - Studiezaal Universiteitsbibliotheek VU

2. Wat is een universiteitsbibliotheek?

Waarschijnlijk heb je een bibliotheek op je school en misschien heb je wel eens een openbare bibliotheek bezocht om boeken te lenen, te lezen of er te studeren. Ook in de Universiteitsbibliotheek (UB) kun je rustig studeren en staan er boeken – heel veel boeken. Maar er zijn ook grote verschillen: de omvang en soort collectie en de locatie van de materialen. Zo beschikt de UB ook over bijzondere collecties: handschriften & oude drukken, protestants erfgoed, kaarten & atlassen, kunst en academisch erfgoed. 

Beeldbank Vrije Universiteit Amsterdam - Kleitablet Ur III. Drehim
Beeldbank Vrije Universiteit Amsterdam - Kleitablet Ur III. Drehim

2.1. Collectie

Monique Kooijman - Boekenplank Universiteitsbibliotheek VU
Monique Kooijman - Boekenplank Universiteitsbibliotheek VU

De UB-collectie is veel groter dan van een schoolbibliotheek en de meeste openbare bibliotheken. Deze bestaat uit meer dan een miljoen boeken en tijdschriften. Dat is ongeveer 30 km. Daarnaast biedt de bibliotheek meer dan 30000 databases en elektronische tijdschriften aan. Van alles wat de UB tegenwoordig aanschaft is meer dan 90% digitaal. Het voordeel van digitale bronnen is dat je ze altijd en overal kunt raadplegen wanneer je bij de UB bent ingelogd.

Een ander verschil is dat de UB voornamelijk wetenschappelijke publicaties bezit. Gewone boeken en tijdschriften vind je er vrijwel niet. Wetenschappelijke publicaties zijn gebaseerd op onderzoek en onderbouwd met feiten en cijfers. Ook kunnen ze zelf weer gebruikt worden voor onderzoek en onderwijs.

2.2. Bezoeken van de UB - plek en afdelingen

Al die boeken en tijdschriften kun je onmogelijk op een zaal aanbieden, dus anders dan je gewend bent staan ze veelal in magazijnen. Boeken op de zaal kun je (vrijwel altijd) meteen lenen, die in het magazijn moet je eerst aanvragen. Meestal staan de boeken de volgende dag klaar. Hoe je ze aanvraagt, komt verderop aan bod. De digitale collectie is te raadplegen als je inlogt met jouw account. Dit kan overal en altijd. Let op: veel digitale publicaties zijn alleen toegankelijk voor studenten en medewerkers van de VU. Vraag eventueel eerst na bij de bibliotheek (vraag.ub@vu.nl; +31 6 2569 4822)  

Heb je (nog) geen VU-account, dan zul je naar de bibliotheek moeten komen, als je boeken of artikelen wil inzien of lenen. De locatie en diensten van de UB staan uitgelegd op de UB-pagina. Wil je meer weten wat de UB je kan bieden, ga dan naar de centrale balie op de 1e verdieping van het hoofdgebouw. De centrale balie is het eerste aanspreekpunt van de universiteitsbibliotheek. Hier activeren ze bibliotheekpassen, zetten gereserveerde boeken klaar, en geven informatie over de collectie of verwijzen door als dat nodig is.

2.3. Bezit van de UB

Op de UB-pagina, vind je niet alleen informatie over de bibliotheek en haar diensten. Misschien nog wel belangrijker is het blauwe zoekveld op de website. Deze zoekomgeving heet LibSearch. Vul hier een titel of auteur in en je krijgt het UB-bezit op je scherm. Ook zie je waar een publicatie zich bevindt. Soms staat een boek op de plank, een andere keer moet het uit het magazijn komen. Of het betreft een e-book of een artikel uit een e-journal. Met een klik op de muisknop staan die op je scherm. Vaak kun je artikelen ook downloaden. Elke zoekactie begint bij LibSearch.

3. Betrouwbare bronnen

Waarom zou ik een bibliotheek bezoeken als ik mijn informatie via Google kan vinden? Een begrijpelijke vraag, want er staat ontzettend veel op Google, en dat wordt alleen maar meer. Het lastige is dat onzin en nuttige bronnen door elkaar staan. Niet elk zoekresultaat is even waardevol.

Je hebt criteria nodig om te bepalen of bronnen bruikbaar zijn. Voor je literatuurstudie maak je (zoveel mogelijk) gebruik van wetenschappelijke publicaties, gebaseerd op onderzoek en ondersteund door de resultaten daarvan. De meeste titels zijn in het Engels geschreven. Dit is de taal van de wetenschap, zoals het Latijn dat vroeger was. Eén taal maakt het mogelijk voor wetenschappers om hun werk aan collega's te presenteren, over de betekenis van dat werk, de betekenis daarvan te discussiëren en met nieuwe hypothesen te komen.

Denk na over het belang van communicatie in de wetenschap. Taal is daarbij belangrijk. Zijn academische publicaties in het Chinees, of Arabisch dan niet betrouwbaar, denk je?

3.1. Betrouwbaarheid

Wat maakt een wetenschappelijke publicatie betrouwbaar?

Aan wetenschappelijke publicaties worden strenge eisen gesteld. Ze zien er dan ook anders uit dan de boeken en artikelen die je gewend bent. Wetenschappelijke titels moeten voldoen aan een aantal voorwaarden:  

  • Juistheid: wordt de informatie onderbouwd met feiten?    
  • Controleerbaarheid: is er een lijst van gebruikte literatuur?
  • Actualiteit: hoe recent is de publicatie? In sommige wetenschapsgebieden gebeurt er zoveel dat onderzoek al gauw achterhaald is  
  • Autoriteit: wie is de auteur? En hoe belangrijk is het tijdschrift?
  • Kwaliteit: is de publicatie beoordeeld en akkoord bevonden door andere wetenschappers?

 

Wie bepaalt wat betrouwbaar is?

Er is niet één iemand die de stempel ‘wetenschappelijk’ zet. Dat bepalen wetenschappers met elkaar, als gemeenschap. De belangrijkste manier om dat te doen is via peer review: oordeel door andere wetenschappers uit het vakgebied. Deze vindt meestal plaats voorafgaand aan publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift. Dit wil namelijk geen ondeugdelijke artikelen publiceren. Hoe meer goeie artikelen een tijdschrift publiceert hoe beter de reputatie en hoe vaker de artikelen worden gebruikt door andere onderzoekers. Onderzoekers gebruiken andere artikelen in hun eigen artikelen door te citeren, het aantal citaties laat daarom goed zien welke status een artikel heeft in een vakgebied.

3.2. Vorm

Wetenschappelijke publicaties herken je ook aan hun vorm. Ze moeten de volgende elementen bevatten:


  • Titel: meestal meldt de titel delen van de onderzoeksvraag
  • Auteur(s): wie heeft/hebben het geschreven?
  • Inleiding: deze bevat het onderwerp, de onderzoeksvraag en het doel van het onderzoek.
  • Samenvatting/abstract: korte samenvatting van doel, onderzoek, resultaten en conclusie.
  • Methoden/technieken: hoe is het uitgevoerd, waarmee en hoe zijn de resultaten verwerkt?
  • Resultaten: de feiten die het onderzoek opleverden (tabellen, grafieken, foto’s en tekst)
  • Discussie: reflectie op het uitgevoerde onderzoek. In context met eerder uitgevoerde onderzoek met ruimte voor tekortkomingen en suggesties voor vervolg  
  • Conclusie: het belang van de resultaten in relatie tot de onderzoeksvraag  
  • Referenties/literatuurlijst: alle geciteerde bronnen die bij de ondersteuning van het onderzoek  

Meestal wordt een publicatie voorafgegaan door een abstract: dit is een beknopte samenvatting van wat er komen gaat. Aan de hand van die paar honderd woorden kun je een inschatting maken of de publicatie relevant is voor jou of niet.

3.3. Toegang

Publiceren is duur en de prijzen van tijdschriftabonnementen zijn hoog. Dat jij die tijdschriften kunt inkijken, is mogelijk doordat de universiteitsbibliotheek licenties afsluit met wetenschappelijke uitgeverijen. Daarmee krijgen onderzoekers, docenten en studenten toegang om diverse boeken, artikelen uit tijdschriften te lezen en te downloaden. Als je naar bronnen gaat zoeken op de website van de UB zie je gelijk waar de universiteit digitaal toegang tot heeft:

Voorbeeld op Springer.com

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gelukkig wordt naast betaalde varianten ook veel wetenschappelijke informatie open aangeboden. Dit wordt open access genoemd en is in de meeste gevallen te herkennen aan onderstaande logo's. Er zijn ook databases die zich volledig richten op open access. Nederlandse universiteiten zijn zelfs verplicht hun eigen wetenschappelijke output open (gratis) aan te bieden.

File:Open Access logo PLoS white.svg - Wikimedia Commons
Open acces logo
Creative commons logo

3.4. Andere relevante bronnen

Voor je PWS maak je waarschijnlijk niet alleen maar gebruik van (betaalde) wetenschappelijke bronnen. Veel zit achter paywalls, maar veel ook niet. Wikipedia is bijvoorbeeld handig, als je je oriënteert op een onderwerp. Tegenwoordig vermeldt Wikipedia vaak bronnen waarmee je de pagina kunt controleren. Kranten doen dat uiteraard niet, maar die geven weer veel actuelere informatie.  

Andere bronnen die niet achter een paywall zitten en waar je gewoon bij kunt:

CBS Centraal Bureau voor de Statistiek. CBS houdt statistieken bij van een breed assortiment aan sociaal – maatschappelijke onderwerpen. Van verkiezingsuitslagen tot ongevallencijfers (Dit is handig, als je bijvoorbeeld cijfermateriaal nodig hebt).

CORE COnnecting REpositories, hier vind je wetenschappelijke tijdschriften met open toegang.

DOAJ Directory of open access journals (database met wetenschappelijke tijdschriften met open toegang).

DOAB Directory of open access books (database met boeken met open toegang).

OpenJournalsNL Online platform voor publicatie van wetenschappelijke open accces peer-reviewed tijdschriften.

Google Scholar Hier vind je via de zoekmachine van Google wetenschappelijke artikelen en boeken (Scholar is de wetenschappelijke variant van Google).

Wikipedia Online encyclopedie die wordt onderhouden door vrijwilligers, iedereen kan toevoegen of bewerken.

RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.

Economische databases In deze selectie vind je (open) databases met economische cijfers en data.

 

Opdracht:

Zoek naar social media gebruik onder jongeren en zelfbeeld. Gebruik hiervoor Google Scholar.

Probeer het verschil tussen social media usage among teenagers en “social media usage among teenagers”. Je zult zien dat de resultatenlijst er anders uitziet. (let op de vetgedrukte termen).

4. Het zoeken van bronnen

Met alleen betrouwbare bronnen ben je er nog niet. Bronnen moeten ook passen bij het onderwerp van je PWS. Geven ze met andere woorden antwoord op je onderzoeksvraag? Daar begint elke zoekopdracht naar literatuur en als eerste moet je goed weten wat voor informatie je zoekt.

Na het oriënteren op je onderwerp kan je beginnen met zoeken. Het is verstandig om hierbij meerdere zoekmachines te gebruiken, zodat je meer kans hebt om de juiste artikelen te vinden. Naast het zoeken in zoekmachines is een handige methode het sneeuwbalzoeken. Hierbij zoek je achterin een artikel in de referentielijst naar vergelijkbare artikelen. Een andere manier is om te kijken naar het aantal citaties van het artikel, zo krijg je een goed beeld wat er recent over dit onderwerp is geschreven. Door deze methoden te gebruiken vergroot je het aantal zoekresultaten en zal je meer te weten komen over wat er in een vakgebied of over een onderwerp geschreven wordt.

Opdracht:

Zoek maar eens naar informatie over 'social media onder jongeren'. Doe het eerst in Google en daarna in LibSearch. Vergelijk dit als je 'effecten op het zelfbeeld' toevoegt. Welke verschillen zie je in de resultaten?  

4.1. Zoektermen

Te weinig treffers?

Idealiter levert je aangescherpte onderzoeksvraag precies de juiste titels. Het kan echter ook gebeuren dat je nu te weinig resultaten vindt. Dat betekent niet dat je vraag onbruikbaar is. Via enkele vervolgstappen kun je alsnog de gewenste resultaten vinden:  

  1. Gebruik Engelse zoektermen: Het Nederlands is een klein taalgebied en bestrijkt daarom niet het hele onderzoeksgebied. Door je daartoe te beperken, mis je mogelijk titels die relevant zijn voor je onderzoek.  
  2. Bedenk synoniemen voor je zoektermen: Mogelijk levert ‘jongeren’ weinig op. Probeer het eens met een vergelijkbare term. Wellicht geeft ‘pubers’ of ‘middelbare scholieren’ meer resultaat.

Wees dus niet te snel tevreden met je gevonden literatuur. Kijk er nog een keer goed na, misschien zie je iets over het hoofd.  

Voorbeeld

Stel dat je meer wilt weten over de impact van social mediagebruik. Dat is te vaag, vul dit onderwerp maar eens in bij LibSearch. Je zult ontelbare treffers krijgen die vaak slechts zijdelings met je onderwerp te maken hebben.  

Om dat te voorkomen ga je je vraag aanscherpen. Wat bedoel je met ‘impact’? En welke gebruikersgroep heb je op het oog? De hoeveelheid treffers neemt af als je je beperkt tot jongeren. En waarschijnlijk wordt die nog kleiner als het om Nederlandse jongeren gaat. Een aangescherpte onderzoeksvraag kan dan bijvoorbeeld luiden: Welke factoren spelen een rol in het zelfbeeld van Nederlandse jongeren bij het gebruik van social media?  

Opdracht:

Vergelijk het aantal hits in Google Scholar tussen:

Social media jongeren (20k)  

Social media adolescents (+4 miljoen)

4.2. De juiste bron

Het is ondoenlijk om door miljoenen hits te bladeren, dus of je moet je zoekactie specifieker maken of andere criteria gebruiken. Je weet dat wetenschappelijke literatuur bepaalde kenmerken moet hebben. Je weet ook dat peer review belangrijk is. Sommige zoekmachines, zoals Google Scholar, noemen het aantal keren dat een artikel door anderen is gebruikt. Google Scholar meldt dat bijvoorbeeld zo:
 

Bron: Google Scholar

 

 

 

 

 

Probeer het eens. Ga naar Google Scholar en vul daar in: ‘social media’ en ‘self-image’ en ‘teenagers’. Bij de zoekresultaten staat ‘geciteerd door/cited by’. Zo vaak is deze titel aangehaald door andere wetenschappers. Is het artikel dat het meest door anderen is gebruikt het best?

Opdracht:  

Zoek de volgende artikelen/ pagina’s op en bepaal welke betrouwbaarder is

  1. Is social media making you unhappy? The answer is not so simple. Link

  1. Scrolling for happiness. How social media affects mental health, door Ann Dipiangco Link

5. Hoe gebruik ik mijn bronnen?

Als je al je literatuur hebt verzameld, en eruit hebt geselecteerd wat je ook wil gebruiken, komt de volgende fase: het daadwerkelijk schrijven van je PWS. Je kunt niet zomaar iets beweren in je PWS. Als je een betoog houdt, moet je dit niet alleen ondersteunen met bronnen, maar ook nauwkeurig aangeven hoe je die bronnen hebt gebruikt. Jouw lezer moet je onderzoek kunnen herhalen als hij/zij dat wil. Daartoe moet je op de juiste manier verwijzen naar je belangrijkste bronnen.

Foto door: Yvonne Compier
Foto door: Yvonne Compier

5.1. Plagiëren

Als onduidelijk is waar je eigen bevindingen eindigen en die van anderen beginnen, kun je beticht worden van plagiaat. Plagiaat is het overnemen van andermans werk of ideeën zonder correcte bronvermelding. Letterlijk betekent het: stelen van woorden of ideeën. Het kan gaan om:

  • het kopiëren van tekst zonder bronvermelding,

  • het parafraseren zonder verwijzing,

  • het hergebruiken van eigen eerder werk zonder dit te vermelden (zelfplagiaat),

Het is een wetenschappelijke doodzonde als je die presenteert alsof het eigen werk is. Voor wie zich hieraan schuldig maakt, kan het ernstige gevolgen hebben. De ontdekking van plagiaat kan leiden tot:

  • intrekking van publicaties,

  • disciplinaire maatregelen,

  • reputatieschade,

  • zelfs het verlies van diploma’s of functies.

5.2. Parafraseren en citeren

Ter voorkoming daarvan kun je andermans werk letterlijk aanhalen. Via het gebruik aanhalingstekens geef je aan dat een fragment van iemand anders komt. Dit heet citeren. Hieronder een voorbeeld van citaat in een wetenschappelijke tekst:

Morales, L. (2023). Harry Potter: A Pedagogical Tool to Teach Diversity, Equity, Inclusion, and Advocacy. The Clearing House: A Journal of Educational Strategies, Issues and Ideas, 96(6), 183–188. https://doi-org.vu-nl.idm.oclc.org/10.1080/00098655.2023.2282559

 

Ook is het mogelijk om te andermans werk in eigen woorden na te vertellen zonder dat de oorspronkelijke betekenis verandert. Je gebruikt dus niet de exacte bewoording, bijvoorbeeld omdat de originele te technisch, te lang of ongeschikt is voor je doelgroep. Parafraseren helpt om de inhoud toegankelijker te maken, maar je blijft wel trouw aan de inhoud.

 

5.3. Refereren

Als je citeert en parafraseert moet je altijd een bronvermelding geven, ofwel: refereren. Refereren betekent dat je in je tekst duidelijk aangeeft waar je informatie vandaan hebt gehaald. Er bestaan verschillende manieren om te verwijzen naar geraadpleegde bronnen. Check bij je faculteit welke manier daar wordt gehanteerd.  

Voorbeeld:  

Social media use in adolescents with and without mental health conditions/ Luisa Fassi, Amanda M. Ferguson, Andrew K. Przybylski; 2025, Nature Human Behavior . DOI: https://doi.org/10.1038/s41562-025-02134-4 (DOI’s zijn unieke codes die altijd naar het artikel leiden)

Het gebruik van social onder jongeren met mentale problemen is niet alleen hoger, maar het bepaalt hun zelfbeeld ook sterker (Fassi). Hoewel dit al bijna als een open deur klinkt, staat diepgaand, breder onderzoek nog maar aan het  begin. Niet alleen mentaal maar ook medisch.

5.4. AI: plagiaat en verantwoording

Misschien gebruik je ChatGPT voor je PWS. Check altijd eerst bij je docent of dit mag. Onthoud goed: AI is een hulpmiddel, jij blijft verantwoordelijk voor de inhoud. Ga kritisch te werk, want ook hier ligt plagiaat op de loer. Je kunt verschillende dingen doen om te laten zien waar en hoe je gebruikt hebt gemaakt van AI. Vermeld het bijvoorbeeld in je inleiding, in een voetnoot of aan het eind van je werkstuk. 

Belangrijkste risico’s van AI-gebruik in relatie tot plagiaat:

  • Onbewust plagiaat: Gebruikers nemen AI-output over zonder te beseffen dat het gebaseerd is op bestaande teksten of ideeën. Zonder bronvermelding kan dit als plagiaat worden beschouwd.  

  • Onzichtbare bronnen: AI-tools geven vaak geen duidelijke bronvermelding. Als je AI-output overneemt zonder te weten waar het vandaan komt, kun je onbedoeld plagiaat plegen.

Tip: Behandel AI-output als een externe bron. Controleer en herschrijf in eigen woorden, met bronvermelding waar nodig.

Tip: Gebruik AI-output alleen als startpunt. Zoek de originele bron op voordat je het verwerkt.

Tip: Gebruik AI om je denken te verdiepen, niet te vervangen. Reflecteer op wat je zelf wil zeggen.

Zo kun je chatGPT ook gebruiken om de juiste stijl verwijzingen en bronvermeldingen in je PWS te laten maken. 

Opdracht:

Vraag om een verwijzing en een bronvermelding voor APA 7th voor onderstaand citaat in chatGPT (als je een andere bot gebruikt, zoals bv leChat kan dat ook): 

Social media use in adolescents with and without mental health conditions/ Luisa Fassi, Amanda M. Ferguson, Andrew K. Przybylski; 2025, Nature Human Behavior . DOI: https://doi.org/10.1038/s41562-025-02134-4

6. Tot slot

Je bent aan het einde gekomen van deze e-learning. Nu weet je:

  • Wat een universiteitsbibliotheek doet en hoe deze je helpt in het zoeken van bronnen.
  • Hoe je betrouwbare bronnen kan herkennen
  • Hoe je goed kan zoeken naar bronnen en waar
  • Hoe je deze bronnen juist kan gebruiken

Informatievaardigheden zal je tijdens een studie aan de universiteit verder ontwikkelen. Bij de Universiteitsbibliotheek van de VU helpen medewerkers je hier graag mee.

Voor nu ben je goed voorbereid op een goede manier bronnen te zoeken en hoe deze te verwerken in je PWS.

Succes!

  • Het arrangement Informatievaardigheden Pre-University is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2025-07-17 15:39:48
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    E-learning over het vinden van bronnen voor vwo-leerlingen
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.