H5 P2 Bewegen

H5 P2 Bewegen

Inleiding

Als je van huis naar school fietst rij je niet de hele tijd met de zelfde snelheid. Je remt bijvoorbeeld af voor het verkeerslicht, iemand die oversteekt of een scherpe bocht. Als je dan je snelheid wilt weten kun je niet maar 1 antwoord geven. Dan gebruiken wij een gemiddelde snelheid. Dat is de snelheid die jij gemiddeld (of het grootste gedeelte van de tijd) hebt aangehouden om naar school te fietsen.

Hoe werkt de les:

In deze online les krijgen jullie steeds eerst een kennisklip met uitleg te zien, daarna krijg je de keuze uit één van de drie niveaus oefenopdrachten. Deze niveaus geven aan hoe moeilijk de vraag is. Wil je met een wat makkelijkere vraag beginnen mag dat. Het is daarna je eigen keus of je nog een moeilijkere opdracht wilt proberen óf dat je door gaat naar het volgende onderdeel van de les.

Als je een niveau 1 vraag hebt gedaan, raad ik aan nog een niveau twee vraag te doen. Die zijn meer op het niveau van de toets. (En kunnen bestaan uit leuke spelletjes :) ).

De stukjes uitleg boven de kennisclips is gelijk aan de uitleg in de kennisclips. Je kunt dus ook kiezen de uitleg van alleen 1 van de 2 te gebruiken vóór het maken van de oefenvragen.

Tips na antwoord:

Na het maken van een vraag kan je hier feedback/een Tip op krijgen. Deze tip is voor de leerlingen die de vraag fout hadden. Zo kun je gericht terug kijken naar wat je hebt gedaan en er achter komen wat je fout had gedaan. Heb je de vraag goed gemaakt, ontvang je geen tip.

Gele sterretjes:

Door de les heen zul je gele sterretjes zien staan, die zijn niet van belang voor jullie. Deze les is een opdracht vanuit mijn school en deze sterretjes geven de fases van de les aan. Dit is dus alleen belangrijk voor mijn docent en mij.

 

Leerdoelen

  1. B: Aan het eind van de les begrijp je waarom er gebruikt wordt gemaakt van gemiddeld snelheid.
  2. T: Aan het eind van de les kun je met de formule de gemiddelde snelheid van een voorwerp berekenen.
  3. T: Aan het eind van de les kun je de omrekenregel voor m/s naar km/h toepassen in een opdracht.
  4. T: Aan het eind van de les kun je de afstand berekenen die een voorwerp in een bepaalde tijd aflegt.

Gemiddelde snelheid

Wanneer Jimmy naar de winkel fiets moet hij geregeld afremmen of zelfs helemaal tot stilstand komen. Hij heeft dus niet maar 1 snelheid gehad die je kunt uitrekenen. Wij rekenen daarom met de gemiddelde snelheid. Dat is het gemiddelde van alle snelheden die Jimmy heeft uitgevoerd.  

Om die gemiddelde snelheid te berekenen heb je twee dingen nodig. De tijd die hij er over heeft gedaan, en de afstand die Jimmy heeft afgelegd.

            

Hier geldt:

  • Gemiddelde snelheid (vgem) in meters per seconde (m/s) of kilometer per uur (km/h)
  • Afstand (s) in meter (m) of kilometer (km)
  • Tijd (t) in seconde (s) of uur (h).

Moeilijke woorden

Gemiddelde

Totaal van een groep getallen, gedeeld door het aantal opgetelde getallen.

Geldt (gelden voor)

Van toepassing op … .

 

kennisclip 1

niveau 1.1

Wat: Kies een niveau oefenopdracht waar jij je comfortabel bij voelt om te maken. Lees de vraag en vul een antwoord in, kies uit de meerkeuzen antwoorden. Werk eventueel de opdracht eerst uit op een los blaadje.

Hoe: zelfstandig, in stilte en zonder overleg.

Hulp: de kennis klip en uitleg hierboven. Zie Gemiddelde snelheid.

Tijd: 1 tot 2 minuten

Uitkomst: je hebt leerdoel 1 en 2 van deze les gehaald. 1. Aan het eind van de les begrijp je waarom er gebruikt wordt gemaakt van gemiddeld snelheid. 2. Aan het eind van de les kun je met de formule s=v× de gemiddelde snelheid van een voorwerp berekenen.

Klaar: ga door naar m/s en km/h, of probeer een oefenvraag van een hoger niveau.

 

niveau 2.1

Wat: Kies een niveau oefenopdracht waar jij je comfortabel bij voelt om te maken. Lees de vraag en vul een antwoord in, kies uit de meerkeuzen antwoorden. Werk eventueel de opdracht eerst uit op een los blaadje.

Hoe: zelfstandig, in stilte en zonder overleg.

Hulp: de kennis klip en uitleg hierboven. Zie Gemiddelde snelheid.

Tijd: 1 tot 2 minuten

Uitkomst: je hebt leerdoel 1 en 2 van deze les gehaald. 1. Aan het eind van de les begrijp je waarom er gebruikt wordt gemaakt van gemiddeld snelheid. 2. Aan het eind van de les kun je met de formule s=v× de gemiddelde snelheid van een voorwerp berekenen.

Klaar: ga door naar m/s en km/h, of probeer een oefenvraag van een hoger niveau.

 

niveau 3.1

Wat: Kies een niveau oefenopdracht waar jij je comfortabel bij voelt om te maken. Lees de vraag en vul een antwoord in, kies uit de meerkeuzen antwoorden. Werk eventueel de opdracht eerst uit op een los blaadje.

Hoe: zelfstandig, in stilte en zonder overleg.

Hulp: de kennis klip en uitleg hierboven. Zie Gemiddelde snelheid.

Tijd: 1 tot 2 minuten

Uitkomst: je hebt leerdoel 1 en 2 van deze les gehaald. 1. Aan het eind van de les begrijp je waarom er gebruikt wordt gemaakt van gemiddeld snelheid. 2. Aan het eind van de les kun je met de formule s=v× de gemiddelde snelheid van een voorwerp berekenen.

Klaar: ga door naar m/s en km/h, of probeer een oefenvraag van een hoger niveau.

 

m/s en km/h

Soms is het makkelijker eerst de snelheid uit te rekenen in m/s en het daarna om te rekenen naar km/h. Daarvoor is een simpele stap voor. Zie afbeelding 1.

Jimmy heeft een gemiddelde snelheid van 5 km/h. Als wij dat in m/s willen weten doen wij de volgende berekening:

             m/s

Afbeelding 1: omrekenen m/s en km/h.

Moeilijke woorden

km/h

Eenheid voor snelheid. Het staat voor kilometer per uur.

m/s

Eenheid voor snelheid. Het staat voor meter per seconde.

 

kennisclip 2

niveau 1.2

Wat: Kies een niveau oefenopdracht waar jij je comfortabel bij voelt om te maken. Lees de vraag en vul een antwoord in, kies uit de meerkeuzen antwoorden. Werk eventueel de opdracht eerst uit op een los blaadje.

Hoe: zelfstandig, in stilte en zonder overleg.

Hulp: de kennis klip en uitleg hierboven. Zie m/s en km/h.

Tijd: 1 tot 2 minuten

Uitkomst: je hebt leerdoel 3 van deze les gehaald. 3. Aan het eind van de les weet je de omrekenregel voor m/s naar km/h om te zetten.

Klaar: ga door naar Formule omvormen, of probeer een oefenvraag van een hoger niveau.

niveau 2.2

Wat: Kies een niveau oefenopdracht waar jij je comfortabel bij voelt om te maken. Lees de vraag en vul een antwoord in, kies uit de meerkeuzen antwoorden. Werk eventueel de opdracht eerst uit op een los blaadje.

Hoe: zelfstandig, in stilte en zonder overleg.

Hulp: de kennis klip en uitleg hierboven. Zie m/s en km/h.

Tijd: 1 tot 2 minuten

Uitkomst: je hebt leerdoel 3 van deze les gehaald. 3. Aan het eind van de les weet je de omrekenregel voor m/s naar km/h om te zetten.

Klaar: ga door naar Formule omvormen, of probeer een oefenvraag van een hoger niveau.

 

In de volgende opdracht wisselt steeds de eenheid van m/s naar km/s en andersom. Je gaat het getal wat je ziet dus omrekenen naar de andere eenheid. Bijvoorbeeld: je ziet 5m/s, dit reken je dan om naar km/h. Je antwoord is dan 18km/h.

niveau 3.2

Wat: Kies een niveau oefenopdracht waar jij je comfortabel bij voelt om te maken. Lees de vraag en vul een antwoord in, kies uit de meerkeuzen antwoorden. Werk eventueel de opdracht eerst uit op een los blaadje.

Hoe: zelfstandig, in stilte en zonder overleg.

Hulp: de kennis klip en uitleg hierboven. Zie m/s en km/h.

Tijd: 1 tot 2 minuten

Uitkomst: je hebt leerdoel 3 van deze les gehaald. 3. Aan het eind van de les weet je de omrekenregel voor m/s naar km/h om te zetten.

Klaar: ga door naar Formule omvormen, of probeer een oefenvraag van een hoger niveau.

Formule omvormen

Met de formule kun je de snelheid en gemiddelde snelheid van een voorwerp berekenen. Maar als je de tijd die het voorwerp daarover doet of de afstand die het voorwerp heeft afgelegd wilt weten moet je de formule veranderen. Het veranderen van die formule kun je vrij gemakkelijk doen met de omrekendriehoek. Zie afbeelding 2.

Afbeelding 2: omrekendriehoek.

Als je je hand op de grootheid legt die gevraagd wordt, geven de overige twee grootheden aan wat de formule is voor de gevraagde grootheid.

Bijvoorbeeld: je wilt tijd weten. Leg je je hand op tijd, dan blijven afstand en snelheid over. Afstand staat hier boven de deelstreep en snelheid onder. Dus is de formule voor tijd, afstand ÷ snelheid.

Moeilijke woorden

Grootheid

Een naam voor meetbare dingen. Zoals tijd, stroom, afstand.

Voorwerp

Iets wat je kunt vastpakken, bewegen, voelen ect.

 

kennisclip 3

niveau 1.3

Wat: Kies een niveau oefenopdracht waar jij je comfortabel bij voelt om te maken. Lees de vraag en vul een antwoord in, kies uit de meerkeuzen antwoorden. Werk eventueel de opdracht eerst uit op een los blaadje.

Hoe: zelfstandig, in stilte en zonder overleg.

Hulp: de kennis klip en uitleg hierboven. Zie Formule omvormen.

Tijd: 1 tot 2 minuten

Uitkomst: je hebt leerdoel 4 van deze les gehaald. 4. Aan het eind van de les kun je de afstand berekenen die een voorwerp in een bepaalde tijd aflegt.

Klaar: ga door naar Oefentoets, of probeer een oefenvraag van een hoger niveau.

niveau 2.3

Wat: Bovenin de witte balk staat een groepsnaam, zoals snelheid. Je selecteert dan alle tegeltjes die te maken hebben met snelheid. Heb je alle tegeltjes die bij snelheid passen aangeklikt, dan krijg je een nieuwe groepsnaam en doe je het zelfde. LET OP: tegels kunnen meerdere keren voorkomen. 

Hoe: zelfstandig, in stilte en zonder overleg.

Hulp: de kennis klip en uitleg hierboven. Zie Formule omvormen.

Tijd: 1 tot 2 minuten

Uitkomst: je hebt leerdoel 4 van deze les gehaald. 4. Aan het eind van de les kun je de afstand berekenen die een voorwerp in een bepaalde tijd aflegt.

Klaar: ga door naar Oefentoets, of probeer een oefenvraag van een hoger niveau.

niveau 3.3

Wat: Kies een niveau oefenopdracht waar jij je comfortabel bij voelt om te maken. Lees de vraag en vul een antwoord in, kies uit de meerkeuzen antwoorden. Werk eventueel de opdracht eerst uit op een los blaadje.

Hoe: zelfstandig, in stilte en zonder overleg.

Hulp: de kennis klip en uitleg hierboven. Zie Formule omvormen.

Tijd: 1 tot 2 minuten

Uitkomst: je hebt leerdoel 4 van deze les gehaald. 4. Aan het eind van de les kun je de afstand berekenen die een voorwerp in een bepaalde tijd aflegt.

Klaar: ga door naar Oefentoets, of probeer een oefenvraag van een hoger niveau.

Oefentoets

 

 

 

Wat: Maak de oefentoets, het zijn 8 vragen. Lees de vraag en vul een antwoord in, kies uit de meerkeuzen antwoorden. Werk eventueel de opdracht eerst uit op een los blaadje.

Hoe: zelfstandig, in stilte en zonder overleg.

Hulp: de kennis klip en uitleg hierboven. Zie de kennisclips en stukjes uitleg bij Gemiddelde snelheid, m/s en km/h en Formule omvormen.

Tijd: BS2B tot 12:20, BS2A tot 11:25.  

Uitkomst: je hebt alle leerdoelen nog een keer geoefend, waardoor je de theorie beter kunt onthouden en hebt leren toepassen in andere situaties.

Klaar: kijk het huiswerkblad van vorige les na. Denk aan, krulletje als het goed is, kruisje als het fout is én corrigeer je foute antwoorden.

 

Klaar: kijk het huiswerkblad van vorige les na. Denk aan, krulletje als het goed is, kruisje als het fout is én corrigeer je foute antwoorden.

Afsluiting

De les is nu bijna voorbij. We gaan nog even de leerdoelen bespreken en jullie vullen nog een korte vragenlijst in over hoe jullie deze les ervaren hebben. Dat is voor mijn opleiding zodat ik jullie feedback kan verwerken in mijn verslag. Wees dus vooral zo eerlijk mogelijk.

Leerdoelen

  1. B: Aan het eind van de les begrijp je waarom er gebruikt wordt gemaakt van gemiddeld snelheid.
  2. T: Aan het eind van de les kun je met de formule de gemiddelde snelheid van een voorwerp berekenen.
  3. O: Aan het eind van de les weet je de omrekenregel voor m/s naar km/h om te zetten.
  4. T: Aan het eind van de les kun je de afstand berekenen die een voorwerp in een bepaalde tijd aflegt.

Feedback (enquête)

  • Het arrangement H5 P2 Bewegen is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Helene Netten
    Laatst gewijzigd
    2025-03-17 10:59:09
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Volledig zelfstandige les voor mavo 2 leerlingen. Hoofdstuk 5 Bewegen Paragraaf 2 gemiddelde snelheid.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    kennisclip 1
    https://youtu.be/bSjE4bOxOEU
    Video
    kennisclip 2
    https://youtu.be/ScmDAZ8mA0I
    Video
    kennisclip 3
    https://youtu.be/ET2K0fLWUdY
    Video
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.