MH1A Practice

MH1A Practice

Start

Dear students,

 

Today we will practice with some of the grammar items you need to know for the upcoming Unit 3 test.

 

The other pages include explanations and exercises for: the Present Simple, Present Continuous and Comparisons.

 

Best of luck!

 

~ Mr. Verweij

Present Simple

UITLEG :

Hmmm.. wat was dat nou? Makkelijk ! De present simple betekent de tegenwoordige tijd. Het is een tijdsvorm die je gebruikt wanneer je het wil hebben over:

  • Feiten > Water cooks at 100 degrees.
  • Gewoonten > Lisa and Jack often play guitar.
  • Regelmatigheden > We always eat spaghetti on Friday.

Hoe gebruik je nou de present simple? Allereerst is het heel belangrijk om te onthouden dat je de present simple kan vormen door gebruik te maken van het hele werkwoord. Een voorbeeld hiervan is het werkwoord visit :

I visit
you visit
he, she, it visits
we visit
you visit
they visit

 

Wat er meteen opvalt is dat er een extra -s staat bij het derde rijtje. De extra -s voeg je alleen toe wanneer je een werkwoord (verb) in de 3e persoon enkelvoud: he, she en it (SHIT-regel) gebruikt. Voor alle andere vormen, gebruiken we de stam (het hele werkwoord)!

 

De present simple kun je ook herkennen aan een aantal signaalwoorden:

  • Always
  • Never
  • Often
  • Sometimes
  • Usually
  • on Mondays
  • During the week
  • In the weekend

 

Practice with the Present Simple

Oefening: Present simple

Start

Present continuous

UITLEG

The present continuous betekent de onvoltooid tegenwoordige tijd. Je gebruikt de present continuous als je praat over (een actie) wat nu aan de hand is, wat je op dit moment aan het doen bent.

Om correcte zinnen te maken met de met de present simple heb je een vorm van to be nodig:

De present continuous maak je door de volgende regel toe te passen:

To be + (am/are/is) + ww + ing

I am walking to school right now

 

Gelukkig zijn er ook signaalwoorden waaraan je de present continuous makkelijk kunt herkennen in een zin:

  • Now
  • At the moment
  • Today
  • This...(week, month).
  • Listen !
  • Look !
     

Leer de regel van de present continuous en de signaalwoorden die hierbij horen uit je hoofd. Zo weet je zeker dat je dit onderdeel goed zult begrijpen/maken tijdens de toets.

 

Practice with the Present Continuous

Oefening: Present continuous

Start

Present Simple VS Present Continuous

Exercise 1

Exercise 2

Comparisons

There are roughly two kinds of comparisons: the 'comparative' and the 'superlative'.

We use the comparative to compare two things:

  • New York is bigger than Amsterdam.

We use the superlative to compare more than two things:

  • New York is the most beautiful city in the world.

 

 

One or two syllables: -(e)r and -(e)st

 

comparative

superlative

cheap

cheap-er

(the) cheap-est

narrow

narrow-er

(the) narrow-est

large

large-r

(the) large-st

Note: only a -r and -st

big

big-ger

(the) big-gest

Note: consonant is doubled if required for pronunciation

hot

hot-ter

(the) hot-test


Two syllables ending in -y: -ier and -iest (so: y> i)

 

comparative

superlative

funny

funn-ier

(the) funn-iest

happy

happ-ier

(the) happ-iest


Two, three, or more syllables: more and most

 

comparative

superlative

famous

more famous

(the) most famous

difficult

more difficult

(the) most difficult


There are also some irregular comparatives and superlatives:

 

comparative

superlative

good

better

best

bad

worse

worst

little

less

least

much/many

more

most

far

farther/further

(the) farthest/the furthest


Also important: in the comparative the word "than" is often used to indicate what something is compared to:

  • A bike is cheaper than a car.
  • You’re older than me.

 

 

Now you can practice some more with the extra exercises or if you feel that you're prepared do the 'Comparisons Test'.  Show your teacher the results afterwards!

Practice with Comparisons

Exercise 1 (mix)

Exercise 2 (fill in both forms)

Exercise 3 (mix -er & -est, more & most)

Exercise 4 (mix -er & -est, more & most)

Exercise 5 (mix met -er & -est, more & most)

Comparisons Test

Toets: Toets vergelijkingen

Start

The End

You looked at all the explanations and completed the exercises, well done!