Introductie
Op deze Wikiwijs vinden jullie de informatie en opdrachten die jullie gaan maken bij paragraaf 3.2. Jullie kunnen dit op je eigen tempo doen maar het is wel de bedoeling dat deze paragraaf aan het einde van de week is afgerond. Als dit niet lukt maak je het thuis af als huiswerk. zorg er voor dat je alle lesstof behandeld.
- Als je vragen hebt stel je die eerst in je groepje
- Als je video's moet kijken doe dit dan met een koptelefoon of oortjes
- Aan het einde van elke Wikiwijs maak je een oefentoetsje, doe je best om deze goed te maken want als je een onvoldoende haalt voor de oefentoets maak je bij volgende paragraven ook herhaalopdrachten om ervoor te zorgen dat je alles goed begrijpt.
Leerdoelen
Bij actieve participatie aan het leerarrangement kan je aan het einde van de week:
-
Je kunt uitleggen welke grote economische verandering in de tijd van de Romeinse Republiek plaatsvond op het Romeinse platteland.
-
Je kunt uitleggen welke gevolgen de veranderingen op het Romeinse platteland hadden voor de steden.
-
Je kunt een beschrijving geven van de positie van slaven en vrouwen in de Romeinse samenleving.
Wat Nu?
Afhankelijk van je score op de oefentoets aan het einde van paragraaf 3.1 ga je verschillende stappen ondernemen.
Je hebt via magister een mail ontvangen met de groep waar je bent ingedeeld voor de opdrachten week.
Groep A komt Na de klassikale start bij elkaar zitten zodat de docent jullie fysieke instructie kan bieden op de onderdelen die jullie moeilijk vonden van paragraaf 3.1
Groep B begint aan de rest van het arrangement.
Groep C begint ook aan de rest van het arrangement en als jullie daar klaar mee zijn mogen maken jullie een verdiepende opdracht. (Anderen mogen deze opdracht uiteraard ook maken maar het is verplicht voor groep C)

Startopdracht
Instructie
Leertekst
Leven op het Platteland
In het Romeinse Rijk woonden veruit de meeste mensen op het platteland. Tot de 2e eeuw v.C. waren veel Romeinen vrije boeren met een eigen stuk land, waarop ze fruit en graan verbouwden. Ook maakten ze wijn en olijfolie. Deze vrije boeren vormden een belangrijke sociale laag in de samenleving van de Romeinse Republiek.
Vanaf de 2e eeuw v.C. werd deze groep van vrije boeren echter steeds kleiner. Dat kwam door de veroveringstochten van de Romeinen. Deze boeren moesten in het leger vechten en waren soms jaren van huis. Hun achtergebleven familieleden konden na verloop van tijd het werk op het land niet meer aan. Hierdoor kwamen de boeren in geldnood en waren ze gedwongen hun land te verkopen. Velen trokken vervolgens naar de steden, op zoek naar wat werk.
Op het platteland kwam ondertussen steeds meer grond in handen van een kleine groep grootgrondbezitters. Dit waren mensen met hoge banen in het leger en het bestuur, die zich tijdens de veroveringsoorlogen hadden verrijkt met het bezit van overwonnen vijanden. Met die rijkdommen kochten ze de grond van de verarmde boeren op en stichtten ze grote landbouwbedrijven. Hier woonden ze in chique huizen, villa’s geheten, terwijl slaven het werk deden. De opbrengst ging naar de steden, waar de producten op de markt werden verkocht.
Leven in de stad
De veranderingen op het platteland hadden grote gevolgen voor de Romeinse steden. In de eerste twee eeuwen v.C. groeiden die erg hard door de komst van de verarmde boeren. Deze boeren bezaten niets meer behalve hun kinderen (proles in het Latijn). Vandaar dat ze proletariërs werden genoemd. Zij verhuurden zichzelf af en toe, bijvoorbeeld als bouwvakker, maar konden vaak niet rondkomen.
De proletariërs waren daarom afhankelijk van de giften van de mensen aan de top van de Romeinse samenleving: de elite. Dit waren de allerrijksten, de eigenaren van de grote villa’s op het platteland. De mannen uit deze groep zaten ook in de senaat en voerden het leger aan. Deze elite was bang dat de proletariërs uit onvrede over hun situatie in opstand zouden komen. Ze probeerde dat te voorkomen door onder andere voedsel uit te delen, maar bijvoorbeeld ook door te zorgen voor goed drinkwater voor iedereen. In heel wat Romeinse steden werden daarvoor aquaducten (waterleidingen) aangelegd. Ook betaalde de elite allerlei vormen van vermaak. Beroemd zijn de gladiatorenspelen. In speciaal gebouwde stadions vochten beroepskrijgers met elkaar en met wilde dieren. Vaak vielen er doden bij deze kostbare shows, maar de Romeinen waren er dol op.
Naast proletariërs en mensen uit de elite woonden in een Romeinse stad nog allerlei andere mensen, zoals ambachtslieden, winkeliers en handelaren. Zij waren niet heel rijk, maar ook niet heel arm, en vormden een aparte sociale laag. Daarnaast woonden er ook slaven in de stad.
Slaven en Vrouwen
In de Romeinse samenleving stonden mensen die tot slaaf waren gemaakt, helemaal onderaan. Zij waren het bezit van hun meester en hadden geen enkel recht. In het Romeinse Rijk leefden heel veel slaven: rond 100 v.C. was daar ongeveer een op de drie mensen een slaaf. Een rijke familie kon er gemakkelijk honderden hebben. Dat was mogelijk doordat Rome op zo’n grote schaal oorlog voerde. De Romeinen konden dus heel wat krijgsgevangenen tot slaaf maken.
Heel weinig rechten hadden ook Romeinse vrouwen. Zij waren ondergeschikt aan hun mannen, vaders of broers. Hun taak was de huishouding en het opvoeden van kleine kinderen. In de praktijk werkten armere vrouwen vaak ook buitenshuis. Aan het bestuur mochten vrouwen niet deelnemen, maar achter de schermen konden vrouwen uit de elite via hun mannen soms nog enige politieke invloed uitoefenen.
Kruiswoordpuzzel
Download de kruiswoordpuzzel. deze kunnen jullie met de tekenfunctie op de Ipad invullen. zodra deze klaar is sturen jullie deze naar mij op Magister zodat ik deze voor jullie na kan kijken.
De puzzel bestaat uit begrippen van paragraaf 3.1 en 3.2. Gebruik de tekst onder het kopje leer tekst om de begrippen van paragraaf 3.2 te vinden.
Succes!!
Verdieping
Als verdieping ga je oefenen met een vaardigheid genaamd chronologie. Voor deze oefening ga je een tijdlijn maken van je eigen leven. dit doe je via de volgende website:
Om dit te doen neem j de volgende stappen:
- Begin de tijdlijn met je geboorte en eindig hem met de datum van vandaag
- Doe dit door deze twee momenten in je tijdlijn in te vullen als gebeurtenissen
- De volgende stap is om je leven op te delen in periodes (zoals basisschool en middelbare school)
- Bedenk vier periodes en gebruik de periode functie om deze in je tijdlijn te zetten.
- Bedenk nu acht belangrijke gebeurtenissen in je leven en zet deze met de gebeurtenis functie in je tijdlijn.
- Als alles klaar is maak je een screenshot en stuur je deze naar mij via magister
Tijdlijn maken
Hieronder zie je een voorbeeld dat ik voor jullie heb gemaakt met hetzelfde programma.
HIER KOMT HET VOORBEELD.
oefentoets
Toets: Oefentoets H3.2
Start