Fascisme en Nationaal-Socialisme

Het oorlogszuchtige karakter van het fascisme

Voor de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) uitbrak, waren de godsdiensten de grootste levensbeschouwingen. Daarna werden andere levensbeschouwingen, het fascisme en het communisme steeds belangrijker. Het fascisme heeft als uitgangspunt dat het eigen volk, en dus het eigen ras, het beste is. Dit vloeit dan voort uit de evolutie van de wereld. Ze vonden dat de sterkste, of de best aangepaste, uiteindelijk de winnaar is. Dat volgde immers uit de evolutie van de dierenwereld. In de dierenwereld is het immers ook eten of gegeten worden. Fascisten vonden dan ook dat mensen niet meer dan slimme dieren waren. Waarom zou je dan moeilijk doen over het doden van mensen, terwijl je niet moeilijk doet over het doden van dieren? Dat eigen volk heeft dan een sterke leider. Die was dan weer het verste in de evolutie.

Het was de taak van de elite om het volk op te voeden. Daarvoor moesten de vrijheden van iedereen worden beperkt. Via de media werd het volk dan verteld wat belangrijk is en wat de successen waren van de fascistische leiders. De zin van ieders leven was een bijdrage te leveren aan het sterk maken van het eigen volk. Dat kon desnoods ten koste van andere volkeren.

De bekendste fascistische leiders waren Adolf Hitler in Duitsland en Benito Mussolini in Italië. Christelijke ideeën, zoals het opkomen voor de zwakken, vonden ze maar ouderwets en onwetenschappelijk. Je kon beter je energie steken in het beter maken van je eigen volk. Vaak waren ze daarin agressief, zelfs oorlogszuchtig naar andere volkeren. Het is dan ook niet vreemd dat niet lang na de Eerste Wereldoorlog een Tweede Wereldoorlog kwam. Het Duitse en Italiaanse verlies van deze oorlog betekende dan ook het einde van fascistische ideeën. Na de Tweede Wereldoorlog waren dan ook alle landen het erover eens dat iedereen gelijk was, ongeacht, ras, geslacht, godsdienst, etc.

https://www.youtube.com/watch?v=F7VOkMbOuU8&list=PLi_srCikhtggb0XZKcFfRUFK8Zew21W5y&index=47