Luisteroefening (A2) met muziek van Gims: “Le Pire”
Luisteroefening
In deze luisteroefening leer je de songtekst begrijpen van het nummer Le Pire (betekenis: het ergste) van de Franstalige zanger Gims. We gaan kijken naar een indrukwekkende videoclip, die al meer dan 50 miljoen keer is bekeken: een ontroerend nummer over een actueel thema.
Maak opdracht A t/m E en eventueel de bonusopdracht.
Als je klaar bent met de opdrachten ga je de 10 Franse woorden leren. Frans > Nederlands.
Naar de opdrachten...
Vocabulaire
les hommes
de mensen
les enfants
de kinderen
la méchanceté
de boosaardigheid
le silence
de stilte
la mer
de zee
hésiter
twijfelen
obligé
verplicht
salée
zout
les poissons
de vissen
pleuré
gehuild
Je kan de woorden leren met WRTS. De woordenlijst in WRTS heet:
Luisteroefening (A2) met muziek van Gims: “Le Pire”
Regelmatige werkwoorden op -ER
Bekijk het filmpje over het regelmatige werkwoord op -ER.
Video
Regelmatige werkwoorden op -ER
aimer
houden van, leuk vinden
chercher
zoeken
commencer
beginnen
danser
dansen
détester
een hekel hebben aan
écouter
luisteren naar
habiter
wonen
oublier
vergeten
parler
praten
regarder
kijken
travailler
werken
trouver
vinden
donner
geven
jouer
spelen
Opdracht 1
Opdracht 2
Opdracht 3
Opdracht 4
Opdracht 5
Sinterklaas
Sinterklaasfeest
Het Sinterklaasfeest in Frankrijk wordt alleen
in het noorden en midden van het land gevierd.
Wat zijn overeenkomsten met het Sinterklaasfeest
in Nederland? En wat zijn de verschillen?
Lees het in dit Franse Sinterklaas-ABC.
Sinterklaas ABC
Na het lezen van het ABC mag je de quizvragen proberen te beantwoorden.
QUIZ
Klaar? Ga dan onderstaande vocabulaire leren.
Frans > Nederlands.
De woordenlijst staat ook in WRTS.
VOCABULAIRE
le Saint-Nicolas
Sinterklaas
1
les enfants
de kinderen
le Père Fouettard
de Zwarte Piet
111111111
une idée
een idee
l’âne
de ezel
11
le jour de fête
de feestdag
la légende
de legende
1
les kilomètre
de kilometer
les cadeaux
de kado’s
les macarons
de Franse koekjes
les friandises
het snoep
1
une orange
een sinaasappel
le chocolat
de chocola
1
quand
wanneer
le massepain
de marsepein
1
remercier
bedanken
le macaron
de macaron
1
la tournée
de optocht
le défilé
de intocht
1
l'usage
de gewoonte
le bateau
de boot
1
vendredi
vrijdag
Lichaam
Bekijk onderstaande video en leer vocabulaire 1. Maak daarna oefening 1.
De onderdelen van het gezicht - Les parties du visage
vocabulaire 1
le visage
het gezicht
la tête
het hoofd
le front
het voorhoofd
les oreilles
de oren
l'oreille
het oor
les joues
de wangen
les cheveux
het haar
les yeux
de ogen
l'oeil
het oog
les paupières
de oogleden
les sourcils
de wenkbrauwen
la bouche
de mond
le nez
de neus
les cils
de wimpers
le menton
de kin
les dents
de tanden
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Bekijk onderstaande video en leer vocabulaire 2. Maak daarna oefening 2 t/m 4.
De lichaamsdelen - Les parties du corps
vocabulaire 2
le corps
het lichaam
la tête
het hoofd
le cou
de hals
les épaules
de schouders
le bras
de arm
la main
de hand
le ventre
de buik
la jambe
het been
le pied
de voet
le tronc
de romp
le doigt
de vinger
le genou
de knie
le dos
de rug
le coude
de elleboog
la peau
de huid
les os
de botten
la gorge
de keel
la cheville
de enkel
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Bekijk onderstaande video. Maak daarna oefening 5 t/m 9.
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Oefening 7
Sleep het Franse woord naar het juiste vakje.
https://www.digipuzzle.net/kids/humanbody/puzzles/sorting_body_parts.htm?language=french&linkback=../../../fr/jeuxeducatifs/science/index.htm
être en avoir
Bekijk onderstaand filmpje over het werkwoord hebben (= avoir).
Het werkwoord AVOIR (hebben)
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Bekijk onderstaand filmpje over het werkwoord zijn (= être).
Het werkwoord Être (zijn)
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Maak oefening 3 t/m 11. Kijk goed welk werkwoord je moet gebruiken. Het werkwoord hebben (avoir) of zijn (être) of allebei.
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Klaar met de oefeningen? Ga dan de werkwoorden leren.
Frans > Nederlands en Nederlands > Frans.
Je mag leren met StudyGo (WRTS).
In jouw groep van klas 2 vind je:
Klas 2 - Werkwoorden zijn (être) en hebben (avoir)
avoir - être - aller
Bekijk onderstaande theorie over het werkwoord hebben (= avoir).
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Bekijk onderstaande theorie over het werkwoord zijn (= être).
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Bekijk onderstaande theorie over het werkwoord aller (= gaan).
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Maak oefening 4 t/m 16. Kijk goed welk werkwoord je moet gebruiken. Het werkwoord hebben (avoir) of zijn (être) of aller (gaan) of alledrie.
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Oefening: Oefening 14 - aller (gaan)
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Klaar met de oefeningen? Ga dan de werkwoorden leren.
Frans > Nederlands en Nederlands > Frans.
Je mag leren met WRTS. In de groep van klas 2 vind je:
Klas 2 - Werkwoorden (avoir, être, aller)
Klok kijken
Vocabulaire 1
Het is 5 uur.
Il est cinq heures.
Het is 5 over 5.
Il est cinq heures cinq.
Het is 10 over 5.
Il est cinq heures dix.
Het is kwart over 5.
Il est cinq heures et quart.
Het is 10 voor half 6.
Il est cinq heures vingt.
Het is 5 voor half 6.
Il est cinq heures vingt-cinq.
Het is half 6.
Il est cinq heures et demie.
Het is 5 over half 6.
Il est six heures moins vingt-cinq.
Het is 10 over half 6.
Il est six heures moins vingt.
Het is kwart voor 6.
Il est six heures moins le quart.
Het is 10 voor 6.
Il est six heures moins dix.
Het is 5 voor 6.
Il est six heures moins cinq.
Het is 6 uur.
Il est six heures.
Het is 12 uur 's middags.
Il est midi.
Het is 12 uur 's avonds.
Il est minuit.
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Getallen 0 t/m 100
Stencil Getallen 0 t/m 100
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Oefening 7 - Getallen - Doolhof 1-10
Oefening 8 - Getallen - Doolhof 11-20
Oefening 9 - Getallen - Doolhof 10-100
Dagen en maanden
Dagen
OPDRACHT 1
Klik op onderstaande link en kijk het filmpje over de dagen van de week.
https://www.youtube.com/watch?v=VCbPrgjEQsY
OPDRACHT 2
Leer onderstaande vocabulaire Frans-Nederlands.
Vocabulaire Dagen
lundi
maandag
mardi
dinsdag
mercredi
woensdag
jeudi
donderdag
vendredi
vrijdag
samedi
zaterdag
dimanche
zondag
hier
gisteren
aujourd'hui
vandaag
demain
morgen
la semaine
de week
le jour
de dag
le soir
de avond
la nuit
de nacht
le matin
de ochtend
le midi
de middag
OPDRACHT 3
Maak oefening 1 t/m 4
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Maanden
OPDRACHT 1
Klik op onderstaande link en kijk het filmpje over de maanden.
https://www.youtube.com/watch?v=Iunu76XoedM
OPDRACHT 2
Leer onderstaande vocabulaire Frans-Nederlands.
Vocabulaire Maanden
janvier
januari
février
februari
mars
maart
avril
april
mai
mei
juin
juni
juillet
juli
août
augustus
septembre
september
octobre
oktober
novembre
november
décembre
december
OPDRACHT 3
Maak oefening 1
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
OPDRACHT 4
Herhaal de vocabulaire van de dagen.
Vocabulaire Dagen
lundi
maandag
mardi
dinsdag
mercredi
woensdag
jeudi
donderdag
vendredi
vrijdag
samedi
zaterdag
dimanche
zondag
hier
gisteren
aujourd'hui
vandaag
demain
morgen
la semaine
de week
le jour
de dag
le soir
de avond
la nuit
de nacht
le matin
de ochtend
le midi
de middag
Groenten en fruit
Groenten
OPDRACHT 1
Klik op onderstaande link en kijk het filmpje over de groenten.
https://youtu.be/Q6uhkfW_wso
OPDRACHT 2
Leer onderstaande vocabulaire Frans-Nederlands.
Vocabulaire Groenten
l'aubergine
de aubergine
la tomate
de tomaat
l'asperge
de asperge
la carotte
de wortel
le poivron
de paprika
la pomme de terre
de aardappel
les petits pois
de doperwten
le radis
de radijs
OPDRACHT 3
Maak oefening 1 en 2
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Fruit
OPDRACHT 1
Klik op onderstaande link en kijk het filmpje over het fruit.
https://youtu.be/8A5zsMFZ23Y
OPDRACHT 2
Leer onderstaande vocabulaire Frans-Nederlands
Vocabulaire Fruit
le citron
de citroen
l'orange
de sinaasappel
la pomme
de appel
la pastèque
de watermeloen
le raisin
de druif
la poire
de peer
les cerises
de kersen
la banane
de banaan
l'ananas
de ananas
la fraise
de aardbei
OPDRACHT 3
Maak oefening 1 t/m 4
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
Controleer antwoord
Reset antwoord
OPDRACHT 4
Herhaal de vocabulaire van de groenten.
Vocabulaire Groenten
l'aubergine
de aubergine
la tomate
de tomaat
l'asperge
de asperge
la carotte
de wortel
le poivron
de paprika
la pomme de terre
de aardappel
les petits pois
de doperwten
le radis
de radijs
Stromae
Opdracht Stromae
> Kies een liedje van Stromae wat jou aanspreekt.
> Maak bij dit liedje een woordenlijst (Frans-Nederlands) van 10 woorden.
> Geef de woordenlijst als naam de titel van het liedje.
> Je kan gebruik maken van de Franse songteksen (zie link) en de website met de Nederlandse vertalingen van de songteksten (zie link).
> Je moet lidwoorden (le, la, l', les, un, une) gebruiken in je woordenlijst. Om te weten welk lidwoord precies bij een woord hoort, kan je gebruik maken van het online woordenboek (zie link).
> Lever je woordenlijst in via Teams (Teams, Opdrachten, Eindopdracht Woordenlijst Stromae)
Liedjes van Stromae
Stromae - Alors On Danse
Stromae - Bâtard
Stromae - Carmen
Stromae - Formidable
Stromae - Moules Frites
Stromae - Papaoutai
Stromae - Quand C'est ?
Stromae - Sommeil
Stromae - Ta Fête
Stromae - Te Quiero
Stromae - Tous Les Mêmes
https://songteksten.net/artist/lyrics/7635/stromae.html
https://songteksten.net/artist/translations/7635/stromae.html
Online woordenboek F>N of N>F
https://www.mijnwoordenboek.nl/vertaal/NL/FR/Frans
Escape game BONJOUR ÇA VA
Bonjour ça va?
Escape game Bonjour! Ça va?
Un petit jeu d'évasion
Où est Flair le ver?
Où est Flair le ver?
Escaperoom "le monde francophone"
https://www.defransejuf.nl/tip-gratis-online-escape-room-over-napoleon/?fbclid=IwAR1Ia7nLXIMNYsLHXImSqmmQMHYUh1i51rC8O3p2wHDb2G5yn-9rjtHR4Tc
Escaperoom
Lesbrief Welkom in Parijs
Spelletjescircuit