VWO Scheikunde examen 2022 1e tijdvak met video-uitleg

VWO Scheikunde examen 2022 1e tijdvak met video-uitleg

Tenzij anders vermeld, is er sprake van standaardomstandigheden: T = 298 K en p = p0.

Groene chemie met dimethylcarbonaat

Polycarbonaat is een veelgebruikte kunststof die wordt verwerkt in de omhulsels van elektronische apparatuur en in auto’s. Begin deze eeuw werd het grootste deel van alle polycarbonaat nog geproduceerd door middel van de condensatie-polymerisatie van bisfenol-A en fosgeen.
De totaalvergelijking van alle reacties in dit productieproces van polycarbonaat is in figuur 1 vereenvoudigd weergegeven.

 

Bij dit productieproces worden de beginstoffen gemengd volgens de molverhoudingen in figuur 1. De molaire massa’s van de stoffen uit figuur 1 zijn in de tabel gegeven.

 

 

Di

Dit productieproces heeft een rendement van 92%.

Bij dit proces komt een grote hoeveelheid afval vrij. In een studie is een nieuw productieproces onderzocht dat minder afval veroorzaakt. In het onderzochte proces wordt eerst dimethylcarbonaat (DMC) uit methanol gevormd.
Op de uitwerkbijlage bij vraag 7 is het blokschema van het nieuwe proces onvolledig weergegeven. In figuur 2 is reactie 1 gegeven, dit is de reactie die in reactor 1 (R1) verloopt.

De reactiewarmte van de reactie naar rechts is +0,67·105 J per mol DMC.
De vormingswarmte van CH3OH (g) bedraagt –2,02·105 J mol–1.

Om een zo hoog mogelijke omzettingssnelheid te bereiken, is in het onderzoek gebruikgemaakt van een katalysator voor reactie 1.
Hieronder is in diagram 1 het energiediagram van de vorming van DMC zonder katalysator onvolledig weergegeven.
Daarnaast is in diagram 2 het energiediagram van de vorming van DMC mét katalysator onvolledig weergegeven. In beide diagrammen ontbreken de energieniveaus van de geactiveerde toestand en die van de reactieproducten. Beide diagrammen zijn op dezelfde schaal weergegeven.

 

In R1 wordt ook continu de stof cyanopyridine toegevoegd. Deze stof reageert met het in reactie 1 gevormde water. De toevoer van cyanopyridine is zo afgesteld dat geen water R1 verlaat.

In R1 reageert 1 mol cyanopyridine met 1 mol water, waarbij uitsluitend 1 mol picolinamide wordt gevormd. 

De structuurformule van picolinamide  is hierboven weergegeven.
In scheidingsruimte 1 (S1) wordt het reactiemengsel gescheiden door middel van destillatie. De overmaat CO2 en methanol wordt als twee aparte stofstromen gerecirculeerd naar R1. De overige stoffen worden gescheiden in afzonderlijke stromen, te weten DMC, cyanopyridine en picolinamide. In R1 ontstaan ook NH3 en andere bijproducten, die de fabriek verlaten als afval.
De cyanopyridine en picolinamide hebben de hoogste kookpunten van de aanwezige stoffen. Het picolinamide verlaat S1 aan de onderzijde omdat het een hoger kookpunt heeft dan cyanopyridine.

Het in R1 ontstane picolinamide wordt in reactor 4 volledig omgezet tot water en cyanopyridine. De cyanopyridine wordt hergebruikt, terwijl het water als afvalstroom de fabriek verlaat.
In R4 zijn de omstandigheden zo gekozen dat de reactieproducten als gescheiden stofstromen vrijkomen. 
In het blokschema, zie hieronder ontbreken R4 en de stofstromen van cyanopyridine, picolinamide en water.

De stroom van DMC uit S1 wordt doorgevoerd naar reactor 2 (R2).
In R2 verloopt reactie 2, waarbij het tussenproduct DPC wordt gevormd.
In reactor 3 (R3) wordt uiteindelijk via reactie 3 het polycarbonaat gevormd. In figuur 3 zijn beide reacties weergegeven.

Reactie 2 en reactie 3 verlopen met een rendement van 100%.
In het proces bevinden zich de scheidingsruimten S2 en S3.
In S2 wordt het methanol gescheiden van het DPC en in S3 wordt het fenol gescheiden van het polycarbonaat.
Het methanol afkomstig uit S1 en S2 wordt gerecirculeerd naar R1. In een van de nevenreacties in R1 ontstaan ammoniak en stof Z. 

 
De structuurformule van stof Z is hierboven weergegeven.
De stofstromen van methanol naar R1 zijn in het blokschema bij vraag 7
onvolledig weergegeven. Bij scheidingsprocessen treedt geen verlies van methanol op.

video uitleg groene chemie met dimethylcarbonaat

Autobanden

Het rubber van een autoband bestaat uit een mengsel van verschillende polymeren, waaronder natuurrubber. Natuurrubber kan worden opgevat als een polymeer van isopreen (2-methylbuta-1,3-dieen). De vorming van natuurrubber uit isopreen is in figuur 1 schematisch weergegeven. De polymeerketens in natuurrubber ontstaan door cis-1,4-additie van isopreen. De isopreen-eenheden worden dan aan elkaar gebonden via de koolstofatomen C1 en C4 van isopreen. De koolstofatomen C1 en C4
rondom de dubbele bindingen in natuurrubber staan uitsluitend in de cis-configuratie.

In autobanden wordt ook synthetisch poly-isopreen verwerkt.
Bij de productie van synthetisch poly-isopreen worden polymeerketens gevormd waarbij de monomeer-eenheden op vier verschillende manieren in de keten zijn opgenomen. Behalve de cis-1,4-additie verlopen er namelijk ook andere additiereacties.

 

 

In figuur 2 is weergegeven dat de polymeerketens in natuurrubber in
opgerolde vorm voorkomen. Ook is weergegeven dat wanneer natuurrubber
wordt opgerekt, de ketens zich gedeeltelijk strekken. Hierdoor worden zogeheten
kristallijne gebieden gevormd. Bij synthetisch poly-isopreen is het aandeel
kristallijne gebieden dat bij het oprekken wordt gevormd kleiner. 

Doordat de kristallijne gebieden ontstaan in het rubber, zijn de delen van de autoband waarin natuurrubber is verwerkt beter bestand tegen vervorming. Dit kan worden verklaard met behulp van de interacties tussen de polymeerketens. In de ongeordende gebieden en in de kristallijne gebieden zijn de sterktes van deze interacties verschillend.

Behalve natuurrubber bevat een autoband ook SBR. SBR is een copolymeer van styreen (fenyletheen, C8H8) en buta-1,3-dieen (C4H6) in de massaverhouding 25 : 75.

In de volgende stap van de fabricage van autobanden worden crosslinks gevormd tussen de copolymeerketens door toevoeging van zwavel. 
De zwavel wordt in een mal gemengd met natuurrubber en SBR.
Vervolgens wordt het mengsel enige tijd op een hoge temperatuur gehouden, waarbij de crosslinks worden gevormd. Alleen onverzadigde polymeren kunnen met zwavel crosslinks vormen.
De vorming van crosslinks is in figuur 3 schematisch weergegeven.

In de eerste stap van het reactiemechanisme van de vorming van crosslinks wordt een C–H-binding op C1 verbroken. Hierbij wordt een H• radicaal afgesplitst zodat op C1 een ongepaard elektron overblijft. 
Van het in het polymeer gevormde radicaal bestaan twee grensstructuren. 
Beide grensstructuren zijn op de uitwerkbijlage onvolledig weergegeven.

video uitleg autobanden

Niacine

Niacine (vitamine B3) is een vitamine die van belang is voor het functioneren van een groot deel van de enzymsystemen in het lichaam.
Er bestaan productieprocessen om niacine uit goedkope fossiele grondstoffen te produceren. In de eerste stap van zo’n proces wordt picoline gevormd. In de tweede stap wordt picoline omgezet tot niacine.
De structuurformules van picoline en niacine zijn in figuur 1 weergegeven.


 

In de eerste stap wordt picoline gemaakt uit propanal, prop-2-enal en ammoniak.

Prop-2-enal is een aldehyde met molecuulformule C3H4O.
In deze reactie worden behalve picoline ook water en nog één andere stof gevormd.

Niacine kan ook worden gemaakt op basis van de stof quinolinezuur waarbij wordt gebruikgemaakt van micro-organismen. 
Om de productie van quinolinezuur in het micro-organisme zo hoog mogelijk te maken, hebben onderzoekers genetisch gemodificeerde micro-organismen gekweekt. Als gevolg van de modificatie scheiden deze micro-organismen meer quinolinezuur uit.
In figuur 2 is deze biosynthese schematisch weergegeven. Binnen de cel zijn drie enzymen (P, Q en R) betrokken bij de vorming van quinolinezuur.

Stof Y wordt door enzym Q omgezet tot quinolinezuur. Stof Y reageert echter ook snel en zonder hulp van enzymen tot allerlei nevenproducten.
De snelheid van iedere enzymatische omzetting in dit proces wordt bepaald door de concentratie van het betrokken enzym.
In de genetisch gemodificeerde micro-organismen waren de concentraties van de enzymen P, Q en R afwijkend.
Hierbij waren er twee doelstellingen:
1 zo min mogelijk andere stoffen dan quinolinezuur produceren;
2 zo veel mogelijk quinolinezuur per tijdseenheid produceren.
Bij een presentatie van het onderzoek gebruikten de onderzoekers een tabel waaruit blijkt hoe de concentratie van elk enzym moest veranderen om beide doelstellingen te realiseren. Hieronder is deze tabel onvolledig weergegeven.

 

Alle stoffen in figuur 2 reageren in de molverhouding 1:1. In figuur 2 is ook aangegeven dat een deel van het gevormde quinolinezuur de cel verlaat. 
Bij een van de proeven werd zo een oplossing met daarin 5,5 g quinolinezuur verkregen. Het quinolinezuur werd vervolgens door de onderzoekers omgezet tot niacine. Hierbij werd 3,8 g niacine gevormd.

Halverwege de twintigste eeuw is ontdekt dat niacine ook kan worden toegepast als geneesmiddel. Uit onderzoek naar de werking van niacine bleek dat het zuurrest-ion van niacine aan een receptoreiwit bindt. Niacine is een zwak zuur. In water treedt het evenwicht uit figuur 3 op.

De pH in de vloeistof rondom het receptoreiwit is zodanig, dat meer dan 90% van alle niacine-deeltjes voorkomt als zuurrest-ion. De waarde van de Kz van niacine bij de heersende omstandigheden is 1,3·10–5.

In figuur 4 is een gedeelte van de coderende streng van het menselijk DNA weergegeven, beginnend bij de base met nummer 1072.
De code voor het receptoreiwit begint bij de base met nummer 1. In het weergegeven gedeelte bevindt zich het stopcodon voor het receptoreiwit.

video uitleg niacine

Een pleister voor stroom

Onderzoekers hebben een pleister ontwikkeld die stroom kan opwekken als hij op de huid is geplakt. Op de pleister is een brandstofcel aangebracht. Met de geleverde energie kunnen bijvoorbeeld medische sensoren worden gevoed.
De elektrodes van de brandstofcel zijn aangebracht op een onderlaag van een niet-geleidend polymeer. De vorming van dit polymeer uit de monomeren is in figuur 1 vereenvoudigd weergegeven.

Hieronder is het mechanisme van een van de stappen in de vorming van het polymeer onvolledig weergegeven.

Op de onderlaag zijn poreuze elektrodes aangebracht. Op de negatieve elektrodes is het enzym lactaat-oxidase (LOx) aanwezig. Op de positieve elektrodes is Ag2O aangebracht.
In figuur 2 is schematisch weergegeven welke reacties in de elektrodes verlopen.

Tijdens lichamelijke inspanning ontstaat in de spieren melkzuur (2-hydroxypropaanzuur, C3H6O3). Een deel van het melkzuur wordt met het zweet uitgescheiden. In zweet bevinden zich hierdoor H+-ionen en lactaat-ionen (de zuurrest-ionen van melkzuur).
Het enzym (LOx) maakt de omzetting van de lactaat-ionen naar C3H3O3-ionen mogelijk.

De onderzoekers hebben onderzocht hoe de stroomsterkte I afhangt van de concentratie lactaat. In figuur 3 zijn de resultaten van hun metingen vereenvoudigd weergegeven.

Figuur 3 kan ook worden gelezen als een diagram waarin de reactiesnelheid van de omzetting van lactaat is uitgezet tegen de concentratie lactaat. Men zorgde ervoor dat tijdens het experiment de hoeveelheid Ag2O en enzym niet veranderde.

In een praktijkproef werd een pleister op de arm van een sporter bevestigd. Tijdens lichamelijke inspanning werd gedurende 10 minuten gemiddeld een lading van 1,2·10–3 C per seconde getransporteerd.
Een mol elektronen heeft een lading van 9,65·104 C.

video uitleg pleister voor stroom

samenvatting examenstof vwo scheikunde

videosamenvatting examenstof

  • Het arrangement VWO Scheikunde examen 2022 1e tijdvak met video-uitleg is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Wouter Renkema Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2022-06-06 09:22:51
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Dick Naafs heeft dit arrangement gemaakt. Wouter Renkema heeft de video-uitleg erbij gezet.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Het vwo eindexamen 1e tijdvak 2022 is verwerkt in een arrangement. Bij de beantwoording van de vragen is gebruik gemaakt van het correctievoorschrift van de CEVO. Per vraag kun je video-uitleg vinden.
    Leerniveau
    VWO 6; VWO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Scheikunde;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    3 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    autobanden, dimethylcarbonaat, examentraining, groene chemie, isopreen, natuurrubber, niacine, polycarbonaat, uitleg, vitamine b3

    Bronnen

    Bron Type
    video uitleg groene chemie met dimethylcarbonaat
    https://www.youtube.com/watch?v=UBgL8be9cGY
    Video
    video uitleg autobanden
    https://youtu.be/UBgL8be9cGY?t=790
    Video
    video uitleg niacine
    https://youtu.be/UBgL8be9cGY?t=1268
    Video
    video uitleg pleister voor stroom
    https://youtu.be/UBgL8be9cGY?t=1986
    Video
    videosamenvatting examenstof
    https://www.youtube.com/watch?v=OnZGLbYguBQ
    Video

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Naafs, Dick. (2022).

    VWO Scheikunde examen 2022 1e tijdvak

    https://maken.wikiwijs.nl/188167/VWO_Scheikunde_examen_2022_1e_tijdvak