Introductie
Halo lieve leerlingen van klas 1KB1 !
Tijdens deze les gaan we ons focussen op het grammaticale onderdeel present continuous.
Belangrijk zijn ook de lesdoelen van vandaag:
-
Aan het einde van de les weet je de basisregels van de present continuous te herkennen en kun je deze toepassen.
-
Aan het einde van de les weet je hoe je, aan de hand van signaalwoorden, de present continous kan herkennen in een zin.
Ik zal deze wikiwijs stapsgewijs met jullie doorlopen. Hier komt ook wat uitleg bij. Let dus goed op en als je een vraag hebt steek je vinger op !
Uitleg present continuous (herhaling)
The Present Continuous
The present continuous is de onvoltooid tegenwoordige tijd. Je gebruikt de present continuous als je praat over (een actie) wat nu aan de hand is, wat je op dit moment aan het doen bent.
De present continuous maak je dus door de volgende regel toe te passen:
To be + (am/are/is) + ww + ing = I am walking to school right now
Gelukkig zijn er ook signaalwoorden waaraan je de present continuous makkelijk kunt herkennen in een zin:
- Now
- At the moment
- Today
- This...(week, month).
- Listen !
- Look !
Tip: Leer de regel van de present continuous en de signaalwoorden die hierbij horen uit je hoofd. Zo weet je zeker dat je dit onderdeel goed zult begrijpen/maken tijdens de eindtoets.
Wanneer gebruik je de present continuous?
Je gebruikt de present continuous als:
- Een persoon, dier of een ding NU iets doet
Voorbeeld: I am teaching you right now
- Iets is gestart in het verleden en nog niet is afgelopen
Voorbeeld: Oumaima is studying to become a teacher
- Iets gebeurt in de nabije toekomst
Voorbeeld: I am meeting John this afternoon
Hoe gebruik je de present continuous?
Je maakt de present continuous in drie stappen:
- Je gebruikt het werkwoord zijn/to be in de tegenwoordige tijd: am, are of is;
- Je schrijft het hele werkwoord op (kortst mogelijke vorm zoals walk);
- Je plakt -ing achter het hele werkwoord.
Hoe ziet dit eruit met het werkwoord walk?
I am walking
You are walking
We are walking
They are walking
You are walking
He is walking
She is walking
It is walking
De verkorte versie
De verkorte versie
I am walking > I'm walking
You are walking > You're walking VERKORT
We are walking > We're walking
They are walking > They're walking
You are walking > You're walking
He is walking > He's walking
She is walking > She's walking
It is walking > It's walking
De ontkennende versie
I am not walking > I'm not walking
You are not walking > You aren't walking
We are not walking > We aren't walking
They are not walking > They aren'twalking
You are not walking > You aren't walking
He is not walking > He isn't walking
She is not walking > She isn't walking
It is not walking > It isn't walking
De vragende versie
Am I walking?
Are you walking?
Are we walking?
Are they walking?
Are you walking?
Is he walking?
Is she walking?
Is it walking?
Tijd om te oefenen met wat opdrachten :)
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Goed zo!
Je hebt alle vragen beantwoord. Je kunt je
antwoorden bekijken door terug te gaan naar
de vragen.
Klaar?
Ben jij al klaar met de opdrachten? Neem dan even de uitleg nog een keertje goed door over de present continuous of begin met het leren van de woordjes en zinnen van unit 4. Kom je er niet uit, steek je vinger op en dan kom ik bij je.
