Welkom bij de quest over arm en rijk. In deze quest leer je:
Verschillen tussen meer en minder welvarende wijken beschrijven.
Voorstellen voor verbetering van de woon- en leefomstandigheden in de eigen regio beschrijven.
Regionale verschillen in welvaart in Nederland beschrijven en verklaren.
Verschillen in welvaart tussen Nederland, Verenigde Staten en Nigeria beschrijven en verklaren.
Deze wikiwijs is tot stand gekomen op basis van de Stercollectie aardrijkskunde.
Wat ga je doen?
Je verwerkt alle opdrachten van deze quest in één Pages document.
Je presenteert dit document tijdens de eXpo week.
Planning
Hulp
Natuurlijk hoef je deze quest niet helemaal alleen te doorlopen. Ik plan in ieder geval de volgende contacttijd in:
op elke maandag van 13:30 tot 14:30
Als je daarnaast nog hulp wil bij deze quest dan kun je het volgende doen:
Tijdens de zelfstandig werktijd na de grote pauze ben ik op Basecamp B
Via teams ben ik bereikbaar
...
Ik wens je veel plezier!
Groetjes,
Meneer Boll
▶️ Start
Maak een pages document aan wat je 'Arm en rijk Naam Achternaam' noemt.
Je kunt niet iedere Nederlander rijk noemen. De één krijgt zijn salaris niet op en de ander moet elke maand naar de voedselbank. Maar als je de gemiddelde Nederlander vergelijkt met de gemiddelde inwoner van Nigeria, dan ziet het er heel anders uit. Verschillen tussen arm en rijk zie je overal: in de buurt, tussen verschillende regio’s in Nederland en zeker wereldwijd.
Opdracht 1.
Maak een mindmap met in het midden de woorden 'Arm en rijk'.
Schrijf zoveel woorden op die in je opkomen en die te maken hebben met armoede en rijkdom. Deze mindmap gebruiken we later nog een keer in de eindopdracht. Let bij je mindmap op de volgende onderdelen:
Mijn mindmap is leesbaar en overzichtelijk.
Er staan geen spellings- en grammaticafouten in.
Week 2.
Wat vind je van je eigen buurt? Is het een leuke buurt om in te wonen? Deze week breng je je eigen wijk of buurt in kaart aan de hand van verschillende buurtkenmerken. Denk daarbij aan de variatie in woningen, aan ‘soorten’ buurtbewoners, gemiddelde opleiding, gemiddeld inkomen, eenzaamheid, veiligheid, aanwezigheid van groen en afstand tot voorzieningen. Ook bestuderen we regionale verschillen in afstand, bereikbaarheid en leefomgeving.
Wat kan ik straks?
een aantal voorzieningen of buurtkenmerken noemen, die het wonen in een wijk prettig of minder prettig maken;
je eigen buurt in kaart brengen aan de hand van een aantal buurtkenmerken;
herkennen of je te maken hebt met een welvarende, rijke buurt of met een minder welvarende buurt.
de regionale verschillen in afstand en bereikbaarheid van stedelijke en landelijke gebieden onderzoeken en benoemen;
de verschillen in leefomgeving van drie verschillende steden onderzoeken en in tabel- en grafiekvorm zichtbaar maken.
Mijn buurt in kaart brengen
In deze stap breng je je eigen buurt in kaart aan de hand van verschillende buurtkenmerken.
Opdracht 1.
Wandel (eventueel in gedachten) of met behulp van Google Maps Streetview door je wijk of buurt en geef antwoord op de volgende vragen.
Indeling wijk
Is er veel open ruimte (grasvelden, speelplaatsen e.d.) in je wijk of is die overal dichtbebouwd?
Kunnen kinderen overal veilig buiten spelen? Leg uit waarom.
Zijn er overal afvalbakken waar je oud papier, plastic tassen en andere rommel in kan doen?
Liggen er altijd veel stukken papier, plastic tassen, hondenpoep en ander afval op straat of niet?
Hoe ver van je woonadres is de dichtstbijzijnde oprit van een hoofdverkeersweg?
Worden straten en stoepen in je wijk of buurt goed onderhouden of kom je veel losse en scheve tegels, gaten en kuilen tegen?
Kun je overal veilig fietsen of lopen in je wijk of buurt? Leg uit waarom.
Kun je makkelijk met het openbaar vervoer je wijk of buurt in of uit? Leg uit waarom.
Welvaart: Hoe rijk zijn de buurtbewoners?
Denk je dat de woningen in jouw wijk vooral dure woningen zijn, of vooral goedkope woningen of is het een gelijke mix?
Zijn het vooral koopwoningen (bewoner is eigenaar) of vooral huurwoningen (bewoner is niet de eigenaar) of is het een gelijke mix?
Zien alle woningen in jouw wijk of buurt er goed onderhouden uit of zijn er ook woningen die er verwaarloosd en bouwvallig uitzien?
Zie je veel dure auto’s op straat in je wijk of juist veel goedkope auto’s?
Zijn veel mensen in de wijk werkloos?
Is er een voedselbank in je wijk of buurt?
Welzijn: Hoe tevreden zijn de buurtbewoners?
Wat is de gemiddelde leeftijd in de wijk?
Kun je voor boodschappen alleen naar een supermarkt of winkelcentrum of zijn er ook buurtwinkels?
Wonen er veel mensen alleen?
Denk je dat eenzaamheid een probleem is in jouw wijk?
Hoeveel minuten ben je te voet onderweg van je huis naar ...?
Het wijkcentrum
De huisarts
Een ziekenhuis
Een basisschool/jouw school
Het openbaar vervoer
Opdracht 2.
Lukte het jullie om alle vragen bij A te beantwoorden? Het was vast niet zo gemakkelijk. Toch is er ook van jouw buurt meer bekend dan je denkt. Op internet zijn veel gegevens te vinden over jouw buurt. Bovendien kun je jouw eigen buurt vergelijken met het gemiddelde van alle buurten in Nederland.
Als het goed is, kom je op een pagina met veel informatie over de plaats waarin je woont.
Je vindt informatie over het 'aantal inwoners', 'leeftijden van de inwoners', het 'woningbezit', etc.
A.
Loop de vragen uit opdracht 1 nu nog eens na en vul de ontbrekende antwoorden in met een andere kleur.
B.
Hoe doet jouw wijk het vergeleken met het Nederlands gemiddelde? Maak een vergelijking op tenminste 4 opvallende verschillen.
C.
Probeer de verschillen op de punten van B te verklaren.
D.
Welke cijfers verrassen je?
E.
Woon je in een welvarende buurt of in een minder welvarende buurt?
Brochure
In deze stap ga je aan de slag met het schrijven van een brochure over de wijk waarin jij woont.
Opdracht 1 In deze opdracht maak je een brochure over jouw wijk. Gebruik hierbij de informatie die je in de vorige stappen hebt gevonden. De ruimte die je voor deze brochure hebt is één pages pagina. In de brochure moet ten minste het volgende terug te zien zijn:
Schrijf over wat jouw wijk aantrekkelijk of interessant maakt voor nieuwe bewoners.
Maak een korte wervende tekst over het woon- en leefklimaat in de wijk.
Schrijf iets over de openbare voorzieningen, over de verenigingen, de speelveldjes, enz.
Eigen foto’s van je wijk of afbeeldingen van het internet.
Deze rubric is voor het beoordelen van deze opdracht.
Week 3.
Elke wijk heeft zijn eigen geschiedenis. In de loop der jaren verandert er veel. Huizen worden afgebroken, nieuwe huizen worden gebouwd. Bewoners trekken weg of overlijden, de huizen krijgen nieuwe bewoners. Winkels en bedrijven verdwijnen of worden vervangen door bijvoorbeeld supermarkten. Deze week maak je kennis met de geschiedenis van de (volks)wijk Klarendal in de stad Arnhem.
Wat kan ik straks?
herkennen hoe de leefsituatie in Klarendal was in het begin van de 20ste eeuw;
omschrijven welke maatregelen zijn genomen om de leefsituatie in de volkswijk te verbeteren;
omschrijven hoe de volkswijk zich (her)ontwikkelt tot een populaire wijk voor bewoners en winkeliers.
Klarendal
Opdracht 1.
Lees eerst de vragen, kijk dan onderstaand filmpje helemaal en beantwoord de vragen.
A.
In welke stad ligt de wijk Klarendal?
B.
Was Klarendal in het begin van de 20ste eeuw een welvarende wijk?
C.
Voor welk bedrag kon je in het begin van de 20e eeuw een huis kopen in Klarendal?
D.
Waarom had de lagere school twee ingangen?
E.
Hoeveel verdiende iemand bij de gemeentereiniging per week?
F.
Wat werd verkocht in een comestibleszaak?
Modekwartier
Opdracht 1.
Lees de onderstaande tekst over Klarendal en beantwoord de vragen.
A.
Als je kijkt naar de leeftijdsopbouw van de wijk kun je dan spreken van 'vergrijzing' van de wijk?
B.
Hoe verklaar je het grote aantal alleenstaanden in de wijk?
C.
Welke groep mensen met een migratieachtergrond springt er uit qua grootte?
D.
Zou je het een meer arme of een meer rijke wijk kunnen noemen? Waaruit blijkt dat?
E.
Wat valt op als je kijkt naar het percentage koopwoningen in de wijk vergeleken met de rest van Arnhem?
Klarendal was in de vorige eeuw een echte volkswijk, met voornamelijk kleine woningen. De wijk werd gezien als een achterstandswijk. Roerige momenten in de Klarendalse geschiedenis waren het oproer tegen de verloedering in 1970 en de opstand van de bewoners tegen de drugsoverlast in 1989. Buurtbewoners spraken toen van 'Klarendal Tranendal'.
In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw zijn veel slechte huizen gesaneerd (afgebroken en/of gerenoveerd) in het zuidelijke deel van de wijk. In maart 2007 werd de wijk met 39 andere wijken door minister Vogelaar van Volkshuisvesting tot aandachtswijk benoemd. Deze veertig 'Vogelaarwijken' kregen extra geld voor verbeteringen. Vijf jaar later is het project weer stopgezet, omdat er van de verbeteringen niets terecht zou zijn gekomen. De bewoners van Klarendal denken daar anders over: in de Volkskrant van 3 augustus 2013 is le lezen dat er volgens hen wel veel verbeterd is in de wijk.
De gemeente Arnhem heeft vanaf 2007 samen met het ministerie plannen gemaakt om verwaarloosde panden of panden met een ongewenste bestemming (denk bijvoorbeeld aan coffeeshops) op te kopen en om te vormen tot kleine modewinkels. Het plan kreeg de naam '100% mode' en de gemeente is Klarendal het 'modekwartier' gaan noemen.
Arnhem is al langer een modestad. Veel studenten volgen een modeopleiding aan de Arnhemse kunstacademie en verschillende bekende ontwerpers hebben er het vak geleerd. Vandaar de keuze voor mode. In mei 2008 was het modekwartier in Klarendal klaar, inclusief de herbouw van het oude postgebouw. Hierin is nu een café-restaurant gevestigd.
De bewoners
Wat vinden de bewoners van hun wijk en wat zijn de plannen voor de wijk?
Opdracht 1. Bekijk onderstaande video en bezoek ook deze website. Beantwoord daarna de vragen.
A.
Waaraan herken je de 'echte' Klarendaller?
B.
De woningbouwvereniging heeft veel panden gerenoveerd en geschikt gemaakt als woon-werkruimte. Op welk werkgebied zijn die panden in gebruik genomen?
C.
Heeft de woningbouwvereniging er voor gezorgd dat er voor de verschillende bevolkingsgroepen ook passende woonruimte beschikbaar is? Waaruit blijkt dat?
D.
Wat is de toekomstvisie-slagzin voor 2022?
Verslag schrijven
In deze week heb je gezien hoe een typische oude volkswijk kan veranderen in een hippe wijk, waar het goed wonen is, met name voor studenten en waar kleine winkeliers weer met succes hun producten verkopen. Als eindproduct van deze stap maak je een verslag waarin je de belangrijkste ontwikkelingen in de (recente) geschiedenis van de wijk Klarendal omschrijft.
Maak daarbij gebruik van:
De informatie die je deze week hebt geleerd over Klarendal
Klaar?
Lees jullie verslagje nog even door. Kijk of jullie de ontwikkeling van deze volkswijk goed hebben weergegeven. Dit is de rubric die we gebruiken voor de beoordeling van dit verslag.
De ene plek is de andere niet. Zelfs niet in Nederland waar we toch niet al te ver van elkaar vandaan wonen, zijn er regionaal grote verschillen in afstand, bereikbaarheid en leefomgeving.
Wat kan ik straks?
de regionale verschillen in afstand en bereikbaarheid van stedelijke en landelijke gebieden onderzoeken en benoemen;
de verschillen in leefomgeving van drie verschillende steden onderzoeken en in tabel- en grafiekvorm zichtbaar maken.
Verschillen in bereikbaarheid
Afstand en bereikbaarheid zijn heel belangrijk als je snel (dokters-)hulp nodig hebt of zelf hulp moet verlenen. Het maakt dan wel degelijk uit of je in een stedelijk gebied met voorzieningen woont of in een landelijk gebied, waar de bereikbaarheid niet groot is. In de wet staat dat een ambulance vanaf de melding binnen 15 minuten aanwezig moet zijn op de locatie van de melder. Er zijn in Nederland natuurlijk plekken met een ambulancepost om de hoek. Er zijn ook veel plekken die door water omgeven zijn (rivieren, meren, etc.) of waar de verkeersintensiteit zo hoog is dat de aanrijtijd niet kan worden gehaald.
Opdracht 1.
Klik op deze interactieve kaart van Nederland. Je ziet de locaties van ambulanceposten, de aanrijtijd van ambulances in gebieden buiten de spits en binnen de spits. Je kunt inzoomen en ook je eigen regio bekijken. Je kunt de vinkjes (onder het knopje 'Kaartlagen') aan- of uitzetten. Beantwoord daarna de volgende vragen.
A.
Wat valt je op als je kijkt naar moeilijk te bereiken gebieden, zowel binnen als buiten de spits?
B.
Welk soort gebieden zijn het? Noem een paar voorbeelden van steden of regio's.
Verschillen in leefomgeving
Als je steden met elkaar vergelijkt zijn er grote verschillen.
In deze opdracht ga je Amsterdam, Nijmegen en Meppel met elkaar vergelijken; drie steden van verschillende grootte.
Opdracht 1.
Op deze site kun je allerlei zaken van meerdere gemeentes vergelijken.Je kunt echter alleen twee gemeentes tegelijk vergelijken. Om de vergelijking van de drie steden te maken, moet je dus telkens een andere combinatie steden intikken (bijvoorbeeld Amsterdam-Meppel of Meppel-Nijmegen). Zo krijg je van alle drie gemeentes een vergelijking. Maak een tabel aan op papier of in numbers. Verzamel gegevens op het gebied van:
Gezondheid:
concentratie stikstof, eenzaamheid, gebruik huisartsenzorg.
Werk en inkomen:
aantal banen, werkloosheid, huishoudens met laag inkomen.
Onderwijs:
reisafstand tot voortgezet onderwijs, verzuim.
Openbare orde en veiligheid:
criminaliteitsindex, verkeersongevallen, overlast.
Leefbaarheid:
Deze burgerpeiling geeft scores te zien van:
inzet leefbaarheid in de buurt, onveiligheid en overlast.
Op deze site kun je van de genoemde drie steden ook allerlei vergelijkingsmateriaal verzamelen.
Via het tabblad 'Overzichten' (je tikt dan telkens de plaatsnaam in van een van de drie steden) verzamel je gegevens over:
Gemeentes, regio's:
aantal regio's en totaal aantal inwoners van de drie steden.
Middelbare scholen:
aantal scholen, verhouding openbaar of christelijke scholen.
Verkiezingsuitslagen:
politieke voorkeur bij landelijke en gemeenteraadsverkiezingen.
Hebben jullie alle cijfers in kaart gebracht?
A. Wat valt je op in de cijfers? Benoem drie grote verschillen tussen Amsterdam, Nijmegen en Meppel die af te lezen zijn in jouw tabel.
Als een land welvarend is, betekent het dat een land rijk is. De bewoners kunnen dus een huis kopen, een auto hebben en zelfs op vakantie. In deze opdracht vergelijk je de welvaart in Nederland met die in verschillende andere landen in Europa en leer je hoe je die welvaart kunt meten.
Wat kan ik straks?
omschrijven wat wordt verstaan onder een 'welvarend land';
uitleggen hoe je aan de hand van het BNP kunt meten hoe rijk of arm een land is;
omschrijven hoe je de koopkracht kan vergelijken in meerdere landen met de Big Mac Index;
omschrijven wat je kunt aflezen op een Lorenzcurve en hoe deze is opgebouwd.
Welvaart en koopkracht
Welvaart is een situatie waarin de mensen in ruime mate in hun behoeften kunnen voorzien. Een welvarend land is een rijk land. Het tegenovergestelde van rijkdom is armoede. Maar hoe meet je of een land arm of rijk is? Daarvoor gebruiken we het BNP: het Bruto Nationaal Product. Dat zouden we kunnen meten in euro’s of andere geldsoorten, maar de internationale afspraak is dat het BNP gemeten wordt in dollars.
Het Bruto Nationaal Product is de totale geldwaarde van alle goederen en diensten die door een land in een jaar worden geproduceerd. Als je het BNP deelt doorhet aantal inwoners krijg je het BNP perhoofd van de bevolking.
Het BNP van Nederland was in 2017: ruim 772 miljard dollar.
Het BNP van Luxemburg was in 2017: ruim 57 miljard dollar.
Het BNP van Kroatië was in 2017: ruim 56 miljard dollar.
Het BNP van Albanië was in 2017: ruim 13 miljard dollar.
Als je het BNP deelt door het aantal inwoners krijg je het BNP per hoofd van de bevolking.
Het BNP van Nederland per hoofd was in 2017: 43.620 dollar
Het BNP van Luxemburg per hoofd was in 2017: 65.190 dollar
Het BNP van Kroatië per hoofd was in 2017: 19.760 dollar
Het BNP van Albanië per hoofd was in 2017: 9390 dollar
Opdracht 1. Lees bovenstaand stukje informatie en bekijk het filmpje. Beantwoord daarna onderstaande vragen.
A. Wat meet je met het Bruto Nationaal Product?
A. Wat is het verschil tussen welvaart en welzijn?
B. Welk van de vier genoemde landen heeft het hoogste BNP?
C. Reken uit hoeveel mensen er in Kroatië woonden.
D. In welk land zijn de inwoners het welvarendst als je alleen kijkt naar het BNP per hoofd van de bevolking?
E. Wat is het bezwaar als we alleen het BNP per hoofd van de bevolking nemen als maatstaf voor welvaart?
Big Mac Index
We kunnen alle landen van de wereld vergelijken door het BNP per hoofd van de bevolking uit te rekenen. Maar dan is die vergelijking niet altijd eerlijk. Veel belangrijker is de koopkracht: hoeveel kun je voor je geld kopen? Daarvoor is de Big Mac Index bedacht, op basis van een product dat overal in de wereld exact hetzelfde is. Hieronder zie je van een paar landen de prijzen die je in 2018 voor één Big Mac betaalde.
In Oekraïne € 1,30
In Nederland € 3,45
In Zweden € 6,12
In Zwitserland € 6,76
Opdracht 1. Lees bovenstaande tekst en bekijk de video. Beantwoord daarna onderstaande vragen.
A. Is deze index volgens jou een betere maatstaf voor de welvaart dan het BNP per hoofd van de bevolking? Leg uit waarom wel of waarom niet.
B.
In deze voorbeeldtabel zie je hoe lang iemand die het minimumloon verdient, moet werken om één Big Mac te kunnen kopen.
Land
Aantal uur
Australië
0,3
Frankrijk
0,4
VS
0,6
Griekenland
0,9
Argentinië
1,2
Rusland
2,6
China
3,1
India
5,8
In Nederland is het bruto minimumloon vanaf 19 jaar € 850,42 per maand. Per uur is dat ongeveer € 9,81 bruto. Ga je uit van € 9,00 netto per uur en een prijs van € 3,45 voor één Bic Mac, dan moet je iets minder dan een half uur werken voor één Big Mac.
Is het aantal uur dat je moet werken om een Big Mac te kunnen kopen een goede maatstaf voor de welvaart van een land? Leg je antwoord uit.
Lorenzcurve
Het verschil in welvaart tussen landen in Europa is groot. Gemiddeld zijn de mensen in Nederland welvarender dan de mensen in Albanië. Maar dat betekent niet dat iedereen in Nederland even welvarend is. De verschillen binnen een land kunnen heel groot zijn. De verschillen in een land kun je duidelijk maken met de Lorenzcurve. Max Lorenz bedacht de curve in 1905, hij was toen nog een student economie.
Op de afbeelding zie je een Lorenzcurve. Op de horizontale as staat het 'aandeel inkomenstrekkers in %'. Op de verticale as het 'inkomensaandeel in %'.
Als in een land iedereen evenveel zou verdienen, zou de Lorenzcurve in een rechte lijn van linksonder naar rechtsboven lopen (de zwarte diagonaal): 25% van de mensen verdient 25% van het inkomen, 50% van de mensen verdient 50% van het inkomen, etc.
In werkelijkheid zijn er altijd inkomensverschillen. Je krijgt dan bijvoorbeeld de roze lijn:
de armste 25% van de bevolking verdient samen 10% van het totale inkomen,
de tweede 25% verdient 15% (25 - 10 = 15) van het inkomen,
de derde 25% verdient 22% (47 - 25 = 22) van het inkomen,
de 25% rijksten verdienen samen 53% van het totale inkomen.
Bekijk de video. Hierin wordt uitgelegd hoe je aan de Lorenzcurve kunt zien hoe de inkomensverdeling in een land is.
Opdracht 1.
A. Gebruik de gegevens uit de twee onderstaandetabellen om de Lorenzcurven van Nederland en Albanië te tekenen.
Inkomstenverdeling Nederland
Deel van de bevolking
percentage
opgeteld
Eerste/armste 20% van de bevolking
7,6
7,6
Tweede 20% van de bevolking
13,2
20,8
Derde 20% van de bevolking
17,3
38,1
Vierde 20% van de bevolking
23,2
61,3
Vijfde/rijkste 20% van de bevolking
38,7
100
Totaal 100% van de bevolking
100
Inkomstenverdeling Albanië
Deel van de bevolking
percentage
opgeteld
Eerste/armste 20% van de bevolking
8,1
8,1
Tweede 20% van de bevolking
12,1
20,2
Derde 20% van de bevolking
15,0
36,1
Vierde 20% van de bevolking
20,9
57,0
Vijfde/rijkste 20% van de bevolking
43,0
100
Totaal 100% van de bevolking
100
B. Je hebt zojuist de Lorenzcurven getekend van Nederland en van Albanië. Vergelijk de Lorenzcurven. Vul 'kleiner' of 'groter' in bij de volgende zinnen.
Hoe groter de bocht in de Lorenz-curve, des te ... de inkomensongelijkheid. De inkomensgelijkheid is in Nederland dan in Albanië.
Het verschil tussen mensen met de laagste inkomens en mensen met middeninkomens is in Nederland ... dan in Albanië.
Het verschil tussen mensen met de laagste inkomens en mensen met de hoogste inkomens is in Nederland ... dan in Albanië.
Opdracht 2.
Neem de cijfers van de ontbrekende woorden in de zin over en vul de volgende woorden op de goede plek in:
welvaart
Lorenzcurve
bocht
Luxemburger
Big Mac Index
Kroatië
koopkracht
BNP
lijn
Albanees
Nederland
per hoofd van de bevolking
Hoe meet je of iemand arm of rijk is? Daarvoor gebruiken we de term (1), de totale geldwaarde van alle goederen en diensten die door een land in een jaar worden geproduceerd. De totale geldwaarde van (2) lag in 2012 op ruim 772 miljard dollar. De totale geldwaarde van Luxemburg was in 2012 vergelijkbaar met die van (3) (57 om 56 miljard dollar). Maar om echt te kunnen weten of de inwoners van Europa arm of rijk zijn, gebruiken we het BNP (4), de totaal geldwaarde van een land gedeeld door het aantal inwoners. En dan blijkt dat de verschillen in (5) binnen Europa enorm zijn. Een (6) verdient in een jaar gemiddeld meer dan tien keer zoveel als een (7) (65.190 tegenover 9390 dollar). Maar belangrijker dan hoeveel je verdient, is hoe groot je (8) is, oftewel: hoeveel kun je voor je geld kopen? En omdat voor alle landen goed te kunnen vergelijken is de (9) bedacht, op basis van een product dat overal ter wereld nagenoeg hetzelfde is. Maar ook de verschillen binnen een land kunnen groot zijn. Die verschillen kun je weergeven met de (10). Dat levert een kromme (11) op en nooit een rechte. En hoe groter de (12), des te groter de inkomensongelijkheid.
Week 5.
In deze opdracht kijk je naar het welzijn van mensen in Nederland, de Verenigde Staten en Nigeria.
Onder welzijn wordt meestal verstaan de mate waarop in iemands behoeften is voldaan op materieel en immaterieel gebied (goederen, gezondheid, sociale contacten, enz.).
Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kun je:
beschrijven wat welzijn is en hoe de Verenigde Naties welzijn meten;
drie punten noemen die door de Index van de Menselijke Ontwikkeling worden gemeten in een land;
de IMO van Nederland, Verenigde Staten en Nigeria met elkaar vergelijken, op gebied van inkomen, onderwijs en gezondheidszorg.
Welzijn
Je kent vast wel de uitdrukking ‘geld maakt niet gelukkig’. Hoe arm of rijk je bent zegt niet alles. Je kunt nu eenmaal niet alles in geld uitdrukken. Niet alles is te koop voor geld. Dat wordt uitgedrukt in het begrip ‘welzijn’. Om welzijn op nationale schaal te meten wordt naar ontwikkeling gekeken. De Verenigde Naties meten het welzijn van mensen met behulp van de Index van de Menselijke Ontwikkeling (IMO, ook bekend met de Engelse term HDI, Human Development Index). Deze IMO houdt rekening met drie zaken:
Volksgezondheid: de gemiddelde levensverwachting bij de geboorte.
Onderwijs: analfabetisme en het deel van de bevolking dat de basis-, voortgezet en hoger onderwijs doorloopt.
Levensstandaard: BNP per hoofd van de bevolking vergeleken met de koopkracht in dollars.
Opdracht 1.
Bekijk onderstaande tabel over de positie van landen in de lijst van de IMO en beantwoord de vragen.
Positie + land
Positie + land
1 Noorwegen
177 Sierra Leone
2 Australië
178 Burundi
3 Verenigde Staten
179 Guinea
4 Nederland
180 CA Republiek
5 Duitsland
181 Eritrea
6 Nieuw-Zeeland
182 Mali
7 Ierland
183 Tsjaad
8 Zweden
184 Mozambique
9 Zwitserland
185 Congo
10 Japan
186 Niger
A.
Links staan de tien landen die het hoogst genoteerd zijn op de IMO. Wat valt je op?
B.
Wat valt je op als je kijkt naar de tien landen die het laagst genoteerd zijn op de IMO?
Opdracht 2.
De schaal van de IMO loopt van 0 tot 1. Met een 1 is de score perfect, maar geen enkel land in de wereld haalt de 1. Hieronder zie je de scores van Nederland, de VS en Nigeria. Je ziet ook de scores op de afzonderlijke onderdelen: gezondheidszorg, onderwijs en inkomen.
Inkomenscijfers
Vergelijk eerst de inkomenscijfers van de Verenigde Staten, Nederland en Nigeria.
Land
BNP per hoofd
Nigeria
2420 dollar
Nederland
43.620 dollar
Verenigde Staten
50.610 dollar
Volksgezondheid
Je vergelijkt Nederland, de VS en Nigeria ook op het gebied van volksgezondheid.
Gezondheidszorg
Nederland
VS
Nigeria
Uitgaven gezondheidszorg in % van BNP
11,9
17,9
5,1
Aantal artsen per 1000 inwoners
3,92
2,67
0,4
Kindersterfte (0-1 jaar)*
4,0
7,5
124,1
Sterfte kinderen jonger dan 5 jaar **
3,4
6,4
78,0
Moedersterfte**
6,0
21,0
640,0
Aantal mensen met hiv/aids
22.000
1.200.000
3.300.000
Aantal mensen met malaria***
0
0
31.900
Aantal mensen met tuberculose***
8,5
4,7
171,0
Levensverwachting
81 jaar
79 jaar
52 jaar
* gemeten per 1000 geboren kinderen
** gemeten per 100.000 geboortes
*** gemeten per 100.000 mensen
Zoals je in de tabel kunt zien, zijn de verschillen tussen Nederland en de VS behoorlijk. Maar de verschillen tussen deze twee landen en Nigeria zijn enorm. Nigeria besteedt veel minder geld aan de gezondheidszorg dan in Nederland en de Verenigde Staten. Van alles wat er in een land verdiend wordt, het BNP, gaat maar 5% naar de gezondheidszorg. In Nederland is dat meer dan twee keer zoveel (bijna 12%) en de VS zelfs meer dan drie keer zoveel (bijna 18%).
Zo is er één arts voor 2500 mensen in Nigeria, in de VS is er één arts voor 375 mensen en in Nederland is één arts voor 255 mensen. In Nederland zijn er naar verhouding tien keer zo veel artsen als in Nigeria. Wrang is dat van alle artsen in Nigeria een kwart naar de VS is verhuisd omdat daar veel meer te verdienen valt.
De gevolgen kun je ook terugvinden in de tabel. Bij de cijfers over kinder- en moedersterfte in Nigeria zie je dat deze veel hoger zijn vergeleken bij Nederland en VS. Er zijn ook veel meer mensen ziek in Nigeria dan in Nederland of de VS. Een op de drie Nigerianen heeft malaria. En er is maar één land met meer hiv/aidspatiënten dan Nigeria, dat is Zuid-Afrika.
Opdracht 1.
A.
Kijk naar de tabel met cijfers over de gezondheidszorg.
Hoe kun je verklaren dat de levensverwachting in Nigeria bijna 30 jaar minder is dan in Nederland en de Verenigde Staten?
B.
In veel ontwikkelingslanden, ook in Nigeria, zie je het ‘weglopen van de hersenen’ (in het Engels: braindrain). Het ‘weglopen van de hersenen’ wordt ook wel kennisvlucht genoemd. Wat zouden ze daarmee bedoelen?
Onderwijs
Vergelijk de onderwijsgegevens van Nederland, Verenigde Staten en Nigeria.
Onderwijs
Nederland
Verenigde Staten
Nigeria
Aantal basisscholen
± 7000
± 110.000
± 2000
% jongens dat basisonderwijs volgt
100%
95,4%
60,1%
% meisjes dat basisonderwijs volgt
100%
95,61%
54,8%
verhouding jongens meisjes op de basisschool*
1,00
1,00
0,91
verhouding jongens meisjes in de voortgezet onderwijs*
0,99
1,01
0,88
verhouding jongens meisjes in de voortgezet onderwijs*
1,12
1,41
0,71
* Bij 1,0 zijn er evenveel jongens als meisjes. Bij een getal onder de 1,0 zijn er meer jongens dan meisjes.
Bij een getal boven 1,0 zijn er meer meisjes dan jongens die dat type onderwijs volgen.
In Nederland (16,7 miljoen inwoners) is er één basisschool op ongeveer 2400 inwoners.
In de Verenigde Staten (315 miljoen inwoners) is er één basisschool op ongeveer 2800 inwoners.
In Nigeria (158 miljoen inwoners) is er één basisschool op ongeveer 79.000 inwoners. Nigeria heeft dus een groot tekort aan schoolgebouwen. Daarnaast zijn de klassen er overvol en is er een groot tekort aan leermiddelen.
Nederland en de Verenigde Staten kennen het leerrecht: kinderen (tot 18 jaar) kunnen naar school.
Nigeria heeft dat niet en veel kinderen gaan niet naar de basisschool, ook al is het onderwijs gratis. Van de kinderen die wel basisonderwijs volgen, stopt de helft na de laatste klas en gaat niet naar het voortgezet onderwijs.
Opdracht 1.
Kun je een reden bedenken waarom er in Nigeria minder meisjes dan jongens naar school gaan, anders dan in Nederland en de Verenigde Staten?
Opdracht 2.
In Nederland zijn de afstanden tussen thuis en school niet zo groot. 95% van alle leerlingen in het basisonderwijs woont minder dan 5 kilometer van school en kan lopend of met de fiets naar school. De afstanden naar de scholen voor voortgezet onderwijs zijn groter, maar komen zelden boven de 15 kilometer uit. De meeste leerlingen fietsen van huis naar school.
In de Verenigde Staten is de bebouwingsdichtheid (= het gemiddeld aantal gebouwen per oppervlakte-eenheid) veel geringer dan op het Nederlandse platteland. Van de ene naar de andere boerderij moet je soms kilometers rijden. De afstanden van thuis naar school zijn ook veel groter dan in Nederland. Leerlingen kunnen er niet te voet of met de fiets naar school. Zij gaan vaak met de (school)bus.
Hoe anders is het op het Nigeriaanse platteland. Nigeria kent geen fijnmazig netwerk van bussen. Veel leerlingen lopen en een enkeling gaat met de fiets naar school (meer dan twee uur heen en weer twee uur terug is geen uitzondering). Maar voor de meeste kinderen en jongeren zijn de afstanden vaak te groot om te kunnen lopen of te fietsen en de meeste ouders kunnen geen brommer of auto betalen. Ook om die reden gaan veel kinderen niet naar school.
Tien procent van alle kinderen in de wereld die niet naar school gaan, woont in Nigeria. Bijna 11 miljoen Nigeriaanse kinderen volgen geen onderwijs. En als ze wel naar school gaan, krijgen ze maar al te vaak geen goed onderwijs. Er zijn te weinig leerkrachten en veel leerkrachten werken liever niet op het platteland.
In sommige grote steden als Lagos of Ibadan zijn er 16 leerlingen per docent. In dorpen als Patigi en Kaiama in dezelfde provincie zijn er 200 leerlingen per docent.
Unicef heeft uitgerekend dat als je voor heel Nigeria 40 leerlingen per docent zou willen hebben er nog 200.000 leraren in het basisonderwijs nodig zijn.
Met name op het platteland zijn veel docenten niet bevoegd. Ze staan voor de klas, maar spreken bijvoorbeeld geen Engels, de officiële taal waarin ze geacht worden les te geven. En als je als leerling geluk hebt en een goede juf of meester hebt, ben je er nog niet. De salarissen zijn zo laag, dat veel leraren bij moeten klussen en daardoor vallen veel lessen uit.
Geef drie redenen waarom veel jongeren van 15 jaar in Nigeria niet naar school gaan.
Week 6.
In deze week geef je een presentatie van je pages document. Je kiest hierbij van elke week een onderdeel wat je wilt presenteren. De rubric voor de beoordeling van deze presentatie staat hier.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.