Welkom in je pre-examenjaar! Voor Nederlands ga je in 4-havo in de komende periode werken aan verschillende vaardigheden. Tot de herfstvakantie werken we vooral aan spreken
(speeches analyseren, pitches) en kijken/luisteren en taalbeschouwing. Ook start je met het lezen van een boek voor je leeslijst. In jaar 5 krijg je een mondeling over in totaal 8 gelezen boeken.
In periode 1 heb je nog geen SE voor Nederlands. Wel lever je een mindmap in bij je eerste gelezen boek voor je leeslijst.
We werken met de digitale methode Blink, die je via de ELO (Magister) vindt. In de BloX maken we daarmee een gezamenlijke start.
Daarnaast oefen je soms in LessonUp, tijdens een bloX. Deze lessen kun je altijd later nog terugkijken.
Doe actief mee met de bloX, dan ben je zeker goed voorbereid op de toetsen die komen gaan.
Het is aan te raden veel verschillende teksten te lezen, dat is handig als voorbereiding op je schoolexamens.
Theorie/Herhaling: In Blink vind je alle theorie.
Het lezen doen we vaak samen, in een soort 'leesclub'. Havo-kandidaten lezen in totaal 8 boeken. Overleg ALTIJD met je vakcoach welk boek je gaat lezen. Geschikte boeken vind je onder meer op Litlab en Lezen voor je lijst
Als je het weekschema volgt en actief meedoet, ben je goed voorbereid om deze periode goed af te sluiten.
Routeplanner
Deze routeplanner laat zien wat je per week moet leren en maken, om goed op schema te blijven.
In de onderstaande tabel zie je welke opdrachten je per week moet maken om je goed te kunnen voorbereiden. In de BloX krijg je uitleg, kun je vragen stellen en maak je een opdracht!
Je maakt een "tegel" aan in Egodact met de titel 'Nederlands periode 1' en vult die aan gedurende deze periode. De opdrachten die je in Blink maakt, hoef je daar meestal niet in te zetten, maar er zijn uitzonderingen. Je ziet dat in je routeplanner.
Jouw gemaakte losse opdrachten en boekopdrachten laat je zien op Seesaw en je zet een link hiervan in Egodact.
Week
Data
Te doen/te leren:
Hoe laat je jouw leren zien in Seesaw en een link naar Egodact?
1
23-27 augustus
Inloggen in Blink doe je via ELO (Magister, Leermiddelen):
kies daar voor klas HVX 4-havo. Ik kan dan het materiaal voor je klaarzetten.
Leesboek kiezen via lezenvoordelijst.nl of de mediatheek van school.
Een eigen boek mag ook! Laat altijd je boek goedkeuren door de vakcoach.
Maak een tegel aan in Egodact:
Nederlands periode 1
Maak een tegel aan: Nederlands Leesdossier SE
Screenshot gekozen leesboek + titel en schrijver in het logboek in Egodact.
2
30 augustus-3 september
Blink: Dromen, durven doen Les 1. Kort maar krachtig
(spreken/schrijven & kijken/luisteren)
kernwaarden, jezelf presenteren
- Lezen uit je leesboek en/of
boekfragment met opdracht
- introductie Litlab
Houd je logboek van Leesdossier SE bij: wat heb je gelezen? Wat wil je onthouden? Waar heb je vragen over?
3
6-10 september
Blink: Dromen, durven doen Les 2. Boeien.
(spreken/schrijven & kijken/luisteren)
stijlmiddelen, speech analyseren
- Lezen uit je leesboek en/of boekfragment met opdracht / Litlab
Zet in je logboek wat je hebt gedaan in Blink: noteer ook belangrijke begrippen, zoals de stijlmiddelen met betekenis!
Houd je logboek van Leesdossier SE bij.
4
13-17 september
Blink: Dromen, durven doen Les 3. speeches analyseren, pitchen, feedback geven en verwerken
(opdracht 15 en 16 tijdens bloX)
- Lezen uit je leesboek en/of boekfragment bespreken tijdens bloX!
Zet je pitch (opdracht 15/16) van 2 minuten in Seesaw en Egodact.
Zet je antwoorden/notities bij het gelezen boekfragment in Seesaw en Egodact!
5
20-24 september
Lezen uit je leesboek en/of boekfragment met opdracht
- Litlab: samen lezen in je groepje,
tijdens de bloX
Zet je verbeterde pitch (opdracht 17) van 2 minuten in Seesaw en Egodact.
Maak een document aan met Woordenschat (identiteit, vak Nederlands en overig) en leer de betekenis.
Houd je logboek van Leesdossier SE bij.
6
27 sept-1 oktober
Blink: Tegenpolen? Mannentalen en vrouwenpraat (taalbeschouwing)
Introductie + Les 1 Communicatie
- Lezen uit je leesboek en/of boekfragment bespreken tijdens bloX!
Leg een mini-dossier aan, met aantekeningen van de verschillende onderdelen (Egodact). Opdracht 1 en 2.
7
4-7 oktober
Blink: Tegenpolen? Mannentalen en vrouwenpraat
Les 2: Taalgebruik
LET OP: SE-WEEK 6-13 oktober
Vul je mini-dossier aan met opdracht 4, 5, 6.
In periode 1 heb je nog geen SE voor Nederlands. Boekopdracht bij boek 1 af!
Zet uiterlijk deze week boekopdracht MINDMAP in Seesaw/Egodact.
8
11-15 oktober
EXPOWEEK / SE-WEEK
Boekopdracht Mindmap
Boekopdracht Mindmap
Dit jaar lees je minimaal elke periode een boek. Overleg altijd of dit boek geschikt is! Om te onthouden wat je hebt gelezen, maak je een mindmap bij je gelezen boek. Hiervoor hoeft je boek nog niet helemaal uit te zijn. De mindmap mag je digitaal maken of op papier.
Hoe je dit doet, vind je in het bijgevoegde document. Je vindt daar ook voorbeeldvragen die kunnen terugkomen in het mondeling over je boeken in periode 3 in jaar 5. Doe er je voordeel mee!
De begrippen die aan bod komen bij het lezen van teksten dit jaar, worden hieronder nog eens uitgelegd. In Blink vind je veel begrippen terug via de Toolbox. Dus weet je even niet wat signaalwoorden zijn? Kijk dan zeker in de Toolbox!
Geheugen opfrissen:
Hoofdzaken en hoofdgedachte van de tekst
kernzinnen van alinea's
verschil hoofdzaken en bijzaken
herkennen van hoofdzaken
tekstdoel en publiek
Verbanden en signaalwoorden (1):
Je kunt met behulp van signaalwoorden opsommingen, tegenstellingen en voorbeelden in een tekst herkennen en begrijpen.
Signaalwoorden
In teksten vind je signaalwoorden, die ervoor zorgen dat je de tekst sneller begrijpt.
Verbanden en signaalwoorden (2):
tijdsvolgorde (chronologisch), oorzaak-gevolg en voorwaarde.
Signaalwoorden die een verband in de tijd aangeven, zijn onder meer:
Eerst, nadat, vervolgens, daarna, etc.
Signaalwoorden die oorzaak-gevolg aangeven (oorzakelijk verband), zijn bijvoorbeeld:
daardoor, doordat, hierdoor, waardoor, zodat, etc.
Voorbeeld:
De afgelopen maand heb ik te weinig aandacht besteed aan Nederlands. ( = oorzaak)
Hierdoor ben ik de signaalwoorden en hun verbanden een beetje vergeten. ( = gevolg)
Signaalwoorden die een voorwaarde aangeven (voorwaardelijk verband), zijn bijvoorbeeld:
op voorwaarde dat, mits, als, indien, tenzij.
Voorbeeld:
Als je nu goed meedoet, kun je zeker een voldoende halen voor het SE.
Hieronder vind je nog eens dit handige filmpje. Heb je al aantekeningen gemaakt? Waarover heb jij nog vragen?
Functies van alinea's
Functies van alinea's
Hieronder vind je een opdracht bij de tekst 'Goed slapen kun je leren'.
Je maakt de opdracht en zet een screenshot van jouw antwoorden in Seesaw en Egodact.
Deze tekst kun je op papier krijgen bij je vakcoach. Je vindt de tekst ook in bijgevoegd document. In dit document vind je ook uitleg over functies van alinea's.
Dit soort begrippen en vragen kun je ook verwachten bij de leestoetsen die je dit jaar krijgt.
signaalwoorden, mening (standpunt), argument (reden), conclusie
Je kunt signaalwoorden herkennen en noemen.
Je weet wat feiten en meningen zijn .
Je weet wat argumenten (redenen) zijn en wat een conclusie is.
Signaalwoorden
Een signaalwoord geeft aan met welk verband je in een tekst (een alinea, of tussen alinea's) te maken hebt.
Feit
Een feit is een uitspraak die controleerbaar is. Het is waar of niet waar. Bijvoorbeeld:
'De helft van veertienjarigen krijgt vijftig euro kleedgeld per maand'. Je kunt dit controleren, bijvoorbeeld bij het NIBUD of een andere instantie.
Mening
Een mening is een standpunt, je kunt het er mee eens of oneens zijn. Bijvoorbeeld: 'Ik vind het prima dat jongeren kleedgeld krijgen.'
Argument
Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt. Feitelijke argumenten zijn sterker dan argumenten die niet controleerbaar zijn. Voorbeeld: 'Ik vind het prima dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren ze goed met geld omgaan (argument).
Conclusie
In een conclusie vat je kort de belangrijkste mening en argumenten samen. Je doet dit door signaalwoorden als 'dus, concluderen, kortom, dat betekent...' te gebruiken.
Voorbeeld: 'Het is dus goed dat jongeren kleedgeld krijgen, want dan leren ze goed met geld omgaan.'
(Bron: Gids Nederlands, LessonUp)
Kijk ook het volgende filmpje en noteer de belangrijkste begrippen met een voorbeeld.
Het arrangement Nederlands HVX 4-havo periode 1 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.