H4 Informatie verwerken
Wat is een tabel?
- tv- en internetproviders
- KPN glasvezel
- 6,6
- Nee, een 5,4 of lager zou rood gekleurd zijn, er zijn geen vakjes rood gekleurd.
- XS4AL.
- 17.19
- Spoor 1
- Intercity
- (1) = Spoor 1
(2) = 15.25
(3) = Spoor 9
- Ja die trein komt ook langs Gouda.
- Schoenmaten in klas 1E
- Hoeveel kinderen de schoenmaat hebben.
- Nee, hij is de enige
- Schoenmaat 38 komt het meeste voor.
- Schoenmaat 42 is de grootste maat.
- AA 997
- 13.27
- Om 14.19
- Nee, je moet bij gate 22 zijn.
- De vlucht is gecanceld, je vlucht gaat niet door.
- De treinreis Amersfoort – Utrecht duurt 19 minuten.
- Je hebt 9 minuten de tijd om over te stappen.
- De trein komt aan op spoor 8b.
- Een Intercity
- De trein komt om 14.34 aan in Maastricht.
Je hebt dat 1 uur en 56 minuten in de trein gezeten.
- Op maandag komen de meeste leerlingen te laat.
- Op woensdag komen de minste leerlingen te laat.
- 31 + 20 + 7 + 26 + 11 = 95
In totaal komen er deze week 95 leerlingen te laat.
- 7 x 4 = 28
Op donderdag komen er 26 leerlingen te laat.
Op donderdag komen er niet 4 keer zoveel leerlingen te laat als op woensdag.
Mike heeft geen gelijk.
§1 Informatie aflezen
Lijndiagram
- Om 9.00 uur ’s morgens is het 3 °C.
- Om 12.00 uur is het 6 °C.
- Om 11.00 uur en om 17.00u is het 5 °C.
- Om 10.00uur was het 4 °C.
- Na 2 uur branden is de kaars 12 cm.
- Na 5 uur branden is de kaars 6 cm.
- Na 1,5 uur branden is de kaars 13 cm.
- Na 4 uur branden is de kaars 8 cm.
- Na 7 uur branden is de kaars nog 2 cm.
- In 1997 zijn 30 ooievaars geteld.
- In 1998 zijn de minste ooievaars geteld.
- Het hoogste aantal ooievaars dat is geteld is 50.
- Dit was in 1999
- Na 1 seconde was de snelheid 20 km/u.
- Na 5 seconden was de snelheid 60 km/u.
- De grafiek gaat over de snelheid bij het wegrijden vanuit stilstand.
- Na 6 seconden rijdt de auto ongeveer 65 km/u.
- Na 8 seconden rijdt de auto ongeveer 75 km/u.
Cirkeldiagram
- De katten worden het meeste opgevangen.
- De overige dieren worden het minste opgevangen.
- Nee, dat kan je niet.
- De leeftijdsgroep 0-19 jaar is het sterkst vertegenwoordigd.
- 26,6% + 19,2% = 45,8%
45,8% van de inwoners is jonger dan 35 jaar.
- 16,8% + 11,8% = 28,6%
28,6% van de inwoners is ouder dan 50 jaar.
- De leeftijdsgroep van 65 jaar en ouder komt het minste voor.
Turven en tellen
- In een groep zitten 5 streepjes.
- Je kan snel de groepjes bij elkaar optellen.
- Verkoop vrijdag = 18
Verkoop zondag = 27
27 – 18 = 9
Zondag zijn er 9 ijsjes meer verkocht.
- Verkoop zaterdag = 24
18 + 24 + 27 = 69
In totaal zijn er 69 ijsjes verkocht.
Staafdiagram
- Op vrijdag waren er de minste bezoekers.
- Op donderdag waren er 180 bezoekers.
Aantal bezoekers vrijdag = 80
Aantal bezoekers zaterdag = 220
220 – 80 = 140
Op zaterdag waren er 140 bezoekers meer dan op vrijdag.
- In 2017 zijn er vooral bezoekers van onder 18 jaar geweest.
- 2000 + 500 + 1000 = 3500
In 2017 zijn er 3500 bezoekers geweest.
- In 2018 zijn de meeste bezoekers tussen de leeftijd 19 – 65 jaar geweest.
- De omzet van fietsen per categorie.
- Er is voor €75 000 verkocht.
- De racefietsen hebben de hoogste omzet gehad.
- hoogste omzet = €120 000
laagste omzet = €75 000
€120 000 – €75 000 = €45 000
Het verschil tussen de hoogste en de laagste omzet is €45 000 .
- 9 – 16 = 13
Er zitten 13 meisjes in de tweede kleuterklas.
- In kleuterklas 1 totaal 14 + 9 = 23 leerlingen
23 + 29 + 24 = 76
In totaal zitten er 76 leerlingen in de kleuterklas.
- Klas 5: 43 – 22 = 21
Klas 6: 36 – 15 = 21
Totaal = 21 + 21 = 42.
In totaal zitten er 42 jongens in de derde graad.
- Kleuters klas 2: 29 – 16 = 13
Eerste graad klas 2 = 27 – 9 = 18
Totaal aantal meisjes = 9 + 13 + 11 + 18 + 18 + 16+ 14 + 22+ 15 = 136
In totaal zitten er 136 meisjes op de school.
§2 Een verhaaltjessom oplossen
Verhaaltjessommen
- €27.50 - €12,50 = €15,00
€15,00 - €12,50 = €2,50
Je kan 2 ritten van een half uur kopen.
- b. €27,50 - 2 x €12,50 = €2,50
- €2,50 - €2,00 = €0,50
- Je kan dus geen ijsje van €0,75 kopen.
- 1 beker = 200mL
30 bekers = 200mL x 30 = 6000mL = 6L
1L = 1 fles
6L = 6 flessen
Je hebt 6 flessen cola gekocht
- 20 bekers = 200mL x 20 = 4000mL = 4L
1 L = 1 fles
4L= 4 flessen
Je hebt dus 4 flessen fanta gekocht.
- 10 bekers = 10 x 200mL = 2000 mL= 2L
1 pak = 1,5 L (te weinig)
2 pakken = 3L (te veel)
Je broertje heeft gelijk, je houdt dubbelfris over.
- : 16
- x 64
Geraspte kokos = 250 : 16 x 64=1000 gram
Suiker = 200 : 16 x 64 = 800 gram
Eiwitten = 4 : 16 x 64 = 16 gram
- Maak een verhoudingstabel
- Delen
- 320 : 5 = 65
Er reden 65 scooters te hard.
- 2 dozen = 16 ijsjes (te weinig)
3 dozen = 24 ijsjes
3 x €2,95 = €5,85
Chantal moet €5,85 betalen voor de ijsjes.
- 17 klasgenootjes + Chantal = 18 ijsjes nodig.
3 dozen = 3 x 8 = 24 ijsjes
24 - 18 = 6 ijsjes over.
Chantal houdt 6 ijsjes over.
Sleutelwoorden
- Per
- Uitrekenen hoeveel ze verdient in 6 weken.
- De uitgaven van het verdiende geld afhalen.
- 6 x €5,00 = €30,00
€30,00 - €7,50 - €1,25 - €10,75 = €10,50
Natasja houdt nog €10,50 over.
- Per
- Vermenigvuldigen
€25.000 : 10 = €2.500
Martin betaalt €2.500 per termijn
T-shirt €5,00
Winst per shirt = €5,00 - €2,00 = €3,00
Winst 90 shirts = 90 x €3,00 = €270,00
T-shirt €8,00
Winst per shirt = €8,00 - €2,00 = €6,00
Winst 50 shirts= 50 x €6,00 = €300,00
Bij shirts van €8,00 heeft de verkoper de meeste winst.
7,5 L x 6= 45L
100km x 6 = 600km
Ofwel
7,5 : 7,5 x 45
100 : 7,5 x 45 = 600
Jochem kan 600km rijden met de auto.
Per klas 2 docenten
16 klassen, dus 16 x 2 = 32 docenten
Totaal 408 + 32 = 440 plekken in de bus nodig
1 bus = 70 plekken (te weinig)
2 bussen = 2 x 70 = 140 plekken (te weinig)
3 bussen = 3 x 70 = 210 plekken (te weinig)
4 bussen = 4 x 70 = 280 plekken (te weinig)
5 bussen = 5 x 70 = 350 plekken (te weinig)
6 bussen = 6 x 70 = 420 plekken (te weinig)
7 bussen = 7 x 70 = 490 plekken (genoeg)
Er zijn 7 bussen nodig
1 bus kost €375,-
Kosten 7 bussen: 7 x €375,- = €2625,-
Het kost de school €2625,-
§3 Informatie in een tabel
Tabel bij een verhaaltje
Aantal bolletjes
|
0
|
1
|
2
|
3
|
4
|
Prijs in €
|
0,75
|
1,25
|
1,75
|
2,25
|
2,75
|
Aantal keer boodschappen
|
0
|
1
|
2
|
3
|
Aantal plaatjes
|
15
|
20
|
25
|
30
|
Dag
|
Zondag
|
Maandag
|
Dinsdag
|
Woensdag
|
Donderdag
|
Vrijdag
|
Kilometer stand op teller
|
358
|
373
|
388
|
403
|
418
|
433
|
Uren (tijd)
|
0
|
5
|
10
|
15
|
20
|
Verdiensten (€)
|
5
|
15
|
25
|
35
|
45
|
§4 Grafiek tekenen
Grafiek tekenen
1.
e. Om 9:00 is de temperatuur 7,5°C.
f. Om 15:00 is het net iets warmer dan 15 °C. Temperaturen tussen 15 °C en 17 °C zijn goed.
2.
a. De grafiek van Ito is goed.
b. De stapjes op de x-as (horizontale as) zijn niet gelijk.
3.
b. In 2002 steeg het aantal ooievaars het meest.
c. Dit zie je omdat de grafiek hier het steilste naar boven loopt.
§5 Gemengde opgaven
- Hoogte in cm.
- Stapjes bij de x-as : 1
Stapjes bij de y-as: 3
-
- Het hoogste cijfer is een 9.
- Er hebben 6 kinderen een 7 gehaald voor de toets.
- 1 + 2 + 4 = 7
Er hadden 7 kinderen een onvoldoende voor de toets.
- 1 + 2 + 4 +8 + 6 + 3 + 1 = 25
25 Kinderen hebben de toets gemaakt.
- In januari verkochte ze 600 wintersportartikelen.
- In juni verkocht de winkel 10 wintersportartikelen.
- In de winter worden meer wintersportartikelen verkocht dan in de zomer.
- In februari en juni.
- De verkoop van campeerspullen was in mei het hoogst.
- In september verkochten ze meer hockey/voetbal artikelen.
Aantal km hardlopen |
1 |
|
? |
Aantal Caloriën |
100 |
1 |
490 |
1 : 100 x 490 = 4,9
Je moet 4,9 km harlopen om de hamburger de energie van één hamburger te verbranden.
Km hardlopen |
1 |
|
? |
Kcal |
100 |
1 |
7900 |
1 : 100 x 7900 = 79
Je moet 79 km hardlopen om 7900Kcal te verbranden.
Ouders + zusje
5 nachten in een caravan
5 x €20 = €100
Broertje
5 nachten in een tent
5 x €7,50 = €37,50
Jij en je beste vriend.
5 nachten in een tent = €37,50
Totale kosten = Kosten 5 nachten caravan + Kosten 5 nachten tent + Kosten 5 nachten tent
Totale kosten = €100 + €37,50 €37,50 = €175,00
Het campeertripje kost €175,00.
- Scheurlijn onjuist gebruikt, deze is hier niet nodig.
- Verticale as niet genoemd.
- Geen gelijke stapjes bij de horizontale as.
- Dit kan je niet aflezen.
- 38% + 36 % = 74%
74% is meer dan de helft dus dat klopt, Mireille heeft gelijk.
- Donuts = 11%
Sapjes = 5%
2 x sapjes = 2 x 5% = 10%
10% is niet meer dan 11%, dus Job heeft geen gelijk.