Grammatica

Grammatica

Être

Uitleg

In het Nederlands vertaal je être met zijn.
Het werkwoord être is een onregelmatig werkwoord.
Dat betekent dat er niet echt een logica in zit.

Je moet alle werkwoordsvormen daarom uit je hoofd kennen.


De vormen zijn:

je suis
tu es
il/elle/on est
nous sommes
vous êtes
ils/elles sont

 

Bekijk dit filmpje om être op een leuke manier in te oefenen :

Dit bestand geeft je ook meer uitleg : Open bestand Bekijk hier de PPT

Exercices

Oefening: Être ex. 1

Start

Avoir

Uitleg

In het Nederlands vertaal je avoir met hebben.

Het werkwoord avoir is een onregelmatig werkwoord.
Dat betekent dat er niet echt een logica in zit.

Je moet alle werkwoordsvormen daarom uit je hoofd kennen.
De vormen zijn:

j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont

 

Filmpje :

Misschien werkt dat voor jou wel heel goed om de vormen (en de uitgangen) te leren.


Powerpoint met uitleg : Open bestand Bekijk hier de PPT

Exercices

Les articles / de lidwoorden

Uitleg

Het lidwoord hoort bij het zelfstandig naamwoord.


In het Frans geeft het lidwoord het geslacht (mannelijk of vrouwelijk) en getal (enkelvoud of meervoud) aan.

Bepaald lidwoord / l'article défini
Nederlands: de, het

In het Frans zijn er vier vormen. Drie voor enkelvoud, één voor meervoud.

mannelijk enkelvoud - le
vrouwelijk enkelvoud - la
enkelvoud klinkerbotsing - l'
meervoud - les

Klinkerbotsing gebeurt wanneer het ene woord eindigt op een klinker en het volgende woord begint met een klinker of een stille 'h'.

Le, la en l' vertaal je met de of het, dat hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
Les vertaal je altijd met de.


Onbepaald lidwoord / l'article indéfini
Nederlands: een

In het Nederlands komt dit alleen voor in het enkelvoud. In het Frans bestaat het ook in het meervoud.
Er zijn twee vormen voor het enkelvoud en één vorm voor het meervoud in het Frans.

mannelijk enkelvoud - un
vrouwelijk enkelvoud - une
meervoud - des

Un en une vertaal je met een.
Des vertaal je niet. In het Nederlands hebben wij daar geen woord voor.

In het Frans staat er dus altijd een lidwoord!


Zelfstandig naamwoord + meervoud


Je weet nu hoe je het lidwoord in het meervoud zet (les of des), maar ook het zelfstandig naamwoord moet je in het meervoud kunnen zetten. In principe maak je het meervoud door een s achter het zelfstandig naamwoord te zetten.

 

Uitzonderingen
Als het zelfstandig naamwoord al eindigt op een s, z of x komt er geen s bij in het meervoud.

Als het zelfstandig naamwoord eindigt op (e)au, krijg je in het meervoud een x in plaats van een s.

Als het zelfstandig naamwoord eindigt op al, verandert dat in het meervoud naar aux.

 

Tot slot een schema met alle lidwoorden:

  bepaald lidwoord       onbepaald lidwoord    
mannelijk enkelvoud       le (l') un
vrouwelijk enkelvoud       la (l') une
meervoud les des

 

 

Open bestand Bekijk hier de PPT

Exercices

Les verbes réguliers -ER / de regelmatige werkwoorden op -ER

Uitleg

De meeste werkwoorden die op -er eindigen zijn regelmatig.


Regelmatig wil zeggen dat er een bepaalde logica in de vervoegingen zit en dat er meer werkwoorden zijn die op deze manier worden vervoegd.

Om de werkwoorden te vervoegen, moet je een aantal stappen volgen :

 

1. Haal 'er' van het hele werkwoord af. Je houdt nu de stam over.

2. Kijk welk onderwerp je moet gebruiken en welke uitgang daarbij hoort.

3. Plak de uitgang achter de stam en je hebt de vervoeging.

 

Hieronder zie je de uitgangen.

je e
tu es
il/elle/on           e
nous ons
vous ez
ils/elles ent

Exercices

Les verbes réguliers -IR / de regelmatige werkwoorden op -IR

Uitleg

De meeste werkwoorden die op -ir eindigen zijn regelmatig.
Regelmatig wil zeggen dat er een bepaalde logica in de vervoegingen zit en dat er meer werkwoorden zijn die op deze manier worden vervoegd.

Om de werkwoorden te vervoegen, moet je een aantal stappen volgen.

1. Haal 'ir' van het hele werkwoord af. Je houdt nu de stam over.

2. Kijk welk onderwerp je moet gebruiken en welke uitgang daarbij hoort.

3. Plak de uitgang achter de stam en je hebt de vervoeging.

 

Bij 'IR' heb je 2 groepen : zoals 'partir' en zoals 'finir'

PARTIR    => stam = par                                                        

je s
tu s
il/elle/on           t
nous tons
vous tez
ils/elles tent

 

Vervoegd als partir : mentir, sentir, servir, sortir, dormir, partir (ME-SE-SE-SO-DO-PA)

LET OP : dormir = nous dormons, servir = vous servez,... 

 

FINIR => stam = fin     

je is
tu is
il/elle/on           it
nous issons
vous issez
ils/elles issent

 

Vervoegd zoals finir : maigrir, grossir, obéir, applaudir, réfléchir, rougir, vieillir,...

Les verbes réguliers en -RE / de regelmatige werkwoorden op -RE

Uitleg

De meeste werkwoorden die op -re eindigen zijn regelmatig.


Regelmatig wil zeggen dat er een bepaalde logica in de vervoegingen zit en dat er meer werkwoorden zijn die op deze manier worden vervoegd.

Om de werkwoorden te vervoegen, moet je een aantal stappen volgen :

 

1. Haal 're' van het hele werkwoord af. Je houdt nu de stam over.

2. Kijk welk onderwerp je moet gebruiken en welke uitgang daarbij hoort.

3. Plak de uitgang achter de stam en je hebt de vervoeging.

 

bv. VENDRE => stam = vend

Hieronder zie je de uitgangen.

je s
tu s
il/elle/on           /
nous ons
vous ez
ils/elles ent

Les verbes irréguliers / de onregelmatige werkwoorden

Uitleg

Er bestaan ook werkwoorden die helemaal niet regelmatig zijn en dus geen bepaalde vaste vorming hebben : de onregelmatige werkwoorden. 

Deze werkwoorden moet je vanbuiten kennen en oefen je best zoveel mogelijk in. 

L'heure / het uur

Uitleg

Vragen/zeggen hoe laat het is.
Om te vragen hoe laat het is zeg je: Quelle heure-est il?
Om te zeggen hoe laat het is, zeg je: Il est ... heure(s).

Hele uren
1 uur = une heure
2 uur = deux heures
3 uur = trois heures

Dus: alleen bij 1 uur vertaal je uur met heure. Bij ieder ander getal vertaal je uur met heures.

Let op
12.00 ('s middags) = midi
0.00 ('s nachts) = minuit


Halve uren
half 2 = une heure et demie
half 3 = deux heures et demie
half 4 = trois heures et demie

Dus: in het Frans maak je de rekensom heel uur + half uur, terwijl we in het Nederlands eigenlijk zeggen heel uur - half uur.

Let op
12.30 ('s middags) = midi et demi
0.30 ('s nachts) = minuit? et demi


Kwartieren
kwart over 1 = une heure et quart
kwart over 2 = deux heures et quart
12.15 uur = midi et quart
0.15 uur = minuit et quart

kwart voor 1 = une heure moins le quart
kwart voor 2 = deux heures moins le quart
11.45 uur = midi moins le quart
23.45 uur = minuit moins le quart

Dus: kwart over is et quart, kwart voor is moins le quart.


Minuten
Het aantal minuten wordt aan het aantal uren vastgeplakt. Dus ze gebruiken geen woorden als 'over' of 'en'.
Tot het halve uur tellen ze het aantal minuten bij het hele uur op (bijvoorbeeld: 10 over 8 en 20 over 8).
Vanaf het halve uur trekken ze het aantal minuten van het hele uur af  (bijvoorbeeld: 10 voor 8 en 20 voor 8).
In dat geval gebruiken ze het woordje moins.

8.05 = huit heures cinq
8.25 = huit heures vingt-cinq
8.35 = neuf heures moins vingt-cinq
8.55 = neuf heures moins cinq


Dagdelen
's morgens = le matin
's middags = l'après-midi
's avonds = le soir
's nachts = la nuit

 

Open bestand Bekijk hier de PPT

 

 

Exercices

l'heure ex. 1

l'heure ex.

La négation / de ontkenning

Uitleg

In het Nederlands gebruiken wij voor de ontkenning vaak de wooden 'niet' of 'geen'.

Vorm
In het Frans bestaat de ontkenning uit twee delen.

1. Ne, dit verandert bij klinkerbotsing in n'

2. Pas (niet, geen), plus (niet meer), jamais (nooit), rien (niets), personne (niemand)


Plaats
Ne (n') staat direct voor de persoonsvorm/het werkwoord.
Pas staat direct achter de persoonsvorm/het werkwoord.

Persoonsvorm: het vervoegde werkwoord in de zin. Staat meestal achter het onderwerp.

 

Let op
ik heb = j'ai
ik heb niet/geen = je n'ai pas

er is, er zijn = il y a
er is, er zijn niet/geen = il n'y a pas

het/dat is = c'est
het/dat is niet/geen = ce n'est pas

 

 

Open bestand Bekijk hier de PPT

Exercices

la négation ex. 1

la négation ex. 2

L'adjectif possessif / het bezittelijk voornaamwoord

Uitleg

Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is.

Om het juiste bezittelijk voornaamwoord te bepalen, moet je kijken naar het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort, bv. mon livre : livre = mannelijk + enkelvoud. 

Je bepaalt het geslacht en het getal van het zelfstandig naamwoord en leest vervolgens in de tabel het juiste bezittelijk voornaamwoor af.

 

      mannelijk enkevoud          vrouwelijk enkelvoud                meervoud        
mijn           mon livre ma trousse mes stylos
jouw ton ta tes
zijn son sa ses
haar son sa ses
ons, onze         notre notre nos
jullie, uw votre votre vos
hun   leur leur leurs
       


Let op
Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk enkelvoud is en het begint met een klinker, dan neem je de vorm die hoort bij het mannelijk enkelvoud. Dit in verband met de uitspraak.

 

 

Open bestand Bekijk hier de PPT

 

Exercices

l'adjectif possessif ex. 1

l'adjectif possessif ex. 2

L'adjectif qualificatif / het bijvoeglijk naamwoord

Uitleg

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord, bv. groot, dik, gemeen,...

In het Frans past het bijvoeglijk naamwoord zich aan het zelfstandig naamwoord aan.
Er zijn per bijvoeglijk naamwoord vier varianten.

Welke variant je nodig hebt, hangt af van het zelfstandig naamwoord.
Kijk daarom naar het geslacht (mannelijk/vrouwelijk) en het getal (enkelvoud/meervoud) van het zelfstandig naamwoord.

In het schema zie je de uitgangen die er zijn. Het mannelijk enkelvoud is de uitgangsvorm, de basisvorm.

        enkelvoud             meervoud        
mannelijk       - s
vrouwelijk e es

 

Let op
Als het mannelijk enkelvoud eindigt op een s, krijgt het mannelijk meervoud niet nog een extra s.
Als  het mannelijk enkelvoud eindigt op een e, krijgt de vrouwelijke vorm niet nog een extra e.


Onregelmatige vormen
Sommige bijvoeglijke naamwoorden zijn anders in de vrouwelijke variant.

  mannelijk enkelvoud     vrouwelijk enkelvoud     mannelijk meervoud     vrouwelijk meervoud    
mooi       beau belle beaux belles
nieuw nouveau nouvelle nouveaux nouvelles
wit blanc blanche blancs blanches
aardig       gentil gentille gentils gentilles

 

 

Open bestand Bekijk hier de PPT

Exercices

l'adjectif qualificatif ex. 1

Les chiffres / de getallen 0-1000

Uitleg

Getallen t/m 20

0 = zéro 7 = sept 14 = quatorze
1 = un 8 = huit 15 = quinze
2 = deux 9 = neuf 16 = seize
3 = trois 10 = dix 17 = dix-sept
4 = quatre         11 = onze 18 = dix-huit
5 = cinq 12 = douze           19 = dix-neuf
6 = six 13 = treize 20 = vingt

 

Tientallen

10 = dix 60 = soixante
20 = vingt 70 = soixante-dix
30 = trente 80 = quatre-vingts
40 = quarante 90 = quatre-vingt-dix
50 = cinquante         100 = cent

 

21, 31, 41, 51, 61
Als je een getal hebt dat eindigt op 1, vertaal je dat als et un.

21 = vingt et un
31 = trente et un


22, 23, 24, 25, enz.
Als je een getal hebt dat eindigt op een ander getal dan 1, vertaal je dat met een koppelstreepje en dan de eenheid.

22 = vingt-deux
23 = vingt-trois
24 = vingt-quatre


71, 72, 81, 82, 91, 92
71 = soixante et onze
72 = soixante-douze

81 = quatre-vingt-un
82 = quatre-vingt-deux

91 = quatre-vingt-onze
92 = quatre-vingt-douze


Getallen boven de 100
101 = cent un
102 = cent deux

200 = deux cents
201 = deux cent un

1000 = mille
1001 = mille un

2000 = deux mille
2001 = deux mille un

 

Open bestand Bekijk hier de PPT (t/m 60)

Open bestand Bekijk hier de PPT (t/m 1000)

Exercices

les nombres ex.

les nombres ex. (kies voor 'débutant' of 'intermédiaire'.)