Wat ga je doen?
Tijdens dit hoofdstuk ga je een werkstuk maken over een organisme dat op de Nederlandse Waddeneilanden leeft. Je onderzoekt in verschillende hoofdstukken de plaats van dit organisme in het ecosysteem. De belangrijkste bronnen die je kunt gebruiken zijn de website: https://www.wereldwad.nl/wereld-wad/, de bosatlas over de wadden en het hoofdstuk ecologie uit je biologieboek. Daarnaast kun je ook andere (betrouwbare) bronnen gebruiken, denk bijvoorbeeld aan: http://www.beleefdewaddennatuur.nl/ of http://www.nemokennislink.nl/.
-
Het werkstuk maak je in tweetallen.
-
Het cijfer telt mee als een SO-cijfer.
-
Je levert dit werkstuk op de afgesproken datum in op Teams.
-
Een beoordelingsrubric vind je bij beoordeling.
Je kunt kiezen uit de volgende organismen, die op de waddeneilanden leven: bergeend, biestarwegras, duinparelmoervlinder, kanoet, kiezelwier, konijn, kwal, lepelaar, mossel, rotgans, scholekster, strandkrab, wadpier, wadslak, zeehond, zeekraal, zeester of zilvermeeuw.
Planning
Les 1 |
Introductie ecologie - Waddenzee
Tweetallen maken / dier kiezen
Schrijven Introductie
|
Les 2 |
Uitleg abiotische factoren
Schrijven hoofdstuk 2
|
Les 3 |
Uitleg populaties
Schrijven hoofdstuk 3
|
Les 4 |
Uitleg ecosystemen
Schrijven hoofdstuk 4
|
Les 5 |
Uitleg verandering in ecosystemen
Schrijven hoofdstuk 5
|
Les 6 |
Verslag afmaken
|
Les 7 |
Deadline verslag |
Waddenwerkstuk
Hoofdstuk 1. Introductie organisme
Je hebt een organisme gekozen. In dit eerste hoofdstuk geef je een omschrijving van het organisme.
Behandel op zijn minst de volgende vragen:
-
Wat zijn de belangrijkste kenmerken van het organisme?
-
Wat is de voedingswijze van het organisme?
-
Is het organisme auto- of heterotroof?
-
Wat is de belangrijkste voedselbron?
-
Op welke manier vindt het zijn voedsel?
-
Op welke manier plant dit organisme zich voort?
-
In welk ecotoop of welke ecotopen leeft het organisme (duin/geul/kwelder/plaat/rif/strand)?
-
Welke andere organismen vormen een levensgemeenschap met dit organisme?
-
Op welke manier leven deze organismen met elkaar samen (beschrijf de populatie)?
Hoofdstuk 2. Abiotische factoren
In dit hoofdstuk kijk je naar de abiotische factoren die invloed hebben op het door jou gekozen organisme. Bekijk eerst de films over abiotische factoren op de site van het wereldwad: https://www.wereldwad.nl/abiotische/
Bespreek ten minste drie verschillende abiotische factoren. Omschrijf:
-
Op welke manier deze abiotische factor van invloed is op het ecotoop en het ecosysteem van het door jou gekozen organisme.
-
Op welke manier deze abiotische factor direct van invloed is op het door jou gekozen organisme.
-
Teken - met behulp van betrouwbare informatiebronnen - een optimumkromme waarin de invloed van een van deze abiotische factoren op het door jou gekozen organisme wordt weergegeven.
Hoofdstuk 3. Populatie en Levensgemeenschap
In hoofdstuk 1 heb je beschreven met welke dieren jouw organisme een levensgemeenschap vormt.
-
Beschrijf de relatie tussen jouw organisme en de andere dieren uit de levensgemeenschap met (waar mogelijk) behulp van de begrippen: competitie, coöperatie, predatie, symbiose, commensalisme, mutualisme, parasitisme.
-
Beschrijf de belangrijkste dichtheidsafhankelijke en dichtheidsonafhankelijke factoren die van invloed zijn op de populatiedichtheid van jouw organisme.
Hoofdstuk 4. Plaats in de ecotoop
- Teken een voedselweb waar jouw organisme deel vanuit maakt en geef aan wat in dit voedselweb de producenten, consumenten en reducenten zijn.
-
Leg uit welke rol in het voedselweb jouw organisme heeft. Als het een consument is leg dan uit van welke orde.
-
Teken schematisch een piramide van biomassa waarvan jouw organisme deel uitmaakt. Leg uit waarom bij elke stap biomassa verloren gaat.
Hoofdstuk 5. Ontstaan en verandering Ecotoop
Beoordeling werkstuk