Thema 2: Homo Universalis - kopie 1

Thema 2 - Homo Universalis

READ THIS INFORMATION CAREFULLY AT THE START OF EVERY THEME

Hi kids,

In year 2, you will once again learn a lot of English. You will learn grammar and words and practice your skills. You will work towards achieving different goals. You can find these goals on the left under 'Can Do statements'.

Every week you have 2 English lessons. You work on the lessons in 'parts'. Every week, you finish one part of the theme. There are different exercises and you will work on skills like listening and watching, reading, writing and speaking.

In every theme, we will test your English language skills with a Masterpiece. In this Masterpiece, you will use the grammar and words you have learned and work on something that has to do with the theme. You will receive feedback to improve.


On this Wikiwijs page you can find all the documents you need for Thema 2: Homo Universalis. First click on the tab called Can Do Statements to see what you're going to do and what you will learn.

- Always save the Wikiwijs link for this theme in your favourites/bookmarks.

- Download the Basics documents and put them in your English Google Drive folder.

- Always use a Google Drive Document to write down your work and notes.


As we said, you will create a Masterpiece to test your English. At the beginning of every theme, the teacher will explain the Masterpiece assignment to you so you can start working on it. You will hand this in at the end of the theme.

Every theme will be set up as follows:

- 10 lessons to work on all the parts of the theme.

- 2 Masterpiece lessons - at the end of the second lesson you will hand in your Masterpiece.

In case you finish early, you can start working on the Challenges and/or your Masterpiece. Always talk to your teacher and let them know what you are doing.

Have fun!
Your teachers.

Het is belangrijk dat je alle documenten uit de Wikiwijs opent en opslaat op je drive in het mapje Engels. Zo kunnen we ook zonder internet aan de slag, kun je alles terugvinden en is je gemaakte werk (in de Drive) ook op de juiste plek opgeslagen. Sla de Wikiwijs ook op in je favorieten. Zorg ervoor dat je een tekstverwerker (Google Doc) en een goede PDF-reader (Foxit, Adobe) gedownload hebt.

 


Can Do Statements

During English class, you will learn how to do things in English. We call these things the Can Do statements, because it means you can do something.

The goal is to master these statements by the end of the year. However, maybe you can already do some of these right now! That can mean you can work on other things. Always discuss this with your teacher.


Deze specifieke leerdoelen willen we dit thema behalen. Door aan deze leerdoelen te werken kun je aan het einde van dit thema aantonen dat je op het te verwachten niveau zit.

Can Do statements for Theme 2 – Homo Universalis.

  • Ik kan de ‘Present Simple’ gebruiken om te praten/schrijven over feiten en gewoonten.
  • Ik kan controle vragen stellen aan het eind van een zin met behulp van ‘question tags’.
  • Ik kan verschillende personen / voorwerpen / objecten met elkaar vergelijken met behulp van ‘comparatives’.
  • Ik kan ‘relative pronouns’ (who / which / O) gebruiken om zinnen aan elkaar te schrijven.
  • Ik kan vertellen/schrijven over wat er in het verleden is gebeurd met gebruik van de ‘Past Simple’.
  • Ik kan correcte zinnen maken waarin plaats voor tijd komt.
  • Ik kan ‘prepositions’ (at, to, by, in, on, for, of, etc.) om locatie, tijd, of richting aan te geven in een zin.

Daarnaast zijn er wat vaardigheden die geleidelijk aan groeien. Deze hebben te maken met de taalvaardigheden (lezen, luisteren, spreken en schrijven).

At the end of this theme, I can:

  • read a text to look for specific information
  • complete online questionnaires in which in need to use specific, personal information
  • listen to spoken English while focussing on specific information
  • write a short text about someone else, after having found information online

For reading, I can also:

  • understand information in short, relatively simple texts
  • find information in everyday material such as advertisements, timetables and short texts
  • understand short, personal letters

For listening, I can also:

  • understand sentences with basic vocabulary in short messages
  • understand a brief explanation (korte uitleg) of what I need to do
  • understand relevant information from short predictable (korte voorspelbare) listening fragments, such as instructions

For writing, I can also:

  • write short texts and messages about things that I need
  • write a personal letter
  • write a text based on (simple) information I find online, using simple connectors like ‘and’, ‘but’, and ‘because’

For speaking, I can also:

  • use standard phrases for classroom communication, such as ‘I finished my homework’, ‘I forgot my charger’, ‘Can I go to the bathroom?’ etc.
  • talk about simple tasks and communicate on familiar topics
  • use simple sentences to talk about my family, living conditions and hobbies

That's awesome!

 

 

Basics

Here you can find all the Basics documents you need to study the grammar and words. Open the documents and save them in your English folder on your Drive (in het mapje Engels op je Drive). You will write your answers in a Google Doc which you need in class for every lesson.


You can find exercises for the grammar all over the Wikiwijs. The grammar is marked with an orange colour. This is grammar you will need in order to use the English language. This way, you can see how often it is included and how important it is to other exercises too!

All the grammar you will learn is used in everyday English and will be part of your Masterpiece. In the Can Do Statements, you can see what you will use this grammar for and what you will learn to do.

In case you finish early during these lessons, you can start working on your Masterpiece or study words. Always consult your teacher and let them know what you are doing.

The grammar subjects you will learn more about are:

- present simple

- question tags

- comparatives

- past simple

- relative pronouns

- place before time

- prepositions

You can find words in blue all over the Wikiwijs. These words can be difficult or new words that you need to know to do these exercises. Learning words is a big part of learning English because you will always need these words to understand and use English for all skills.

You can find a Word document with the difficult words of Theme 2 below. If there are more words you think are difficult, feel free to add them to the list!

Afgezien van de moeilijke woorden op de Wikiwijs, zijn er ook lijsten met de meestgebruikte Engelse woorden. Dat is handig! Klik op de onderstaande link om naar de woordenlijsten te gaan. Deze woordenlijsten bevatten de meest gebruikte woorden in het Engels en zijn daarom enorm belangrijk om te beheersen. Deze moet je gedurende het jaar bijhouden. Leer en herhaal 3x per week een deel van deze woordenlijst.

https://www.ef.nl/leermiddelen-engels/engelse-woordenlijsten/

 

 

Uitleg video's grammatica

Op deze pagina kun je uitleg video's vinden voor de grammatica. Deze kun je gebruiken bij het doornemen van de bestandjes Grammar PowerPoint en Grammar. Je kunt ze ook gebruiken om te herhalen.

Voor elk grammatica onderwerp kun je zoeken op Google en YouTube voor uitleg, maar twee kanalen die wij aanbevelen zijn 'Engels Gemist' en 'Allesvoorengels.nl'.

https://www.youtube.com/user/EngelsGemist

https://www.youtube.com/c/allesvoorengels/videos

Onder elke video vind je een link naar een website waar je de uitleg over het grammaticale onderdeel kunt lezen (in het Engels). Ook vind je daar verschillende oefeningen welke automatisch worden nagekeken. Wil je toch liever uitleg van je expert of heb je een vraag? Zoek je expert dan op of kom langs de helpdesk!

Present Simple

Voor een online uitleg, en online oefeningen, ga je naar https://www.ego4u.com/en/cram-up/grammar/simple-present

Question Tags

Voor een online uitleg, en online oefeningen, ga je naar https://www.ego4u.com/en/cram-up/grammar/question-tags

Comparatives / trappen van vergelijking

Voor een online uitleg, en online oefeningen, ga je naar https://www.ego4u.com/en/cram-up/grammar/adjectives-adverbs/adjectives

Past Simple

Voor een online uitleg, en online oefeningen, ga je naar https://www.ego4u.com/en/cram-up/grammar/simple-past

Relative pronouns / betrekkelijke voornaamwoorden

Voor een online uitleg, en online oefeningen, ga je naar https://www.ego4u.com/en/cram-up/grammar/relative-clauses

Woordvolgorde

Voor een online uitleg, en online oefeningen, ga je naar https://www.ego4u.com/en/cram-up/grammar/word-order

Voorzetsels

Voor een online uitleg, en online oefeningen, ga je naar https://www.ego4u.com/en/cram-up/grammar/prepositions

Parts

Part 1 - Social Media

Feedback

We werken iedere week met een kort reflectiemoment. Tijdens dit moment ga je na wat voor feedback je ontvangen hebt van de expert en/of van je stamgroepsgenoten.

Als je het moeilijk vindt om te beginnen, zijn hier een aantal voorbeeldvragen waar je op in kan gaan:

- Kreeg ik feedback op taalniveau of op mij als persoon gericht?

- Op taalniveau:

  • Kon ik me verstaanbaar maken
  • Kon ik mijn zinnen vormen
  • Paste ik de Basics en woorden toe
  • Lette ik op spelling en uitspraak
  • Heb ik veel woorden op moeten zoeken
  • Heb ik feedback gevraagd op iets specifieks (bijv. Masterpiece)

- Sprak ik Engels tijdens de les? Heb ik mijn antwoorden gedeeld met de groep of expert? Wat was de reactie daarop?

- Op mij als persoon:

  • Hoe was mijn werkhouding deze week
  • Had ik alles op tijd af
  • Waren er problemen
  • Hoe heb ik problemen opgelost en vragen gesteld
  • Wie had ik hiervoor nodig
  • Liep ik vast bij een opdracht? Op wat liep ik vast? Hoe heb ik dit aangepakt?

- Heb ik mijn leerwerk bijgehouden? Kan ik zo overhoord worden en weet ik dan alles nog?

- Had ik wat extra's nodig deze week? (uitleg, uitdaging) Heb ik daar ook naar gehandeld?

 

Masterpiece

Masterpiece

Homo Universalis writing task                                                                                                                

Homo Universalis 2.0 | Ontwar & Ontwaar

During the last six weeks, you have learnt a lot about people who are considered ‘Homo Universalis’ and about what they did. You have also learnt more about your own intelligence. At the same time, you have learnt some new grammatical elements and have practised their usage. This week, we want you to spend some time writing about what you have learnt.

In the Basics lessons, we have learnt: present simple, question tags, comparisons, past simple, who / which / ᴓ, word order, and prepositions. Please consult your Basics workbook to see how these grammatical elements are used.

Complete the writing task corresponding to your level to demonstrate your learning. Use type 12 Arial for your lay out and use between 150-300 words. Please write down the number of words at the bottom of the page. Hand in your work in on paper.

Good luck and have fun!


MAVO

Write a letter to a friend, in which you explain the research (Onderzoek voor Thema 2) you completed over the last weeks. What was your question, why did you ask this question, what did you discover and what have you learnt? How does your project fit in to the theme of Homo Universalis?

In order to write this letter, you have to use:

  • A proper greeting and salutation (Dear …, Kind regards …)
  • The past simple to look back at what you have learnt.
  • The present simple to describe what you know now and what you are able to do.
  • Comparisons to describe what you can do better after finishing this theme.
  • Prepositions (i.e. on the table) and think about the correct word order (place before time) in your text.
  • If you want to improve your text even more, you can take a look at the grammatical elements from the Basics lessons and apply them.

HAVO

Write an article for the school newspaper about a famous person considered to be a ‘Homo Universalis’. E.g. Leonardo da Vinci, William Shakespeare, Mark Zuckerberg. Or any other famous person that you feel could be a ‘Homo Universalis'. Consult your teacher to make sure the person you choose is indeed a ‘Homo Universalis’.

Your article needs to explain what ‘Homo Universalis’ means and needs to argue why the person in question is a ‘Homo Universalis’.

In order to write this letter, you have to use:

  • The past simple to describe what your ‘Homo universalis’ has achieved.
  • The present simple to explain how modern day life benefits from the accomplishments of your ‘Homo Univeralis’.
  • Comparisons to mention how today’s life is better than before, thanks to your ‘Homo Universalis’.
  • Who / which / ᴓ while describing your ‘Homo Universalis’.
  • Prepositions (i.e. on the table) and think about the correct word order (place before time) in your text.

VWO

Write a blog answering the following question:

‘Who will be the Homo Universalis of 2020?'

In a short blog, write about the type of person you think should be nominated for ‘Homo Universalis of 2020’. You can use the questions below to get to your answer, but you do not have to answer all of them.

  • What jobs or skills will be important in 2020?
  • What characteristics should the Homo Universalis of 2020 possess?
  • In which fields should he or she be successful? (Technology, science, culture etc.)
  • Are these fields equally important?
  • How is the Homo Universalis of 2020 different from the Homo Universalis of a different era?

In order to write this letter, you have to use:

  • The past simple to describe what this person has achieved in the past.
  • The present simple to explain how modern day life benefits from the accomplishments of this person and to explain why he/she should be nominated for the title of ‘Homo Universalis of 2020’.
  • Comparisons to mention how today’s life is better than before, thanks to your ‘Homo Universalis’. Switch between present nd past tense.
  • Who / which / ᴓ while describing your ‘Homo Universalis’.
  • Prepositions and think about the correct word order in your text.
  • Several question tags in your blog to make your story more colloquial and to get your readers’ attention.

 

Help me!

De meeste leerlingen hebben al wat te maken gehad met de Engelse taal voordat ze aan de middelbare school beginnen, maar dat betekent niet dat het iedereen makkelijk af hoeft te gaan. Om je op weg te helpen met het maken van zinnen, het stellen van vragen en het leren van een vreemde taal, kun je op deze pagina verschillende ondersteuningstips vinden. Good luck!

 

Afbeeldingsresultaat voor learning english

Talen leren

Een taal leren kan overweldigend lijken, maar gelukkig is het in kleinere stappen op te breken.

Kijk naar de afbeelding hieronder voor verschillende tips, manieren en werkvormen om de verschillende vaardigheden beter te beheersen.

Wij raden in ieder geval het volgende aan:

- leer 3x per week woorden in stukken. Deze woorden kun je vinden in onder 'Basics' en in je eigen woordenlijst.

- herhaal ook woorden die je vaker tegenkomt en gebruikt.

- lees opdrachten en Wikiwijs-pagina's altijd goed door.

- hoe meer Engels je in je leven tegenkomt, hoe beter. Kies voor Engelse audio/film, gebruik Engelse ondertiteling, lees een Engelse versie van een bekend boek. Engels Engels Engels, overal!

- vraag om feedback. Jouw expert kan meteen (herhalings)fouten eruit halen zodat je iets niet verkeerd aanleert.

- gebruik kennis van je klasgenoten.

Zelf zinnen maken

In het Engels is de woordvolgorde anders dan in het Nederlands. Het kan dus voorkomen dat je alle losse onderdelen en woorden om een zin mee te maken wel weet of hebt opgezocht, maar niet weet hoe je deze onderdelen met elkaar moet combineren. Hieronder wordt uitgelegd wat de basis zinsstructuur in het Engels is. Gebruik deze pagina steeds opnieuw als je zinnen moet leren formeren of om je Masterpiece te maken. Gebruik vervolgens de grammatica en woorden die je in de Basics lessen leert om steeds meer zinnen te maken en te experimenteren!


Om een simpele zin te maken heb je bouwblokken nodig. Ook in het Nederlands leren we zinnen ontleden om deze bouwblokken te herkennen. Tijdens de lessen leer je Engelse woorden die je hierbij kan gebruiken. Hieronder eerst een overzicht van de bouwblokken die we hebben en in het Engels op deze volgorde gebruiken:

- Onderwerp: wie of wat voert de actie uit/over wie of wat gaat het. In het Engels wordt het onderwerp in bevestigende en ontkennende zinnen altijd als eerst genoemd. Bij vragen komt het onderwerp altijd als tweede.

- Persoonsvorm/Werkwoorden/Gezegde: deze drukken de actie uit die plaatsvindt. Deze worden uitgevoerd door het onderwerp of hebben te maken met het onderwerp. In het Engels komen alle werkwoorden direct achter elkaar en noem je eerst de hulpwerkwoorden en dan het hoofdwerkwoord. Het hoofdwerkwoord is het belangrijkste werkwoord in de zin en het woord dat de actie het meest duidelijk uitdrukt, bijv. write (hoofdww). Het hulpwerkwoord kan verschillende vormen hebben, bijv. can/could/will/would/shall/should/may/might/must. Deze kunnen allemaal voor het hoofdwerkwoord komen en passen de betekenis van wat je zegt aan.

- Lijdend voorwerp: hangt samen met het onderwerp en de persoonsvorm/werkwoorden/gezegde. Het onderwerp van de zin kan de actie van het werkwoord uitvoeren met het lijdend voorwerp of het lijdend voorwerp is hetgeen waar de actie om draait. Dit heb je vaak nodig om een zin compleet te maken, bijv. I (onderwerp) need (ww) help (lijdend voorwerp). Je kan er ook achter komen wat het lijdend voorwerp is als je een vraag stelt met het werkwoord en het onderwerp. Bijv. What do I need? -> help.

- Meewerkend voorwerp: aan wie of wat, of voor wie of wat is het allemaal bedoelt. Hier komt in het Engels vaak 'to' of 'for' voor te staan. Bijv. I (onderwerp) need (ww) water (lijdend voorwerp) for my plant (meewerkend voorwerp).

- Plaats: waar speelt het zich allemaal af. Let hierbij goed op of je het juiste voorzetsel gebruikt hebt! Bijv. at my school = bij mij op school, on my school = bovenop het schoolgebouw.

- Tijd: wanneer speelt het zich allemaal af. Als je extra wil benadrukken wanneer het zich afspeelt, kun je de tijd ook helemaal vooraan in de zin noemen. Bijv. Next week, I'm going to walk home. This week, I'm going to bike.

Voorbeeld van een simpele zin:

Onderwerp – alle werkwoorden achter elkaar (belangrijkste achteraan) – wat - voor wie/wat – plaats – tijd

I              am painting      a picture             for my mom       in the garden     right now.


Om een uitgebreide zin te maken, kun je meer bouwblokken toevoegen en de bestaande bouwblokken vervangen met moeilijkere varianten. Hiermee kun je ook meer van je taalvaardigheid en taalbeheersing laten zien. Dit kan o.a. door synoniemen gebruiken om meer van je vocabulaire te laten zien.

Bouwblokken die je toe kan voegen om je zinnen complexer te maken hebben ieder een eigen functie en regels. Deze regels leer je gedurende leerjaar 1 en 2, maar zijn soms al eerder nodig. Hier zijn er een aantal die je kunt gebruiken.

Hieronder een overzicht van de bouwblokken die we hebben en in het Engels een uitgebreide zin maken:

- Zelfstandige naamwoorden: woorden waar je in het Engels de lidwoorden 'a' of 'an' voor kan zetten.

- Bijvoeglijk naamwoorden: zeggen iets over een zelfstandig naamwoord. Deze komen altijd direct voor het woord waar ze iets over zeggen en worden door een komma gesplitst als het er meerdere zijn, bijv. 'the great, big, beautiful book'.

- Bijwoorden zijn er in verschillende soorten en kunnen op verschillende plekken in de zin komen. De vuistregels hierbij zijn:

- Bijwoorden van frequentie: zeggen iets over hoe vaak iets gebeurt, bijv. always, usually, sometimes, often, never. Deze komen altijd áchter am/is/are/was/were en vóór alle andere werkwoorden.

- Bijwoorden van manier: zeggen iets over de manier waarop iets gebeurt, bijv. slowly, fast, hard.

- Bijwoorden van kwaliteit/intensiteit: zeggen iets over de kwaliteit of hoe erg waarmee iets gebeurt, bijv. well, badly, very, really.

Voorbeeld van een uitgebreide zin:

Onderwerp – alle werkwoorden achter elkaar (belangrijkste achteraan) en bijwoord op de juiste plek – wat beschreven met bijvoeglijk naamwoorden en synoniem - voor wie/wat met synoniem – plaats met bijvoeglijk naamwoord – tijd synoniem

I              am actually painting      a huge, realistic portrait             for my mother       in the beautiful garden     at the moment.

 

Afbeeldingsresultaat voor learning english sentences

Hulpzinnen

Hier heb je een overzicht van zinnen die je kan gebruiken om tijdens de Engelse les meer Engels te spreken en aan de expert te laten weten dat je het wel probeert, maar misschien nog lastig vindt. 

Leer deze zinnen uit je hoofd en gebruik ze!

 

Ik begrijp de zin niet: I don’t understand the sentence

Ik begrijp de vraag niet: I don’t understand the question

Ik weet het antwoord niet: I don’t know the answer

Ik kan het niet vinden: I can’t find it

Kun je dat herhalen: can you repeat that?

Ik vind dat … : I think that

Ik ben het ermee eens: I agree

Ik ben het er niet mee eens: I disagree

Extra practice?

If you want to practice some more with the grammatical topics we've discussed, you have several options.

On this page, there are a couple of websites that you can use. With every website, you can find a brief explanation of how they work.

Good luck!


 

Duolingo is an interactive learning format in which you train your listening and writing skills. You can practise a couple of minutes every day to quickly improve your English skills.

You can achieve goals and go to different levels to further improve your personal language skills.

Next to the desktop version, Duolingo also comes in an app for Android, iOS and Windows Phone.

A great way to improve your English and have fun at the same time!

 


 

Go to this website and click the button ´Grammar´ in the top left corner.

On the grammar page you can find many different grammatical topics. Click on the one you would like to practise. You can first read a short explanation about the topic and then you can do various exercises. When you are finished you can immediately check your work and see if you have done them correctly or not.


Same as with the previous website, go to this website and click the button ´Grammar Explanation´. On this page, you can also find and explanation of all the different grammatical topics.

If you click on ´Grammar Exercises´ you can practise with all the different grammatical topics. Here you can also check your own work and see how you´ve done.

There is also a button ´Tests´ and ´Complex Test´.


Quizlet is a fun way to train new vocabulary. You can use the website on your laptop or you can download the app for your Android, Windows or Apple device.

Same as with WRTS, you can upload your words to Quizlet and save them so you can use them later. Them difference with WRTS is that with Quizlet, you can do various (interactive) games to study your new words.

A great way to get to know your new vocabulary!

Challenges

If you're really good at English you might want to do more challenging exercises. That's why you can read the stories from the booklet (Short stories for Children). For every story you read you can do one of the exercises below.

Tell your Expert which story you've read, and hand in the exercises on paper.

Have fun!


Kies één opdracht uit de volgende lijst (eventueel op een apart vel papier). Je maakt deze opdracht in het Engels!.

a) Verzin een andere titel voor het verhaal en leg uit waarom die beter is.
b) Maak een tijdlijn waarin je de belangrijkste gebeurtenissen van het boek in de juiste volgorde plaatst.
c) Maak een advertentie voor iets dat in het boek voorkomt of dat ermee te maken heeft.
d) Schrijf een ander einde aan het verhaal (± 75 woorden).
e) Schrijf een stuk uit het dagboek van een hoofdpersoon (±75 woorden).
f) Schrijf een interview tussen jezelf en een hoofdpersoon. Schrijf ook de antwoorden van de hoofdpersoon op, zoals jij denkt dat die zullen zijn. In totaal schrijf je ± 5 vragen (en dus ook 5 antwoorden) op.