Belangrijke begrippen tijdens jouw examen
Op deze pagina bieden we een overzicht van de begrippen die je moet kennen voor jouw examen. Weet je waar deze begrippen over gaan, herken je ze én kun je ze toepassen in een specifieke context? Dan ben je al een heel eind op de goede weg. De precieze leerdoelen voor dit vak staan in de syllabus.
Politiek en beleid (ML2.K.4)
Als je alle examenstof hebt geleerd kun je:
- Nederland typeren als een parlementaire democratie in een rechtsstaat en als een constitutionele monarchie
|
De begrippen die je bij dit concept in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen
|
Dit weet ik
|
parlementaire democratie, parlement, volksvertegenwoordiging,
|
|
grondrechten, persvrijheid, vrijheid van vergadering, godsdienstvrijheid, vrijheid van onderwijs, recht op privacy, Artikel 1, discriminatie
|
|
Tweede Kamer, Eerste Kamer, wetsvoorstellen,
|
|
vrije verkiezingen, geheime verkiezingen, algemeen kiesrecht, politieke besluitvorming, meerderheid van stemmen, minderheidsstandpunten,
|
|
verkiezingen voor de Tweede Kamer, zwevende kiezer, parlementair jaar: begroting, medewetgever
|
|
ministeriële verantwoordelijkheid, kabinetscrisis
|
|
peilingen, lijsttrekker; kabinetsformatie, coalitievorming, regeerakkoord
|
|
miljoenennota, troonrede, prinsjesdag
|
|
dictatoriaal politiek systeem, politieke grondrechten, verkiezingen, media, massamedia, verkiezingscampagne, censuur, persvrijheid, rechts-extremisme, fascistische dictatuur, Communistische regime, islamitisch regime
|
|
Tweede Kamer, Eerste Kamer, zetels, fractie, politieke partij, regeringspartij, coalitiepartij, oppositiepartij, volksvertegenwoordiger
|
|
overheidsbeleid, wetsvoorstel, begroting, nota, (mede)wetgevende taak, controlerende taak, minister, staatssecretaris
|
|
bestuur, Provinciale Staten, College van Gedeputeerden, Commissaris van de Koning, College van Burgemeester en Wethouders (B&W)
|
|
openbare orde, veiligheid
|
|
bestaanszekerheid, politieke agenda
|
|
monarchie, Koning, republiek, ceremoniële functie, symbolische functie, representatieve functie
|
|
Je kan:
- uitleggen op welke wijze overheidsbeleid tot stand komt, de invloed van de Europese Unie daarin herkennen en noemen/ herkennen hoe Europese besluiten tot stand komen.
|
De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen
|
Ken ik ze?
|
fasen in het proces van politieke besluitvorming, kabinet, parlement
|
|
college, gemeenteraad, ambtenaren,
|
|
lobby van pressie- en belangengroepen, publieke opinie
|
|
politieke problemen, samenleven
|
|
compromissen, meerderheidsbesluiten, meerderheid, coalitie
|
|
regering
|
|
gemeentebestuur, directe leefomgeving, inspraak, belastingbetaler, raadsbesluit, burgemeester
|
|
handhaving, openbare orde, veiligheid,
|
|
massamedia, waakhond van de democratie, meningsvorming
|
|
ambtenaren, verzoek om informatie,
|
|
Europese Unie (EU), lidstaten, nationale wet- en regelgeving, Euro, uniforme gezondheids- en veiligheidsregels, internationale stabiliteit, mensenrechten, Europees Parlement, Europese Commissie, Europese Besluitvorming,
|
|
politieke besluitvormingsproces, gekozen minister-president, gekozen burgemeesters
|
|
regionale kandidaatstelling parlementariërs, referendum, stemplicht, direct invloed
|
|
kloof, maatschappelijke groeperingen, draagvlak
|
|
Je kan:
- mogelijkheden beschrijven die individuele burgers en belangen of pressiegroepen hebben om de politieke besluitvorming te beïnvloeden
|
De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen |
Dit weet ik |
stemrecht, lidmaatschap van politieke partij, actiegroep, pressiegroep, bezwaarschrift, handtekeningenactie, buitenparlementaire actie, hoorzittingen, spreekrecht,
|
|
Nationale Ombudsman, inspraakmogelijkheden
|
|
belangen, belangengroepen, pressiegroepen, consumentenstaking, publieke opinie
|
|
adviesorganen, lobbyen
|
|
formele/ wettelijke bevoegdheden, gezag/ charisma
|
|
financiële middelen
|
|
Je kan:
- van politieke partijen en stromingen standpunten en de uitgangspunten herkennen, noemen en verklaren.
|
De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen
|
Dit weet ik
|
liberale stroming, liberalisme, individuele vrijheid, individuele rechten, deregulering
|
|
verenigingen/ stichting
|
|
de markt/ vrije ondernemingsgewijze, particulier initiatief
|
|
vrijheidsbeleving, abortus, euthanasie
|
|
bestuurlijke vernieuwing
|
|
sociaaldemocratische/ socialistische stroming, gelijkheid, ongelijkheid, vrijemarkteconomie, gemeenschapsgoederen, sociale voorzieningen,
|
|
internationale solidariteit, inkomen, welvaart, macht,
|
|
christendemocratische stroming, bijbelse waarden, naastenliefde, verantwoordelijkheid, harmonie, samenwerking, Rentmeesterschap, zorg,
|
|
rechtsextremistische stroming, ongelijkwaardigheid, racisme, nationalistisch, crisis, werkloosheid
|
|
ecologische stroming, milieuvriendelijk, duurzaam, mentaliteitsverandering
|
|
overheidsmaatregelen, links-rechtsschaal, centrumlinks
|
|
Criminaliteit en rechtstaat (ML2.K.8)
Als je alle examenstof hebt geleerd kun je:
- aard, ontwikkeling en omvang van criminaliteit als maatschappelijk probleem herkennen en beschrijven.
|
De begrippen die je bij dit concept in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en begrippen
|
Dit weet ik
|
criminaliteit, waarden, normen, handhaven, openbare orde
|
|
particuliere beveiliging, verzekeringsbedrijven, premies
|
|
delicten, rechtsgevoel, morele verontwaardiging
|
|
normvervaging, vertrouwen, eigenrichting, Wetboek van Strafrecht
|
|
rechtsregels, fatsoensnormen, tijd- en plaatsgebonden, godslastering, homoseksualiteit, gedoogbeleid, prostitutie
|
|
abortuswet, euthanasiewet
|
|
cijfers/statistieken, politiestatistieken, slachtofferonderzoek, daderonderzoek
|
|
delicten, fraude, aangiftebereidheid, seksueel geweld, vandalisme
|
|
bevolkingsopbouw en –groei, opsporingsbeleid, slachtofferonderzoek,
|
|
Je kan:
- de kenmerken van de rechtsstaat herkennen in het straf- en procesrecht
|
De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en/of begrippen
|
Ken ik ze?
|
rechtsstaat, overheidsmacht, rechtsbescherming, rechtszekerheid, rechtsgelijkheid
|
|
machtenscheiding, onafhankelijk, uitvoerende macht, wetgevende macht,
|
|
grondrechten, parlementaire democratie
|
|
strafrecht, strafproces, strafbaar gedrag, delictsomschrijving, noodweer, overmacht
|
|
achtergrond, persoonlijke eigenschappen, ontoerekenbaarheid
|
|
levenslang, strafblad, maximumstraf, overtreding, kantonrechter
|
|
advocaat, verdachte, reclassering, slachtoffers, hechtenis, Huis van Bewaring,
|
|
verdachte, strafbaar feit, inverzekeringstelling, advocaat/raadsman
|
|
officier van justitie, openbare aanklager, aanklacht/ tenlastelegging, verhoor, getuigen, deskundigen, requisitoir, pleidooi, uitspraak, schadevergoeding, Reclassering
|
|
wijzenrecht, DNA-onderzoek, vingerafdruk
|
|
hoger beroep, voorlopige hechtenis, verjaren, toerekenbaarheid,
|
|
Jeugdstrafrecht, rechtszittingen, tuchtschool, kinderrechter, ondertoezichtstelling, gezinsvoogd,
|
|
civiele sector, strafsector, bestuursrecht
|
|
klassenjustitie, justitie, etnische groepen, rechtsongelijkheid, rechtsbijstand, autochtonen, discriminatie, racisme
|
|
Je kan:
- oorzaken van criminaliteit herkennen en beschrijven.
|
De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en/of begrippen
|
Ken ik ze?
|
kleine criminaliteit, vandalisme
|
|
gelegenheidsmotief, normvervaging, pakkans, groepsgedrag, gebroken gezinnen
|
|
spijbelgedrag, recidivist
|
|
erfelijke factoren, delinquent, antisociaal gedrag, , drugsgebruik, zondeval
|
|
Armoede, werkloosheid, sociale controle, maatschappelijke bindingen,
|
|
agressief gedrag, gedrags- en psychische problemen, groepsverband, persoonlijkheidskenmerken
|
|
pakkans, beveiliging, sociale controle, zelfbedieningszaken, norm- en waardenbesef
|
|
levensbeschouwing/ontzuiling
|
|
socialisatie, aangeboren verschillen, sociale ongelijkheid
|
|
belastingontduiking, verduistering, fraude, witteboordencriminaliteit, normloosheid
|
|
Je kan:
- de rol van overheidsorganen ter bestrijding van criminaliteit aangeven, verschillende beleidsmaatregelen en kenmerkende visies van politieke stromingen onderscheiden en effectiviteit en wenselijkheid van beleidsmaatregelen beoordelen
|
De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en/of begrippen
|
Ken ik ze?
|
regering, parlement, wetswijzigingen
|
|
opsporingsbeleid, vervolgingsbeleid
|
|
zware georganiseerde misdaad, aangiftebereidheid, zinloos geweld, seksueel geweld, fraude, milieudelicten, computercriminaliteit, drugshandel, vrouwenhandel, ontvoeringen, pornografie, heling, verschillende vormen van misbruik en fraude, illegale gokactiviteiten
|
|
drugsverslaafden, voetbalsupporters, jeugdcriminaliteit, publieke ruimte, DNA, identificatieplicht, , repressie
|
|
HALT project, Snelrecht, Lik-op-stukbeleid
|
|
Je kan:
- de rol van overheidsorganen ter bestrijding van criminaliteit aangeven, verschillende beleidsmaatregelen en kenmerkende visies van politieke stromingen onderscheiden en effectiviteit en wenselijkheid van beleidsmaatregelen beoordelen
|
De begrippen die je bij dit domein in ieder geval moet kennen luiden als volgt:
Onderwerpen en/of begrippen
|
Ken ik ze?
|
sancties/ straffen, wraak, vergelding, heropvoeding/resocialisatie
|
|
gerechtvaardigde leedtoevoeging, afschrikking/preventie, eigenrichting
|
|
gevangenisstraf, taakstraf, hechtenis, geldboete, werkstraf
|
|
leerstraf, 'ten algemenen nutte', terbeschikkingstelling
|
|
Analyse maatschappelijk vraagstuk (ML2.V.1)
Als je alle examenstof hebt geleerd kun je:
- een maatschappelijk vraagstuk gerelateerd aan de exameneenheden analyseren door verbanden tussen de eindtermen te leggen en door de benaderingswijze van maatschappijkunde erop toe te passen.
|
Het gaat dan om de volgende deelaspecten of vaardigheden:
1. |
Je kan aangeven waarom er sprake is van een maatschappelijk vraagstuk.
|
2. |
Je kan herkennen/ toepassen welke politiek-juridische, sociaaleconomische, sociaal culturele en veranderings- en vergelijkende invalshoeken/ aspecten aan het vraagstuk verbonden zijn.
|
3. |
Je kan noemen/ herkennen welke waarden en normen, (tegengestelde) belangen de bij het vraagstuk betrokken groeperingen of instellingen hebben en welke machtsmiddelen zij hebben om voor hun belangen op te komen.
|
4. |
Je kan aangeven welke relatie er bestaat tussen de belangen van de betrokken groeperingen/ burgers en hun maatschappelijke positie.
|
5. |
Je kan de rol onderscheiden van burgers, belangenorganisaties, politieke partijen, de media, regering, parlement/ college van B en W en gemeenteraad, ambtenaren en de EU in het tot stand komen van overheidsbeleid.
|
6. |
Je kan opvattingen van politieke stromingen en/of politieke partijen over dit vraagstuk noemen/ herkennen.
|
7. |
Je kan beschrijven welke rol media vervullen ten aanzien van het vraagstuk.
|
8. |
Je kan met voorbeelden uit informatiebronnen over het vraagstuk verduidelijken welke beeldvorming, waarden, normen, vooroordelen en stereotypen overgedragen worden met gebruikmaking van de begrippen selectie, selectieve waarneming en referentiekader.
|
9. |
Je kan verschillende (vormen van) berichtgeving/ informatiebronnen vergelijken met betrekking tot de vraag of deze meer of minder objectief (zijn) of meer of minder betrouwbaar is.
|
10. |
Je kan een van de theorieën over de beïnvloeding van mensen door de media toepassen op gegeven informatiebronnen.
|
11. |
Je kan een eigen standpunt ten aanzien van het vraagstuk formuleren en daarbij het eigen standpunt relateren.
|