Je hebt je eerste SE Nederlands achter de rug. In de komende periode werken we aan leesvaardigheid.
Tijdbesteding:
ca. 15 eXplore miles (1 xm = 1 uur)
Begeleiding:
SE2 is een schriftelijke leestoets, waarop je je voorbereidt door de BloX Examenroute Nederlands 3k/m te volgen. We lezen actuele teksten en je maakt daar verschillende opdrachten bij, in LessonUp of anders. De besproken stof die in LessonUp staat, is gedeeld met je LessonUp-klas 'jaar 3 Voorbereiding SE'. Deze lessen kun je altijd later nog terugkijken.
Een overzicht van de begrippen die je moet kunnen toepassen, volgt ook nog hier in wikiwijs.
Doe actief mee in de blox en maak de opdrachten in PLOT26: Lezen/Schrijven 6, dan ben je zeker goed voorbereid op de leestoets.
Het is aan te raden veel verschillende teksten te lezen, te vergelijken met teksten die je hebt gekozen voor je mediadossier.
Herhaling: Wil je extra oefenen? Bekijk de theorie en de begrippen in de Toolbox in PLOT26 nog eens goed. Die kun je vinden via de rechterknop bovenaan het programma. Je kunt ook via het hoofdstuk Lezen/Schrijven 6 doorklikken naar de theorie.
Mate van vrijheid
Dit is een gestructureerde Quest. Deze Quest wordt afgesloten met een SE (schoolexamen). Het cijfer hiervan telt mee voor jouw eindexamencijfer. Zie ook het pta-boek, dat je kunt downloaden via www.hvc.nl/hvx/
Als je het weekschema volgt en actief meedoet, ben je goed voorbereid op het SE.
Routeplanner
Deze routeplanner laat zien wat je per week moet leren en maken, zodat je op tijd en goed bent voorbereid voor het SE Leesvaardigheid.
In de onderstaande tabel zie je welke opdrachten je per week moet maken om je goed te kunnen voorbereiden. In de BloX examenroute krijg je uitleg en maak je een opdracht!
Je maakt een "tegel" aan in Egodact met de titel Nederlands SE 2 Leesvaardigheid en vult die aan gedurende deze periode. Jouw gemaakte opdrachten laat je zien op Seesaw en zet een link hiervan in Egodact.
Week
Data
Te doen/te leren:
Hoe laat je jouw leren zien in Seesaw en een link naar Egodact?
Al behandeld:
Hoofdzaken en hoofdgedachte van de tekst
kernzinnen van alinea's
verschil hoofdzaken en bijzaken
herkennen van hoofdzaken
tekstdoel en publiek
Verbanden en signaalwoorden (1):
Je kunt met behulp van signaalwoorden opsommingen, tegenstellingen en voorbeelden in een tekst herkennen en begrijpen.
Vul je antwoorden zorgvuldig in in de lessen van PLOT26!
Doe actief mee met de LessonUp (lessen worden gedeeld met klascode)
Maak een samenvatting van wat jij al weet. Bekijk hiervoor ook de Toolbox in PLOT26 nog eens goed.
1
1 maart-4 maart
Leesboek voor je leeslijst kiezen (in overleg)
PLOT26: maak:
les 1 Vaker dan je denkt +
les 2 Hoe doe je dat nou, samenvatten?
Dit doen we samen tijdens de blox.
Maak een tegel aan in Egodact: SE 2 Leesvaardigheid.
2
7 maart- 11 maart
PLOT26: maak les 3 Welke manier past bij jou? (stappenplan flyer maken)
3
14 maart- 18 maart
PLOT26: maak les 4 Op weg naar de eindstreep (eerste opzet flyer)
leesboek lezen
4
21maart- 25 maart
PLOT26: maak les 5 De eerste opzet
leesboek lezen
eerste opzet flyer
5
28 maart- 1 april
PLOT26: maak les 6 De laatste hand
leesboek lezen
feedback verwerken op flyer + teaser maken
6
4 april- 8 april
PLOT26: les 7 Presenteer je flyer en teaser
Oefentoets (op papier)
leesboek lezen
presenteer je flyer en teaser in de blox en zet deze in Egodact! +
oefentoets inleveren
7
11 april- 15 april
Herhalingsweek (oefenen in de blox)
leesboek lezen
mindmap bij leesboek
(screenshot Seesaw + Egodact)
8
18 april- 22 april
SE 2 Leesvaardigheid
Je krijgt een schriftelijke toets, die bestaat uit een of meer teksten. Je beanwoordt vragen bij de tekst.
MEIVAKANTIE 25 APRIL-6 MEI
Reisblog
Theorie leesvaardigheid
De begrippen die aan bod komen tijdens de bloX, worden hieronder nog eens uitgelegd. Per week wordt dit aangevuld. De meeste stof vind je terug in LessonUp, dus neem die ook door als voorbereiding op je SE!
Geheugen opfrissen:
Hoofdzaken en hoofdgedachte van de tekst
kernzinnen van alinea's
verschil hoofdzaken en bijzaken
herkennen van hoofdzaken
tekstdoel en publiek
Verbanden en signaalwoorden (1):
Je kunt met behulp van signaalwoorden opsommingen, tegenstellingen en voorbeelden in een tekst herkennen en begrijpen.
Week 1
Herhaling
Onderstaande zaken en begrippen heb je al eens geoefend via bijvoorbeeld BloX, LessonUp en Spark/Studyflow. Hieronder worden ze nog eens kort uitgelegd. Bekijk ook de filmpjes en maak aantekeningen. Kijken, luisteren én lezen helpt!
Hoofdzaken, bijzaken en hoofdgedachte van de tekst
Een tekst heeft belangrijke zaken en minder belangrijke. De belangrijke noemen we hoofdzaken. Tussenkopjes en vetgedrukte woorden wijzen je ook vaak op de hoofdzaken.
Een hoofdgedachte is eigenlijk een soort mini-samenvatting van een tekst, in een zin. Je ontdekt die door goed te kijken naar de inleiding, het slot en de kernzinnen van alinea's (die staan meestal vooraan, soms als laatste). Een kernzin is de belangrijkste zin van een alinea. Soms vind je geen duidelijke kernzin. Die moet je dan zelf maken door het belangrijkste woord, het kernwoord, in een eigen zin te zetten.
Soms staat de hoofdgedachte letterlijk in de tekst, bijvoorbeeld in de inleiding of in een slot. Vaker moet je 'm zelf formuleren. Dit doe je door de belangrijkste boodschap van de tekst in een zin op te schrijven. Om de hoofdgedachte te vinden, stel je de volgende vraag:
Wat is het belangrijkste wat in deze tekst over het onderwerp wordt gezegd?
Alle andere zaken die buiten de hoofdzaak worden verteld, noemen we bijzaken. Je laat die bijzaken weg in een samenvatting.
Tekstdoel en publiek
Een tekstdoel is datgene wat de schrijver met zijn/haar stuk wil bereiken. Dat kan zijn:
instrueren (uitleggen),
adviseren
informeren
overhalen (activeren, aanzetten om iets te doen)
Verbanden en signaalwoorden (1):
Je kunt met behulp van signaalwoorden opsommingen, tegenstellingen en voorbeelden in een tekst herkennen en begrijpen.
Bekijk hiervoor zeker het volgende filmpje:
Herhaling: inleiding, middenstuk, slot
Een goede tekst bestaat uit een inleiding, middenstuk en slot. De inleiding zorgt ervoor dat je als lezer verder wilt lezen. In het middenstuk staan de deelonderwerpen. Dat zijn de verschillende aspecten van het onderwerp, bijvoorbeeld: 'aula' of 'lestijden' bij het onderwerp 'school'.
Functie van de inleiding, middenstuk en slot
De inleiding vertelt op een boeiende manier waar de tekst eigenlijk over gaat. Naast het onderwerp, kan bijvoorbeeld de aanleiding van het schrijven worden genoemd.
Hieronder volgen verschillende zaken die in een inleiding kunnen staan (niet allemaal tegelijk, soms wel meer dan één):
voorbeelden
anekdote (kort verhaaltje)
belangrijke vraag
mening over het onderwerp
hoofdgedachte van de tekst
een expert (deskundige) over het onderwerp wordt geïntroduceerd
korte samenvatting
In het middenstuk (kern) vind je meestal meerdere alinea's. Elke alinea vertelt iets nieuws over het onderwerp. Elke alinea kan een tussenkopje hebben. Zo'n kopje staat er heel vaak niet!
Het slot is de afronding van de tekst. Hierin vind je bijvoorbeeld:
hoofdgedachte
advies
conclusie
korte samenvatting
toekomstverwachting
antwoord op een vraag uit de inleiding
Bekijk ook onderstaande filmpjes en maak aantekeningen voor jezelf.
Week 2
Deze week maak je tijdens de bloX opdrachten bij een tekst. Hierbij komen onder andere aan bod:
Verbanden en signaalwoorden (2):
tijdsvolgorde (chronologisch), oorzaak-gevolg en voorwaarde.
Signaalwoorden die een verband in de tijd aangeven, zijn onder meer:
Eerst, nadat, vervolgens, daarna, etc.
Signaalwoorden die oorzaak-gevolg aangeven (oorzakelijk verband), zijn bijvoorbeeld:
daardoor, doordat, hierdoor, waardoor, zodat, etc.
Voorbeeld:
De afgelopen maand heb ik te weinig aandacht besteed aan Nederlands. ( = oorzaak)
Hierdoor ben ik de signaalwoorden en hun verbanden een beetje vergeten. ( = gevolg)
Signaalwoorden die een voorwaarde aangeven (voorwaardelijk verband), zijn bijvoorbeeld:
op voorwaarde dat, mits, als, indien, tenzij.
Voorbeeld:
Als je nu goed meedoet, kun je zeker een voldoende halen voor het SE.
Hieronder vind je nog eens dit handige filmpje. Heb je al aantekeningen gemaakt? Waarover heb jij nog vragen?
Week 3
Functies van alinea's
Deze week maak je tijdens de BloX een opdracht bij de tekst 'Goed slapen kun je leren'.
Je maakt de opdracht en zet een screenshot van jouw antwoorden in Seesaw en Egodact.
Deze tekst krijg je tijdens de BloX op papier. Je vindt de tekst ook in bijgevoegd document. In dit document vind je ook de theorie die je deze week moet bestuderen, over functies van alinea's.
Dit soort begrippen en vragen kun je ook verwachten bij je leestoets aan het einde van deze periode.
signaalwoorden, mening (standpunt), argument (reden), conclusie
Je kunt signaalwoorden herkennen en noemen.
Je weet wat feiten en meningen zijn .
Je weet wat argumenten (redenen) zijn en wat een conclusie is.
Signaalwoorden
Een signaalwoord geeft aan met welk verband je in een tekst (een alinea, of tussen alinea's) te maken hebt.
Feit
Een feit is een uitspraak die controleerbaar is. Het is waar of niet waar. Bijvoorbeeld:
'De helft van veertienjarigen krijgt vijftig euro kleedgeld per maand'. Je kunt dit controleren, bijvoorbeeld bij het NIBUD of een andere instantie.
Mening
Een mening is een standpunt, je kunt het er mee eens of oneens zijn. Bijvoorbeeld: 'Ik vind het prima dat jongeren kleedgeld krijgen.'
Argument
Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt. Feitelijke argumenten zijn sterker dan argumenten die niet controleerbaar zijn. Voorbeeld: 'Ik vind het prima dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren ze goed met geld omgaan (argument).
Conclusie
In een conclusie vat je kort de belangrijkste mening en argumenten samen. Je doet dit door signaalwoorden als 'dus, concluderen, kortom, dat betekent...' te gebruiken.
Voorbeeld: 'Het is dus goed dat jongeren kleedgeld krijgen, want dan leren ze goed met geld omgaan.'
(Bron: Gids Nederlands, LessonUp)
Kijk ook het volgende filmpje en noteer de belangrijkste begrippen met een voorbeeld.
Week 5
Opmaak en beeld bij teksten
In video's en teksten is opmaak (de lay-out) en beeld belangrijk. De lay-out of opmaak is de manier waarop tekst en beeld op de pagina (online of op papier) staat. De opmaak bestaat uit titel, kopjes, lettergrootte, kleur en tekstkolommen. Daarnaast kunnen er ook tekeningen, schema's, kaarten, tabellen of grafieken bij horen.
Beeld kan als doel hebben om:
aandacht te trekken van de lezer
nieuwe informatie te geven
de tekst duidelijker te maken
Je kunt de functies van beelden en opmaak bij een tekst benoemen.
Je kunt bij het lezen van een tekst rekening houden met afbeeldingen en de opmaak. Je begrijpt wat dit toevoegt aan een tekst.
VERDER:
Tijdens de BloX: oefentoets LessonUp
En ga natuurlijk verder met je leesboek lezen
Week 6
In deze week herhaal je de theorie die je de afgelopen week hebt geleerd. Tijdens de BloX maak je een oefentoets op papier.
Daarnaast lees je verder in je boek. Om te onthouden wat je hebt gelezen, maak je een mindmap bij je gelezen boek. Hiervoor hoeft je boek nog niet helemaal uit te zijn. De mindmap mag je digitaal maken of op papier.
Hoe je dit doet, vind je in het bijgevoegde document. Je vindt daar ook voorbeeldvragen die kunnen terugkomen in het mondeling over je boeken in jaar 4. Doe er je voordeel mee!
Deze week maak je je mindmap af bij je leesboek. Plaats deze in Egodact en Seesaw.
Daarnaast herhaal je de theorie. Maak een eigen samenvatting en oefen nog eens in LessonUp. Met de klascode kun je alle lessen en oefeningen zelf nog eens doornemen.
Noteer zaken die nog onduidelijk zijn en breng deze in tijdens de BloX!
Week 8
SE2 Leesvaardigheid: houd de mededelingen over het rooster in de gaten!
Het arrangement Nederlands HVX 3-kader/mavo Lezen periode 4 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.