Opdracht: Literatuur - v456

Opdracht: Literatuur - v456

Literatuur

Wat kan ik straks?

Aan het eind van deze opdracht kun je

  • het verschil omschrijven tussen fictie en non-fictie.
  • twee voorbeelden noemen van boeken of werken die onder fictie en onder non-fictie vallen.
  • vijf verschillende punten noemen om het verschil tussen literatuur en lectuur aan te geven.
  • vijf stijlkenmerken noemen om de schrijfstijl van een schrijver te kunnen beoordelen.

Wat ga ik doen?

Activiteiten

Aan de slag

Stap

Activiteit

Fictie - non-fictie

Lees over het verschil tussen fictie en non-fictie en wat onder fictie en non-fictie valt. Bekijk de video.

★ Aan de slag 1

Maak de oefening 'Fictie of non-fictie'.

Lectuur - Literatuur

Lees over het verschil tussen lectuur en literatuur en bekijk de aandachtspunten. Bekijk de video.

★ Aan de slag 2

Maak beide oefeningen.

★ Aan de slag 3

Schrijf een kort literair verhaal of een verhaal in de stijl van een doktersroman. Je klasgenoten beoordelen het verhaal.

Stijl

Lees wat wordt bedoeld met de stijl van een schrijver en bestudeer de kenmerken.

★ Aan de slag 4

Beschrijf de stijl van enkele fragmenten.

Afronding

Onderdeel

Activiteit

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Eindopdracht

Schrijf een kort verhaaltje in literatuur- of lectuurvorm. Beoordeel elkaars verhalen in de klas.

Terugkijken

Terugkijken op de opdracht.


Tijd
Voor deze opdracht staan ongeveer 3 à 4 SLU.

Aan de slag

Fictie - non-fictie

Woordenboek

In de onderbouw heb je al kennis gemaakt met fictie en non-fictie.
Om je geheugen op te frissen bestudeer je eerst dit onderdeel in de Kennisbank.

Wat is fictie?

Non-fictie

Non–fictionele teksten verwijzen naar zaken die betrekking hebben op de werkelijkheid.
In dit soort teksten verwacht men als lezer dat de schrijver zich aan de feiten houdt en de waarheid schrijft. Onder "werkelijkheid" verstaan we in dit verband hetgeen de maker als werkelijkheid beschouwt. Non-fictie is er om informatie over te dragen.
Zo zal een historische roman, die toch enigszins op de werkelijkheid betrekking heeft tot de fictie worden gerekend, terwijl een geschiedenisboek waarin ook onzekerheden staan, bij de non-fictie wordt ingedeeld.

Onder echte non-fictie vallen:

  • algemene informatieve boeken:
    • woordenboeken
    • wetenschappelijke werken
    • studieboeken
    • reisgidsen
  • verslagen van gebeurtenissen in een krant, tijdschrift, of op een nieuwssite
  • artikelen op Wikipedia

Fictie

Sprookjesboek

Fictie is een verhaal of tekst niet op de werkelijkheid gebaseerd. Het wordt geschreven vanuit de fantasie van de schrijver. Als we de roman fictie noemen, dan bedoelen we hiermee dat de belangrijkste elementen in de tekst fictief (verzonnen) zijn. De schrijver van fictie neemt de werkelijkheid wel als uitgangspunt maar verzint er dingen bij of laat personen of gebeurtenissen weg. In fictionele teksten bepaalt de schrijver wat werkelijkheid is en staat de verbeelding centraal.

Onder fictie vallen o.a.:

  • horrorverhalen
  • romans
  • verhalen
  • gedichten
  • toneelstukken
  • fantasyboeken
  • sprookjes
  • strips


Bekijk de video.

★ Aan de slag 1

Maak de oefening.

Lectuur - Literatuur

Fictionele teksten worden in twee groepen verdeeld: teksten die we tot de lectuur (ook wel triviaal literatuur) rekenen en teksten die we tot de literatuur rekenen.

De grens tussen wat "literatuur" en wat "lectuur" genoemd mag worden, is niet altijd duidelijk. Sommigen bepalen het negatief: alles wat niet tot de literatuur wordt gerekend, is lectuur. Literatuur wordt in ieder geval tot de kunst gerekend, lectuur niet. Literaire schrijvers krijgen over het algemeen meer artistieke erkenning. Het oordeel van kenners en recensenten speelt hierbij een belangrijke rol. Lectuur en literatuur zijn in ieder geval bedoeld om te lezen.

Bekijk de video.


Hieronder enkele punten waarop je moet letten als je het verschil tussen lectuur en literatuur wilt aangeven.

  • Lectuur heeft over het algemeen minder diepgang en is nogal voorspelbaar. Je weet als lezer al snel hoe het verhaal zich zal ontwikkelen, literatuur is unieker.
  • Het taalgebruik is in lectuur nogal eenvoudig en minder natuurlijk en origineel dan in literatuur.
  • Een literair werk vertoont meer samenhang en de gebeurtenissen hangen niet, zoals in lectuur vaak het geval is, als los zand aan elkaar.
  • De personages vertonen in literaire werken een ontwikkeling en zijn minder types.
  • In de literatuur zullen de personages minder handelen volgens vaste rolpatronen.
  • Lectuur zal vaak een happy end hebben en de open plekken zullen ingevuld zijn aan het eind van het boek. Een literair werk heeft vaker een open einde.
  • Literaire werken zullen vaker maatschappijkritisch zijn. Lectuur is veel meer volgens de algemeen heersende maatschappelijke moraal geschreven.
  • Literaire werken zijn vaker onderwerp van onderzoek en literaire toneelstukken bijvoorbeeld worden langer opgevoerd.
  • Bij lectuur gaat het vaak om wat de lezer wil horen en bij literatuur zal de schrijver de lezer willen laten nadenken.

★ Aan de slag 2

Maak beide oefeningen.

★ Aan de slag 3

Stijl

Als je het hebt over de stijl van een schrijver, bedoel je alles wat opvallend is aan zijn taalgebruik. Als je een beoordeling van de stijl van een schrijver moet geven, let je op de onderstaande stijlkenmerken.

Stijlkenmerken

  • Zijn de zinnen kort of lang?
  • Gebruikt de schrijver veel/weinig bijvoeglijke en/of zelfstandige naamwoorden?
  • Is de tekst moeilijk of makkelijk geschreven?
  • Gebruikt de schrijver vaak de lijdende/bedrijvende vorm (de bedrijvende vorm is directer, zorgt voor meer beleving)?
  • Is de tekst in de verleden/tegenwoordige tijd geschreven? De tegenwoordige tijd zorgt voor meer betrokkenheid, de verleden tijd schept wat meer afstand.
  • Heeft de schrijver een voorkeur voor bepaalde leestekens? Puntjes (….) bijvoorbeeld kan je gebruiken om spanning op te wekken.
  • Maakt de schrijver veel gebruik van ironie? De schrijver zegt het tegenovergestelde van wat hij bedoelt.
    Hij spot met bepaalde zaken of zichzelf (zelfspot) en maakt veel gebruik van neologismen (nieuwe woorden) en stijlmiddelen als overdrijvingen, understatements en beeldspraak.

★ Aan de slag 4

Hieronder vind je een aantal fragmenten.
Lees deze fragmenten en noteer per fragment een aantal stijlkenmerken (minimaal twee per fragment).

Afronding

Samenvattend

Hier vind je de Kennisbank die hoort bij deze opdracht.

Wat is fictie?

Eindopdracht

Is het je duidelijk wat het verschil is tussen lectuur en literatuur?

Schrijf nu zelf een kort verhaal over de liefde.
Bedenk voor je begint met schrijven of je kiest voor literatuur of voor lectuur.

Als je klaar bent, laat je je tekst lezen aan een klasgenoot.
Stel hem of haar de vraag: 'Is het literatuur of lectuur?'
Klopt het met wat jij dacht?

Natuurlijk lees jij ook het verhaal van je klasgenoot.
Heeft hij of zij lectuur of literatuur geschreven?

Discussieer over de verschillen.

Beoordeling

Overleg met je docent over de beoordeling van jullie teksten.

Terugkijken

Kan ik wat ik moet kunnen?

  • Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
    Waar let je op als je de schrijfstijl van een schrijven wilt beoordelen?

Hoe ging het?

  • Inhoud
    Vond je het lastig om de stijlkenmerken van een aantal korte fragmenten te herkennen? 
  • Eindopdracht
    Wat vond je van de eindopdracht?
    Heb je gekozen voor een kort verhaaltje in lectuur- of in literatuurvorm?
    Kon je klasgenoot je keuze herkennen?
  • Het arrangement Opdracht: Literatuur - v456 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2021-05-19 10:22:07
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze opdracht hoort bij het thema Verhaalanalyse en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vwo456. In deze opdracht leer je het onderscheid te maken tussen fictie en non-fictie. Daarnaast worden vijf verschillende punten besproken om het verschil tussen literatuur en lectuur aan te geven. Je leert ook vijf stijlkenmerken te benoemen waarmee je de schrijfstijl van een auteur kunt beoordelen. Om de opdracht af te sluiten schrijf je zelf een kort verhaal. Veel succes!
    Leerniveau
    VWO 6; HAVO 3; VWO 4; VWO 5;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands; Begrijpen; Interpreteren; Literatuur; Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands); Tekstkenmerken;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    3 uur en 30 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, fictie, lectuur, literatuur, nederlands, non-ficte, stercollectie, stijlkenmerken, verhaalanalyse, vwo456

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    VO-content Nederlands. (2020).

    Literatuur - h45

    https://maken.wikiwijs.nl/163714/Literatuur___h45