De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De oefening is een meerkeuzeoefening.
Je krijgt 12 vragen over voltooide deelwoorden.
Na het beantwoorden van de vragen krijg je je score te zien.
Ben je ontevreden maak dan de oefening opnieuw. Je krijgt dan weer 12 vragen.
Dat zijn veelal andere vragen, maar je kunt ook dezelfde vragen nogmaals tegenkomen.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Als we een werkwoord moeten vervoegen, gaan we uit van de infinitief ofwel het hele werkwoord. In een woordenboek wordt van werkwoorden altijd de infinitief gegeven.
De infinitief eindigt bijna altijd op -en: lopen, werken, leren, lachen etc.
Uitzonderingen zijn: slaan, staan, gaan, etc.
Infinitieven kunnen voorkomen als zelfstandige naamwoorden.
Voorbeelden:
Hardlopen is goed voor je.
Schaatsen is erg populair.
Gebiedende wijs
Als in een zin een bevel of opdracht staat en die zin heeft geen onderwerp, dan staat de zin in de gebiedende wijs. De zin begint met een persoonsvorm die bestaat uit de stam van het werkwoord.
Voorbeelden:
Leg neer die bal!
Doe je mond open!
Pak je boek!
Ga de klas uit!
Opmerking
Als na het werkwoord het persoonlijk voornaamwoord 'u' wordt gebruikt, dan komt er wel een -t na de stam.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Het arrangement Opdracht: Werkwoordspelling - v456 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Deze opdracht hoort bij het thema Spelling en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vwo456. Binnen deze opdracht versterk je je begrip en gebruik van verschillende werkwoordsvormen, waaronder persoonsvormen, voltooide en onvoltooide deelwoorden. Je ontwikkelt tevens het vermogen om onderscheid te maken tussen gebiedende wijs en onbepaalde wijs.
Leerniveau
VWO 6;
HAVO 3;
VWO 4;
VWO 5;
Leerinhoud en doelen
Schrijven;
Spelling, interpunctie en grammatica;
Nederlands;
Schrijfvaardigheid;
Deze opdracht hoort bij het thema Spelling en is onderdeel van de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Nederlands voor vwo456. Binnen deze opdracht versterk je je begrip en gebruik van verschillende werkwoordsvormen, waaronder persoonsvormen, voltooide en onvoltooide deelwoorden. Je ontwikkelt tevens het vermogen om onderscheid te maken tussen gebiedende wijs en onbepaalde wijs.