Inleiding
Week 1
Deze week zijn jullie begonnen en maken we maken kennis met elkaar. De volgende onderwerpen komen aan bod:
- Kennismaken
-Taken verzorgende
- Voorschriften toepassen
- WMO(Wet maatschappelijke ondersteuning)
huishuodkunde les 1.pptx
Lesdoelen
Na deze les kan je:
- de voorschriften, protocollen en richtlijnen op het gebied van hygiëne, veiligheid, ergonomie, milieu en kostenbesparing toepassen tijdens het ondersteunen bij textiel ,maaltijden, en schoonmaken.
- Je kan uitleggen wat H.A.C.C.P en NVWA betekent
- Je kan uitleggen bij welke instanties hulp gevraagd kan worden bij WMO.
week 1 Wonen en huishouden .pptx
week 2
Deze week ga je aan de slag met het onderwerp Schoonmaken. De zorgvrager zal ondersteund moeten worden in het schoonmaken en daar zal jij hem/haar bij ondersteunen. Samen met de zorgvrager gaan jullie kijken waar er hulp bij nodig is en zal er een werkplan gemaakt moeten worden.
- Een zorgvrager ondersteunen bij het schoonmaken
- Een werkplan maken.
Lesdoelen
- Je kan schoonmaakmiddelen, materialen en methode benoemen.
- Je kan de volgorde van schoonmaken en de soorten vuil benoemen.
- Je kan een werkplan maken in overleg met een zorgvrager.
- Je ondersteunt de zorgvrager bij schoonmaak werk-zaamheden volgens aanwijzingen van de leidinggevende en de organisatie en afspraken uit het zorgplan.
week 3
Lesdoelen
-De student kan een zorgvrager en naastbetrokkenen adviseren over gezonde voeding met behulp van de schijf van vijf en heeft kennis van de voedingsstoffen.
-De student kan op de verpakkingen van producten de teksten, tabellen en logo’s lezen.
Week 3 Gezonde Voeding-Schijf van vijf.pptx
week 4
Lesdoelen
-De student kan een zorgvrager en naastbetrokkenen adviseren over gezonde voeding met behulp van de schijf van vijf en heeft kennis van de voedingsstoffen.
-De student kan op de verpakkingen van producten de teksten, tabellen en logo’s lezen.
week 5
Lesdoelen
De student kan een dagmenu voor een zorgvrager samenstellen.
De student kan volgens de groente en fruitkalender een salade voor de zorgvrager klaarmaken.
week 6
Lesdoelen
huishoudkunde les 6.pptx
-De student kan werken volgens richtlijnen, protocollen en voorschriften bij het onderhouden van textiel .
-De student ondersteunt de zorgvrager bij het verzorgen van textiel volgens richtlijnen van de organisatie en afspraken uit het zorgplan.
- De student kan uitleggen wat het verschil is tussen een een samenstellingsetiket en het behandelingsetiket.
week 7 Regie voeren
Zelfredzaamheid is het vermogen van mensen om zichzelf te redden met zo min mogelijk professionele ondersteuning en zorg. Wanneer je een zorgvrager leert om zelfredzaam te zijn dan kan je er voor zorgen dat de zorgvrager naar een zorginstelling moet uitgesteld wordt.
Waarom is het zo belangrijk!!!!
Omdat er veel langdurige zorg is, is het een actueel thema om deze opnieuw in te delen. Zelfredzaamheid kan helpen om de stijgende kosten van de langdurige zorg ook in de toekomst betaalbaar te houden.
Lesdoelen
- De student kan een zorgvrager begeleiden bij regie over huishouden’
-De student kan een zorgvrager bij het vergroten van de eigen regie bij wonen en huishouden begeleiding op maat geven.
Begeleiden bij regie over huishouden’
Wanneer je de zorgvrager stimuleert om zelfredzaamheid te zijn dan zorg je er voor dat:
- voorkom je problemen met zelfredzaamheid
- zelfredzaamheid weer te herstellen
- of zelfredzaamheid te behouden
- of zelfredzaamheid te vergroten
Bij zelfredzaamheid zijn de volgende drie factoren van belang, die je als zorgmedewerker kunt beïnvloeden:
- De persoon zelf: wil de persoon zelfredzaam zijn? En wat doet iemand daar zelf voor? Denk bijvoorbeeld aan het werken aan een gezonde leefstijl met bewegen. Je kunt dan werken aan motivatie en gedrag.
- De mogelijkheden van de oudere: wat zijn de sociale, financiële, fysieke en cognitieve mogelijkheden? Wat kan de oudere en wat kan er versterkt worden? Een voorbeeld hierbij is: weer zelf opstaan en naar het toilet gaan. Hoe past een cliënt zich aan zijn mogelijkheden aan?
- De omgeving. In hoeverre ondersteunt de omgeving de zelfredzaamheid? Denk bijvoorbeeld aan de buren/familie, de woning, hulpmiddelen en technologie.
Zelfredzaamheid versterken
Intake
Om iemand zelfredzaam te maken is het belangrijk om het proces te doorlopen. Belangrijke principes zijn:
- Intake
- zorgleefplan
- evaluatie
Door te blijven evalueren, kan het plan steeds weer aangepast worden.
Tijdens de intake probeer je een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de zelfredzaamheid van de zorgvrager. Basisvragen die je kunt stellen zijn bijvoorbeeld:
- Hoe redt u zich nu?
- Wat zou u willen bereiken met de hulp of wat wilt u behouden?
- Hoe wilt u dat uw dagelijks leven eruit ziet, ondanks de beperkingen?
- Waar wordt u blij van?
Opdrachten
Open de onderstaande link van de zelfredzaamheidsmeter en beantwoord de vragen daaronder.
zelfredzaamheidsmeter
1. Waarvoor is het zelfredzaamheidsmeter bedoeld?
2. Hoeveel levensdomeinen wordt er beschreven in de zelfredzaamheidsmeter?
3. Je kan de zelfredzaamheid invullen op een schaal van 1 t/m 4. Wat betekenen deze cijfers?
4. Geef van iedere levensdomein een voorbeeld.
regie bij wonen en huishouden begeleiding op maat geven.
Zorgleefplan
Het gesprek over het zorgleefplan is een vervolg op het intakegesprek. Maak het behoud of versterken van de zelfredzaamheid het uitgangspunt van het zorgleefplan. In het zorgleefplan maak je afspraken met je cliënt. Bepaal een of meerdere doelen met je cliënt en bespreek wat ervoor nodig is om die doelen te bereiken.
Vragen bij het bepalen van de doelen:
- Wat wil de cliënt en hoe gemotiveerd is zij/hij?
- Wat kan de cliënt? Is dit meer of minder dan de cliënt wil?
- Wat kan de omgeving betekenen?
De ervaring leert dat je het beste concrete doelen kunt stellen die haalbaar zijn voor de cliënt. Wanneer de doelen concreet zijn, zijn ze voor de cliënt gemakkelijker uit te voeren in zijn dagelijkse leven. Daarnaast is het voor jou gemakkelijker te evalueren of iemand zijn doel behaald heeft. Voorbeelden van concrete doelen:
- Mobiliteit: zelfstandig ergens kunnen komen, weer zelf met de bus kunnen, beter in huis uit de voeten kunnen, langer kunnen lopen.
- Sociaal leven: meer contacten krijgen, iets zinvols doen.
- Psychisch functioneren: meer zelfvertrouwen en/of meer structuur krijgen.
- Alledaagse vaardigheden (ADL): weer zelfstandig dingen kunnen doen, zoals in het huishouden, met het eten, zelf wassen, aankleden, uitkleden, kousen aantrekken, douchen, boodschappen doen.
- Lichamelijk functioneren: zelf leren spuiten of een stoma verzorgen.
Evaluatie
Om de zelfredzaamheidsdoelen te realiseren, zijn verschillende dingen nodig. Bijvoorbeeld:
- Oefenen en de cliënt aansporen het zelf te proberen. Het gaat erom dat de cliënt dingen regelmatig doet, zodat het 'normaler' wordt.
- Tijd voor het begeleiden van de cliënt. In het begin kost het vaak meer tijd dan de oude werkwijze. Op langere termijn moet het tijd opleveren.
Let er ook op dat je niet automatisch van alles gaat regelen voor de cliënt. Ook hier geldt: wat kan de cliënt of familie zelf? Ook regelen kost tijd en dus geld!
TIPS VOOR EVALUATIE
- Evalueer regelmatig of het lukt om de doelen te realiseren. Plan evaluaties in en doe het wanneer het nodig is. Is het nodig doelen bij te stellen? Zijn de doelen gehaald en kan de zorg gestopt worden? Of gaat de cliënt werken aan een nieuw doel/nieuwe doelen?
- Kijk ook hier weer kritisch naar jezelf: kunnen we de zorg afbouwen of gaan we uit routine door?
Verdieping
http://Meer tips voor werken aan zelfredzaamheid
http://Thema Zorgleefplan
Help elkaar......
Onderstaande link kunnen jullie de padlet gebruiken om elkaar te helpen. Ook kunnen we er in de klas er extra op in gaan.
Stel een vraag als je iets niet goed begrijpt
Woorden die je niet zo goed begrijpt.
https://padlet.com/joannarodrigues23/opiiwr5xgnha8nc7
week 8
Lesdoelen
- De student kan voorlichting en adviezen geven over verschillende diëten
week 9
Lesdoelen
- De student kan voorlichting en advies geven over verschillende diëten. -In groepjes PPT over diëten presenteren.
