Dit is de wikiwijs begrijpend lezen, bij alle onderdelen is eerst aangegeven wat de leerdoelen zijn. Daarna krijg je theorie en vervolgens ga je aan de slag met oefeningen. Begrijpend lezen is één van de belangrijkste onderdelen van Nederlands. Het centraal schriftelijk eindexamen bestaat voor het grootste deel uit begrijpende lezen, maar dat is niet de enige reden. Begrijpend lezen heb je veel en vaak nodig. Niet alleen bij het vak Nederlands, maar ook bij veel andere vakken. Bijvoorbeeld voor aardrijkskunde en geschiedenis, maar zelfs voor wiskunde is begrijpend lezen onmisbaar. Begrijpend lezen kan je niet zomaar even snel leren, het is nodig om veel en vaak te oefenen. Deze wikiwijs is een mooie manier voor je om te oefenen. Heel veel succes en plezier gewenst!
Leesstrategieën
Doel
Je kunt leesstrategieën hanteren en een vervangende strategie kiezen als de eerste niet werkt.
Je kent de verschillende leesstrategieën: globaal, grondig, kritisch, studerend en zoekend lezen.
Je kunt de verschillende leesstrategieën op het juiste moment inzetten.
Theorie
Voordat je gaat beginnen aan het lezen van een tekst is het handig om te weten welke leesstrategieën er zijn en hoe je ze kunt toepassen. Bekijk daarom het volgende filmpje.
Je kunt de functie van beeld en opmaak in de tekst herkennen.
Je kunt de functie van een afbeelding bij de tekst benoemen.
Je kunt de tussenkopjes van een tekst aanwijzen.
Je kunt aangeven waarom bepaalde lettertypes zijn gebruikt.
Je kunt aangeven waarom sommige woorden dik- of schuingedrukt zijn.
Theorie
Beeld en opmaak
In een tekst wordt gebruik gemaakt van bepaalde lettertypes, tussenkopjes die dik gedrukt zijn, of afbeeldingen. Daar wordt allemaal over nagedacht. De keuze voor normaal of dikgedrukte letters hebben een functie. Ook kunnen afbeeldingen functies hebben. Het kan zijn dat ze de tekst ondersteunen waardoor het duidelijker wordt, maar het kan ook gewoon ter versiering zijn.
De manier waarop een krant of tijdschrift een bladzij indeelt, heet de opmaak of lay-out.
Je kunt het schrijfdoel van de auteur aangeven en de talige middelen die hij hanteert herkennen.
Je kent de verschillende schrijfdoelen: informeren, gevoelens uitdrukken, mening geven, overtuigen, aansporen tot handelen en amuseren.
Je weet wat objectieve en subjectieve argumenten zijn.
Je kunt het verschil tussen meningen, feiten en argumenten uitleggen
Je kunt verschillende tekstsoorten benoemen en het verband leggen tussen tekstsoort en schrijfdoel
Theorie
Iedere tekst is door iemand geschreven en voor iemand geschreven. De schrijver had bij het schrijven van de tekst een duidelijk doel voor ogen. Dit doel is van belang omdat het bepalend is voor de tekstsoort. Bij het schrijven van een tekst heeft de schrijver ook een publiek voor ogen. Hij houdt bij het schrijven van de tekst rekening met zijn publiek. Dat doet hij bijvoorbeeld door de toon en het taalgebruik aan te passen aan het publiek.
Tekstdoel en tekstsoort
Als je een tekst gaat schrijven, doe je dat vaak met een doel.
Er worden vaak vier tekstdoelen onderscheiden:
amuseren, informeren, overtuigen en overhalen/activeren.
- Je spreekt van amuseren als een tekst de lezers wil vermaken.
- Als een tekst de lezers iets wil vertellen, spreek je van een informatieve tekst of vaninformeren.
- Een tekst heeft als doel overtuigen als de schrijver wil dat de lezer de mening van de schrijver overneemt.
- Als het doel overhalen is, probeert de schrijver de lezers wel of niet iets te laten doen. Het doel is de lezers te activeren.
Tekstdoel en tekstsoort
Als je weet met welk doel je de tekst gaat schrijven, kies je een tekstsoort die goed bij
dat doel past.
In het schema hieronder zie je bij ieder tekstdoel een aantal tekstsoorten.
Je kunt het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst benoemen en een samenvatting geven.
Je kunt het onderwerp van een tekst benoemen.
Je kunt de hoofdgedachte van een tekst benoemen.
Je kunt de deelonderwerpen van een tekst benoemen.
Theorie
Een tekst bestaat als het ware uit bouwstenen. Een tekst begint met woorden, als je die samenvoegt heb je een zin. Als je verschillende zinnen samenvoegt, krijg je een alinea en tot slot als je de alinea's op de juiste manier samenvoegt, krijg je een tekst.
Er is een hoofdgedachte, een onderwerp en deelonderwerpen. De hoofdgedachte geeft in één zin weer waar de tekst over gaat. Het onderwerp zegt in één woord waar de tekst over gaat. De deelonderwerpen geven in één woord weer waar iedere alinea over gaat.
Boven de tekst staat de titel. Hierin kan je vaak al een beetje het onderwerp van de tekst vinden. Soms staan er boven de verschillende alinea's ook titels, dit noemen we tussenkopjes. In iedere alinea zit een kernzin. De kernzin geeft de hoofdgedachte van de alinea weer. Het is de belangrijkste zin van de alinea en het is vaak (maar let op, niet altijd!) de eerste zin.
Een tekst is altijd opgebouwd volgens een vaste structuur. De tekst begint met een inleiding (dit is meestal de eerste alinea, soms zijn het twee alinea's) In de inleiding staat het onderwerp en vaak ook de hoofdgedachte van de tekst. De inleiding is een aandachtstrekker, die de lezer moet overhalen om de hele tekst te lezen. De inleiding eindigt vaak met een vraag, met een mening of met een vooraankondiging.
Na de inleiding volgt het middenstuk. In het middenstuk van een tekst worden de verschillende kanten (deelonderwerpen) van het onderwerp besproken.
De tekst eindigt met het slot (dit is meestal de laatste alinea). In het slot komt vaak de hoofdgedachte van de tekst terug. Dat kan in de vorm van een mening, aanbeveling, conclusie of een korte samenvatting. Het slot kan beginnen met woorden als 'Kortom....', 'Al met al.....' of 'Dus...'. Het slot heeft als doel dat de boodschap van de tekst goed blijft hangen bij de lezer.
Bekijk het volgende filmpje.
Het filmpje gaat over de hoofdgedachte en het onderwerp in een tekst, maar de theorie geldt ook voor de hoofdgedachte en het onderwerp in een video.
Hoofdgedachte en onderwerp
Tips
Geluids- en beeldfragmenten hebben ook een hoofgedachte en een onderwerp.
Op het examen wordt er soms naar gevraagd.
Onderwerp: Het onderwerp is waar het gehele fragment over gaat.
Je kunt het onderwerp aangeven met één woord of een klein groepje woorden.
Maak dus geen hele zin.
Deelonderwerpen: Een geluids- of beeldfragment kan veel onderwerpen bevatten,
deze worden deelonderwerpen genoemd.
Hoofdgedachte: De inhoud van een fragment kun je vaak in een zin samenvatten.
Dit wordt de hoofdgedachte genoemd.
Aan de slag
Hoofdgedachte benoemen
Bekijk de filmpjes die hieronder staan. Benoem voor ieder filmpje de hoofdgedachte.
Het kan zijn dat de hoofdgedachte genoemd wordt in het filmpje, maar het kan ook zijn dat je de hoofdgedachte zelf moet formuleren.
Bespreek jouw antwoorden met je klasgenoten.
Theorie
Bekijk het filmpje over kernzinnen
Kernzinnen
Nog even in het kort:
Onderwerp
Een tekst gaat altijd ergens over. Dat noemen we het onderwerp.
Je komt het onderwerp te weten door je af te vragen: waar gaat de tekst over?
Het onderwerp druk je uit in één woord of enkele woorden (niet in een zin).
Deelonderwerpen
De alinea's bespreken de verschillende kanten van dat onderwerp.
Die verschillende kanten noemen we deelonderwerpen. Het onderwerp van de hele tekst wordt verdeeld in deelonderwerpen. Zo kan het onderwerp van een hele tekst 'openbaar vervoer' zijn.
In de alinea's worden dan bijvoorbeeld de drie deelonderwerpen 'soorten openbaar vervoer', 'dienstregeling en planning' en 'voordelen openbaar vervoer' besproken.
Titel
Boven een tekst staat een titel. De titel kan aangeven waar de tekst over gaat.
Maar een titel kan je ook nieuwsgierig maken door het onderwerp nog niet te verklappen.
Hoofdgedachte
De inhoud van de tekst is vaak in één zin samen te vatten. Dat is dan de hoofdgedachte. Vaak staat deze in de inleiding. Dat is meestal alinea 1 en 2 en soms hoort alinea 3 daar ook bij.
Kernzin
De kernzin is de basis van elke alinea. Het is één van de belangrijkste bouwstenen van de tekst. Vaak is het de eerste of de laatste zin van een alinea. De kernzin geeft de hoofdgedachte van de alinea aan (LET OP: dus niet de hoofdgedachte van de complete tekst).
Aan de slag
Oefening: OEFENEN hoofdgedachte, onderwerp en deelonderwerp
Het arrangement Begrijpend lezen - keuze uur H/V 3 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Arie Bogerd
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2020-10-04 13:27:48
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Dit is een module voor begrijpend lezen in het vmbo. Je leert van alles over leesstrategieën, tekstdoelen, tekstsoorten, tekstindeling, hoofd- en bijzaken, tekstverbanden en signaalwoorden!
Dit is een module voor begrijpend lezen in het vmbo. Je leert van alles over leesstrategieën, tekstdoelen, tekstsoorten, tekstindeling, hoofd- en bijzaken, tekstverbanden en signaalwoorden!
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
OEFENEN hoofdgedachte, onderwerp en deelonderwerp
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.