Werkwoordspelling

Werkwoordspelling

Welkom

Welkom bij deze les werkwoordspelling. In deze les gaan we het hebben over de manier waarop je werkwoorden goed moet vervoegen in een zin.

De leerdoelen
Aan het einde van deze les:
- Is de theorie van werkwoordspelling duidelijk.
- Ben je bereid werkwoorden in de tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooid deelwoord op een juiste manier te vervoegen.


Inhoud
Eerst gaan we het hebben over de plek waar de vervoegingen geplaatst moeten worden. Dit heet de stam.
We gaan het daarna hebben over de drie tijden:

1. Tegenwoordige tijd
2. Verleden tijd
3. Voltooid deelwoord

Kom gerust terug
Voel je vrij om terug te bladeren wanneer je wil. Je mag zelf het tempo en de volgorde bepalen waarin je deze les doorloopt. Kom ook zo vaak terug als je wil, want je kan de stapjes altijd even volgen als je twijfelt over een bepaalde vervoeging. Als je meer zou willen oefenen kan je ook terugkomen en verdergaan met de oefeningen of ze nogmaals doen.

Belangrijk
Werkwoordspelling is erg belangrijk omdat je in formele teksten moet kunnen laten zien dat je de Nederlandse spelling beheerst. Als je op je werk of stage fouten maakt in je werkwoordspelling, kom je niet representatief over. Dit betekent dat je een minder goede indruk achterlaat bij je werkgever of klanten.
Als je goed de stapjes volgt, is werkwoordspelling helemaal niet moeilijk! Het is eigenlijk elke keer hetzelfde, dus je hoeft geen fouten te maken. Als je het eenmaal onder de knie hebt zal het altijd goed gaan!

Vragen
Als je vragen hebt mag je die natuurlijk altijd aan mij stellen. Als ik niet aanwezig ben mag je mij natuurlijk altijd mailen --> d.vd.heijden@rocmondriaan.nl

 

--> Beluister nu het audiofragment bij 'uitleg over deze pagina'.

Uitleg over deze pagina

Beluister het audiofragment voor uitleg over deze pagina. 

Instaptoets

Instaptoets werkwoordspelling

Lesmateriaal

Stam

Voordat je kan beginnen met het vervoegen van je werkwoord moet je eerst de stam van het hele werkwoord vinden. De vervoeging van alle tijden moet namelijk achter de stam geplaatst worden. Begin dus altijd met het bedenken van de stam voordat je verder gaat met alle andere stappen.

Zo vind je de stam:
- Het hele werkwoord - en
- De ik-vorm

 

Bijvoorbeeld:
- Vangen - en = vang
- Vangen --> ik vang

 

Begin altijd met het vinden van de stam door  'en' van het hele werkwoord af te halen. Daarna vind je de stam door het werkwoord iin de ik-vorm te zetten. 
(Dit doe je omdat je in de verleden tijd en het voltooid deelwoord moet kijken naar de laatste letter van de stam). --> Alles wat tussen haakjes staat heb je pas nodig als het gaat over de verleden tijd en het voltooid deelwoord.
 

Dit is niet altijd nodig, maar als je dit niet doet kan het fout gaan:

Niet nodig:
- brabbelen - en = brabbel
- brabbelen --> ik brabbel

Wel nodig
- Verven - en = verv (in verleden tijd en voltooid deelwoord kijken naar 'v' voor 't kofschip x)
- Verven --> ik verf (hier moet de vervoeging achter die je hebt vastgesteld bij 'verv'.

Kennisclip basis TT, VT en VD

Kijk deze kennisclip voor de basis van de tegenwoordige tijd, de verleden tijd en het voltooid deelwoord.

Deze kennisclip is ervoor gemaakt dat je snel de theorie kan vinden over het vervoegen van deze tijden. Voel je dus ook vrij om deze kennisclip terug te kijken zodat je alle stof weer even snel voorbij ziet komen. Dit kan als een goede opfrisser werken!
Zet de video ook gerust op pauze, of spoel terug wanneer je dat wil als je nog even aandachtig wil luisteren.

Veel kijkplezier!

Tegenwoordige tijd

Bij de tegenwoordige tijd gaat het om zinnen waarin het gaat om het 'nu'. In deze zinnen wordt er iets beschreven wat er nu is of nu gebeurt.

In de tegenwoordige tijd gelden de volgende vervoegingen:
Ik = stam + niks
Hij/zij/het = stam + t

Tip: je plakt nooit iets anders achter de stam dan een 't'. (Dus nooit 'dt' toevoegen).

 

Bijvoorbeeld:

(Verblijden) Ik ... mijn broertje met een ijsje.

Stam:
Verblijden - en = verblijd
Ik verblijd

In de zin is het onderwerp 'ik'. je voegt hier dus niets toe aan de stam.

Ik verblijd mijn broertje met een ijsje.

 

(Belanden) Hij ... op de grond.

Stam:
Belanden - en = beland
Ik beland

In de zin is het onderwerp 'hij'. Je voegt hier dus een 't' toe aan de stam. (Beland + t).

Hij belandt op de grond.

 

Trucje: vervang het werkwoord dat je moet vervoegen met 'lopen'. Je kan met dit werkwoord goed horen of er een 't' toegevoegd moet worden aan de stam. Hoor je een 't', dan schrijf je een 't'.

Ik loop.
Hij loopt.

Bijvoorbeeld:
- (Snijden) Kees ... zich in zijn vinger.
- Kees loopt zich in zijn vinger.

Je hoort een 't' dus je schrijft een 't' achter de stam.

Stam:
Snijden - en = snijd
Ik snijd

--> Snijd + t

- Kees snijdt zich in zijn vinger.

Verleden tijd

Bij de verleden tijd gaat het om zinnen die gaan over dingen die eerder zijn gebeurd. Dit is ook zo bij het voltooid deelwoord, dus verwar deze tijden niet met elkaar.
In de verleden tijd gaat het om 'toen, precies op dat moment'. De zin vertelt wat er toen, precies op dat moment gebeurde.

In de verleden tijd zijn er twee soorten werkwoorden: zwakke werkwoorden en sterke werkwoorden.

- Zwakke werkwoorden veranderen niet van klank als ze worden vervoegd.
--> Hakken (tt), hakten (vt).

- Sterke werkwoorden veranderen wel van klank als ze worden vervoegd.
--> Slapen (tt), sliepen (vt).

Let goed op welke soort het werkwoord is dat je vervoegd. Sterke werkwoorden vervoeg je namelijk niet op dezelfde manier als zwakke werkwoorden.
- Hoe sterke werkwoorden vervoegd worden in de verleden tijd verschilt per werkwoord en die moet je simpelweg uit je hoofd leren.
- Hoe zwakke werkwoorden worden vervoegd in de verleden tijd wordt hieronder uitgelegd:

 

De vervoegingen van zwakke werkwoorden in de verleden tijd zijn:
- te(n)
- de(n)
(Stam + ten of stam + den bij meervoud)

 

Je bepaalt de uitgang van het werkwoord door te kijken naar de laatste letter in de stam (als je de 'hele werkwoord - en' manier toepast).

Laatste letter in de stam in 't kofschip x?
Ja --> stam + te(n)
Nee --> stam + de(n)

 

Bijvoorbeeld:
- (Verkennen) Erik ... de hele stad op de fiets.

Stam:
Verkennen - en = verken
Ik verken

De laatste letter van de stam is een 'n'.
'T kofschip x --> 'n' zit er niet in, dus: - de(n)

Erik is enkelvoud dus het is stam + de.

- Erik verkende de hele stad op de fiets.

 

- (Witten) De schilders ... het plafond.

Stam:
Witten - en = witt
Ik wit

De laatste letter van de stam is een 't'.
'T kofschip x --> 't' zit erin, dus: - te(n)

De schilders is meervoud dus het is stam (ik-vorm) + ten.

- De schilders witten het plafond.

(Als je de stam had gebruikt van 'het hele werkwoord - en' en je had daar de vervoeging aan toegevoegd, dan kreeg je 'wittten'. Kijk voor de laatste letter in de stam dus naar de 'hele werkwoord - en' vorm, maar plak de vervoeging aan de 'stam van de ik-vorm').

Voltooid deelwoord

Bij het voltooid deelwoord gaat het om zinnen die gaan over dingen die eerder zijn gebeurd. Dit is ook zo bij de verleden tijd, dus verwar deze tijden niet met elkaar.
Bij het voltooid gaat om dingen die ooit zijn gebeurd en er wordt daarbij verteld hoe het nu is.

De vervoegingen bij het voltooid deelwoord zijn:
- t
- d

 

Je bepaalt de uitgang van het werkwoord door te kijken naar de laatste letter in de stam (als je de werkwoord - en manier toepast).

Laatste letter van de stam in 't kofschip x?
Ja --> werkwoord in de vorm van het voltooid deelwoord+ t
Nee --> werkwoord in de vorm van het voltooid deelwoord + d

 

Bijvoorbeeld;
- (Ruilen) Ik heb mijn lolly voor een Snicker ...

Stam:
Ruilen - en = ruil
Ik ruil

De laatste letter van de stam is een 'l'.
'T kofschip x --> 'l' zit er niet in, dus: -d
Stam + d

- Ik heb mijn lolly voor een Snicker geruild.

 

- (Verhuizen) Ik ben naar Wassenaar ...

Stam:
Verhuizen - en = verhuiz
Ik verhuis

De laatste letter van de stam is een 'z'.
'T kofschip x --> 'z' zit er niet in, dus een: -d
Stam + d

- Ik ben naar Wassenaar verhuisd.

(Als je de stam had gebruikt van 'het hele werkwoord - en' en je had daar de vervoeging aan toegevoegd, dan kreeg je 'verhuizd'. Kijk voor de laatste letter in de stam dus naar de 'hele werkwoord - en' vorm, maar plak de vervoeging aan de 'stam van de ik-vorm).

 

Samenvatting

Samenvatting:

Stam
Kijken naar de laatste letter van de stam (voor VT en VD)--> hele werkwoord - en
Vervoeging achter de stam plakken --> ik-vorm

Tegenwoordige tijd
Ik = stam + niks
Hij/zij/het = stam + t

 

Verleden tijd
Sterk werkwoord --> verandert van klank
Zwak werkwoord --> verandert niet van klank

Zwakke werkwoorden:
't kofschip x
Laatste letter van de stam in 't kofschip x?
Ja --> te(n)
Nee --> de(n)

Voltooid deelwoord
't kofschip x
Laatste letter van de stam in 't kofschip x?
Ja --> t
Nee --> d

Flashcards

Gebruik deze flashcards om extra te oefenen met de theorie van werkwoordspelling. Verschillende termen die je gebruikt bij werkwoordspelling en de vervoegingen in verschillende tijden komen voorbij. Dit leer je uit je hoofd omdat je dit dan allemaal makkelijk kan gebruiken als je zelfstandig werkwoorden gaat vervoegen.

 

Oefenmateriaal

Vind de stam

Bij deze 5 opdrachten vraag ik om de stam die je vindt op deze manier:  hele werkwoord - en
(Niet: ik - vorm)

Tegenwoordige tijd

Bij de volgende vijf opdrachten moet je de juiste vorm van de tegenwoordige tijd slepen naar de goede plek.

Verleden tijd

Bij de volgende vijf opdrachten moet je de goede vorm van de verleden tijd aanklikken.

Voltooid deelwoord

Bij de volgende vijf opdrachten moet je de goede vorm van het voltooid deelwoord aanklikken.

Extra oefenmateriaal

Als je merkt dat je nog moeite hebt met werkwoordspelling, kan je gebruik maken van deze extra oefeningen die iets toegankelijker zijn. Je kan zo wat extra oefenen en dan kan je vervolgens verdergaan met het oefenmateriaal of zelfs met de extra uitdaging.

Als je er niet met de theorie uit komt, mag je natuurlijk altijd vragen stellen!

Veel succes!

 

Let op: in deze opdrachten is het de bedoeling dat je klikt op de juiste vorm (de dikgedrukte woorden).

De stam vinden

Tegenwoordige tijd

Verleden tijd

Voltooid deelwoord

Goed/fout oefening

In deze oefening zien jullie een heel werkwoord en een vervoegingsvorm. Jullie moeten nagaan of de vervoegde vorm klopt. Klik op juist en onjuist.

Succes!

Extra uitdaging

Als je alles onder het kopje 'oefenmateriaal' af hebt mag je verder met deze oefeningen. De opdrachten zijn wat uitdagender en helpen je nog verder met werkwoordspelling.

--> Kijk goed in welke tijd je het werkwoord moet vervoegen.

Let op: er worden hier geen opties voor antwoorden meer gegeven. Je moet zelf je antwoord typen.

Succes!

Tegenwoordige tijd

Verleden tijd

Voltooid deelwoord

Oefentoets

Evaluatie

Bronnen

Flashcars via Quizlet --> https://quizlet.com/nl

Goed/fout quiz via Educaplay --> https://www.educaplay.com/

Evaluatieformulier en oefentoets via Microsoft Forms
--> https://forms.office.com/Pages/DesignPage.aspx?origin=shell

Kennisclip werkwoordspelling via YouTube (zelfgecreëerd videomateriaal)
--> https://www.youtube.com/watch?v=IquWZhyZ0dU&t=11s

Kennisclip werkwoordspelling gemaakt met Powtoon
--> https://www.powtoon.com/

 

Nederlandse vlag – foto
https://cdn.pixabay.com/photo/2017/10/28/01/04/flag-2896002_1280.jpg

 

Tulpen – foto
https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/4/45/Tulpen_bloemenveld_langs_N80_Gingelom_-_panoramio.jpg

 

Can’t/can – foto
https://pixy.org/src/352/thumbs350/3527394.jpg

 

Learn – foto
https://storage.needpix.com/rsynced_images/learn-1820039_1280.jpg

 

Molen – foto
https://cdn.pixabay.com/photo/2017/06/09/22/29/mill-2388425__340.jpg

  • Het arrangement Werkwoordspelling is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Dylan van der Heijden Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2020-10-15 16:44:55
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    In deze les leren jullie hoe de werkwoordspelling werkt in de tegenwoordige tijd, de verleden tijd en het voltooid deelwoord.
    Leerniveau
    MBO, Niveau 3: Vakopleiding; MBO, Niveau 4: Middenkaderopleiding;
    Leerinhoud en doelen
    Nederlands; Begrippenlijst en taalverzorging;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    werkwoordspelling