In deze training leer je hoe je, op een slimme en snelle manier, betrouwbare informatie vindt die relevant is voor je studie.
Bekijk het filmpje en/of neem de bijgevoegde kenniskaart door. Dan weet je wat je kunt verwachten.
En je hoeft het niet allemaal alleen te doen. Afhankelijk van wat er met jouw opleiding is afgesproken, staat er misschien al een webinar, online spreekuur of werksessie gepland.
Bovendien blijft deze training online beschikbaar dus je kunt altijd terugkomen om nog even iets terug te zoeken of een specifiek onderdeel nog eens te herhalen.
Succes!
Introductie (klik rechtsonder voor openen in volledig scherm)
In deze fase kun je testen hoeveel je zelf al weet. Dit doen we om te beginnen aan de hand van een korte quiz. Vervolgens bekijk je het introductiefilmpje onder Informatiebronnen. In plaats daarvan of daarnaast kun je ook de bijbehorende instructietekst/kenniskaart lezen.
Quiz: wat weet je al?
Voordat je begint, is het goed om even na te gaan wat je al weet. Klik op Start om met de quiz te beginnen. Na ieder gegeven antwoord, klik je op de controleerbutton. Zijn je antwoorden goed, dan kun je door, zo niet probeer het nog een keer!
Als je op zoek gaat naar informatiebronnen moet je om te beginnen weten welke soorten je kunt onderscheiden.
Informatie is er in verschillende soorten en maten. Bedenk wat voor soort informatie je zoekt, de meest recente kennis vind je niet in een encyclopedie.
Het is belangrijk dat de informatiebron die je kiest goed aansluit bij je vraag. Let op de inhoud. Heb je actuele informatie nodig, achtergrondinformatie, zijn feiten voldoende of ben je op zoek naar wetenschappelijk onderzoek?
Je kunt ook letten op het niveau van de informatie. Sommige publicaties zijn bedoeld voor de wetenschap, andere richten zich juist op een groot publiek. Misschien ben je op zoek naar vakinformatie?
Hieronder vind je een video over informatiebronnen. In de kenniskaart kun je uitgebreidere informatie vinden over welke soorten informatiebronnen er zijn.
Informatiebronnen (klik rechtsonder voor openen in volledig scherm)
Een goed begin is het halve werk is een cliché maar daarom niet minder waar. Deze fase is een intensieve fase waarin je van het scherp formuleren van je onderwerp komt tot het opstellen van een zoekplan. Maar daar heb je dan ook heel je onderzoek profijt van!
Onderwerp formuleren
Om te komen tot je onderwerp, zul je je eerst zo breed mogelijk moeten oriënteren: Welk onderwerp ga je kiezen? En hoe pak je je eerste verkenning aan? Om dit in kaart te brengen, kun je bijvoorbeeld een mindmap maken. Onderaan de pagina kun je deze mindmap ook downloaden.
Gebruik de mindmap als checklist om je onderwerp beter in kaart te brengen.
In de vorige stap heb je je breed georiënteerd op je onderwerp. Om in de volgende stap in staat te zijn je onderwerp af te bakenen, moet je nu scherper gaan definiëren wat je precies zoekt. Bekijk het filmpje en download eventueel de kenniskaart als hulpmiddel.
Tip: Hierbij moet je er ook al rekening mee houden hoe je je eindresultaat wilt presenteren!
Je onderzoekvraag vertalen naar een literatuurvraag (klik rechtsonder voor openen in volledig scherm)
Fontysstudenten kunnen gebruik maken het programma van Mindmanager 2018 (te vinden in het Fontys Applicatieportaal, kijk hier voor meer info)
Als je je onderwerp hebt vastgesteld en je een eerste oriëntatie gedaan hebt, kom je er al snel achter dat je het onderzoek moet afbakenen. Afbakenen houdt in dat je de kernelementen van je vraag gaat definiëren. Hierdoor wordt het duidelijker waar je naar op zoek bent en kun je dus je zoekactie gerichter uitvoeren.
Er zijn verschillende manieren om je onderwerp af te bakenen. Bijvoorbeeld volgens de onderstaande aspecten:
Deelonderwerp: Definieer het onderwerp scherper, maak het meer specifiek;
Plaats: Kijk naar een bepaalde plaats, regio of land;
Tijd: Baken de periode af met een duidelijk begin en een eind;
Invalshoek: Bedenk vanuit welk perspectief je het onderzoek benadert. Je kunt denken aan het sociaal-economisch, didactisch, pedagogisch of bestuurlijk;
Activiteit: Probeer te denken in relevante werkwoorden;
In onderstaand voorbeeld was het startpunt dat je een onderzoek wilt doen naar lesgeven. Dit kun je nog op deze manier afbakenen:
Voorbeeld
Deelonderwerp: Lesgeven in het vmbo is een net iets specifieker onderwerp dan lesgeven.
Plaats: Je kijkt naar een bepaalde plaats, regio of land, in dit voorbeeld zou dit Noord-Brabant of Tilburg kunnen zijn.
Tijd: Je kunt afbakenen naar een bepaalde periode, bijvoorbeeld de laatste tien jaar.
Invalshoek: Vanuit welk perspectief benader je het onderzoek. Je kunt denken aan: sociaal-economisch, didactisch, pedagogisch of historisch.
Activiteit: Hierbij kun je denken aan leren, lesgeven, straffen enz.
Voorbeeldresultaat: Het lesgeven van de eindexamenstof vmbo voor het vak Nederlands op Tilburgse scholen in de periode van 2010-2019.
Hoofd-en deelvragen formuleren
De belangrijkste onderzoeksvraag is de hoofdvraag. Hierop geef je antwoord in je scriptie door onderzoek te doen. Het is dus heel belangrijk deze vraag goed te formuleren
Hoofd- en deelvragen formuleren (klik rechtsonder voor openen in volledig scherm)
Hoofdvraag
Een goede onderzoeksvraag geeft antwoord op vragen als:
wie;
wat;
waar;
wanneer;
hoe.
Een goede vraag herken je aan de volgende aspecten:
De vraag is duidelijk. Ook de begrippen in de vraag zijn helder;
De vraag is specifiek. Je wilt immers gericht kunnen zoeken. Bij een te algemene, brede, slecht afgebakende vraag verdwaal je snel in een brij aan informatie;
De vraag is relevant. Het antwoord op de vraag moet dan ook direct bijdragen aan de oplossing van je “informatieprobleem” en het behalen van je doelstelling;
De vraag is “open” gesteld. Het is dus geen vraag waarop alleen “ja” of “nee” het antwoord kan zijn. Begin je vraag met: hoe, wat, waar, enzovoort.
Pas wanneer je een specifieke vraag hebt geformuleerd die duidelijk maakt wat je precies wilt weten, kun je gericht en effectief zoeken.
Deelvraag
Je hoofdvraag kan uiteenvallen in één of meer deelvragen. Een deelvraag kan je helpen bij het beantwoorden van je hoofdvraag.
Voorbeeld
Hoofdvraag:
Welke theorieën zijn er over het handhaven van orde in de klas?
Deelvragen:
Welke ontwikkelingspsychologische aspecten zijn er m.b.t. ordeproblemen?
Welke strategieën kan ik in mijn klas inzetten?
Overzicht maken van zoektermen
Nu je je hoofd-en je deelvragen scherp hebt, moet je op zoek naar antwoorden. Hiervoor is een goede zoekterm het halve werk. Maar hoe kom je aan goede zoektermen? Bedenk er zoveel mogelijk en blijf variëren. Met onderstaande tips helpen we je op weg:
Tips voor het formuleren van goede zoektermen:
Gebruik de kernwoorden uit je kennisvraag;
Bedenk en zoek op internet voor ieder woord synoniemen;
Bedenk verwante termen;
Noteer de kernwoorden uit bronnen die je al hebt gevonden;
Bekijk de literatuurlijsten in bronnen die je al hebt gevonden;
Verzamel namen van auteurs, tijdschriften en organisaties;
Denk in termen van het te vinden stuk (bijvoorbeeld; interviews, beleidstukken);
Let goed op schrijfwijzen van zoektermen. Is het bijvoorbeeld:
fair trade, fair-trade of fairtrade?
Voor het zoeken naar synoniemen kun je gebruik maken van inleidingen op het onderwerp,
van woordenboeken maar ook van websites als Synoniemen.net. Ook Wikipedia kan in de oriënterende fase handig zijn om zoektermen te vinden die over jouw onderwerp gaan.
Engelstalige zoektermen
Maak hiervoor gebruik van:
Sommige databanken hebben een thesaurus, dat wil zeggen een onderwerpcatalogus, waar je naar trefwoorden kunt zoeken. Bijvoorbeeld de databank ERIC heeft een thesaurus die handig is voor domein educatie;
Zoeken naar betrouwbare informatie is het meest effectief wanneer je dit op een gestructureerde manier doet. De invulkaart voor het opstellen van een zoekplan, die je hieronder kunt downloaden, kan je hierbij helpen. Hiermee doorloop je de volgende stappen:
Het formuleren van de zoekvraag;
Globale afbakening van het onderwerp;
Orientering op het onderwerp;
Opstellen definitieve lijst 'zoekwoorden';
Zoeken in catalogi, databanken, internet;
Verzamelen publicaties/informatie.
Gebruik het als een hulpmiddel, je hoeft het niet helemaal in te vullen, gebruik alleen dat wat voor jou van toepassing is.
Met behulp van je zoekplan, weet je waar je naar wilt zoeken maar hoe ga je nu slim zoeken? In deze fase ga je je zoekmethode bepalen, een zoekstrategie formuleren en helpen we je op weg naar de juiste databanken. Vergeet niet alles wat je vindt goed vast te leggen, ook wáár je het gevonden hebt, daar heb je later in je onderzoek alleen maar profijt van!
Zoeken: een introductie (klik rechtsonder voor openen in volledig scherm)
Beter zoeken op internet met Google (klik rechtsonder voor openen in volledig scherm)
Google Scholar (klik rechtsonder voor openen in volledig scherm)
Zoekmethode bepalen
Welke zoekmethode je het beste kunt gebruiken, hangt af van het onderwerp van je onderzoek en van de soort tekst die dit moet gaan opleveren (bijv. artikel, essay of scriptie). In veel gevallen zul je een combinatie van methodes gebruiken.
Bekijk dit filmpje om te starten met zoeken
Slim zoeken (klik rechtsonder voor openen in volledig scherm)
In de volgende stap lichten we de verschillende zoekmethodes toe.
Zoekstrategie formuleren
In onderstaande kenniskaart lichten we verschillende zoekmethodes toe. Aan de hand hiervan kun je zelf bepalen welke zoekmethode of combinatie van zoekmethodes je het beste kunt gebruiken.
Je weet nu wat je wilt weten en je hebt je zoekstrategie bepaald. Maar welke informatiebronnen horen daarbij? Bekijk het filmpje, bekijk je opleidingspagina en gebruik de zoekhulp.
Introductie databanken voor educatie (klik rechtsonder voor openen in volledig scherm) (NB De NRO Kennisportaal is vervangen door Onderwijskennis; Onderwijsdatabank en dus Onderwijstijdschriftenplein is niet meer in ons pakket)
Bronnenpagina
Voor iedere opleiding is een speciale bronnenpagina gemaakt. Daar kun je beginnen. Kom je er met behulp van deze pagina nog niet uit, neem dan contact op met de literatuurhelpdesk.
Simpelweg zoektermen intypen is niet genoeg om te vinden wat je zoekt, je moet daar goed over nadenken. Kies of combineer je zoektermen op een slimme manier. Bekijk het filmpje om te leren hoe je dit doet en ga aan de slag met de tips.
Booleaans zoeken (klik rechtsonder voor openen in volledig scherm)
Booleaanse operatoren
Voor het zoeken in diverse databanken kun je gebruik maken van zogenaamde Booleaanse operatoren. De belangrijkste zijn de onderstaande:
Meer zoektips
“dubbele aanhalingstekens”
Als je exact wilt zoeken op een bepaalde woordcombinatie kun je bij veel zoekmachines of databanken hier gebruik van maken. Voorbeeld: “online onderwijs”.
Tekens als * of ?
Trunceren (* gebruiken) kun je doen door een of meer letters van een woord te vervangen. Voorbeeld: School* staat dan in de zoekmachine gelijk aan schoolbank schoolklas schoolverzuim enz..
Wildcards (? gebruiken) kun je inzetten als je in een woord een of meer letters wilt vervangen. Voorbeeld: bur?stoel beide schrijfwijzen ( burostoel en bureaustoel ) worden meegenomen door de zoekmachine.
Kijk in de handleiding van een zoekmachine of databank welke zoekopties worden ondersteund en hoe.
In de Kenniskaart zoekcommando’s hebben we de meest gebruikte zoekopties op een rij gezet.
Hoe goed kun jij zoeken in Google? Kijk eens naar de kenniskaart vol met tips en tricks over het zoeken in Google.
Let erop dat je een manier vindt die voor jou handig is om je informatie vast te leggen. Bijvoorbeeld maak een Word-document, maak bladwijzers aan, gebruik een tool zoals Mendeley of Endnote of een online notitieblok zoals OneNote. Noteer welke informatiebronnen je gebruikt en met welke zoektermen je gezocht hebt. Leg het zodanig vast dat je het later terug kunt vinden!
Wie niks heeft vastgelegd, heeft niet gezocht! Of in ieder geval niets gevonden...
Je hebt in de vorige fase materiaal gezocht en gevonden op basis van het eerder geformuleerde onderwerp en op basis van een zoekplan. Maar is alles wat je gevonden hebt ook bruikbaar? Is het betrouwbaar? Actueel? Heb je voldoende om al je hoofd-en deelvragen te beantwoorden? En als bronnen elkaar tegenspreken hoe ga je daar dan mee om?
Betrouwbaarheid/bruikbaarheid beoordelen
Om een informatiebron te beoordelen kun je jezelf de onderstaande vragen stellen.
Hiervoor vind je onderaan deze pagina diverse checklists.
Actualiteit
Is de informatie nog geldig?
Wanneer is het materiaal uitgegeven? Is de inhoud daarmee verouderd?
Is deze informatie nog juist? Komt het overeen met andere bronnen?
Relevantie
Geeft de informatie antwoord op jouw onderzoeksvraag?
Is de informatie van het gewenste niveau?
Autoriteit
Wie is de auteur? Is dit een deskundige? Is hij/zij nog actief op dit vakgebied?
Van welke organisatie of instelling komt de informatie? Wat zegt dit over de kwaliteit?
Accuraatheid
Bevat de bron vooral feiten of meningen? Worden meningen met feiten onderbouwd?
Is de informatie volledig? (Alle invalshoeken worden benaderd)?
Is deze informatie juist? Komt het overeen met andere bronnen?
Is de informatie controleerbaar? Bevat deze literatuurverwijzingen?
Doel
Wat is de bedoeling van de informatie? (Informeren, verkopen, overtuigen)?
Wat is de doelgroep?
Is de bedoeling duidelijk?
Betreft het informatie, mening of propaganda?
Checklists
Er zijn per type bron verschillende checklists beschikbaar:
Bij het lezen van een artikel of andere tekst, oftewel je informatiebron, gaat het om twee dingen: verwerken van informatie en zoeken naar antwoorden. Zoek daarvoor in de tekst naar de belangrijke stukken en begrippen. Om deze te vinden ga je de tekst om te beginnen globaal scannen op hoofdlijnen.
Om snel een beeld te krijgen, kun je bijvoorbeeld:
eerst de koppen van de alinea’s lezen;
de eerste en laatste zin van de alinea lezen;
zoeken in de tekst naar belangrijke woorden. Gebruik hiervoor bv. de functie ctrl-F.
Kernvraag is vervolgens: heb je in deze bron voldoende en de juiste informatie gevonden om je vragen te kunnen beantwoorden?
Vragen die hierbij kunnen helpen zijn:
sluit de informatie aan bij de vraag?
sluit het taalgebruik aan?
is de structuur van de tekst helder?
hoe actueel is de informatie?
voldoet de hoeveelheid geboden informatie?
Wil je hier meer over weten? Kijk dan eens op onderstaande website:
In deze oefening ga je een webpagina beoordelen op mogelijke (on)betrouwbaarheid.
Verwerken
In dit onderdeel leer je hoe je plagiaat voorkomt en leer je de correcte regels voor bronvermelding conform de APA-richtlijnen. Wanneer je informatie van anderen gebruikt, of dit nu informatie uit een boek of van een website is, een afbeelding of een gesprek met een deskundige, dan hoor je dit duidelijk te maken door de juiste bronvermelding. Vermeld je gebruikte bronnen niet, of incorrect, dan pleeg je plagiaat. Dit heeft consequenties o.a. voor de goedkeuring van je werk.
Richtlijnen voor bronvermelding
Doel van bronvermelding
In de tekst is duidelijk wat je zelf zegt en wat de gebruikte bronnen beweren. Daarmee doe je je bronnen recht.
Bronvermeldingen in de tekst en de bronnenlijst stellen de lezer van jouw werk in staat zelf de bronnen terug te vinden en te controleren of ze juist gebruikt zijn. Belangrijk dus om het op de juiste manier te doen.
Bronvermelding maakt duidelijk:
Welke bronnen je hebt gebruikt;
Of je de bronnen correct hebt weergegeven;
Of je gevarieerde bronnen hebt gebruikt;
Of er bronnen ontbreken.
Correcte bronvermelding
Er bestaan meerdere stijlen voor bronvermelding. Veel Fontysopleidingen hanteren de APA-richtlijnen. Deze is afkomstig van de American Psychological Association (APA).
Op de pagina van Mediatheek Stappegoor over bronvermelding vind je info over de publicatie: De APA-richtlijnen uitgelegd: Praktische handleiding voor bronvermelding in het hoger onderwijs. Hierin staan alle regels uitgelegd met voorbeelden uit de praktijk. Deze publicatie is gratis te downloaden.
Op dezelfde pagina vind je ook een handleiding over het toepassen van de APA-richtlijnen als je Word gebruikt.
Bij het verwerken volgens de APA-richtlijnen ga je als volgt te werk:
Bepaal eerst het soort bron, bijvoorbeeld een boek of een tijdschriftartikel;
Verwijs naar deze bron in de lopende tekst;
Neem de bron op in de bronnenlijst.
Meer hierover in de volgende twee stappen.
Bronvermelding in lopende tekst
In een tekst kun je op twee manieren naar bronnen verwijzen: door een citaat of een parafrase.
In onderstaande clip en tekst leggen we je uit hoe je dit correct doet.
Bronvermelding in de tekst
Wanneer is er sprake van een citaat en wanneer van een parafrase?
Bij een citaat neemt de maker (een gedeelte van) het originele document letterlijk over, bij een parafrase wordt de inhoud van het originele document in eigen woorden beschreven. In beide gevallen is bronvermelding verplicht.
Hoe wordt in de tekst verwezen naar een citaat of parafrase?
Een kort citaat (40 woorden of minder) staat tussen dubbele aanhalingstekens “…”..
De tekst van een citaat langer dan 40 woorden wordt ingesprongen (blokcitaat). Tussen haakjes
worden auteur(s), jaartal en paginanummer genoemd.
Een parafrase staat nooit tussen aanhalingstekens. Tussen haakjes worden auteur(s) en jaartal genoemd. Het noemen van het paginanummer is niet verplicht maar mag wel.
Voorbeeld
Voorbeeld citaat “De eerste stap die je neemt, is in feite een probleem- en situatieanalyse”(Migchelbrink, 2012, p. 68)…
Voorbeeld parafrase Voor het onderzoek wordt aangeraden eerst het probleem of de situatie te analyseren (Migchelbrink, 2012).
In de bronnenlijst kan de lezer terugvinden welke bronnen je hebt gebruikt en waar deze te vinden zijn. In onderstaande clips en tekst leggen we je uit hoe je zo'n lijst correct samenstelt.
Hoe stel je een bronnenlijst samen?
De bronnenlijst bevindt zich aan het einde van de tekst als nieuw hoofdstuk, voor de eventuele bijlagen. De lijst is alfabetisch, ongeacht de herkomst van de bron en bestaat dus niet uit aparte rubrieken met boeken, artikelen, webpagina’s, etc.
Het doel van de lijst is dat de lezer de bron waarnaar is verwezen kan terugvinden. In een bronnenlijst staan alleen verwijzingen die door de lezer kunnen worden geraadpleegd, daarom worden interviews, e-mails, persoonlijke gesprekken, lessen, workshops, etc. niet genoemd. Er kan wel naar verwezen worden in de tekst als persoonlijke communicatie.
Voorbeelden:
Boek:
Auteur, A. (jaar van uitgave). Titel van het boek: Ondertitel. Uitgeverij.
Van Dam, N. H. M., & Marcus, J. A. (2015). Een praktijkgerichte benadering van organisatie en management (8ste druk). Noordhoff.
Tijdschriftartikel:
Auteur, A. (jaar van uitgave). Titel van het artikel: Ondertitel. Naam tijdschrift, jaargang(nummer), xx-xx.
Van Hulst, M. (2016). Politieverhalen in pauzes en de rol van leidinggevenden. Het Tijdschrift voor de Politie, 78(10), 16-20.
Website:
Auteur, A. (jaar, dag maand). Titel van de webpagina. Naam van de website. Geraadpleegd op dag maand jaar, van http://url Webpagina
Het onderwerp presenteren behoort niet tot deze basistraining informatievaardigheden 1, maar toch enkele opmerkingen hierover:
De manier van presenteren is afhankelijk van de instructies binnen je opleiding. Mischien is de opdracht een artikel te schrijven, vragen ze je een filmpje te maken of de gevonden informatie te verwerken in een andere vorm.
Ben je al bezig met afstuderen?
Je afstudeerscriptie kan, afhankelijk van de afspraken binnen je opleiding, gepubliceerd worden in de HBO-Kennisbank.
Evalueren
Evalueren is heel belangrijk. Ga hiervoor bij jezelf na of het gelukt is om de juiste bronnen te vinden en te verwerken. Misschien kom je erachter dat je toch nog een vraag hebt of aanvullende ondersteuning kunt gebruiken.
Daarvoor kun je terecht bij de Literatuurhelpdesk:
Een verschuiving in de aanpak van Informatievaardigheden! Voortaan gaan jouw studenten op een blended manier aan de slag met dit belangrijke onderwerp. Passend bij de nieuwe 21-eeuwse vaardigheden en de leerlijn Digitale geletterdheid van Mediatheek Moller. Hoe ziet dat er uit?
De basis is onze nieuwe online training Informatievaardigheden. Deze training is door studenten zelfstandig te volgen in een online omgeving. Jij kiest zelf welke onderdelen jouw studenten moeten volgen. Ter introductie komt een trainer van de mediatheek in je college om uit te leggen wat er van jouw studenten verwacht wordt.
Tijdens of na afloop van de online training zijn er verschillende mogelijkheden die we onder hebben gebracht in door ons aanbevolen toevoegingen en extra’s. Uiteraard kijken we graag samen met je naar de mogelijkheden en bieden we waar nodig maatwerk aan. Nieuwsgierig geworden? Voor meer informatie neem je contact op met Marijke Trienekens of Denise van de Pas.
Het arrangement Training Informatievaardigheden 1 Domein Educatie is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Deze basistraining Informatievaardigheden I is ontwikkeld door het team Training & Advies van Mediatheek Moller (Campus Stappegoor). Deze online training is onderdeel van een blended aanbod dat altijd wordt ingeleid met een fysieke kick-off en in overleg wordt aangevuld met online spreekuren, webinars of fysieke werksessies.
Introductie databanken voor educatie (klik rechtsonder voor openen in volledig scherm) (NB De NRO Kennisportaal is vervangen door Onderwijskennis; Onderwijsdatabank en dus Onderwijstijdschriftenplein is niet meer in ons pakket)
https://youtu.be/w9MU0NKwQCA
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Voorkennis
Soorten informatiebronnen
Definiëren
zoeken
APA
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.