Tel uit je winst

Tel uit je winst

Omzet, brutowinst en nettowinst

Welkom bij de les: tel uit je winst !

 

Vandaag gaan we het hebben over de winst van een bedrijf.

Heel veel mensen dromen ervan om een eigen bedrijf te hebben. Het runnen van een bedrijf is niet makkelijk. Het is belangrijk als bedrijf dat je winst maakt. Want van winst kan je leven maar je hebt winst ook nodig om je bedrijf bijvoorbeeld uit te breiden of te moderniseren. Je ontvangt als bedrijf geld van je klanten maar je hebt als bedrijf ook te maken met kosten. Deze les gaan we leren hoe je winst kan berekenen, wat je met deze winst kan doen maar we kijken ook naar de gevolgen als je verlies maakt. Als laatste kijken we naar de BTW die over verkochte producten betaald moet worden.

Deze foto van Onbekende auteur is gelicentieerd onder CC BY-NC

Lesdoelen

Na deze les kan je:

  • de begrippen omzet, inkoopwaarde, bedrijfskosten, afzet, brutowinst, nettowinst/ verlies uitleggen.
  • de omzet, brutowinst en nettowinst uitrekenen.
  • voorbeelden noemen van bedrijfskosten en waarom dit bedrijfskosten zijn.
  • uitleggen waar de nettowinst voor nodig is.
  • uitleggen wat de gevolgen zijn als een bedrijf verlies lijdt.
  • uitleggen dat BTW staat voor Belasting Toegevoegde Waarde.
  • het verschil uitleggen tussen producten met 9% BTW-tarief en producten met 21% BTW-tarief.
  • de prijs uitrekenen van een product exclusief BTW en inclusief BTW.
  • uitleggen dat een product inclusief BTW de winkelprijs of consumentenprijs is.

Introductie

De les van vandaag bestaat uit drie delen. We beginnen met omzet, brutowinst en nettowinst. Daarna komt de BTW erbij en de les wordt afgesloten met een toets.

Heel veel plezier !

Deze foto van Onbekende auteur is gelicentieerd onder CC BY-SA.

Wat is omzet, brutowinst en nettowinst

We gaan nu naar een video kijken van de Ecoshow. In deze video wordt er uitleg gegeven over omzet, inkoopkosten, brutowinst, bedrijfskosten en nettowinst.

 

Let goed op want na het kijken van de video volgen er 10 vragen over wat je in de video hebt gezien.

Omzet, Brutowinst en Nettowinst berekenen

Test jezelf !

Test jezelf met Socrative

Je hebt net de video gezien van de ecoshow. Je krijgt nu 10 vragen. Als je er 7 goed hebt mag je het onderdeel 'Nog even kort samengevat' overslaan. Heb je er minder dan 7 goed dan lees je het onderdeel 'Nog even kort samengevat' aandachtig door.

 

Zo kom je bij Socrative:

Klik op deze link: https://socrative.com/.

Socrative opent zich in een nieuw venster.

Kies bij Login voor Student Login. Hier vul de je volgende code in: simons7495.

 

LET OP: als je de 10 vragen hebt beantwoord, ga je terug naar de Wikiwijspagina. Dit gebeurt namelijk niet automatisch !

 

Deze foto van Onbekende auteur is gelicentieerd onder CC BY-SA.

 

 

 

Hoe ging de test?

Nog even kort samengevat

Omzet

Om winst maken moet je producten verkopen. De hoeveelheid producten die je verkoopt, heet de afzet. Als we de afzet vermenigvuldigen met de verkoopprijs dan hebben we de verkoopopbrengst. Een ander woord hiervoor is omzet. De formule van de omzet ziet er als volgt uit:

 

Omzet = afzet x verkoopprijs

 

Brutowinst

Als we de omzet hebben uitgerekend gaan we kijken wat je zelf betaald hebt voor de producten. Dit noemen we de inkoopprijs. De inkoopprijs halen we af van de omzet. Wat we dan overhouden is de brutowinst. De formule van de brutowinst ziet er als volgt uit:

 

Brutowinst = omzet – inkoopprijs

 

Nettowinst

De brutowinst is nog steeds niet het bedrag wat de ondernemer zelf mag houden. De ondernemer moet ook nog bedrijfskosten betalen. Denk hierbij aan de huur van het pand waarin de onderneming is gevestigd, personeelskosten, energiekosten, etc. Als de bedrijfskosten van de brutowinst worden afgehaald houden we de nettowinst over. Dit is het bedrag wat de ondernemer nodig heeft om van te leven en om te investeren in bijvoorbeeld een machine of een nieuwe bestelauto. De formule van de nettowinst ziet er als volgt uit:

 

Nettowinst = brutowinst - bedrijfskosten

 

Schematisch ziet het er als volgt uit. Dit schema kan je bijna bij alle opdrachten gebruiken.

Deze foto van Onbekende auteur is gelicentieerd onder CC BY

 

BTW

We gaan nu naar een video kijken van jullie eigen docent. In deze video wordt er uitleg gegeven over de BTW.

 

Let goed op want na het kijken van de video volgen er 7 vragen wat je in de video hebt gezien.

Licenties afbeeldingen

Brood:

Auteur: Joanna Dubaj

Licentie: CCO 1.0 (http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0/)

Koffie:

Auteur: Weetjesman

Geen wijzigingen aangebracht

Licentie: CCO 4.0 (https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0/deed.nl)

Frisdrank:

Auteur: onbekend

Licentie: CCO 1.0 (https://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0/)

Televisie, tablet en telefoon:

Auteur: iStock

Licentie: Pixaby Licence (https://pixabay.com/nl/service/license/)

 

Test jezelf !

Je hebt net een video gezien over BTW. Hier gaan we mee oefenen. Je krijgt nu 7 vragen. Als je er 5 goed hebt mag je het onderdeel 'Nog even kort samengevat' overslaan. Heb je er minder dan 5 goed dan lees je het onderdeel 'Nog even kort samengevat' aandachtig door.

Hoe ging de test?

Nog even kort samengevat

BTW

Betekenis

BTW betekent: Belasting Toegevoegde Waarde. Dit zit berekent in de prijs van een product die je in de winkel koopt. De koper betaalt de BTW. Een ander woord voor koper is consument. De winkelier die het product verkoopt draagt de BTW af aan de belastingdienst. De BTW is een belangrijke inkomstenbron voor de overheid.

 

9% en 21%

Producten die we ins ons dagelijkse leven nodig hebben om van te kunnen leven noemen we ook wel ‘noodzakelijke producten’. Denk hierbij aan eten en drinken. Over deze producten betalen we 9% BTW. Producten die we leuk vinden om te hebben maar niet noodzakelijk zijn om te kunnen leven, noemen we ‘luxe producten’. Denk hierbij aan een televisie, telefoon of een tablet. Over deze producten betalen we 21% BTW.  

 

Berekenen

De prijs van een product zonder BTW is altijd 100%. De prijs met BTW is de prijs die je in de winkel betaalt. Dit noemen we ook wel de winkelprijs of consumentenprijs.

 

Voorbeeld uitrekenen met BTW

De prijs van een trui bedraagt € 50,00.

De BTW is 21%.

De winkelprijs is dan:

€ 50,00/ 100 = € 0,50

€ 0,50 x 121 = € 60,50

 

Voorbeeld uitrekenen zonder BTW

De winkelprijs van 100 broden bedraagt € 19,50

De BTW is 9%.

€ 19,50/ 109 = € 0,18

€ 0,18 x 100 = € 18,00

 

LET OP: altijd afronden op 2 cijfers achter de komma.

 

Deze foto van Onbekende auteur is gelicentieerd onder CC BY.

Eindtoets

Je krijgt 10 vragen waarmee je 15 punten kan verdienen. Als je 12 punten of meer hebt gehaald dan ben je een meester in 'Tel uit je winst'.

Deze foto van Onbekende auteur is gelicentieerd onder CC BY-SA-NC.

Bedankt !

Je bent klaar. Ik hoop dat je een leuke les hebt gehad en nu weet hoe het zit met de omzet, brutowinst, nettowinst en BTW.

 

Heb je toch nog vragen of zijn dingen onduidelijk mail me dan, dan kom ik er in de volgende les bij je op terug.

 

Voor nu wil ik je bedanken voor je inzet vandaag!

 

Deze foto van Onbekende auteur is gelicentieerd onder CC BY-NC-ND.

 

 

  • Het arrangement Tel uit je winst is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Matthijs Simons Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2020-06-17 14:21:18
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Leerniveau
    VMBO gemengde leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Arbeid, productie en bedrijfsleven; Economie; Omzet en winst;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    makkelijk
    Studiebelasting
    0 uur en 45 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    Omzet, Brutowinst en Nettowinst berekenen
    https://www.youtube.com/watch?v=lefsgGAX3WU
    Video
    https://www.youtube.com/watch?v=AmYGdpDiwec
    https://www.youtube.com/watch?v=AmYGdpDiwec
    Video
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Test jezelf !

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Versie 2.1 (NL)

    Versie 3.0 bèta

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.