Vandaag gaan we het hebben over de winst van een bedrijf.
Heel veel mensen dromen ervan om een eigen bedrijf te hebben. Het runnen van een bedrijf is niet makkelijk. Het is belangrijk als bedrijf dat je winst maakt. Want van winst kan je leven maar je hebt winst ook nodig om je bedrijf bijvoorbeeld uit te breiden of te moderniseren. Je ontvangt als bedrijf geld van je klanten maar je hebt als bedrijf ook te maken met kosten. Deze les gaan we leren hoe je winst kan berekenen, wat je met deze winst kan doen maar we kijken ook naar de gevolgen als je verlies maakt. Als laatste kijken we naar de BTW die over verkochte producten betaald moet worden.
de begrippen omzet, inkoopwaarde, bedrijfskosten, afzet, brutowinst, nettowinst/ verlies uitleggen.
de omzet, brutowinst en nettowinst uitrekenen.
voorbeelden noemen van bedrijfskosten en waarom dit bedrijfskosten zijn.
uitleggen waar de nettowinst voor nodig is.
uitleggen wat de gevolgen zijn als een bedrijf verlies lijdt.
uitleggen dat BTW staat voor Belasting Toegevoegde Waarde.
het verschil uitleggen tussen producten met 9% BTW-tarief en producten met 21% BTW-tarief.
de prijs uitrekenen van een product exclusief BTW en inclusief BTW.
uitleggen dat een product inclusief BTW de winkelprijs of consumentenprijs is.
Introductie
De les van vandaag bestaat uit drie delen. We beginnen met omzet, brutowinst en nettowinst. Daarna komt de BTW erbij en de les wordt afgesloten met een toets.
We gaan nu naar een video kijken van de Ecoshow. In deze video wordt er uitleg gegeven over omzet, inkoopkosten, brutowinst, bedrijfskosten en nettowinst.
Let goed op want na het kijken van de video volgen er 10 vragen over wat je in de video hebt gezien.
Omzet, Brutowinst en Nettowinst berekenen
Test jezelf !
Test jezelf met Socrative
Je hebt net de video gezien van de ecoshow. Je krijgt nu 10 vragen. Als je er 7 goed hebt mag je het onderdeel 'Nog even kort samengevat' overslaan. Heb je er minder dan 7 goed dan lees je het onderdeel 'Nog even kort samengevat' aandachtig door.
Om winst maken moet je producten verkopen. De hoeveelheid producten die je verkoopt, heet de afzet. Als we de afzet vermenigvuldigen met de verkoopprijs dan hebben we de verkoopopbrengst. Een ander woord hiervoor is omzet. De formule van de omzet ziet er als volgt uit:
Omzet = afzet x verkoopprijs
Brutowinst
Als we de omzet hebben uitgerekend gaan we kijken wat je zelf betaald hebt voor de producten. Dit noemen we de inkoopprijs. De inkoopprijs halen we af van de omzet. Wat we dan overhouden is de brutowinst. De formule van de brutowinst ziet er als volgt uit:
Brutowinst = omzet – inkoopprijs
Nettowinst
De brutowinst is nog steeds niet het bedrag wat de ondernemer zelf mag houden. De ondernemer moet ook nog bedrijfskosten betalen. Denk hierbij aan de huur van het pand waarin de onderneming is gevestigd, personeelskosten, energiekosten, etc. Als de bedrijfskosten van de brutowinst worden afgehaald houden we de nettowinst over. Dit is het bedrag wat de ondernemer nodig heeft om van te leven en om te investeren in bijvoorbeeld een machine of een nieuwe bestelauto. De formule van de nettowinst ziet er als volgt uit:
Nettowinst = brutowinst - bedrijfskosten
Schematisch ziet het er als volgt uit. Dit schema kan je bijna bij alle opdrachten gebruiken.
Deze foto van Onbekende auteur is gelicentieerd onder CC BY
BTW
We gaan nu naar een video kijken van jullie eigen docent. In deze video wordt er uitleg gegeven over de BTW.
Let goed op want na het kijken van de video volgen er 7 vragen wat je in de video hebt gezien.
Je hebt net een video gezien over BTW. Hier gaan we mee oefenen. Je krijgt nu 7 vragen. Als je er 5 goed hebt mag je het onderdeel 'Nog even kort samengevat' overslaan. Heb je er minder dan 5 goed dan lees je het onderdeel 'Nog even kort samengevat' aandachtig door.
Toets: Test jezelf !
0%
Als je klaar bent met de toets kan je aan einde in het overzicht zien welke vragen je niet goed hebt beantwoord en krijg je tekst en uitleg hierover.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
BTW betekent: Belasting Toegevoegde Waarde. Dit zit berekent in de prijs van een product die je in de winkel koopt. De koper betaalt de BTW. Een ander woord voor koper is consument. De winkelier die het product verkoopt draagt de BTW af aan de belastingdienst. De BTW is een belangrijke inkomstenbron voor de overheid.
9% en 21%
Producten die we ins ons dagelijkse leven nodig hebben om van te kunnen leven noemen we ook wel ‘noodzakelijke producten’. Denk hierbij aan eten en drinken. Over deze producten betalen we 9% BTW. Producten die we leuk vinden om te hebben maar niet noodzakelijk zijn om te kunnen leven, noemen we ‘luxe producten’. Denk hierbij aan een televisie, telefoon of een tablet. Over deze producten betalen we 21% BTW.
Berekenen
De prijs van een product zonder BTW is altijd 100%. De prijs met BTW is de prijs die je in de winkel betaalt. Dit noemen we ook wel de winkelprijs of consumentenprijs.
Voorbeeld uitrekenen met BTW
De prijs van een trui bedraagt € 50,00.
De BTW is 21%.
De winkelprijs is dan:
€ 50,00/ 100 = € 0,50
€ 0,50 x 121 = € 60,50
Voorbeeld uitrekenen zonder BTW
De winkelprijs van 100 broden bedraagt € 19,50
De BTW is 9%.
€ 19,50/ 109 = € 0,18
€ 0,18 x 100 = € 18,00
LET OP: altijd afronden op 2 cijfers achter de komma.
Deze foto van Onbekende auteur is gelicentieerd onder CC BY.
Eindtoets
Je krijgt 10 vragen waarmee je 15 punten kan verdienen. Als je 12 punten of meer hebt gehaald dan ben je een meester in 'Tel uit je winst'.
Het arrangement Tel uit je winst is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Matthijs Simons
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2020-06-17 14:21:18
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Test jezelf !
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.