Leerdoel 31.DV.1
De leerling kan de samenhang tussen het dierenrijk in hun rol als consument, ten opzichte van de overige rijken beschrijven
Planten, dieren, schimmels en bacteriën die samenleven vormen een levensgemeenschap.
De aanwezigheid van voedsel bepaalt mee waar, welke organismen kunnen overleven.
Heb je je wel eens af gevraagd waar het voedsel voor de bomen van een heel bos vandaan komt?
Een bos wordt immers nooit door een tuinman bemest. De bomen groeien uit kleine zaadjes uit tot enorme stammen. Ze komen niet van hun plek af en hebben blijkbaar toch genoeg voedsel om te kunnen overleven. Soms wel 400 jaar lang. Dat kan alleen als er voedingsstoffen rond de wortels van de planten blijven komen. Maar hoe komen die voedingsstoffen daar.
In de onderstaande afbeelding is een voedselkringloop getekend. We moeten het bekijken met de klok mee. Laten we eens beginnen bij de bladeren van de eikenboom. Die wordt opgegeten door de rups. De rups verdwijnt in de maag van de merel en de merel wordt gegeten door de buizerd. Maar waarom staat er na de buizerd een kever? Eet de kever de buizerd op? Nou, dat is inderdaad precies wat er gebeurt. Dit gebeurt pas nadat de buizerd dood is gegaan en op de grond ligt. Er zijn een hoop vleestetende insecten die dol zijn op dode dieren (kadavers). Ze eten deze kadavers, verteren bepaalde delen, maar poepen ook weer een hoop stoffen van het kadaver uit. Op deze uitwerpselen kunnen schimmels fantastisch groeien. En tot slot spelen ook bactererieën een rol om stoffen nog verder uit elkaar te halen tot moleculen die weer door de plant kunnen worden opgenomen. Op deze manier hebben alle organismen elkaar nodig. Eten of gegeten worden is in de natuur een belangrijke vraag.
Energie:
In voedsel zit energie. Die energie hebben we nodig om te kunnen leven. Energie kan opraken. Zie het als een batterij die leeg is. Hoe zorgen organismen in de natuur ervoor dat er weer nieuwe energie komt als de oude energie op is?
Alle energie op de wereld is afkomstig van de zon. Dus ook de energie waardoor jij hard kan rennen. Het werkt als volgt. De zon schijnt op de aarde. Die energie zou ieder organismen wel willen kunnen vangen, zoals je dat ook doet met zonnepannelen. Maar ja, de meeste organismen inclusief jijzelf kunnen geen zonne-energie opvangen en bewaren. Maar er is één groep organismen die dat wel kunnen, de planten. Planten hebben cellen met onderdelen die geen enkel ander rijk in zijn cellen heeft zitten, namelijk bladgroenkorrels. Die bladgroenkorrels zijn eigenlijk een soort fabrieken waarmee de zonne-energie gevangen kan worden en vastgemaakt wordt in de voedingsstof glucose. Die voedingsstof glucose, vol (zonne)energie, heeft de plant voor zichzelf gemaakt. Daar kan hij van leven en groeien. Die rups heeft ook energie nodig, maar heeft geen bladgroenkorrels om de zonne-energie mee te vangen. Dus wat doet hij? Hij eet gewoon de bladeren van de plant op, waar alle voedinsstoffen met energie in zit. Eigenlijk steelt hij de energie van de plant.
De plant heeft de voedingsstoffen gemaakt, daarom noemen we de planten producenten. Zij hebben de energierijke voedingsstof geproduceerd. De rups noemen we een consument. Een consument is iemand die zijn spullen (voedsel in dit geval) ergens anders vandaan haalt. Je hebt ook reducenten. Bacterien en schimmels zijn reducenten. Reducenten gebruiken het laatste restje energie uit stoffen, woordoor de stoffen die overblijven energie-arm zijn. Die stoffen zijn niet te gebruiken als voedingsstof, omdat er geen energie meer in zit. Maar het zijn precies die stoffen die de plant nodig heeft om samen met de zonne-energie de voedingsstof glucose te bouwen.
De voedingsstof glucose is een organische stof. Organische stoffen bevatten veel energie en zijn gemaakt door een organismen.
De energie-arme stoffen die de planten nodig hebben om de voedingsstof glucose te bouwen zijn anorganische stoffen. Anorganische stoffen bevatten geen energie. De energie is afkomstig van de zon.
Er zijn 3 soorten consumenten:
Herbivoren: dit zijn planteneters
Carnivoren: dit zijn vleeseters
Omnivoren: dit zijn alleseters. Zij eten planten en vlees.
Colofon
Het arrangement Leerdoel 31.DV.1 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.
- Auteur
- Laatst gewijzigd
- 2020-05-14 13:00:28
- Licentie
-
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
- het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
- het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
- voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
- Toelichting
- De leerling kan de samenhang tussen het dierenrijk in hun rol als consument, ten opzichte van de overige rijken beschrijven
- Eindgebruiker
- leerling/student
- Moeilijkheidsgraad
- gemiddeld
Bronnen
Bron | Type |
---|---|
Voedselketen https://player.ntr.nl/index.php?id=WO_NTR_427479 |
Video |
Voedselwedstrijd https://player.ntr.nl/index.php?id=WO_NTR_7564321 |
Video |
Kringloop in het bos https://player.ntr.nl/index.php?id=WO_NTR_426337 |
Video |
Voedselkringloop, waar blijven dode dieren https://player.ntr.nl/index.php?id=WO_NTR_428035 |
Video |
Producenten https://player.ntr.nl/index.php?id=WO_NTR_427112 |
Video |