Woordenschat door middel van storytelling
Inge Rouleau werkt bij 2College EOA in Oisterwijk als alfadocent. Ze volgde de training ‘Training Werken met de Leerlijn Alfabetisering ISK’, waarbij ze inspiratie kreeg om haar bestaande lessen te verrijken met storytelling en de digitale tool Prowise.
'Storytelling' in de les
Inge en haar collega’s werken met TPR (Total Physical Response: al doende leren) om onderdelen als woordenschat, spreken en schrijven geïntegreerd in de les aan te bieden. Inge raakte tijdens de training ‘werken met leerlijnen in de ISK’s’ geïnspireerd om zich TPR-Storytelling (Teaching Proficiency through Reading and Storytelling, TPRS) eigen te maken. Daarbij leren leerlingen nieuwe woorden in de context van een verhaal.
Aansluiten bij de belevingswereld
Bij het ontwerpen van haar les vond Inge het belangrijk dat de verhalen die ze behandelt in de les goed aansluiten bij de belevingswereld van de leerlingen. Ze koos daarom voor startwoorden uit de leerlijn uit herkenbare situaties, zoals school en de supermarkt. Ook besloot ze, naast nieuwe woorden, een aantal woorden te selecteren die de leerlingen waarschijnlijk al kennen. Inge: “Het woord ‘cola’ is bijvoorbeeld bij vrijwel elke leerling bekend. Ik kies voor deze woorden omdat het voor de leerlingen fijn is dat ze snel succeservaringen hebben. Als een leerling aan het eind van de les kan zeggen ‘Ik heb cola gekocht’, kan hij of zij dit meteen toepassen buiten de school.”
Lesopbouw
Tijdens de lessen differentieert Inge tussen alfa A- en alfa B-leerlingen. De les begint gezamenlijk, waarbij Inge samen met haar leerlingen een verhaal maakt met de geselecteerde woorden. Hiervoor staan afbeeldingen van de woorden in Prowise op het digibord ter ondersteuning. Inge: “Vervolgens gaan de alfa A-leerlingen vragen beantwoorden over het verhaal, zoals ‘Gaat het verhaal over een meisje of een jongen?’ of ‘Wat koopt Mo in de supermarkt?’. Alfa B-leerlingen vertellen het verhaal zelf na.”
Vervolgens herhalen de leerlingen de woorden met behulp van andere werkvormen. Alfa A-leerlingen herhalen de woorden mondeling, bijvoorbeeld met behulp van flitskaarten. Ook maken zij klassikaal een woordzoeker op het digibord waarbij ze de woorden uitspreken. Alfa B-leerlingen maken deze woordzoeker op papier. De les eindigt met een quiz die leerlingen zelfstandig of in tweetallen maken op een tablet. Deze quiz zorgt ervoor dat Inge weet waar de leerlingen staan. Het is een vorm van formatieve toetsing. Inge: “Ze hebben zelf niet in de gaten dat het eigenlijk een soort toets is, ze vinden het erg leuk om te doen en willen altijd graag weten hoe goed ze het gedaan hebben.”
Digitale ondersteuning door Prowise
Inge koos ervoor om een digitale tool ter ondersteuning te gebruiken, omdat dit zorgt voor meer interactie in de les. “De tool Prowise is heel visueel en dat werkt goed. Door middel van geluiden en plaatjes krijgen de leerlingen ook meteen feedback. De betrokkenheid blijft op deze manier hoog.” Ze vertelt dat het maken van de les in Prowise in eerste instantie best wat werk kost: “Maar ik vind het ook leuk. Daarnaast kun je de les vaak opnieuw gebruiken en je hebt minder nakijkwerk door de digitale toetsing. Dit levert weer tijd op.”
Tips
Inge merkte dat de leerlingen in het begin elkaar te vaak corrigeerden. “Het is dan belangrijk om de werkvorm te herhalen en dus te benadrukken dat niet alle leerlingen het hele verhaal hoeven na te vertellen. Je merkt dat het dan vanzelf iets beter gaat.” Daarnaast geeft ze als tip om de alfa B-leerlingen hun verhaal op te laten nemen, zodat ze zichzelf terug kunnen luisteren. Inge: “De leerlingen horen dan ook hoe ze de woorden uitspreken. Dat is erg leerzaam.”
Beschrijving lesvoorbeeld.