9.2 Travelling - b12

9.2 Travelling - b12

Travelling

Introduction

Het onderwerp van dit blokuur is reizen.

  • Werk samen met twee of drie klasgenoten.

Bespreek de volgende vragen in jouw groepje:

  • Welk vervoermiddel gebruik je als je op vakantie gaat?
  • Wat is voor jou de ideale manier van reizen?
  • Maak samen een lijst van zoveel mogelijk Engelse woorden die met vervoermiddelen te maken hebben. Vergelijk je lijst met die van een ander groepje en vul jullie lijst aan met de woorden die jullie nog niet hadden.
Step   activiteit
activity
leerdoel
aim
tijd
time
  introduction Nadenken over wat je al weet. 10
Step 1

listening
Travelling the world without flying

Je kunt een video begrijpen over een reiziger en er vragen over beantwoorden.

15
Step 2 reading

Modes of transport

Je kunt een tekst begrijpen over transportmiddelen en er vragen over beantwoorden. 15
Step 3 vocabulary Je leert de vocabulaire over transportmiddelen en kunt die gebruiken. 15
Step 4 grammar
Present and past simple
Je kunt de present simple en past simple gebruiken. 15
Step 5 speaking
Tell me about modes of transport?
Je kunt een gesprekje voeren om iets over transportmiddelen te vertellen. 10
Step 6

writing
An email about your next trip

Je kunt een e-mail schrijven waarin je over een reis die je geboekt hebt, vertelt. 15
Step 7 evaluation Nadenken over wat je geleerd hebt. 05

Step 1 - Listening

Travelling the world without flying

Je gaat kijken naar een video over een man die de hele wereld over reist zonder te vliegen.
Zijn doel is om alle landen van de wereld te bezoeken zonder ook maar één keer in een vliegtuig te stappen.
Kijk en luister naar wat hij vertelt over zijn ervaringen.

  • Maak oefening 1.
  • Lees de vragen van oefening 2.
  • Kijk de video (tot 4:22).
  • Maak oefening 2.

Oefening 1

  • Welke vervoersmiddelen denk je dat de man in de video gebruikt om over de wereld te reizen? Schrijf deze vervoersmiddelen op.
  • Vergelijk jouw antwoorden met die van 2 of 3 klasgenoten. Hadden je klasgenoten voertuigen opgeschreven waar jij nog niet aan had gedacht?
  • Welk voertuig denken jullie dat de man het meest gebruikt? Bespreek dit met elkaar.

Step 2 - Reading

Modes of transport
Je gaat een tekst lezen over transportmiddelen.

  • Scan de tekst en maak oefening 1.
  • Lees de tekst en maak oefening 2.

Modes of transport

What do you think of when you think of travel? Most people think of going on holiday or flying to a faraway destination when they think of travelling. You probably don’t realize that you travel almost every day. You may ride your bike to school or drive a car to work. Even though you don’t travel far in these cases, it is still called travelling.

Travelling can be either cheap or expensive. It often depends on how far you want to travel and the choice of transport. Using a bicycle will not cost anything as you power it by using your legs. However, the use of a bicycle can be hard work and it can take a long time to travel long distances by bike. Cars and motorcycles are faster modes of transport, but are more expensive to use as they need gasoline to work. It can usually be assumed that the longer you wish to travel, the more expensive and time consuming it will be.

If you want to travel very long distances, taking a plane is a good option. Planes can literally take you to the other side of the planet. Flying also had disadvantages. It can take a lot of preparation and time. People often need to arrive two or three hours prior to departure.

Trains are also ideal for travelling long distances within the same country, or between countries which are connected by land. They are a bit slower than planes but a lot better for the environment. A train driver will stop at train stations on route to allow passengers wishing to proceed to the scheduled destination to board the train.

A number of destinations can be travelled to by using the sea. People often depart from a harbour in a ferry which is driven by a captain. If the journey is a long distance, people may choose to sleep on the ferry while they wait to arrive at their destination. Some people choose to go on a cruise for their holiday, which would involve stopping at many different city ports for a short amount of time.

All in all, it doesn’t matter if you travel great distances or if you rely on your legs to walk five minutes to the supermarket. Whenever you go from point A to point B you travel.

 

Oefening 1

  • Beantwoord de vraag aan het begin van de tekst.
  • Maak een lijst van de transportmiddelen die beschreven worden in de tekst. Vergelijk jouw lijst met die van een klasgenoot. Vul eventueel jouw lijst aan met de transportmiddelen die je niet had.

Step 3 - Vocabulary

  • Bestudeer de woordenlijst. (maximaal 10 minuten)
  • Maak de oefening.

Woordenlijst Travelling

Step 4 - Grammar

Weet je nog wanneer en hoe je de past simple gebruikt? Kijk in de Kennisbank Engels nog eens naar de volgende onderdelen.
Je gaat oefenen met de past simple in verschillende soorten zinnen.

Past simple - regelmatige werkwoorden

Past simple - onregelmatige werkwoorden

Maak nu de volgende oefening.

Step 5 - Speaking

Tell me about modes of transport
Deze opdracht doe je samen met een klasgenoot.

  • Verdeel de rollen en lees het gesprekje hardop voor.
    Person A Person B

    What mode of transport do you like?
    Why?
    What modes of transport don’t you like?
    Why?

    I like my bicycle.
    It is good for the environment.
    I dislike airplanes.
    It makes travelling too expensive.

  • Maak 4 nieuwe gesprekjes door de gekleurde woorden te vervangen door een woord in dezelfde kleur uit de tabel.
  • Lees het nieuwe gesprekje weer hardop voor.
  • Wissel bij elk nieuw gesprekje van rol.

    my bicycle
    a car
    a train
    a ferry
    an airplane
    a motorcycle
    walking

    good for the environment
    cheaper
    faster
    quicker
    healthier
    the best way to travel
    affordable

    airplanes
    bicycles
    trains
    ferries
    cars
    walking
    motorcycles

    too expensive
    bad for your health
    time consuming
    needing gasoline
    uncomfortable
    too dangerous
    unsuitable for long distances

  • Maak nu nog 2 gesprekjes waarin jullie zelf antwoord geven op de vragen.
  • Verzin bij beide gesprekjes ook zelf een vijfde vraag en een antwoord.
  • Doe de rol van persoon B uit je hoofd: dek dat deel van het voorbeeldgesprekje af.

Step 6 - Writing

Finish the email
Je vertelt je penvriend(in) over je reis naar London.
Open het werkbestand in Googledocs: Travelling - Finish the email.
Maak een kopie van het werkblad in je eigen omgeving (Bestand - Een kopie maken...) of download het werkblad (Bestand - Downloaden als).

Je hebt in de vorige stap bij Speaking gesproken over verschillende vervoersmiddelen.

Nu ga je een mail schrijven aan een vriend/vriendin die je gaat bezoeken in London.

  • Vraag hoe het met hem/haar gaat en vertel hoe het met jou gaat.
  • Zeg dat je naar het reisbureau bent geweest.
  • Zeg dat je een reisje hebt geboekt naar Londen.
  • Vertel dat de veerboot vertrekt van Hoek van Holland naar Harwich.
  • Leg uit dat je de nachtboot neemt en dat je dus gaat slapen op de veerboot.
  • Vertel dat je vader zegt dat vliegen goedkoper is.
  • Vertel hoe je hoopt dat de reis gaat verlopen (verzin zelf iets).
  • Schrijf je naam onder de e-mail.

Hi!

______________? _______________.

Yesterday I went _______________.

I _______________.

I am coming to visit you during the spring holiday.

The ferry _______________.

I am taking _______________, so _______________.

My dad _______________.

I hope _______________.


Bye for now,

(Fill in your own name) _______________

 

Step 7 - Evaluation

Vul het schema in en beantwoord de vragen onder het schema.

activiteit leuk niet leuk makkelijk moeilijk weet ik al nieuw
reading
listening
vocabulary
grammar
speaking
writing
  • Waar moet ik nog aan werken?
  • Wat moet ik nog aan mijn docent vragen?
  • Het arrangement 9.2 Travelling - b12 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    VO-content
    Laatst gewijzigd
    2024-05-01 15:21:26
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze les valt onder de arrangeerbare leerlijn van de Stercollecties voor Engels voor vmbo beroepsgerichte leerweg, leerjaar 1 en 2. Dit is thema 9 'Summer holiday'. Het onderwerp van deze les is: Travelling. In deze les staat reizen centraal. Er wordt besproken wat voor soort reizen er zijn en welke transportmiddelen je kan gebruiken. In de grammatica komt past simple aan bod.
    Leerniveau
    VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 2;
    Leerinhoud en doelen
    Engels;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    1 uur en 40 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, b12, engels, past simple, reizen, stercollectie, transportmiddelen, travelling